De prairie-indianen zijn de laatsten die zich hebben overgegeven. Wij zeggen nogal makkelijk: die werden overwonnen, maar vanuit het standpunt van de indianen hebben de Amerikanen - de zogenaamde pioniers - daar een heel smerige oorlog gevoerd. Ik heb met die indianen samengeleefd, ik ben met hen de prairie ingetrokken. Ik had nog nooit op een paard gezeten, maar ik wou geen mietje zijn. Die gasten beoordelen je op je dapperheid en je weerstand. Dus was ik als een naïef kalf op een tamme knol gekropen die ze voor mij hadden uitgekozen. Geen wilde mustang zoals die waar mijn nieuwe vriend Lloyd Bald Eagle op reed. Dat was een jonge gast met flikkerende ogen, waarin je het wilde kon zien glinsteren. Hij sprak met bijzonder veel haat over de blanken, maar wou toch een betere band met hen. Samen met zijn vrouw trokken we de prairie in.
Op zeker moment gaf hij een klap op het gat van het paard en riep hij Yee-ha! Ik deed hetzelfde met mijn knol en ging er achteraan. Man, man, man! Het is een wonder dat ik na al dat gedokker geen piepstem heb. Zo reed ik zes volle uren in een soort wijde spreidstand door de prairie van South Dakota. Allemaal heel poëtisch, maar na een uur of vier was ik mijn portefeuille met paspoort en geld kwijt. Lloyd Bald Eagle zei: We zullen ze wel vinden. We keerden op onze stappen terug en geloof het of niet, maar na zowat een uur vonden we mijn portefeuille terug.
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van september/oktober 2007.