In de schone herfstdagen, bij de oever van de vliet, hoort men vaak een vogel zingen, lustig zingen in het riet. En als jij zijn naam wilt weten, o, geloof me, vraag hem niet. Want hij zegt hem hele dagen in zijn lustig kwetterlied .
Karekiet, kiet, kiet, ik woon in het riet, riet, riet, karekiet in het riet, maar je vindt mij toch niet, karekiet, kiet, kiet, ah je vind mij niet, om die duivel niet.
|