Waar moet een mens nog in geloven? In de Bijbel, juicht
de ene. In de Koran, roept een andere. In de Thora, argumenteert een derde.
Allemaal onzin, poneert een vierde. Raak er als zinzoeker maar wijs uit.
Wat betekent geloven? Klampen we ons vast aan wat ons
werd ingelepeld in onze kindertijd of hebben we als volwassene een eigen mening
gevormd? Is ons leven afgelopen na de dood of komt er daarna nog iets? Heeft
God de aarde geschapen in zes dagen of is Darwin de nieuwe profeet? En verdient
Hitler een standbeeld voor zijn medewerking aan het goddelijk plan?
Will Jensen ging praten met gelovigen zowel als
ongelovigen - wat eerder zeldzaam voorkomt. En op basis van die interviews trok
hij zijn eigen conclusies. Dat die niet bij iedereen in goede aarde zullen
vallen, neemt hij er graag bij.
"Het hoofddoekenverbod was geen beslissing
tegen de hoofddoek, maar was bedoeld om de bekeringsdrang te bestrijden. Ik heb
de inspecteur islam van de noodzaak overtuigd door het probleem geschiedkundig
te kaderen. De katholieken hebben ook hun kruis afgelegd. We wilden niet
toestaan dat er een nieuwe zuil ontstond, terwijl de andere nog maar half afgebroken
is. Het ene compromis na het andere geeft alleen maar chaos. Als we op het
symbool van de hoofddoek hadden toegegeven, komen er tal van andere dingen ter
discussie te staan: gescheiden zwemmen, het vrije wetenschappelijk onderzoek,
buitenlandse reizen, emancipatie, vrije meningsuiting - allemaal verworvenheden
waarvoor we in het verleden gestreden hebben. Zo had nog niemand het aan hem
uitgelegd.
Het feit dat er zo weinig progressieve
moslims rechtstaan, heeft te maken met broederlijkheid: je verraadt geen
moslimbroeder. Op de Boekenbeurs in Antwerpen kwam er een meisje met een
hoofddoek naar mij. Ze overwoog om als moslima zelf ook een boek te schrijven
omdat ze zich in mijn standpunten kon vinden. Ze werkt momenteel bij de stad
Antwerpen waar ze geen hoofddoek mag dragen, maar haar job vindt ze
belangrijker. Nochtans wordt ze erg onder druk gezet door haar familie,
vrienden en kennissen."
Het volledige interview vind je in het volgende boek van Will Jensen.
"Eerst was de god van het christendom de schepper
van de wereld, machtig, oneindig goed, wijs en verstandig. Tot in de
zeventiende eeuw werd dat in het Westen aanvaard. Later heeft men vastgesteld
dat dit contradictorisch is. Als God oneindig wijs en machtig is, zou hij een
wereld zonder lijden kunnen scheppen. Maar vermits het lijden bestaat, is hij
ofwel niet de schepper, ofwel niet oneindig wijs. Toen heeft men geprobeerd om
dat godsbeeld in te krimpen door te stellen dat God misschien niet almachtig of
niet oneindig wijs is. Dat betekent dat men een woord introduceert waarvan men
van tevoren zegt dat we de betekenis ervan niet kunnen achterhalen. Dat is
bedenkelijk. Eigenlijk zegt men: er moet iets aan dat woord beantwoorden, maar
we weten niet wat. Waarom hebben we dat woord dan nodig?
Het is
alsof iemand het zou hebben over een pierewiet, maar niet precies kan zeggen
wat hij daarmee bedoelt. Als hij zegt: Je mag daar geen negatief beeld over
vormen, want het is een heel belangrijk begrip, zou ik vragen: zeg er dan toch
een iéts over. Als hij dan beweert dat wij het niet kunnen begrijpen met ons
menselijk verstand, wat heb ik daar dan aan? Het verschil tussen een pierewiet
en God is enkel en alleen dat iedereen weet dat een pierewiet niets betekent,
terwijl men God nog altijd associeert met die van het christendom. Maar zowel
pierewiet als God zijn woorden zonder betekenis."
Het volledige interview vind je in het volgende
boek van Will Jensen.
De islam probeert al veertien eeuwen om heel de wereld islamiet te
maken, het christendom is al tweeduizend jaar met bekering bezig, maar geen van
beide is in zijn opzet geslaagd. We hebben nu gewoon de tijd niet om te wachten
tot ze hun doel bereikt hebben om over het lot van de wereld te praten.
En
toch proberen allerlei cenakels hun invloed te doen gelden. Het Vaticaan
bijvoorbeeld loost geregeld berichten tegen IVF, tegen condoomgebruik, tegen
abortus. In Cairo hebben ze - samen met Malta, Honduras en Ecuador geprobeerd
om de conferentie te doen mislukken door abortus en condoomgebruik te
verbieden, goed wetende dat het hopeloos is als de wereldbevolking aan het
huidige tempo toeneemt. Maar ja, als zij echt overtuigd zijn dat het gods plan
is dat wij tussen dit en twintig jaar stikken, verlies je alle
argumentatiekracht.
Het
volledige interview vind je in het volgende boek van Will Jensen.
Afgelopen week werd de deal tussen Houtekiet en mij beklonken. Ik ben erg blij dat mijn volgend boek door de bekende uitgeverij gepubliceerd wordt, terwijl Houtekiet weer eens een naam mag toevoegen aan de lijst van auteurs die hun vertrouwen in het bedrijf stellen.
De opsomming is te lang om helemaal weer te geven. Uit het rijke auteursaanbod pik ik enkele namen: Etienne Vermeersch, Luckas Vander Taelen, Tom Coninx, Alain Grootaers, Geert Van Istendael, Josse De Pauw, Christine Van Broeckhoven, Dirk Verhofstadt, Peter Piot, Sandy Blankaert, Wim Distelmans, Frank Raes, Rik Pinxten.
Kun je begrijpen dat ik mij in dit rijtje zal thuisvoelen?
Hoe het boek zal heten, moet ik nog geheim houden. Ik hou jullie op de hoogte.
Geen
nieuws is goed nieuws. Of er dan helemaal niks gebeurd is de laatste maanden?
Toch wel. Alleen heeft het even op zich laten wachten.
Tegenwoordig
besteed ik heel wat tijd aan research voor mijn volgend boek. Je zou bijna
vergeten dat ik al een paar maanden een ander boek klaarheb. Spijtig genoeg
zijn faillissementen niet uit te sluiten in de uitgeverswereld. Ook de
uitgeverij waar ik mee samenwerkte, zette een tijdje geleden een punt achter
haar activiteiten.
Een
tegenslag? Mindere goden zouden misschien het hoofd laten hangen, maar ik ging
onmiddellijk op zoek naar een nieuwe uitgever. Omdat de meeste uitgevers
overstelpt worden met manuscripten van mensen die allemaal denken dat ze de
nieuwe Da Vinci Code hebben geschreven, vreesde ik dat het een lange zoektocht
zou worden. Niets is minder waar.
In
De Standaard schreef Mark Cloostermans onlangs: Journalisten hebben
al flink wat schrijfervaring, hetgeen bevorderlijk is voor de vlotheid van de
stijl. Journalisten weten ook welke onderwerpen de lezer boeien. Profetische
woorden. Want net zoals de contacten met mijn vorige uitgever in een mum van
tijd beklonken waren, kreeg ik ook nu binnen de kortste keren een positief
antwoord van een bekende uitgever. De verkennende gesprekken verliepen in een
hartelijke sfeer en leidden vrij vlug tot een mondeling akkoord.
Ik
wil nog wachten tot het contract getekend is om de naam van de uitgever bekend
te maken, maar dat kan hooguit een kwestie van dagen zijn. Duimen maar!
Nog niet dood en toch al opgenomen in de Galerij der
Grote Geesten? Het overkwam mij enkele dagen geleden.
Wat is er juist aan de hand? Onlangs verscheen bij
uitgeverij Lannoo het nieuwste boek van Gerd de Ley: Het Groot Citatenboek van
de 21ste eeuw met daarin duizenden quotes van hedendaagse
schrijvers, politici, stand-up comedians, filosofen, acteurs, journalisten.
Kortom, het soort mensen dat gemeenzaam wordt omschreven als homo sapiens en
dat minstens even veel aanzien geniet als die behorend tot die andere Galerij
der Grote Geesten: het Pantheon.
Tussen de uitspraken van internationale beroemdheden
als Woody Allen, Frank Zappa, Alain de Botton en Carlos Ruiz Zafón prijken er
ook enkele van mij. Kwatongen beweren dat daar heel wat smeergeld is voor
neergeteld, maar enig bewijs daarvoor is nooit geleverd.
Het is niet de eerste keer dat ik op zon manier
verrast wordt, want vorig jaar behaalde ik de prijs voor de strafste oneliner,
uitgereikt door Weg van Woorden. Wat nog maar eens bewijst: spreken is zilver,
schrijven is goud.
De laatste slierten ochtendmist hangen nog boven de Schelde als ik in het centrum van Lillo aankom en de parking oprij. Een paar meters verder ligt de plek waar het verzamelen geblazen is voor iedereen die meewerkt aan Zot van A, de jongste film van Jan Verheyen. Assistenten met walkie talkie in aanslag proberen alles in goede banen te leiden. En dat is niet zon eenvoudige klus: jong en oud, blank en gekleurd, mannen en vrouwen, coiffeurs en lesbos moeten zich één na één aanmelden en worden dan doorverwezen naar het café. Sommigen steken al in feestelijk lange kleren en strak zittende pakken, klaar om voor de camera te paraderen, anderen hebben hun jeans en anorak nog aan en slepen de halve inhoud van hun garderobe achter zich aan in koffers op wieltjes. De meest opgemerkte groep bestaat uit een handvol middeleeuwers. Stoere binken met baarden en snorren en zwaarden en hoofddeksels met pluimen; vrouwen met lange rokken en mantels en witte kappen. Of ze zich van film hebben vergist, zal pas later met zekerheid blijken.
Het is geleden van mijn middelbare schooltijd dat ik figurant was in de musical Sneeuwwitje, waar ik het volksgemompel mocht uitbeelden. Niet bepaald een rol waarmee je zelfs ook maar de shortlist voor de Oscars haalt, maar op die leeftijd ben je al blij dat je ook eens aan de andere kant van de orkestbak mag staan. Gezeten tussen lotgenoten die koffie met sloten door hun keelgat gieten om het ochtendlijke uur te verdrinken, geef ik mijn ogen de kost. Het café doet geen moeite om te verbergen dat de tijd er heeft stilgestaan. Omgebouwde biervaten, aangevuld met krukjes, tafels en stoelen uit de jaren stillekens doen dienst als meubilair. Een ouderwetse stoof met daarop de obligate waterketel en een kamerplant die snakt naar palliatieve zorgen maken het decor compleet. Van op het terras heb je een onbelemmerd uitzicht op een modderpoel met enkele vastgelopen bootjes, al twijfel ik er niet aan dat de toeristische dienst dit tafereel zal omschrijven als een pittoreske jachthaven.
Het gemijmer wordt onderbroken door de figuratieregisseur zo heet dat in dat wereldje die komt melden dat iedereen zich mag omkleden, voor zover dat nog nodig is. Mannen gaan zonder veel omhaal met de billen bloot om een andere broek aan te schieten, maar bij het andere geslacht verschijnen hier en daar toch preutse vraagtekens in de ogen. Pas als ze zeker zijn dat dit geen aanloop is naar een orgie, gaan de truitjes vliegensvlug omhoog en de rokken naar beneden. Enkel een paar diehards trekken zich terug in de toiletten voor hun metamorfose.
En dan breekt het grote moment aan. Als een troep ganzen trekken we naar de kerk, waggelend over de oneffen bestrating en snaterend dat het een lieve lust is. Nu kan het nog. Straks, onder de zalvende oogopslag van de madonna en de gepijnigde blik van de Messias aan het kruis, is dat minder evident. Jan Verheyen staat ons op te wachten. Is dat een aureool boven zijn kruin of zijn het de zonnestralen die door de glasraam naar binnen dwarrelen? Whatever. In zijn eigen sympathieke stijl heet hij ons welkom en brengt hij in herinnering wat mag en wat absoluut niet kan. In de camera kijken bijvoorbeeld, is not done. Net zomin als je gsm laten rinkelen. Als dat gebeurt, moet je de hele ploeg op champagne trakteren. En dat zijn er een hoop, lacht hij. Zijn woorden zijn nog niet koud, of er rinkelt een gsm. Het blijkt die van de figuratieregisseur te zijn.
De rest van het verhaal valt onder de noemer vertrouwelijk. Uit mijn mond zul je niet vernemen wat er die dag gefilmd werd. Uit mijn pen evenmin. Afspraak in de bioscoop vanaf 20 oktober.
Sedert mijn boek 'Seks' enkele dagen geleden werd uitgebracht, raast de mediatrein onverminderd verder.
Vandaag 19 september 2009 wordt het boek op een dubbele pagina (blz. 16-17) voorgesteld in Gazet van Antwerpen. Ook in Het Belang van Limburg krijgt het ruime redactionele aandacht.
En er is nog meer goed nieuws: in hun weekendeditie drukken beide kranten een bon af waarmee je bij de Standaard Boekhandel een korting van 6 euro krijgt. Die bon is maar geldig zolang de voorraad strekt. Er op tijd bij zijn is dus de boodschap.
Deze keer is er echt
groot nieuws om mee uit te pakken. Ik heb het lang moeten stil houden, want ik
was gebonden door mijn zwijgplicht. En als ik iets beloof, dan hou ik ook mijn
woord. Maar intussen zat ik wel te popelen om een tip van de sluier op te lichten.
Waarover gaat het?
Vanaf nu ligt mijn boek in de boekwinkels. Dus als je in de eerstkomende dagen
in de Standaard Boekhandel of de Fnac of de Carrefour komt, kijk dan eens uit
naar Seks 24 BVs over erotiek, porno, SM en meer. Of ga eens kijken op de website van
Lampedaire Uitgevers. En vergeet vooral niet mijn biografie aan te klikken.
Seks is een
verzameling interviews met Bekende Vlamingen over dingen die soms net over de
grens gaan van wat in onze samenleving als geoorloofd wordt beschouwd. Sommige
passages zijn onthullend, andere verhalen zijn bij momenten hilarisch, wat
bewijst dat erotiek niet altijd met een doodernstig gezicht en rode oortjes
moet worden benaderd.
De voorgeschiedenis
van het boek is al even boeiend als de inhoud. Enkele maanden geleden had ik
een gesprek met Gerd de Ley, de citatenkeizer. Tijdens dat onderonsje liet ik
mij ontvallen dat ik bijna klaar was met mijn nieuw boek. Waarop Gerd
suggereerde om het eerst eens aan Valerie Lempereur van Lampedaire Uitgevers te
laten lezen. Thuis gekomen ging ik onmiddellijk googelen naar de website van de
uitgeverij. Wat ik daar las over de filosofie van deze jonge uitgeverij
intrigeerde mij wel. Daarna raakte alles in een stroomversnelling: ik stuurde
het manuscript per e-mail door, kreeg prompt een telefonische reactie van
Valerie en een week later mocht ik mijn handtekening onder het contract zetten.
Maar van dan af moest ik de kiezen op elkaar houden. Het grote nieuws zou pas
in de loop van september worden aangekondigd.
Intussen werd
alles in gereedheid gebracht om het boek uit te brengen. De tekst werd in een
mooi, duidelijk lettertype gezet, de lay-out werd vakkundig uitgewerkt, de
stijlvolle fotos werden toegevoegd. Oorspronkelijk had ik wel een andere titel
in mijn hoofd, maar ik liet me overhalen om in te gaan op de suggestie van de
uitgeverij en voor Seks te kiezen.
Nauwelijks was het
nieuws over de lancering bekend geraakt, of ik werd overstelpt met
interviewaanvragen. En als journalist kan ik toch moeilijk mijn collegas in de
kou laten staan. Ook op de Antwerpse Boekenbeurs (31 oktober tot 11 november 2009) zak ik aanwezig
zijn om mijn boek te signeren. Allen daarheen!
Wie dacht dat de onfrisse verhalen bij Fortis alleen
rond buitensporige bonussen draaien, heeft het verkeerd voor. Lees en huiver!
We schrijven oktober 2008 als een klant laten we
hem Wim noemen zich zorgen begint te maken. Jaren geleden heeft hij een
levensverzekering afgesloten om zo zijn pensioen een beetje aan te vullen. De
laatste jaren zijn de premies echter fors gestegen onbegrijpelijk fors naar
de mening van Wim. Als de premie plots verdubbeld wordt, schrijft hij naar
Fortis om uitleg. Die krijgt hij ook: het heeft allemaal te maken met de
indexatie. Maar hoe de premie berekend wordt, daarover laat Fortis niets los.
Wim wil er meer over weten en stapt met zijn polis naar het bankagentschap in
zijn buurt. Daarmee volgt hij de raad op die op de website van Fortis wordt
gegeven: "Uw kantoordirecteur of adviseur is uw
vertrouwenspersoon. Logisch dat u uw vraag of probleem allereerst aan hem of
haar voorlegt.
En ja hoor, na amper enkele dagen krijgt
hij een e-mail van zijn agentschap. De verantwoordelijke heeft overleg gepleegd
met de dossierbeheerder in Brussel en bevestigt dat Wim de betaling van zijn
premies kan stopzetten. Op welk eindkapitaal hij dan recht heeft, wordt klaar
en duidelijk in de e-mail vermeld. Voor alle zekerheid belt Wim nog eens met
het agentschap en stuurt aansluitend een e-mail dat hij met de gewijzigde
voorwaarden instemt. En of Fortis hem alstublieft een aangepaste polis kan
bezorgen?
Die polisaanpassing laat op zich wachten,
maar Wim maakt zich daarover geen zorgen, want alles staat toch al op papier.
Na drie maanden valt de langverwachte polis in zijn bus, maar de bedragen
liggen plots meer dan 5.000 euro lager dan wat hem was voorgespiegeld.
Vergissing, denkt Wim, en hij stuurt een mailtje naar de dossierbeheerder. Geen
vergissing, antwoordt die, want er moet rekening gehouden worden met de
reductieregel. Wim wil dan wel eens weten waar het verschil met de cijfers van
het lokale agentschap vandaan komt, maar daarop komt geen antwoord.
Ten einde raad belt Wim weer naar zijn
contactpersoon bij het lokale agentschap. Die toont zich zeer verwonderd over
de gang van zaken en informeert of Wim toch nog niets getekend heeft. En of hij
het volledige dossier nog eens naar haar wil doorsturen?
In de daaropvolgende weken blijft het
oorverdovend stil. Navraag per e-mail blijft onbeantwoord, telefonisch is de
contactpersoon al evenmin te bereiken. Maar Wim geeft niet op. Na vier weken
krijgt hij de dame eindelijk aan de lijn. Ze vertelt hem doodleuk dat ze hem
zes maand geleden verkeerde informatie heeft verstrekt.
Wim besluit dan maar klacht in te dienen
bij de ombudsdienst van Fortis. En dan begint het wachten opnieuw. Na meer dan
twee maanden komt er eindelijk een reactie. Zijn klacht wordt afgewezen, onder
meer omdat Wim zelf had moeten controleren of zijn bankagentschap hem de juiste
informatie gaf. De fout ligt dus niet bij Fortis, maar bij de klant. Het
verstrekken van foute gegevens door de bank, het negeren van geschreven
bewijsstukken, het gebrek aan interne communicatie, het verwaarlozen van de
communicatieplicht tegenover de klant, de buitensporig lange wachttijden, de
financiële gevolgen die de klant moet slikken: het wordt allemaal van tafel
geveegd. Fortis intussen omgedoopt tot AG Insurance - waant zich voor niets
aansprakelijk. Wat kan het leven toch eenvoudig zijn.
Als ik ergens buiten optreed met de Bembem Band, zoals vorig jaar in Middelburg, kan er wel iets fout gaan. Toen we daar aankwamen, regende het pijpenstelen. Er was geen kat op het marktplein, alleen op de terrassen onder de luifels zat het vol. De organisatoren zeiden: Als het goed weer is, komen hier gemakkelijk 8 à 9.000 mensen. Vijf minuten voor wij moesten optreden, stopte het met regenen en trok de hemel open. Het marktplein liep vol, maar ik zat nog backstage te wachten tot het mijn beurt was. Tegen de tijd dat ik als Piet Piraat een paar nummertjes moest zingen, kon je over de koppen lopen. Dat gaf echt een kick. Ik dacht: Als er hierboven iemand is: dank u wel!
Tijdens een show in de Grenslandhallen in Hasselt speelde Ben Van Hoof Groenbaard, helemaal in het groen gekleed, in een chique kostuum. Hij moest van tussen het publiek naar het podium komen met een ooglapje op. Toen hij met een luid Hahaha! opkwam, was hij vergeten zijn ooglapje omlaag te doen. Hij kwam recht naar mij en zei zijn tekst, terwijl ik stond te grijnzen. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat mijn collega-acteurs het in hun broek deden van het lachen. Op het einde van mijn repliek sloeg ik zijn ooglapje dicht. Dat zijn toffe momenten die je niet zo gauw vergeet.
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van maart-juni 2009.
Als ik bepaalde films zie of boeken lees waarin geweld wordt gebruikt door gewetenloze mensen, door koelbloedige moordenaars, dan boezemt mij dat angst in. In Platform van Michel Houellebecq staat een passage over een verkrachting in een metrostation. Iedereen staat erop te kijken, maar niemand doet iets. Dan kan ik me inleven in dat slachtoffer dat zo weerloos is. Er is ooit een vrouw op de autostrade vermoord, terwijl duizenden mensen voorbijreden. Niemand heeft haar kunnen redden. Dat maakt mij bang. Ik heb het nog nooit meegemaakt, maar dat is één van de grootste angsten die ik heb. Een James Bond-film kan me niet schelen, daar zie ik de fictie van afdruipen. Maar van realistisch geweld word ik fysiek onwel. Ik kan ook niet tegen mensen die mij belemmeren of in het nauw drijven.
Als er in mijn leven dramatische dingen zijn gebeurd, had ik wel het gevoel dat ik er goed van afgekomen was. Daardoor bleven er geen traumas over, want als je daarin blijft zitten, heb je geen leven meer. Ik begrijp wel dat sommige mensen fobieën hebben voor beesten, voor open ruimten, voor eten -, maar angst is voor mij altijd een uitdaging waar je moet tegen ingaan. Soms maakt mij dat kwaad en zou ik mensen een schop onder hun gat willen geven. Ik zou een slechte therapeut zijn. (lacht)
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van maart-mei 2009.
Vanuit Jeruzalem trokken we naar Bethlehem, Gaza, Golan, tot aan de Egyptische grens. We babbelden zoveel mogelijk met de mensen en ik noteerde alles in een boekje, tot zelfs de prijs van een brood.
De eerste dag liepen we s avonds op straat en kwamen er jonge mensen naar ons toe. Eigenlijk mochten ze niet met ons gezien worden, dus als er een patrouille kwam, stoven ze weg. Op een bepaald moment zag ik ze om een of andere reden voor mijn neus ineenslaan. Misschien hadden ze iets beledigends naar een patrouille geroepen, ik weet het niet. Maar als je bedenkt dat ik ben opgegroeid zonder televisie, begrijp je dat ik daar absoluut niet immuun voor was. Ik had heel veel moeite om niet tussenbeide te komen. Onze gids zei: Als je nu gaat, heeft die mens een heel zwaar probleem, want hij mag niet met buitenlanders praten. Dat was mijn eerste ervaring als negentienjarige.
Op dat ogenblik waren de universiteiten verboden voor de Palestijnen, dus moesten we ondergronds gaan praten. Ik vroeg me af: waarmee zijn we bezig? We zijn een generatie aan het kweken die geen onderwijs heeft gekregen en dus extreem wordt. Dat bepaalt ook mijn blik op het huidige conflict. Toen al ontmoette ik jongeren van mijn leeftijd die allemaal familieleden hadden verloren. Je voelde de verbittering.
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van maart 2009.
We willen alles, we kunnen alles, we mogen alles, we hebben alles. Dat is leuk, maar het geeft veel stress. Vroeger hadden we geen gsm. Dat was misschien niet handig, want je kon mij niet overal opbellen, maar je moest hem ook niet meenemen, hij moest niet opgeladen worden, het abonnement moest niet betaald worden of de kaart was niet op. Vroeger was er geen geld om je zoon naar de pianoles te sturen, maar je moest ook niet met je vrouw op de parking van de Colruyt afspreken om de jongen van de ene auto in de andere te laten overstappen. Je had niet eens twee autos.
We proberen allemaal te leven zoals in de reclamespots. We hebben een poetsvrouw wat ook al stress geeft om er een te vinden en te houden -, maar we proberen ons de levensstijl aan te meten van Brideshead Revisited, van rijken die ook een huishoudster en een kokkin en een chauffeur hadden. Met kerstmis proberen we een banket met zes gangen te houden voor twaalf mensen, maar we moeten wel alles zelf doen: zelf naar de winkel rijden, zelf een parkeerplaats zoeken, zelf inkopen doen. We proberen te leven zoals in een reclamespot, waar het huis altijd proper is, waar de kinderen nooit ziek zijn, waar een auto altijd op verkeersvrije wegen rijdt en nooit naar de keuring moet of moet gaan tanken. Dat klopt gewoon niet.
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van december 2008.
Er zijn wel goede waarden in het geloof, maar mij gaat het vooral om de indoctrinatie, om het systeem dat gehanteerd wordt. Dat vind ik verwerpelijk. En dan zijn er nog de verschrikkelijke randverschijnselen, zoals priesters die zich schuldig maken aan pedofilie, allemaal onder het alziend oog van God. Het is gemakkelijk om te zeggen: je mag alles doen wat je wil; als je gaat biechten en drie onzevaders en drie weesgegroetjes bidt, kun je opnieuw beginnen. Dat is goed gezien van die mannen.
In de Renaissance is het wereldbeeld veranderd: God stond niet meer centraal in deze wereld en de macht van de Kerk was aan het tanen. Toen hebben ze de aflaten uitgevonden. Stel je voor dat er vandaag iemand opstaat om op die manier de economische crisis op te lossen, dat zou geweldig zijn.
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van december 2008.
"Seks en religie hebben dit gemeen, dat ze voor de meeste mensen belangrijk zijn; daarom leiden ze tot goede en slechte dingen. Liefde leidt tot zelfgave, maar ook tot moord. Religie kan leiden tot spirituele verdieping en medemenselijkheid, maar ook tot fundamentalisme en terreur. Sommige mensen vinden dat godsdienst alleen maar leidt tot oorlog en dus moet afgeschaft worden, maar dan moeten we ook liefde en seks afschaffen. Alles wat waardevol is, is gevaarlijk, maar je moet er goed mee leren omgaan. Als je alle gevaarlijke dingen uitschakelt, leid je een vegetatief bestaan dat onder het niveau blijft van wat een mens aankan.
Geluk is een levenshouding die je langzaam verwerft. Geluk kan zijn: je keihard inzetten voor iets dat je relatief vindt. Kunnen leven met vragen die onopgelost zijn en daar zelfs genot in vinden. Jezelf overgeven aan iets dat groter is dan jezelf, maar zonder in het leven altijd onder de lat te kruipen. Het is altijd trial and error and accidental success. Ook dat zou de religie moeten leren: dat je dat doel nooit kan bereiken zonder uit de bocht te gaan, zonder brokken te maken. Ze werkt met morele regels die zeggen dat alles perfect moet zijn, dat je bijvoorbeeld alleen seks mag hebben als er ware liefde is. Dat kun je als een levenshouding zien tegen het einde van je bestaan, maar dat kun je onmogelijk eisen van de finalisten van Miss Belgian Beauty."
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van december 2008.
Acteurs vormen een subcultuur die zichzelf in stand houdt, zeker in Vlaanderen. Ze maken deel uit van een brotherhood. Als je daar buiten treedt, werd je - vroeger meer dan nu - raar bekeken. Peter is niet goed bezig, zei men toen ik tv ging doen of in een soap ging spelen of in een café ging helpen. Ook Help, mijn man is een klusser op VT4 is een fout programma. Dat is not done.
Je hebt allemaal kliekjes: die van Humo, die van Dag Allemaal, die van Woestijnvis, die van Endemol, die van VTM, die van Canvas, die van Eén. In een normaal land zijn er geen kliekjes. Jack Nicholson is nu een heel gerenommeerd acteur, maar komt uit de soap. Paul Newman heeft veertig jaar van zijn leven vinaigrette verkocht. In Amerika maakt men zich daar niet druk over. Dat is normaal. Maar hier moet een theateracteur in het theater spelen. Ik heb daar een heel andere kijk op. Voor mij is theater niet heilig. Ik doe het vak graag en probeer er het maximum uit te halen, maar ik zou ook graag in een film van Jan Verheyen meespelen. Alleen word ik niet gevraagd. Tja, dan moet je andere dingen doen.
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van november-december 2008.
Ik ben echt niet verwend door mijn ouders en daar ben ik ze dankvoor voor. Als we één taartje over hadden, moest ik het met mama en papa delen. Mijn ouders waren ook zeker niet rijk, hoewel ik dat nooit ervaren heb. Maar nu denk ik soms: als er iets met mijn ouders gebeurt, ben ik alleen. Kan ik wel voor mijn ouders zorgen zeker toen ik in Duitsland woonde - als er iets zou gebeuren? Daarom ben ik blij dat ze in Sluis in een kleine dorpsgemeenschap wonen, waar iedereen elkaar kent. Daar worden ze beter door de buren opgevangen dan in een grote stad.
Ik heb nog nooit een rol aangenomen voor het geld, maar alleen omdat hij interessant was. Met een kind heb je natuurlijk een andere verantwoordelijkheid, maar toch wil ik vooral voor de rollen kunnen gaan. In Duitsland is het fijn om te werken. Ze hebben een heel andere benadering van het vak. Daar ben je echt een kunstenaar. Iedereen wordt er met veel respect behandeld, of je nu de hoofdrol speelt of niet. Soms overdrijven ze een beetje, als ik heel de tijd met Frau Boerdam wordt aangesproken. Dan denk ik: doe maar normaal, ik ben gewoon Maike!
Het volledige interview vind je in het blad Exclusief van november-december 2008.