benodigdheden : 1 bol dunne wol en een restje gekleurd haaknaald 2,5.
De rok werkwijze ; Zet met hoofdkleur 24 lossen op en sluit tot een ring.
1e toer : 24 stokjes telkens ronde sluiten met 1 hv.
2e toer : " 2 st op het eerste st , 2 l . Vanaf dit " herhalen.
3e toer : " 2 st op het 1e st , 2 st op het 2e st, 2 l. Herhaal vanaf "
4e toer : " 2 st op het eerste stokje , 2 stokjes, 2 stokjes op het laatste stokje, 2 lossen, herhaal " vanaf.
5e toer : " 2 st op het eerste st, 4 st, .2st op het laatste st , 2 l herhaal " vanaf.
6e toer : " 2 st op het eerste st, 6 st , 2 st op het laatste st, 2 l, hehaal " vanaf.
7e tot de 12e toer deze meerderingen herhaal je steeds tot je in de 12e toer 18 st hebt voor elke bloemblad.
13e toer : haak met een halve vaste naar het 2e stokje, " 16 stokjes, 2 lossen, 1 st op de 2 lossen van de vorige toer, 2 lossen, sla 1 stokje over, 16 stokjes, 2 lossen , 1 stokje op de 2 lossen van de vorige toer, 2 lossen? Herhaal dit " vanaf.
14e toer : "14 stokjes, 2 lossen, 1 stokje , 2 lossen,1 stokje , 2 lossen , herhaal dit " vanaf.
15e toer : " 12 stokjes, 2 lossen, 1 stokje, 2 lossen, 1 stokje, 2 lossen, 1 stokje, 2 lossen. Herhaal " vanaf.
Ga met deze verwerking door tot je nog 2 stokjes van de bloembladen over hebt. Daarna nog 1 toer " 1 stokje, 2 lossen . herhaal " vanaf.
Met de bijkleur omhaak je de bloembladen met een picootje of vaste.
De onderkant van de rok omhaak je op dezelfde wijze.
LIJFJE : je begint aan de bovenzijde van de rok, het lijfje wordt in heen en teruggaande toerren gehaakt.
1e tot 8e toer : 24 vasten.
9e toer : (het werk wordt hierbij gedeeld in 6 - 12 - 6) 6 vasten, 10 lossen, 12 vasten, 10 lossen , 6 vasten.
10e toer : vasten.
11 e toer : met de bijkleur 1 toer picootjes of vasten haken.
|