Godjumenas! Is het al van vorig jaar geleden dat ik
nog iets op deze website schreef? De tijd vliedt snel, en steeds sneller
naarmate je ouder wordt.
Het doet in elk geval vermoeden dat ik het in de
afgelopen maanden druk heb gehad. En dat klopt. Maar deze week barstte de bom
met een luide knal. Dat komt zo.
Nadat mijn vorige uitgever in moeilijk vaarwater was
terechtgekomen - bezuinigingen, reorganisatie, ontslagen, je weet hoe dat gaat
-, ging ik op zoek naar nieuw onderdak voor mijn volgend boek. Het duurde niet
lang of ik kreeg een telefoontje van de Standaard Uitgeverij. Of ik aan niemand
anders toezeggingen wou doen, want zij wilden absoluut mijn pennenvrucht
uitgeven.
Dus staken we de koppen een paar keer bij elkaar,
zetten we onze handtekeningen onder een contract en gingen we met elkaar in
zee. Van dan af kende het ontstaansproces van het boek zijn gewone verloop. In
wederzijds overleg ik kan het niet laten me met details te bemoeien - kozen
we de titel, ontwierpen we de voorpagina en bepaalden we de lay-out.
Maandag 26 maart 2012 ligt de vrucht van onze
samenwerking in de boekhandel: Geld & Glamour. De lancering gaat gepaard met
interviews op VTM, ATV en TV Limburg. Een gesprek met Ianka Fleerackers voor
Zboek is voor april gepland. Dag Allemaal brengt deze week een interview van
meer dan drie paginas. Ook rest van de geschreven pers laat zich niet
onbetuigd.
En zeggen dat ik intussen al een eerste versie van
mijn volgend boek klaar heb. Daarover meer op een latere datum.
Mijn derde muzikale hartenbreker leerde ik kennen
door Jan Van Rompaey. Af en toe draaide hij het liedje in zijn radioprogramma
Jan en Alleman. Voor de juiste naam van het programma steek ik mijn hand niet
voor in het vuur, maar soit. Ik herinner mij nog de laatste uitzending van de
reeks. Aan het einde fluisterde hij: Ik ben moe. En toen duwde hij Trois
petites notes de musique in de ether. Ik kreeg er zowaar een krop van in de
keel.
Een paar jaar later interviewde ik hem op de VRT en vroeg:
Als je ooit met pensioen gaat, mag dan dit liedje op het feestje gespeeld
worden of ligt dat te emotioneel? Waarop hij glimlachend antwoordde: Ik denk
dat ik dat zal reserveren voor mijn begrafenis. Dat het een ontroerend
afscheid zal worden, staat nu al vast.
Trois petites notes de musique is een trage wals,
weemoedig en met een gevoelig timbre gezongen door Cora Vaucaire. Een deuntje
waarop de Fransen een patent lijken te hebben. Kenners van de cultuur van onze
zuiderburen zullen vol bewondering knikken als ze de naam van de componist
horen: Georges Delerue. De tekst is van Henri Colp en vertelt het verhaal van
een man die het betreurt dat hij nooit is ingegaan op de avances van een
meisje. Colp regisseerde ook de film waarin Trois petites notes voorkomt:
Une aussi longue absence.
Toen ik wat opzoekwerk verrichtte voor dit blog,
schrok ik even. Cora Vaucaire bleek in september overleden te zijn in Parijs.
Ze werd 93. Jan Van Rompaey zal er het hart van in zijn.
Mijn
tweede muzikale schat heet Lydia. Eigenlijk zou ik moeten zeggen: Lydia
zaliger. Maar laten we beginnen bij het begin.
In
onze vaderlandse hitparade heeft de Amerikaanse countryzanger Hank Locklin zelden
hoge ogen gegooid. Nochtans was hij de geestelijke vader van Send Me The
Pillow en Please Help Me Im Falling, twee klassiekers uit de periode
1959-1960. Logisch dat een hele rist zangers mee op de trein sprongen en zijn
nummers coverden. Send Me The Pillow werd ondermeer door Dean Martin, Dolly
Parton, Connie Francis en The Everly Brothers op de plaat gezet.
In
de lage landen werd het nummer opgenomen door Lydia & The Melody Strings.
Lydia Tuinenburg zoals ze voluit heette - was in 1940 geboren op het eiland
Java. Samen met haar ouders trok ze naar Nederland. Daar richtte haar jongere
broer Charles het groepje The Melody Strings op, waarvan Lydia de zangeres
werd. Toen ging de bal aan het rollen. Ze wonnen een talentjacht, werden door
Radio Hasselt voor de microfoon gehaald, kregen een platencontract aangeboden,
deden mee aan het songfestival in het Casino van Knokke en speelden ontelbare
zalen plat.
Haar
versie van Send Me The Pillow (www.youtube.com/watch?v=yAv6kgUHetw)
steekt met kop en schouders uit boven het kwijlerig gekweel van Dean
Martin en consoorten. Zij brengt het fris van de lever, met een jeugdige en ontroerende
stem. Maar let vooral op de begeleidende gitaar die tussen de lijnen door
onophoudelijk pingelt. Die maakt het nummer onvergetelijk.
Send
Me The Pillow stond negen maanden lang in de Nederlandse Top 10. En toch werd
de band in 1960 opgedoekt. Lydia zat toen al met emigratieplannen in haar
hoofd. Ze was in het geheim getrouwd en ging zich in Californië vestigen. Daar
is ze volgens de meeste bronnen overleden.
Send
Me The Pillow
Send me the pillow that you dream on.
Don't you know that I still care for you?
Send me the pillow that you dream on,
So darling, I can dream on it, too.
Each night while I'm sleeping oh, so lonely,
I'll share your love in dreams that once were true.
Ik ben verliefd. Wie zou dat ooit hebben
durven dromen? Het is niet de eerste keer dat mij dat overkomt. Als zestiger.
Heeft mijn vrouw enige reden tot jaloezie? Dat nu ook weer niet. Want ik ben
verliefd op een liedje.
Het begon zo. Op een nazomeravond zat ik
thuis naar King of California te kijken. Een film uit 2007 met Michael
Douglas en Evan Rachel Wood in de hoofdrollen. Twee steengoede acteurs en een
maf scenario: amusement verzekerd. En dan kwamen de laatste minuten van de
prent. Ze werden ondersteund door een soundtrack waarvan ik kippenvel kreeg.
Iéts raakte mijn gevoelige snaar. Iéts deed ping! Wat het was, kon ik op dat
moment nog niet uitvissen. Ik ging slapen met een zalige herinnering.
Het eerste waar ik de volgende morgen aan
dacht, was dat liedje. Ik was geïntrigeerd. Ik wou er absoluut meer over weten.
Ik ging aan mijn computer zitten en tikte King of California in op Google.
Binnen de kortste keren wist ik genoeg. Het deuntje heette California Stars
en werd gezongen door Billy Brag en Wilco. De volgende logische stap was
YouTube. En bingo, op www.youtube.com/watch?v=nhm27uXG6bg had ik beet.
Het hele liedje plus de volledige tekst. En weer kwamen de haren op mijn armen
recht van ontroering.
Van waar die aantrekkingskracht? Van de
tekst? Ongetwijfeld. Blijkbaar was hij van de hand van Woody Guthrie. Deze
Amerikaanse folkzanger liet na zijn dood in 1967 een aantal liedteksten achter.
Zijn dochter vroeg Billy Bragg en Wilco om ze van muziek te voorzien. Eén
daarvan was California Stars dat voorkomt op het mij onbekende album Mermaid
Avenue (1998). Dat de woorden eerst later op muziek werden gezet, is goed te
horen. Sommige zinnen wringen een beetje om binnen het muzikale schema te
passen. Het maakt het geheel alleen maar sympathieker.
Niet alleen de eenvoudige tekst met een
flinke scheut bakvisliefde roept begrijpelijke emoties op. Het leeuwendeel van
de verantwoordelijkheid komt op de rekening van de muzikale inkleding. Met een
rudimentaire begeleiding. Een akoestische gitaar. Een slide guitar. Een
bescheiden drummer die zich nooit opdringt. Een pianootje dat een paar simpele
accenten toevoegt. Eenvoudig, bijna naïef. En vooral: gezongen met een
ontwapenende, breekbare stem die herinneringen aan Roy Orbison oproept.
Sindsdien gaat er geen week voorbij of ik
moet Cailfornia Stars eens gehoord hebben. Het liedje is een huisvriend
geworden. Maar zoals ik al zei, dat overkomt mij wel vaker. Misschien vertel ik
er een volgende keer meer over.
De inkt van de lovende boekbespreking door de
Humanistisch-Vrijzinnige Beweging was nog niet helemaal droog, of het
tijdschrift Joods Actueel legde op zijn beurt God of Noppes van Will Jensen
onder het vergrootglas.
Redacteur Guido Joris signaleert dat de schrijver zowel gelovigen van allerlei gezindte als ongelovigen
tegemoet kan treden voor een open gesprek. En hij gaat verder: Het boek bevat
een twintigtal interviews en de schrijver verstaat duidelijk zijn metier en dat
levert een goed leesbaar boek op. Waarvoor dank.
Voor het overige beperkt Guido Joris zich ertoe om
enkele fragmenten uit het gesprek met Aharon Malinksy te citeren, maar zwijgt
hij wijselijk over de andere geïnterviewden. Dat is uiteraard zijn goed recht,
maar zo mist hij een kans om in te gaan op de inhoudelijke argumenten van de
anderen. En laat dat nu net de kerngedachte van God of Noppes zijn: geloof
niet klakkeloos wat je in je jeugd werd ingelepeld, maar durf kritisch na te
denken.
Het volledige artikel staat te lezen in het
septembernummer van Joods Actueel.
Ben je op zoek naar
een licht verteerbaar interviewboek dat toch diepgang biedt? Dan is God of
Noppes zeker een aanrader! Tot dat besluit komt Björn Siffer na een kritische
lectuur van het boek. Het staat te lezen op de website van de
Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging.
Will Jensen is een
publicist die al heel wat bekende namen heeft geïnterviewd. Voor God of
noppes begaf hij zich in de wereld van het levensbeschouwelijke en trok hij
een krat BVs en BNs open om u tegen te zeggen, schrijft Siffer. Volgens hem
komen meestal nuchtere, atheïstische denkers aan het woord iets waarvoor een vrijzinnige
meer oog heeft dan iemand anders. Eerlijkheidshalve geeft hij toe dat hun
wijsheden worden afgewisseld met getuigenissen van gelovigen zoals Godfried
Danneels en Rik Torfs. Al bij al een gefundeerde recensie van een boek dat alle
partijen een forum wil bieden.
Voor
wie met levensvragen worstelt of met praktische vragen zit, staat er op de
website van de HVV nog een schat aan informatie.
Waar moet een mens nog in geloven? In de Bijbel, juicht
de ene. In de Koran, roept een andere. In de Thora, argumenteert een derde.
Allemaal onzin, poneert een vierde. Raak er als zinzoeker maar wijs uit.
Wat betekent geloven? Klampen we ons vast aan wat ons
werd ingelepeld in onze kindertijd of hebben we als volwassene een eigen mening
gevormd? Is ons leven afgelopen na de dood of komt er daarna nog iets? Heeft
God de aarde geschapen in zes dagen of is Darwin de nieuwe profeet? En verdient
Hitler een standbeeld voor zijn medewerking aan het goddelijk plan?
Will Jensen ging praten met gelovigen zowel als
ongelovigen - wat eerder zeldzaam voorkomt. En op basis van die interviews trok
hij zijn eigen conclusies. Dat die niet bij iedereen in goede aarde zullen
vallen, neemt hij er graag bij.
"Het hoofddoekenverbod was geen beslissing
tegen de hoofddoek, maar was bedoeld om de bekeringsdrang te bestrijden. Ik heb
de inspecteur islam van de noodzaak overtuigd door het probleem geschiedkundig
te kaderen. De katholieken hebben ook hun kruis afgelegd. We wilden niet
toestaan dat er een nieuwe zuil ontstond, terwijl de andere nog maar half afgebroken
is. Het ene compromis na het andere geeft alleen maar chaos. Als we op het
symbool van de hoofddoek hadden toegegeven, komen er tal van andere dingen ter
discussie te staan: gescheiden zwemmen, het vrije wetenschappelijk onderzoek,
buitenlandse reizen, emancipatie, vrije meningsuiting - allemaal verworvenheden
waarvoor we in het verleden gestreden hebben. Zo had nog niemand het aan hem
uitgelegd.
Het feit dat er zo weinig progressieve
moslims rechtstaan, heeft te maken met broederlijkheid: je verraadt geen
moslimbroeder. Op de Boekenbeurs in Antwerpen kwam er een meisje met een
hoofddoek naar mij. Ze overwoog om als moslima zelf ook een boek te schrijven
omdat ze zich in mijn standpunten kon vinden. Ze werkt momenteel bij de stad
Antwerpen waar ze geen hoofddoek mag dragen, maar haar job vindt ze
belangrijker. Nochtans wordt ze erg onder druk gezet door haar familie,
vrienden en kennissen."
Het volledige interview vind je in het volgende boek van Will Jensen.
"Eerst was de god van het christendom de schepper
van de wereld, machtig, oneindig goed, wijs en verstandig. Tot in de
zeventiende eeuw werd dat in het Westen aanvaard. Later heeft men vastgesteld
dat dit contradictorisch is. Als God oneindig wijs en machtig is, zou hij een
wereld zonder lijden kunnen scheppen. Maar vermits het lijden bestaat, is hij
ofwel niet de schepper, ofwel niet oneindig wijs. Toen heeft men geprobeerd om
dat godsbeeld in te krimpen door te stellen dat God misschien niet almachtig of
niet oneindig wijs is. Dat betekent dat men een woord introduceert waarvan men
van tevoren zegt dat we de betekenis ervan niet kunnen achterhalen. Dat is
bedenkelijk. Eigenlijk zegt men: er moet iets aan dat woord beantwoorden, maar
we weten niet wat. Waarom hebben we dat woord dan nodig?
Het is
alsof iemand het zou hebben over een pierewiet, maar niet precies kan zeggen
wat hij daarmee bedoelt. Als hij zegt: Je mag daar geen negatief beeld over
vormen, want het is een heel belangrijk begrip, zou ik vragen: zeg er dan toch
een iéts over. Als hij dan beweert dat wij het niet kunnen begrijpen met ons
menselijk verstand, wat heb ik daar dan aan? Het verschil tussen een pierewiet
en God is enkel en alleen dat iedereen weet dat een pierewiet niets betekent,
terwijl men God nog altijd associeert met die van het christendom. Maar zowel
pierewiet als God zijn woorden zonder betekenis."
Het volledige interview vind je in het volgende
boek van Will Jensen.
De islam probeert al veertien eeuwen om heel de wereld islamiet te
maken, het christendom is al tweeduizend jaar met bekering bezig, maar geen van
beide is in zijn opzet geslaagd. We hebben nu gewoon de tijd niet om te wachten
tot ze hun doel bereikt hebben om over het lot van de wereld te praten.
En
toch proberen allerlei cenakels hun invloed te doen gelden. Het Vaticaan
bijvoorbeeld loost geregeld berichten tegen IVF, tegen condoomgebruik, tegen
abortus. In Cairo hebben ze - samen met Malta, Honduras en Ecuador geprobeerd
om de conferentie te doen mislukken door abortus en condoomgebruik te
verbieden, goed wetende dat het hopeloos is als de wereldbevolking aan het
huidige tempo toeneemt. Maar ja, als zij echt overtuigd zijn dat het gods plan
is dat wij tussen dit en twintig jaar stikken, verlies je alle
argumentatiekracht.
Het
volledige interview vind je in het volgende boek van Will Jensen.
Afgelopen week werd de deal tussen Houtekiet en mij beklonken. Ik ben erg blij dat mijn volgend boek door de bekende uitgeverij gepubliceerd wordt, terwijl Houtekiet weer eens een naam mag toevoegen aan de lijst van auteurs die hun vertrouwen in het bedrijf stellen.
De opsomming is te lang om helemaal weer te geven. Uit het rijke auteursaanbod pik ik enkele namen: Etienne Vermeersch, Luckas Vander Taelen, Tom Coninx, Alain Grootaers, Geert Van Istendael, Josse De Pauw, Christine Van Broeckhoven, Dirk Verhofstadt, Peter Piot, Sandy Blankaert, Wim Distelmans, Frank Raes, Rik Pinxten.
Kun je begrijpen dat ik mij in dit rijtje zal thuisvoelen?
Hoe het boek zal heten, moet ik nog geheim houden. Ik hou jullie op de hoogte.
Geen
nieuws is goed nieuws. Of er dan helemaal niks gebeurd is de laatste maanden?
Toch wel. Alleen heeft het even op zich laten wachten.
Tegenwoordig
besteed ik heel wat tijd aan research voor mijn volgend boek. Je zou bijna
vergeten dat ik al een paar maanden een ander boek klaarheb. Spijtig genoeg
zijn faillissementen niet uit te sluiten in de uitgeverswereld. Ook de
uitgeverij waar ik mee samenwerkte, zette een tijdje geleden een punt achter
haar activiteiten.
Een
tegenslag? Mindere goden zouden misschien het hoofd laten hangen, maar ik ging
onmiddellijk op zoek naar een nieuwe uitgever. Omdat de meeste uitgevers
overstelpt worden met manuscripten van mensen die allemaal denken dat ze de
nieuwe Da Vinci Code hebben geschreven, vreesde ik dat het een lange zoektocht
zou worden. Niets is minder waar.
In
De Standaard schreef Mark Cloostermans onlangs: Journalisten hebben
al flink wat schrijfervaring, hetgeen bevorderlijk is voor de vlotheid van de
stijl. Journalisten weten ook welke onderwerpen de lezer boeien. Profetische
woorden. Want net zoals de contacten met mijn vorige uitgever in een mum van
tijd beklonken waren, kreeg ik ook nu binnen de kortste keren een positief
antwoord van een bekende uitgever. De verkennende gesprekken verliepen in een
hartelijke sfeer en leidden vrij vlug tot een mondeling akkoord.
Ik
wil nog wachten tot het contract getekend is om de naam van de uitgever bekend
te maken, maar dat kan hooguit een kwestie van dagen zijn. Duimen maar!
Nog niet dood en toch al opgenomen in de Galerij der
Grote Geesten? Het overkwam mij enkele dagen geleden.
Wat is er juist aan de hand? Onlangs verscheen bij
uitgeverij Lannoo het nieuwste boek van Gerd de Ley: Het Groot Citatenboek van
de 21ste eeuw met daarin duizenden quotes van hedendaagse
schrijvers, politici, stand-up comedians, filosofen, acteurs, journalisten.
Kortom, het soort mensen dat gemeenzaam wordt omschreven als homo sapiens en
dat minstens even veel aanzien geniet als die behorend tot die andere Galerij
der Grote Geesten: het Pantheon.
Tussen de uitspraken van internationale beroemdheden
als Woody Allen, Frank Zappa, Alain de Botton en Carlos Ruiz Zafón prijken er
ook enkele van mij. Kwatongen beweren dat daar heel wat smeergeld is voor
neergeteld, maar enig bewijs daarvoor is nooit geleverd.
Het is niet de eerste keer dat ik op zon manier
verrast wordt, want vorig jaar behaalde ik de prijs voor de strafste oneliner,
uitgereikt door Weg van Woorden. Wat nog maar eens bewijst: spreken is zilver,
schrijven is goud.
De laatste slierten ochtendmist hangen nog boven de Schelde als ik in het centrum van Lillo aankom en de parking oprij. Een paar meters verder ligt de plek waar het verzamelen geblazen is voor iedereen die meewerkt aan Zot van A, de jongste film van Jan Verheyen. Assistenten met walkie talkie in aanslag proberen alles in goede banen te leiden. En dat is niet zon eenvoudige klus: jong en oud, blank en gekleurd, mannen en vrouwen, coiffeurs en lesbos moeten zich één na één aanmelden en worden dan doorverwezen naar het café. Sommigen steken al in feestelijk lange kleren en strak zittende pakken, klaar om voor de camera te paraderen, anderen hebben hun jeans en anorak nog aan en slepen de halve inhoud van hun garderobe achter zich aan in koffers op wieltjes. De meest opgemerkte groep bestaat uit een handvol middeleeuwers. Stoere binken met baarden en snorren en zwaarden en hoofddeksels met pluimen; vrouwen met lange rokken en mantels en witte kappen. Of ze zich van film hebben vergist, zal pas later met zekerheid blijken.
Het is geleden van mijn middelbare schooltijd dat ik figurant was in de musical Sneeuwwitje, waar ik het volksgemompel mocht uitbeelden. Niet bepaald een rol waarmee je zelfs ook maar de shortlist voor de Oscars haalt, maar op die leeftijd ben je al blij dat je ook eens aan de andere kant van de orkestbak mag staan. Gezeten tussen lotgenoten die koffie met sloten door hun keelgat gieten om het ochtendlijke uur te verdrinken, geef ik mijn ogen de kost. Het café doet geen moeite om te verbergen dat de tijd er heeft stilgestaan. Omgebouwde biervaten, aangevuld met krukjes, tafels en stoelen uit de jaren stillekens doen dienst als meubilair. Een ouderwetse stoof met daarop de obligate waterketel en een kamerplant die snakt naar palliatieve zorgen maken het decor compleet. Van op het terras heb je een onbelemmerd uitzicht op een modderpoel met enkele vastgelopen bootjes, al twijfel ik er niet aan dat de toeristische dienst dit tafereel zal omschrijven als een pittoreske jachthaven.
Het gemijmer wordt onderbroken door de figuratieregisseur zo heet dat in dat wereldje die komt melden dat iedereen zich mag omkleden, voor zover dat nog nodig is. Mannen gaan zonder veel omhaal met de billen bloot om een andere broek aan te schieten, maar bij het andere geslacht verschijnen hier en daar toch preutse vraagtekens in de ogen. Pas als ze zeker zijn dat dit geen aanloop is naar een orgie, gaan de truitjes vliegensvlug omhoog en de rokken naar beneden. Enkel een paar diehards trekken zich terug in de toiletten voor hun metamorfose.
En dan breekt het grote moment aan. Als een troep ganzen trekken we naar de kerk, waggelend over de oneffen bestrating en snaterend dat het een lieve lust is. Nu kan het nog. Straks, onder de zalvende oogopslag van de madonna en de gepijnigde blik van de Messias aan het kruis, is dat minder evident. Jan Verheyen staat ons op te wachten. Is dat een aureool boven zijn kruin of zijn het de zonnestralen die door de glasraam naar binnen dwarrelen? Whatever. In zijn eigen sympathieke stijl heet hij ons welkom en brengt hij in herinnering wat mag en wat absoluut niet kan. In de camera kijken bijvoorbeeld, is not done. Net zomin als je gsm laten rinkelen. Als dat gebeurt, moet je de hele ploeg op champagne trakteren. En dat zijn er een hoop, lacht hij. Zijn woorden zijn nog niet koud, of er rinkelt een gsm. Het blijkt die van de figuratieregisseur te zijn.
De rest van het verhaal valt onder de noemer vertrouwelijk. Uit mijn mond zul je niet vernemen wat er die dag gefilmd werd. Uit mijn pen evenmin. Afspraak in de bioscoop vanaf 20 oktober.
Sedert mijn boek 'Seks' enkele dagen geleden werd uitgebracht, raast de mediatrein onverminderd verder.
Vandaag 19 september 2009 wordt het boek op een dubbele pagina (blz. 16-17) voorgesteld in Gazet van Antwerpen. Ook in Het Belang van Limburg krijgt het ruime redactionele aandacht.
En er is nog meer goed nieuws: in hun weekendeditie drukken beide kranten een bon af waarmee je bij de Standaard Boekhandel een korting van 6 euro krijgt. Die bon is maar geldig zolang de voorraad strekt. Er op tijd bij zijn is dus de boodschap.
Deze keer is er echt
groot nieuws om mee uit te pakken. Ik heb het lang moeten stil houden, want ik
was gebonden door mijn zwijgplicht. En als ik iets beloof, dan hou ik ook mijn
woord. Maar intussen zat ik wel te popelen om een tip van de sluier op te lichten.
Waarover gaat het?
Vanaf nu ligt mijn boek in de boekwinkels. Dus als je in de eerstkomende dagen
in de Standaard Boekhandel of de Fnac of de Carrefour komt, kijk dan eens uit
naar Seks 24 BVs over erotiek, porno, SM en meer. Of ga eens kijken op de website van
Lampedaire Uitgevers. En vergeet vooral niet mijn biografie aan te klikken.
Seks is een
verzameling interviews met Bekende Vlamingen over dingen die soms net over de
grens gaan van wat in onze samenleving als geoorloofd wordt beschouwd. Sommige
passages zijn onthullend, andere verhalen zijn bij momenten hilarisch, wat
bewijst dat erotiek niet altijd met een doodernstig gezicht en rode oortjes
moet worden benaderd.
De voorgeschiedenis
van het boek is al even boeiend als de inhoud. Enkele maanden geleden had ik
een gesprek met Gerd de Ley, de citatenkeizer. Tijdens dat onderonsje liet ik
mij ontvallen dat ik bijna klaar was met mijn nieuw boek. Waarop Gerd
suggereerde om het eerst eens aan Valerie Lempereur van Lampedaire Uitgevers te
laten lezen. Thuis gekomen ging ik onmiddellijk googelen naar de website van de
uitgeverij. Wat ik daar las over de filosofie van deze jonge uitgeverij
intrigeerde mij wel. Daarna raakte alles in een stroomversnelling: ik stuurde
het manuscript per e-mail door, kreeg prompt een telefonische reactie van
Valerie en een week later mocht ik mijn handtekening onder het contract zetten.
Maar van dan af moest ik de kiezen op elkaar houden. Het grote nieuws zou pas
in de loop van september worden aangekondigd.
Intussen werd
alles in gereedheid gebracht om het boek uit te brengen. De tekst werd in een
mooi, duidelijk lettertype gezet, de lay-out werd vakkundig uitgewerkt, de
stijlvolle fotos werden toegevoegd. Oorspronkelijk had ik wel een andere titel
in mijn hoofd, maar ik liet me overhalen om in te gaan op de suggestie van de
uitgeverij en voor Seks te kiezen.
Nauwelijks was het
nieuws over de lancering bekend geraakt, of ik werd overstelpt met
interviewaanvragen. En als journalist kan ik toch moeilijk mijn collegas in de
kou laten staan. Ook op de Antwerpse Boekenbeurs (31 oktober tot 11 november 2009) zak ik aanwezig
zijn om mijn boek te signeren. Allen daarheen!
Wie dacht dat de onfrisse verhalen bij Fortis alleen
rond buitensporige bonussen draaien, heeft het verkeerd voor. Lees en huiver!
We schrijven oktober 2008 als een klant laten we
hem Wim noemen zich zorgen begint te maken. Jaren geleden heeft hij een
levensverzekering afgesloten om zo zijn pensioen een beetje aan te vullen. De
laatste jaren zijn de premies echter fors gestegen onbegrijpelijk fors naar
de mening van Wim. Als de premie plots verdubbeld wordt, schrijft hij naar
Fortis om uitleg. Die krijgt hij ook: het heeft allemaal te maken met de
indexatie. Maar hoe de premie berekend wordt, daarover laat Fortis niets los.
Wim wil er meer over weten en stapt met zijn polis naar het bankagentschap in
zijn buurt. Daarmee volgt hij de raad op die op de website van Fortis wordt
gegeven: "Uw kantoordirecteur of adviseur is uw
vertrouwenspersoon. Logisch dat u uw vraag of probleem allereerst aan hem of
haar voorlegt.
En ja hoor, na amper enkele dagen krijgt
hij een e-mail van zijn agentschap. De verantwoordelijke heeft overleg gepleegd
met de dossierbeheerder in Brussel en bevestigt dat Wim de betaling van zijn
premies kan stopzetten. Op welk eindkapitaal hij dan recht heeft, wordt klaar
en duidelijk in de e-mail vermeld. Voor alle zekerheid belt Wim nog eens met
het agentschap en stuurt aansluitend een e-mail dat hij met de gewijzigde
voorwaarden instemt. En of Fortis hem alstublieft een aangepaste polis kan
bezorgen?
Die polisaanpassing laat op zich wachten,
maar Wim maakt zich daarover geen zorgen, want alles staat toch al op papier.
Na drie maanden valt de langverwachte polis in zijn bus, maar de bedragen
liggen plots meer dan 5.000 euro lager dan wat hem was voorgespiegeld.
Vergissing, denkt Wim, en hij stuurt een mailtje naar de dossierbeheerder. Geen
vergissing, antwoordt die, want er moet rekening gehouden worden met de
reductieregel. Wim wil dan wel eens weten waar het verschil met de cijfers van
het lokale agentschap vandaan komt, maar daarop komt geen antwoord.
Ten einde raad belt Wim weer naar zijn
contactpersoon bij het lokale agentschap. Die toont zich zeer verwonderd over
de gang van zaken en informeert of Wim toch nog niets getekend heeft. En of hij
het volledige dossier nog eens naar haar wil doorsturen?
In de daaropvolgende weken blijft het
oorverdovend stil. Navraag per e-mail blijft onbeantwoord, telefonisch is de
contactpersoon al evenmin te bereiken. Maar Wim geeft niet op. Na vier weken
krijgt hij de dame eindelijk aan de lijn. Ze vertelt hem doodleuk dat ze hem
zes maand geleden verkeerde informatie heeft verstrekt.
Wim besluit dan maar klacht in te dienen
bij de ombudsdienst van Fortis. En dan begint het wachten opnieuw. Na meer dan
twee maanden komt er eindelijk een reactie. Zijn klacht wordt afgewezen, onder
meer omdat Wim zelf had moeten controleren of zijn bankagentschap hem de juiste
informatie gaf. De fout ligt dus niet bij Fortis, maar bij de klant. Het
verstrekken van foute gegevens door de bank, het negeren van geschreven
bewijsstukken, het gebrek aan interne communicatie, het verwaarlozen van de
communicatieplicht tegenover de klant, de buitensporig lange wachttijden, de
financiële gevolgen die de klant moet slikken: het wordt allemaal van tafel
geveegd. Fortis intussen omgedoopt tot AG Insurance - waant zich voor niets
aansprakelijk. Wat kan het leven toch eenvoudig zijn.
Als ik ergens buiten optreed met de Bembem Band, zoals vorig jaar in Middelburg, kan er wel iets fout gaan. Toen we daar aankwamen, regende het pijpenstelen. Er was geen kat op het marktplein, alleen op de terrassen onder de luifels zat het vol. De organisatoren zeiden: Als het goed weer is, komen hier gemakkelijk 8 à 9.000 mensen. Vijf minuten voor wij moesten optreden, stopte het met regenen en trok de hemel open. Het marktplein liep vol, maar ik zat nog backstage te wachten tot het mijn beurt was. Tegen de tijd dat ik als Piet Piraat een paar nummertjes moest zingen, kon je over de koppen lopen. Dat gaf echt een kick. Ik dacht: Als er hierboven iemand is: dank u wel!
Tijdens een show in de Grenslandhallen in Hasselt speelde Ben Van Hoof Groenbaard, helemaal in het groen gekleed, in een chique kostuum. Hij moest van tussen het publiek naar het podium komen met een ooglapje op. Toen hij met een luid Hahaha! opkwam, was hij vergeten zijn ooglapje omlaag te doen. Hij kwam recht naar mij en zei zijn tekst, terwijl ik stond te grijnzen. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat mijn collega-acteurs het in hun broek deden van het lachen. Op het einde van mijn repliek sloeg ik zijn ooglapje dicht. Dat zijn toffe momenten die je niet zo gauw vergeet.
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van maart-juni 2009.
Als ik bepaalde films zie of boeken lees waarin geweld wordt gebruikt door gewetenloze mensen, door koelbloedige moordenaars, dan boezemt mij dat angst in. In Platform van Michel Houellebecq staat een passage over een verkrachting in een metrostation. Iedereen staat erop te kijken, maar niemand doet iets. Dan kan ik me inleven in dat slachtoffer dat zo weerloos is. Er is ooit een vrouw op de autostrade vermoord, terwijl duizenden mensen voorbijreden. Niemand heeft haar kunnen redden. Dat maakt mij bang. Ik heb het nog nooit meegemaakt, maar dat is één van de grootste angsten die ik heb. Een James Bond-film kan me niet schelen, daar zie ik de fictie van afdruipen. Maar van realistisch geweld word ik fysiek onwel. Ik kan ook niet tegen mensen die mij belemmeren of in het nauw drijven.
Als er in mijn leven dramatische dingen zijn gebeurd, had ik wel het gevoel dat ik er goed van afgekomen was. Daardoor bleven er geen traumas over, want als je daarin blijft zitten, heb je geen leven meer. Ik begrijp wel dat sommige mensen fobieën hebben voor beesten, voor open ruimten, voor eten -, maar angst is voor mij altijd een uitdaging waar je moet tegen ingaan. Soms maakt mij dat kwaad en zou ik mensen een schop onder hun gat willen geven. Ik zou een slechte therapeut zijn. (lacht)
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van maart-mei 2009.