Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
13-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is mijn kind een vreemde deel 9

IS MIJN KIND EEN VREEMDE?

 

AUTEUR:

DAEMS BART.

 

Elke gelijkenis met bestaande personen of gebeurtenissen is louter toevallig.

 

VERSLAVING

 

            Iedere maandag nam Karel vrijaf en gewoontegetrouw ging hij dan naar zijn moeder. Lowie had dan de gelegenheid om zijn administratie op orde te brengen: rekeningen betalen, bestellingen doen, boekhouding en het salon een goede beurt geven. Als op maandag het salon niet was gekuist stond hij de volgende morgen speciaal een paar uur vroeger op want in een vuil salon kon en wou de kapper niet werken. Hij had juist de stoelen in een hoek geschoven als de bel ging. ‘Ik ben niet open dacht Lowie en vulde een emmer met water. Maar de bel bleef overgaan en iemand klopte zelfs op het raam. Lowie opende de inkomdeur en zag een net uitgedoste heer in blauw kostuum op de dorpel staan. Zijn schoenen blonken alsof ze juist van het schap uit de winkel kwamen.

“Mag ik me voorstellen” groette de vreemdeling. “Ik ben Gerard, Verstrepen Gerard. En jij bent Lowie van de Velde vermoed ik?”

“Ja, eh aangenaam. Ja ik ben Lowie. Wat kan ik voor je doen meneer Verstrepen?”

“Ik heb… Het is nogal delicaat, het gaat over uw familie. Mag ik misschien binnenkomen?”

“Euh, wacht ik open de voordeur, het salon is nogal heu rommelig nu.”

Even later ging de voordeur open waarop een “volg me maar naar de.voorplaats” volgde.

De man met het blauwe pak volgde Lowie naar binnen.

“Neem plaats, alstublieft. Meneer Verstrepen.”

De man nam een zakdoek uit zijn zak stofte de stoel af en zette zich neer. Lowie nam met een doodernstig gezicht eveneens een zakdoek stofte zijn stoel af en ging ook zitten.

“Zo meneer Verstrepen vertel me nu maar eens waarom jij speciaal tot hier bent gekomen.”

“Meneer van de Velde, zoals ik reeds zei ik ben meneer Verstrepen. De reden waarom ik naar jou ben gekomen is nogal delicaat en zal voor jou zeker verrassend overkomen.”

Lowie begon zenuwachtig te schuifelen op zijn stoel en dacht ‘hoe geraak ik die verkoper zo snel mogelijk terug kwijt?’

De man ging verder:

“Verrassend zeker, omdat het totaal onverwacht zal zijn.”

“Meneer verstrepen, excuseer maar mijn tijd is kostbaar. Indien jij iets wilt komen verkopen kan ik je zeggen dat ik mijn vaste leveranciers heb en ik niet wens te veranderen. Ik wil ook niet iets nieuws proberen, niet voor het kapsalon, niets voor te kuisen en ik ben niet geïnteresseerd in één of ander nieuw wasproduct. Een verzekering heb ik ook al, familie, begrafenis, brand, noem maar op. Ik heb al wat ik nodig heb.”

“Maar meneer van de Velden ik ben geen verkoper, integendeel ik ben aankoper bij een groot bedrijf. Ik kom hier helemaal niet uit eigenbelang. Maar ik kom in verband, zoals ik al zei, in verband met uw familie.”

“Mijn familie? Bij mijn weten heb ik helemaal geen familie; ze zijn allemaal tijdens de oorlog overleden.”

“Niet allemaal, uw zuster Connie leeft nog.”

“Wat? Wat zeg je me nu? Ons Connie? Die was toch vermist na de oorlog?”

“Vermist wel, meneer van de Velde maar niet overleden. Een soldaat heeft haar gevonden. Ze was nog maar een kind. Van angst kon ze geen woord uitbrengen. De soldaat heeft haar dan meegenomen. Een paar dorpen verder heeft hij het kind bij een jonge vrouw achtergelaten. Hij had die vrouw al eens eerder ontmoet en dacht dat het kind daar wel veilig zou zijn. Haar stiefmoeder, laat me die vrouw maar haar stiefmoeder noemen, die heeft Connie opgevoed tot Connie met mij trouwde.”

“Hoe weet je dat zo zeker? Hoe weet je dat die Connie mijn zuster is. Hoe heb je mij gevonden?”

“Normaal had ik nooit het idee gehad om haar familie te gaan opzoeken. Maar het gaat niet goed met Connie. Ze is verslaafd aan drank en…drugs. Ze zit erg in de put. Ze weet niet dat ik haar familie opgezocht heb. Een jaar geleden ben ik van haar gescheiden en dan is alles voor haar in versneld tempo bergaf gegaan.”

“Kan ze de scheiding dan niet verwerken? Moet ik nu de scherven gaan lijmen misschien?”

“Pas op. Versta me niet verkeerd. Ze was reeds aan de drank toen alles nog goed ging tussen ons. Connie rookte ook al joints voor er sprake was om te gaan scheiden. Maar leven met een verslaafde vergt meer dan het uiterste voor een man. Daarom besloot ik de scheiding aan te vragen. Toch wilde ik haar niet alleen achterlaten en daarom besloot ik om op zoek te gaan naar haar ware familie.”

“Waarom is ze aan de drank geraakt? Had ze daar een reden toe? Een kind overleden of zo? En waarom ga je niet naar haar zogenaamde stiefmoeder?”

“Rustig meneer van de Velde. Geef me de tijd, ik probeer alles op een rijtje te zetten zodat je alles van haar te weten komt. Vooreerst haar stiefmoeder is dement. Ze heeft soms nog een helder moment en op zo een helder ogenblik heb ik haar gevraagd van wie zij het kind heeft gekregen. Zo kwam ik bij de soldaat in kwestie. Ze had nog een foto met naam en adres van hem. Dit was het eerste spoor naar uw familie. Ik heb die man opgezocht en hij herinnerde zich nog vrij veel over het kind dat hij daar tussen het puin zag lopen. Haast geen kleren, barrevoets en huilend. Ze droeg een armband met de naam Connie. Vandaar dat we zeker zijn dat het uw zuster is. Ik vroeg de oud soldaat of hij de straat nog zou terugvinden. Hij stelde voor om samen met mij terug naar het dorp in kwestie te gaan om te zien wat hij zich nog kon herinneren. Even dacht ik dat alles tevergeefs was geweest, tot hij de oude molen zag. “Hier ben ik voorbij geweest” riep hij plots, “en dan in de volgende straat rechts stond in die tijd op de hoek een viswinkel.”

“Dat klopt, in onze straat was een viswinkel. De buren klaagden altijd over de reuk, maar ik lust graag vis en ik begreep nooit waarom de mensen toch zo klaagden. Maar hoe kom je dan bij mij?”

“Wel, we bezochten de burgemeester en die gaf ons de namen van alle personen die vier jaar vóór de oorlog in die straat leefden. Om de zoveel jaar was er een volkstelling en die lijsten mochten we van de burgemeester inkijken. IJverig zochten we naar een naam als Connie. In die tijd werden de lijsten opgemaakt door de veldwachter. Zonen onder de tien en dochters niet ouder dan veertien werden alleen maar vermeld als dochter of zoon. Daar Connie amper acht was, konden we haar naam niet vinden. We vroegen de burgemeester of er nog iemand leefde die tijdens de oorlog in die straat woonde of iemand die de familie zou gekend hebben. De burgemeester verwees ons naar de toenmalige burgemeester. Die leefde nog en die was nog zeer goed bij zijn verstand.”

“Je hebt nogal onderzoekwerk gedaan, en dat allemaal voor een verslaafde?”

“Ik hield van mijn vrouw. Wij hebben veel gelukkige jaren gekend. Voor de miserie begon waren wij dol op elkaar. Maar onderbreek me niet. Het verhaal is nog niet uit.”

“Wacht even, ik ga je eerst iets te drinken geven. Voor zo een verhaal wil ik wel wat tijd vrijmaken. Wat wil je? Iets fris of verse koffie, ik heb verse koffie staan.”

Lowie schonk de kopjes vol en zette wat chocolade koekjes op de tafel. Meneer Verstrepen vertelde verder:

“Zoals ik reeds zei: de oude burgemeester leefde nog. Nadat we ons verhaal gedaan hadden kon hij ons vertellen dat haar broer na de oorlog nog bij hem geweest was. Hij had hem nog werk bezorgd bij zijn broer Johnny. Verder was het een makkie om je op te sporen. Trouwens je hebt de groeten van de burgemeester. Hij wenste je het beste nu je de zaak van zijn broer zaliger hebt toegeëigend. Dat toe-eigenen begreep ik niet goed, jij hebt de zaak toch overgenomen?”

“Kom dat doet hier nu niet ter zake.” Antwoordde Lowie nerveus. “Jij vertelde me nog niet waarom mijn zuster aan de drank is gegaan.”

“Ja, hetgeen ik nu ga vertellen heb ik van Connie zelf gehoord, maar ze was toen al aan de drank. Ik weet niet wat er allemaal van waar is, ze heeft het misschien wel allemaal verzonnen. In ieder geval vertelde ze me dat ze in haar vrije tijd verhalen schreef. Ik heb nooit één verhaal teruggevonden, gelezen of gezien. Vandaar mijn twijfels. Daarom vroeg ik haar wanneer ze die verhalen schreef. Daarop antwoordde ze me: ‘de dagen dat ik alleen was en jij in het buitenland verbleef.’ Dat kan kloppen want ik was veel in het buitenland. Als aankoper moet je regelmatig weg op onderzoek, beurzen, zakengesprekken en zo. Ik vroeg haar ook nog waar al die verhalen dan toch zijn? Toen bekende ze me:”Er is maar één verhaal maar ik heb er jaren aan gewerkt. Het is een meesterwerk en het zou zeker een succes kunnen worden. Ik vroeg haar om het verhaal te mogen lezen en toen werd ze hysterisch. Ze begon te huilen, te krijsen en ik kon haar niet meer kalmeren. Later vernam ik dat zij het werk, dat ze manuscript noemt, op de trein heeft laten liggen. Ze heeft er nooit meer iets over gehoord. Van dan af is ze zich gaan afzonderen van de buitenwereld. Ze gaat steeds verder achteruit. Misschien dat jij eens contact met haar kunt nemen. Hier is het adres waar ze momenteel woont.”

“Dat is verschrikkelijk, dat ik zo mijn zuster moet terugvinden.”

“Zo meneer van de Velden. Ik heb gedaan wat ik kon. Nu laat ik het aan de familie over.”

“Bedankt meneer Verstrepen jij hebt zeer veel gedaan voor mij. Mijn welgemeende dank hiervoor en ik zal zeker mijn zuster gaan opzoeken.”

“Wacht niet te lang. Een verslaafde is zeer onberekenbaar. De groetjes nog.”

Lowie ging achterover zitten in zijn zetel. ‘Wie had dat gedacht, zijn Connie dat die nog leefde. Onvoorstelbaar. Maar in welke omstandigheden leeft ze? Hij moet haar gaan opzoeken. Zo snel mogelijk.

Lowie wilde diezelfde namiddag nog naar zijn zuster gaan maar er kwam nog bezoek voor hem. Conny was vastbesloten die Lowie of Louke zoals zijn zoon hem noemde eens deftig aan de tand te gaan voelen.

“Ach, Conny. Wat een eer, kom binnen. Is Karel er niet bij?”

“Nee. Karel is er niet bij. En ik denk niet dat hij nog dikwijls zal komen ook.”

“Wat scheelt er, jij bent zo kortaf. Blijf niet buiten staan. Kom toch binnen. Alstublieft.”

Conny ging tegen haar zin binnen. Haar jas hield ze aan en ze ging niet zitten.

“Wat heb jij in je jeugd uitgestoken?”

Lowie, kreeg een schok door zijn lichaam. Daar kon zij toch niets van weten. Hij had de tere plek zorgvuldig uit zijn geweten gebannen en nu wordt die wonde plots ruw opengereten:

“In mijn jeugd, niets bijzonders, ik ben naar school geweest zoals iedereen, gaan werken bij de boer en daarna gaan vechten aan het front. Wat is daar verkeerd aan?”

“Vooraleer je naar het front ging. Enige tijde ervoor of misschien wel de dag ervoor. Welbepaald twaalf augustus negentienhonderd veertig. Wat heb jij die dag uitgestoken?”

“Dat was de dag voor mijn inlijving en dan heb ik met enkele maten wat gaan drinken om ons afscheid te vieren. We mochten de dag daarop gaan vechten.”

“Met enkele maten, met vier welgeteld. Is het niet. Jullie waren samen met zijn vijven.”

Lowie begon argwaan te krijgen. Wat weet deze vrouw over zijn verleden. Hij begon te stotteren:

“Hoe hoe… we..et jij dat allemaal zo goed?”

“Ik weet nog veel meer, hou je maar vast. Ik ben hier nog niet weg. Met vijf man ben je achter een koppeltje gegaan. Jullie hebben het jonge stel ruw uit elkaar getrokken en de jongeman bewusteloos geslagen. Het meisje hebben jullie met zijn allen meegesleurd in het bos. En wat jullie daar met me gedaan hebben dat weet ik niet meer maar dat ga jij me nu vertellen.”

Lowie zag lijkbleek. Hij zeeg door zijn knieën:

“Neen, niet jij. Niet nu. Genade, vergeef me. Vergeef me alstublieft.”

“Wel, met hoeveel hebben jullie het gedaan. Met z’n allen? Stonden jullie in de rij, misschien?”

“Neen zo is het niet gegaan.”

“Zeg het me dan, hoe is het dan wel gegaan?”

“Ik was nog maagd en ze zouden van mij een man maken. Ik voelde er niets voor, maar ik had gedronken. Ik werd aangespoord door mijn maten en ik durfde niet meer terug. De oudste van ons heeft het dan voor gedaan. En dan moest ik. Het ging niet maar ik moest wel. Ik moest meedoen terwijl zij hardop telden. Het was verschrikkelijk voor mij.”

“Wat dacht je wat het voor mij was? Een pretje misschien? Smeerlap, je hebt mij verkracht. Je hebt me achtergelaten in een bos. Helemaal alleen. Erger nog jij hebt me zwanger gemaakt. Een kind dat zijn vader nooit zou kennen. En dacht je dat dat alles was? Neen deze smeerlap zal ook nog eens zijn eigen kind onteren. Gaan slapen en seksspelletjes spelen met zijn eigen zoon. Stuk onbenul. En ik was nog zo blij dat karel eindelijk iemand gevonden had.”

Lowie zat nog steeds op zijn knieën. De handen samengevouwen:

“Oh nee, oh nee. Het is niet waar. Dat is de straf van God. Ik wil sterven. Ik wil doodgaan.”

“Dat wou ik ook smeerlap. Toen ik wakker werd in het bos. Verlaten, geradbraakt en smerig gemaakt door enkele boeren…pummels. Maar zo gemakkelijk ga je er niet vanaf komen. Sta recht dat ik je in de ogen kan zien.”

Conny greep Lowie bij zij revers en keek hem recht in de ogen:

“Jij gaat Karel vertellen wat voor een vent dat jij bent. Jij gaat hem ‘zelf’ zeggen hoe jij zijn moeder hebt verkracht, hoe jij je eigen zoon hebt onteerd en dan hoop ik dat jij hem nooit meer zult zien. En ik wil jou ook nooit meer onder de ogen komen.”

Met forse stap ging Conny naar buiten en smeet de deur met een smak achter haar dicht.

 

DE BRIEF

 

Gaston gaf de brief aan Conny. Er stond geen afzender op en de brief was gericht aan Karel. Karel zou die dag langskomen zo kon ze hem de brief geven.

Lang moest Conny niet wachten want ze had de brief nog in haar hand toen Karel de kamer reeds binnenstapte.

“Karel, hier is een brief voor jou. Ik heb hem juist gekregen van Gaston. Er staat geen afzender op, maar hij komt van iemand die nog niet weet dat jij nu bij Lowie woont.”

Karel nam de brief aan en opende achteloos de enveloppe.

 

                                               Lieve Karel,

Met tranen in de ogen schrijf ik deze brief, tranen van spijt omdat wat ik gedaan heb, tranen van liefdesverdriet omdat ik je nooit meer naast me in bed zal dulden en tranen van geluk omdat ik je gevonden heb. Ondanks ik zielsveel van je blijf houden kan ik niet anders dan onze liefdesrelatie stop zetten. Er zal nooit een ander zijn die uw plaats kan verdringen. We hadden het fijn samen en ik hoop dat de liefde die wij elkander gaven na het lezen van deze brief toch nog onverminderd zal kunnen blijven voortduren. Maar dan wel op een andere manier.          

Ik heb ontzaglijk veel waardering voor je moeder, ik ben ze dankbaar, en bewonder haar moed toch is zij de reden van het stopzetten van onze relatie. Ik schrijf wel degelijk wijziging want sinds het laatste gesprek dat ik met je moeder had zullen wij de liefde nooit meer samen bedrijven.

Karel, ga even zitten, ik ga je een zware bekentenis doen. Ik ben een slecht mens geweest in mijn jeugd. Samen met vier andere mannen heb ik je moeder onteerd, verkracht en zwanger gemaakt. Voor dat laatste ben ik en ik alleen verantwoordelijk. Ik zou je mijn zoon willen noemen, maar ik begrijp dat dat voor jou, na onze vurige liefdesnachten, hard zal aankomen. Indien jij mij voortaan niet meer wilt zien zal ik dat, hoe zwaar ook, met respect aanvaarden.

Karel, ik ga mezelf bij de politie aangeven. Men zal mij vastzetten achter de tralies. Toch zal geen enkel advocaat mij moeten verdedigen Ik neem alle schuld op mij. Ik begrijp dat jij mij in het gevang niet zult willen komen bezoeken, dat verwacht ik ook niet, maar indien ik af en toe een brief naar je schrijf smeek ik je gooi die brief dan niet ongelezen weg. Je hoeft geen antwoord te sturen, maar als ik weet dat jij hem zult lezen dan zal dat voor mij een hele steun zijn.

Ik hoop dat uw moeder mij ooit zal kunnen vergeven voor wat ik haar heb aangedaan. Ik was jong en de anderen dwongen me tot de daad. Ik besef nu dat ik toen had moeten weigeren, maar op mijn achttiende was ik schuchter en lag ik overhoop met mezelf. Ik moest mezelf nog ontdekken en wist nog niet wat homo zijn betekende.

Vier kerels uit mijn buurt zouden van mij een man maken hadden ze gezegd, maar al wat ik nadien voelde was ontgoocheling en verwarring. Nooit heb ik nog een vrouw aangeraakt. Jaren later heeft Johnny me geleerd hoe ik het verleden moest verwerken en zo een nieuwe toekomst voor me kon opbouwen. Met zijn overlijden was het alsof iets uit mezelf werd weggesneden. De dag dat ik jou ontmoette kreeg ik weer hoop. Ik kon weer iemand beminnen. We hadden het fijn bij elkaar, maar nu ik de waarheid weet kan ik niet anders dan beschaamd zijn voor mezelf. Ik vraag je vergiffenis. Binnen in mij heb ik de stille hoop dat je mij ooit nog vader zult willen noemen. Ik zal jou steeds blijven beminnen niet op dezelfde manier zoals in het verleden, maar als een vader die zijn kind bemint.

Zeg tegen uw moeder dat ik nooit geweten heb wat verdriet ik haar heb aangedaan. Ik was teveel met mezelf bezig. Als ze mij niet wil vergeven kan ik haar dat niet kwalijk nemen.

 

PS: Onlangs heb ik vernomen dat mijn zuster nog leeft. Ik dacht altijd dat zowel mijn ouders als Connie in de oorlog overleden waren. Nu heeft haar ex-man mij verteld dat mijn zuster toch nog leeft. Maar met haar gaat ook al niet goed. Haar man heeft haar verlaten en wil geen alimentatie betalen. Ik vermoed dat zij drinkt en af en toe drugs gebruikt. Volgens haar ex is het allemaal begonnen nadat zij belangrijke papieren verloren heeft. Ik vermoed dat het om één of ander roman gaat. Zij moet ooit eens een verhaal geschreven hebben. Zij beweert dat ze de bundel op de trein heeft laten liggen. Indien dat zo is zullen wij haar nooit kunnen helpen vrees ik.

 

Uw liefhebbende vader,

LOWIE

 

 

Karel gaf de brief aan zijn moeder die hem met bevende handen las. Natuurlijk wist zij ongeveer wat er in zou staan. Haar laatste bezoek aan Lowie zou ze niet snel vergeten. Ze was zo kwaad op hem dat zij vastbesloten was om nooit meer met hem te willen praten, maar toen ze de PS. van de brief las was het alsof de duivel uit een doosje een lelijke grimas naar haar trok en zijn tong uitstak. Onmiddellijk begreep ze dat de schrijfster van het manuscript de zuster is van haar verkrachter. De rijkdom die zij gestolen had was van Connie, de zuster van Lowie. Zij moest zich recht houden aan het eiken buffetmeubel dat naast haar stond. Lowie, die haar ooit verkrachtte had een fout begaan en hij zal gaan boeten voor zijn misdaad. Misschien komt het ooit wel terug goed tussen vader en zoon, en dan kan hij zijn leven herbeginnen met een nieuwe lei. Maar wat met haar? Wat zij gedaan heeft zal zij nooit aan iemand durven vertellen laat staan herstellen. Zij wou het vergeten en dat lukte bijna, maar deze brief drukte haar meer dan ooit op de feiten en zij besefte dat het haar hele leven zal blijven achtervolgen.

Conny liet zich op een stoel vallen. De gedachten sijpelden langzaam door haar hoofd, maar bij iedere gedachte besefte zij meer en meer welke gevolgen haar daad had. Een manuscript onrechtmatig toe-eigenen, verkopen en dan leven in grote luxe. De rechtmatige eigenaar kwijnt nu weg en zoekt troost in de drank en drugs. Allemaal door haar schuld. En dan als overmaat van ramp de broer uitschelden voor iemand die zijn kind niet heeft willen opvoeden. De man wist niet eens dat hij een zoon had! De verkrachting was een jeugdzonde, maar zij heeft gehandeld als een volwassen vrouw, volledig verantwoordelijk voor haar daden.

Karel dacht eerst dat zijn moeder wel op de hoogte was en reeds wist wie haar verkrachter was. Maar omdat zijn ma zo raar deed begon hij hieraan te twijfelen. Het kwam voor hem hard aan maar voor zijn ma was het precies nog veel erger. Zijn ma zag lijkbleek en het leek alsof zij iedere minuut zou flauw vallen. Hij wilde iets tegen haar zeggen maar zij ging zitten en stond onmiddellijk weer recht en las de brief voor de derde maal opnieuw.

Plots nam Conny een besluit: ze zou terug naar Lowie gaan en trachten te weten te komen waar zijn zuster woont. Daarna zou ze naar zijn zuster gaan en met haar gaan praten en proberen alles terug recht te trekken. Ze kon niet doen alsof er niets gebeurd was.

 

13-03-2020 om 00:00 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
09-03-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is mijn kind een vreemde deel 10 laatste.

IS MIJN KIND EEN VREEMDE?

 

AUTEUR:

DAEMS BART.

 

Elke gelijkenis met bestaande personen of gebeurtenissen is louter toevallig.

 

HET WRAK

 

Na het lezen van de brief wilde Karel weer bij zijn moeder komen inwonen. Het kasteel was toch groot genoeg. Maar Conny wilde haar eigen leven. Daarom kocht ze een nieuw ingericht kapsalon voor haar zoon zodat hij weer aan het werk kon en tegelijk een woonst had.

Het gestolen manuscript kwelde haar geweten. Die nacht droomde ze. Ze zat in een trein en leunde uit het raam zwaaiend met een gouden boek in haar hand. Een tegenliggende trein kwam aangereden, zij probeerde zich snel terug te trekken, maar ze zat klem in het raam. Ze kon niet meer voor of achteruit. De trein kwam steeds dichterbij. Als zij niet los kwam zou ze verpletterd worden. Op het moment dat de trein voorbij flitste schoot Conny badend in haar zweet met een gil wakker.

Ze sprong recht en bleef lange tijd op de rand van het bed zitten. Zo kon het niet meer verder Ze moest de vrouw zien die zij zo laaghartig bestolen had. Diezelfde dag nog zou ze naar Lowie gaan.

Daar het reeds avond was belde ze aan bij Lowie die sterk verwondert haar reeds terug te zien binnen liet.

“Lowie, ik weet nu dat jij een zuster hebt en ik wil haar adres want ik wil met haar spreken.”

“Ach Conny, als jij voldoening krijgt om mij te verraden bij mijn zuster dan wil ik je het adres wel geven. Maar je zou mij veel meer plezier doen met een klacht neer te leggen bij de politie. Zonder klacht willen ze mij niet straffen. Ik wil mijn straf ondergaan. Zowel voor jou als voor onze zoon. Maar laat mijn arme zuster er buiten. Ze heeft het zo al zwaar genoeg.”

Conny haar maag kromp ineen. Maar ze moest zich sterk houden:

“Lowie, ik zal niets over jou zeggen tegen je zuster.”

“Als ik het adres geef, wil je me dan aangeven bij de politie? Alstublieft.”

“Dat zal ik pas beslissen na het gesprek met je zuster”

“Conny, je weet toch dat ze gescheiden is? Haar man heeft haar verlaten omdat ze verslaafd is aan drugs. Ze moet één of ander verhaal geschreven hebben en die op de trein verloren, niemand heeft het ooit teruggebracht. Het was haar levenswerk. En nu zit ze aan de drugs.”

“Dat heb ik gelezen in uw brief, ja. Maar ik ben niet bang van junkies. Ik wil haar in de eerste plaats zien en spreken.”

“Over wat wil je dan spreken? Duw ze alstublieft niet verder in de put. Ze heeft het al zo kwaad.”

“Ik zal over jou niets vertellen, als dat je gerust kan stellen. De rest wil ik privé houden.”

“Ik vertrouw je Conny. Maar weet wel als iemand de klok kon terugdraaien, dan zou uw leven er heel anders uitgezien hebben.”

Conny kon niet meer antwoorden, Lowie besefte zelf niet eens hoe groot zijn waarheid wel was. Stilzwijgend noteerde ze met bevende handen het adres van Connie en verliet snel het kapsalon.

In haar auto kwamen de tranen, voor de zoveelste maal. Als iemand de klok terug kon draaien herhaalde ze terwijl de tranen op het stuur donkere plekken achterliet.

Ze wreef met een zakdoek haar ogen droog, las het adres nog eens na en startte de auto. Het huis zag er verwaarloosd en verlaten uit. De voordeur stond tegen, toch belde ze aan maar er kwam geen reactie.

Voor de tweede maal belde ze aan, maar er kwam nog steeds geen beweging. Conny probeerde door de ramen binnen te kijken maar de dikke bruine gordijnen waren volledig dicht geschoven. Ze liep weer naar de voordeur die ze voorzichtig openduwde en daarna de hel binnenstapte. Een berg van bruine vergane kranten, brieven en reclame lag in een talud van de brievenbus tot midden in de gang. Door de keukendeur zag ze de spoeltafel of wat er voor moest doorgaan. Vuile borden met etensresten, beschimmelde potten, pannen, koppen, glazen en bestek lagen opgestapeld op het verlek. In de badkamer was het ligbad verdeeld in twee delen: links de vuile was en rechts nog verschillende potten en vuile borden. In de hoek van de woonkamer lag een enorme stapel nog te wassen kleren, handdoeken en lakens. Midden in de kamer stond een oude zetel met op de armleuning een bomvolle asbak. Tientallen peukjes lagen verspreid op de grond. Een vrouw hing op de zetel voor de televisie met in haar linkerhand een blikje bier en rechts de afstandsbediening. Op haar blote armen waren vele kleine wondjes zichtbaar. Enkele korstjes ontsierden haar bleke lippen. Drie vette slierten haar vielen naast haar aangezicht. De televisie stond op zijn hardst de schrille toon krijste in Conny haar oren. Een vrouw die stond te dansen omdat ze een ijskast had gewonnen zweefde over het zwart-wit scherm.

De moed zakte Conny in haar schoenen, de tranen liepen over haar wangen en toen ze naar de vrouw keek kon ze geen woord meer uitbrengen. Hoe zielig, dacht ze en dat is allemaal mijn schuld.

Conny nam een stoel, zette zich naast de zetel en keek mee naar de quiz. De vrouw naast haar keek even opzij en stak de zoveelste sigaret op terwijl een peuk op de asbak nog nasmeulde.

"Mag de TV wat zachter?" Riep Conny in het oor van de vrouw naast haar..

Automatisch richtte de vrouw de afstandsbediening en zette het geluid af. De bruuske stilte deed bijna pijn.

Conny wist niet meer wat ze hier moest doen. Ze kon opruimen, wassen, de vaat doen, de ramen lappen, maar dit alles zou niet baten. Hier moest een wonder gebeuren, een levenloze terug tot leven wekken. Jezus had het makkelijker dacht Conny, die zei gewoon:

"Sta op, neem uw bed en ga naar huis."

"Jij bent Connie? " Vroeg ze aan de vrouw die op de zetel hing.

De vrouw haar hoofd ging langzaam even op en neer. Dit betekende: "Ja".

"Hoe is het zover gekomen?" Vroeg Conny nu ze weer enige moed vatte met deze bescheiden communicatie. De vrouw in de zetel nam een volgende sigaret. Zo velen hadden reeds geprobeerd haar te helpen of liever haar te ondervragen. Dat hielp niet, zij wist zelf niet eens wat zij eigenlijk nog wilde.

Conny keek terug naar de TV. De quiz was voorbij. Nu was er nieuws: huilende kinderen en dreigende tanks rolden over het scherm. Kinderen zonder ouders, dacht Conny, zou zij ook kinderen hebben en zijn die nu ook zonder ouders? Tranen prikten weer in haar ogen.

Ze kon het niet aan, ze wou het niet meer aanzien. Ze wilde weglopen naar haar veilig thuis haar warme riante villa. In verbeelding zag zij zichzelf weer zitten op de trein. Ze had dat manuscript nooit mogen meenemen. Had zij het maar laten liggen. Zij had nu wel geld, veel geld, maar dat kwam de schrijfster van het manuscript toe of liever deze zielige vrouw. Ik heb het gepikt van haar, dacht Conny en nu moet ik haar dat vertellen.

"Ik zou je willen spreken over een manuscript," probeerde Conny opnieuw.

"Het manuscript, ja het manuscript," hakkelde de vrouw terwijl ze opstond en naar de kast ging. Moeizaam trok ze de lade open en nam een injectiespuit. Ze stak de naald in haar arm en duwde langzaam de vloeistof in haar ader. Ze ademde tweemaal diep en haar pupillen werden langzaam groter. Toen was het alsof Conny een reuzengroot hoofd had met een piepkleine romp. De omroepster op de TV werd één grote dansende roze gedaante.

Conny begreep dat een zinnig gesprek nu niet meer mogelijk was, een andere keer misschien? Toen ze terug buiten op de straat stond legde ze beide handen tegen het aangezicht en barstte in huilen uit, hete tranen stroomden naast haar duimen over haar wangen.

            De nachten daarop kon Conny niet slapen. In de dag liep ze als een zombie en probeerde haar verstand te verzetten bij de planten. Ze liep door de oranjerie en bewonderde de victoria regia, de prachtige witte bloem stond fier op het groene blad van wel 80 cm doormeter. De bloem zal de volle dag pronken om dan voorgoed onder het water te verdwijnen. ‘Connie de echte schrijfster zal nooit pronken.’ Mompelde Conny voor zich uit. Steeds weer Connie, altijd Connie, ze kon de vrouw in de zetel niet van zich afzetten. Hier hielp de muur op wieltjes niet meer. Hier kon ze de muur niet meer wegduwen. ‘Ik heb haar geluk afgepakt. Ik moet er iets aan doen, maar wat?’ Ze praatte steeds meer tot zichzelf.

Een stem op de intercom bevrijdde haar uit haar kwellingen..

"Mevrouw, uw zoon Karel, vraagt je aan de telefoon. Het is dringend zei hij."

De paarsgelakte nagel van mevrouw duwde de toets in, haar gouden armbanden lieten een zacht gerinkel horen.

"Ik neem de telefoon hier wel, leg maar op. Oh ja, vandaag om drie uur wens ik graag thee in plaats van koffie." Antwoordde Conny nog in de intercom.

"Moeder," hoorde ze haar zoon zeggen "ik had beloofd om zaterdag te komen maar dat kan ik nu niet, ik moet naar een begrafenis. Tante Connie, de zuster van Lowie, is overleden. Ze heeft een overdosis pillen genomen. De buren hebben haar gevonden. Het was reeds te laat. Ze moet veel geleden hebben volgens de dokter." Zijn stem klonk bedroefd.

Hij had zo graag kennisgemaakt met zijn enige echte tante.

Conny snakte naar adem. Een jong plantje hing verkreukt en verhakkeld in haar stijf dichtgeknepen hand. Ze kon geen woord uitbrengen. Het was allemaal haar schuld. Had zij dat verdomd pakje in de trein maar laten liggen. Connie, Lowie zijn zuster, was toen nog fris en onbezoedeld en nu, nu heeft die vrouw zich zelf van het leven beroofd.

"Moeder, moeder, ben je er nog?"

"Ja, ja Karel." Bracht ze met moeite uit. Het plantje gleed uit haar hand en viel troosteloos uiteen op de stenen vloer. "Kom mij maar halen, ik ga mee naar de begrafenis."

Hoe kan zij ooit goedmaken wat zij misdaan heeft, kon zij maar boete doen, zoals Lowie, de vader van Karel, die haar jaren geleden verkracht heeft.

 

DE BEGRAFENIS

 

            Op de begrafenis was het alsof Conny tien jaar ouder geworden was. Ze stond als een klein oude vrouwtje ineengekrompen naast haar zoon Karel. Karel die niet goed wist naar wie hij moest kijken. In zijn hart hield hij nog wel van zijn natuurlijke vader, maar dat diezelfde vader zijn moeder zo een leed heeft aangedaan kon hij niet goed vatten. Daarbij komt dan nog het abrupt afbreken van zijn liefde. Zijn moeder begreep hij ook al niet. In haar plaats zou hij er nooit aan gedacht hebben Lowie nog ooit onder zijn ogen te komen. En Connie, de zuster van Lowie, zijn moeder heeft die toch nooit gekend. Ze hadden elkander nog nooit ontmoet. Waarom is zij hier eigenlijk op de begrafenis? Karel keek weer naar zijn moeder. Ze stond met haar hoofd deemoedig voorovergebogen. Ze had een paternoster in haar hand en prevelde de ene weesgegroet na de andere. Het leek zelfs alsof zij niet eens kwaad was op Lowie. Zou zij dan toch denken dat zij de verkrachting zelf uitgelokt zou hebben? Maar het verhaal van Lowie en die berouwvolle brief loochent er toch niet om. Daar kan zijn moeder toch geen schuld aan hebben. Hoe kan zij nu denken dat zij Lowie ooit heeft verleid? Waarom stond zij er toch op om naar deze begrafenis te komen? Al deze vragen tolde door Karel zijn hoofd.

Ook Lowie wist niet goed welke houding hij moest aannemen. Hij had te lang gewacht om zijn zuster te ontmoeten. Nu was het te laat. Zijn zuster is niet meer. Hij keek naar de moeder van zijn zoon. Zij heeft zijn kind gebaard en opgevoed. Zijn kind dat hij verwekt heeft onder afschuwelijke, nooit te vergeven misdaad. Hij was vastbesloten hier voor te boeten. De politie kon hem niet vasthouden. Er was nooit een aanklacht van een verkrachting tegen hem geweest. Zonder aanklacht geen aanhouding. Hij wilde aan Conny nog eens vragen toch nog een aanklacht in te dienen, maar hij durfde haar niet meer onder de ogen te komen. Toch vroeg hij zich af wat zij hier op de begrafenis kwam doen. Zij kende zijn zuster toch niet. Oké ze wilde haar beslist ontmoeten maar of zij wel bij haar geweest is weet hij niet. Nadat zij bij hem het adres kwam vragen had hij niets meer van haar gehoord. Hij was druk bezig geweest met zijn eigen misdrijf, de verkrachting. Eerst de politie, dan een advocaat, maar niemand kon hem helpen. ‘Geen aanklacht, geen aanhouding’ was steeds het antwoord. Hij moest zien Conny te overtuigen een aangifte bij de politie te doen.

            Conny had al haar gedachten verbannen. Ze had sinds de dood van haar slachtoffer, want ze beschouwde Connie als haar slachtoffer, niets anders gedaan dan alle dagen geweend en gebeden. Ze had zich opgesloten op haar slaapkamer, wilde niemand zien. Zelfs voor haar eigen kinderen bleef de deur gesloten. De butler had opdracht gekregen iedereen gerust te stellen maar niemand toe te laten haar te bezoeken. Helemaal alleen probeerde ze plannen te maken hoe zij haar misdaad kon goedmaken. Zij wilde die rijkdom niet meer. Het was een vergiftigd geschenk. Zij vond geen rust meer. De nachtmerries bleven komen. Ze overwoog om naar een psychiater te gaan, maar deze zou haar ook niet kunnen helpen. Ze begreep dat zij dit zelf moest oplossen. Terwijl Conny zo de ene weesgegroet na het andere bad kwam plots een idee in haar hoofd. Ze zou heel haar rijkdom, al haar geld, haar kasteel haar gronden aan de rechtmatige eigenaar teruggeven. Ze zou straks met Lowie gaan praten en zeggen wat ze van plan is. Maar dan zal ze alles aan hem moeten vertellen. Welke smerige truc zij heeft uitgehaald. Lowie heeft het met een brief gedaan maar zij niet, zij zal het hem zelf gaan zeggen. Na de begrafenis. Vandaag nog.

            Lowie had nog een ander probleem. Hij had de begrafenis ondernemer besteld voor een eenvoudige begrafenis. Niet te duur maar ook weer niet bekrompen. Toch stak deze begrafenis ver boven de anderen uit. Het was een eredienst met drie pastoors in plaats van één. De kerk was uitzonderlijk mooi versierd en die witte kist had hij zeker nooit besteld. Toen hij daarstraks de begrafenisondernemer over aansprak zei deze dat alles reeds betaald was door iemand die anoniem wilde blijven. Hij had toch graag geweten wie zich moeide met de begrafenis van zijn familie. Het was nu te laat om nog enkele dingen af te zeggen. Zoals dat zangkoor. Veertig man sterk en speciaal van Engeland naar hier gekomen, wie kan dat betalen? Maar ze zijn er en ze hebben gezongen in de kerk en ze zullen weer zingen aan het graf. Lowie kende persoonlijk maar één iemand die rijk genoeg was om dat te betalen. De moeder van zijn kind. Maar vandaag zal het wel de laatste maal zijn dat hij die zal zien. Die zal straks verdwijnen en hij zal met zijn schuldgevoel de rest van zijn leven blijven zitten. Misschien heeft meneer Verstrepen alles wel betaald, Connie haar ex. Die man hield nog van haar. Lowie nam zich voor Gerard Verstrepen zijn medeleven te betuigen. Gerard heeft zijn zuster trouwens beter gekend dan hij. Het enige wat hij zich kon herinneren was een klein meisje van acht met donkerbruine ogen en sproeten op haar gezichtje. Waarom had hij niet even zijn eigen zorgen opzij gezet en tijd gemaakt om zijn zuster te gaan opzoeken.

 

HUWELIJK

 

            Het was een hele drukte rond de koffietafel. Lowie had een besloten kring gewenst voor de begrafenis maar haast al zijn klanten kwamen hun medeleven betuigen. Weinigen hadden Connie gekend maar alle aanwezigen kenden wel Lowie.

Karel stond bij zijn moeder. Het lag op zijn lippen om haar naar uitleg te vragen. Hij had nog zoveel vragen. Had zijn moeder Lowie dan vergeven? Is er nog een gesprek geweest tussen hen? Welk standpunt moest hij nu innemen? Maar zijn moeder stond met een schuldige blik naar Lowie te staren. Twijfelend keek ze naar de grond en dan weer naar Lowie. Haar zoon zag ze niet staan. Ieder moment dat Lowie even alleen stond maakte Conny aanstalten om naar hem te benen maar door haar getalm was er toch steeds weer iemand die haar voor was. Karel meende zelfs dat zijn moeder telkens weer opgelucht ademhaalde.

            Lowie had de blikken van Conny wel opgemerkt maar dacht dat Conny alleen maar naar hier gekomen was om amok te maken. Hem uit te schelden voor verkrachter en andere lelijke woorden. Daarom zorgde hij er voor om altijd bij iemand anders te gaan staan. Zodat Conny geen kans zou krijgen bij hem te komen.

            Zo speelden de twee kat en muis en Karel bekeek alles van op de zijlijn. Hij begreep er niets van. De drukte nam af. Lowie moest steeds sneller van gesprekspartner wisselen en Conny kwam zonder het echt te willen steeds dichterbij Lowie.

“Lo..wie, “ fluisterde Conny met hese stem: Lowie, kan ik je even onder vier ogen spreken?”

Lowie schrok bij het horen van haar stem. Hij had een tornado verwacht en nu was dit een twijfelende hese stem. Hij kreeg bijna medelijden met haar.

“Natuurlijk, laat ons even naar het kapsalon gaan, daar zitten we gerust.”

Karel zag met verbazing hoe zijn moeder en vader samen naar het kapsalon gingen. Toch respecteerde hij hun gedrag en begon een gesprek met één van zijn vroegere klanten.

            In het kapsalon zaten Lowie en Conny over mekaar. Lowie wilde onmiddellijk Conny overhalen om hem aan te geven bij de politie maar Conny legde hem kordaat het zwijgen op:

“Lowie, ik moet je iets heel gewichtigs vertellen en ik wil niet dat je mij onderbreekt. Zwijg nu en laat me de juiste woorden zoeken.”

Toen brak er een stilte aan die voor Lowie wel een eeuwigheid duurde. Hij zat met zijn hoofd gebogen en dacht alleen maar aan zijn eigen misstap. Hoorde hij daar geen snik? Twijfelend keek hij op en zag hoe bij Conny de tranen over haar wangen rolden. Snel gaf hij zijn zakdoek aan en wilde haar troosten. Dat zij nu nog altijd zo moest lijden door zijn wandaden.

“Lowie, ik ben een slecht mens. Ik heb iets gedaan waarbij uw daad slechts een kleine schaduw is van wat ik jou heb aangedaan.”

“Maar Conny, slechter dan ik dat kan toch…”

“Lowie, alstublieft laat me uitspreken, het is zo moeilijk zo… zwaar. Ik heb je zuster vermoord.”

Lowie stond sprakeloos, zijn mond viel open van verbazing.

Conny snuitte haar neus, het hoge woord was eruit. Nu moest ze wel verder:

“Ik weet dat de dokters zeggen dat ze een overdosis pillen heeft genomen. Ik weet ook dat ik die dag in het buitenland was en onmogelijk haar vergiftigd kon hebben. Ik heb ook niet die pillen toegediend maar toch is het door mijn schuld dat ze nu dood is.”

“Conny, je raaskalt. Je bent totaal in de war. Je hebt haar nooit gekend. Ik heb je haar adres gegeven maar je bent er…”

Lowie werd bruusk onderbroken door Conny:

“Lowie, zwijg, ik ben er wel heen geweest. Ik heb haar gezien. Haar leed, haar miserie, haar stukgemaakt leven. Lowie, jij weet zo weinig van haar, jij weet eigenlijk nog niets. Dat manuscript waarover uw zuster zaliger het had bestaat echt en haar verhaal van die trein is niet verzonnen, zelfs het beloofde succes is echt. Alleen de eigenaar is vals. Ik heb het manuscript op de trein gevonden. Ik, slechte ik, ben er mee naar de uitgever gestapt en ik heb als gemene bedrieger en als leugenaar gedaan alsof “ik” de auteur was. Het was waar, ik kende Connie niet en ik dacht dat ik haar nooit zou ontmoeten. Voor mij was ze van de aardbodem verdwenen. Maar het noodlot trof mij harder dan ik ooit had kunnen vermoeden. Ik heb haar gevonden en ja ik heb ze ontmoet. Ik ben bij haar thuis geweest en wat ik vond was een hoopje ellende. Ik heb haar zien lijden. Ik wilde vergiffenis vragen maar zij was niet in staat mij te aanhoren. Toen ik het woord manuscript liet vallen sleepte ze zichzelf naar de schuif stak de naald in haar arm en injecteerde de drugs in haar lijf. Even later was ze gewoon van de kaart en had ik totaal geen contact meer met haar. Uw zuster zat in een depressie en allemaal door mijn schuld, terwijl ik in weelde leefde. Zij geraakte aan de drank en aan de drugs omdat men haar levenswerk dat na jarenlang zwoegen eindelijk af was, gestolen had. Men zou voor minder aan de drank gaan. Haar man is als overmaat van ramp dan nog eens van haar gescheiden en zij geraakte steeds verder de put in. Tot zelfmoord haar enige verlossing was.”

“Maar Conny je mag dat zo niet…”

“Zwijg Lowie ik ben nog niet uitgesproken. Ik heb alles gepland. Ik weet nu wat ik moet doen en jij moet mij daarin helpen. Mijn hele bezit, het huis, de gronden, mijn geld moet allemaal naar de ware erfgenaam gaan en de enige erfgenaam dat ben jij. Daarom wil ik het allemaal aan jou schenken. Ik ga terug naar mijn winkeltje in de stad. Daar is mijn plaats. Dat zijn mijn plannen en die zal ik uitvoeren ook.”

“En ik dan? Wat dacht je van mij? Moet ik soms met mijn schuldgevoelens blijven dwalen. Met een hoop geld als geschenk terwijl ik een verkrachter ben die zijn kind jaren heeft laten zitten? Ik wil ook mijn verantwoordelijkheid opnemen. Als jij toch geen aanklacht wilt doen bij de politie dan wil ik de vader zijn van mijn kind. Daarom wil ik uw rijkdom niet.”

Conny zette zich weer recht:

“Ik ga je niet aangeven, want jij hebt recht op dat geld en daar moet jij van kunnen genieten. Trouwens wat ik jou heb aangedaan is veel erger. Jij hebt leven gemaakt, ik heb leven verwoest en vermoord.”

“Conny, jij kunt doen wat je wilt maar als je mij één cent schenkt geef ik hem gewoon terug. Ik wil van jou geen geld. Jij hebt je hele leven opgeofferd voor het kind dat ik verwekt heb, dus jij hebt een leven gered. Het leven van mijn kind. Het enige wat wij kunnen doen is trouwen, zodat ik een vader kan zijn voor mijn kind en jij je geld kunt delen, geven aan de rechtmatige erfgenaam.”

“Lowie, dat is een schijnhuwelijk, ik hou niet van jou en jij bent homo.”

“We hoeven niet in hetzelfde bed te slapen, maar dat huwelijk had ik tweeëndertig jaar geleden moeten aangaan. In plaats daarvan ben ik gaan lopen zoals een lafaard. Nu wil ik rechtzetten wat mis is gelopen en jij krijgt ook de gelegenheid om boete te doen. Alleen al door bij mij te moeten blijven.”

            Een jaar later zaten ze allen aan het strand. Conny met haar echtgenoot Lowie. Karel met een nieuwe vriend Felix. Jef met zijn vrouwtje Linda en de tweeling. Maria had kennis  met een militair die vandaag toevallig dienst had. Conny haar kinderen hebben het één keer gewaagd om te vragen waarom hun moeder terug in een gewoon huis is gaan wonen. Het kort ontwijkende antwoord schrikte hen zo af dat ze verder geen vragen durfden te stellen. Het geld dat de verkoop van het kasteel opbracht had Conny integraal geschonken aan een liefdadigheidsinstelling voor ongetrouwde moeders. Het gezinnetje kwam niets tekort maar leefde ook niet meer in weelde. Conny haar nachtmerries werden langzaam minder tot ze helemaal verdwenen waren. Het was niet zo dat zij nooit meer aan vroeger dacht, maar Lowie was een steun voor haar. Lowie had zijn verantwoordelijkheid opgenomen en was nu een vader en trouwe echtgenoot geworden. Karel had zich snel herpakt, eigenlijk is hij zelf nooit echt kwaad geweest op zijn natuurlijke vader. Hij begreep dat, indien Lowie wist dat hij een kind verwekt had hij zijn kind nooit in de steek gelaten zou hebben. Van zijn moeder begreep hij steeds minder maar hij had het opgegeven om het verder uit te puzzelen. Toch vroeg hij:

“Mam nu dat jij terug getrouwd bent, wat zijn dan uw toekomstplannen?”

Conny keek even naar de wolken alsof het daar allemaal geschreven stond en dan keek ze voor haar uit de weidse vlakte in:

“Ik denk dat ik me nu voortaan maar weer Stanske zal laten noemen, die naam past beter bij mijn toekomst.”

 

 

 

 

 

EINDE

AUTEUR:

DAEMS BART.

 

 

 

 

 

09-03-2020 om 00:00 geschreven door Bart

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!