*
De eikelmuis of tuinslaper is een knaagdier uit de familie slaapmuizen.
De eikelmuis heeft een kaneelbruine vacht. De buikzijde, de wangen, kin en de pootjes zijn wit tot geelwit van kleur. De lange, slanke staart heeft aan het einde een ietwat afgeplatte pluim. Deze is van boven zwart van kleur en van onderen en aan de punt wit. De dunne huid van de staartwortel wordt in stress-situaties zo strak gespannen dat de eikelmuis deze vrij makkelijk kan verliezen. Waarschijnlijk dient dit als afleidingsmanoeuvre tegen vijanden. Na het verlies van de staart komt de (licht bebloede) staartwervel bloot te liggen. Na enkele dagen drogen de werveltjes in en knaagt het dier deze vermoedelijk weg.
Het gezicht van de eikelmuis wordt gekenmerkt door een "masker", bestaande uit een zwarte, dikke oogstreep tot voorbij onder het oor. De oren van de eikelmuis zijn vrij groot (22 tot 26 millimeter).
De dieren zijn 100 tot 170 millimeter lang, de staart wordt ongeveer 90 tot 150 millimeter lang. De eikelmuis weegt 45 tot 140 gram, maar in de aanloop naar de winterslaap kan dit gewicht oplopen tot wel 210 gram. De dieren krijgen dan een rolrond uiterlijk en bewegen zich steeds moeizamer voort.
Na de winterslaap begint de paartijd. Jongen worden meestal in mei of juni geboren, na een draagtijdf van 21 tot 23 dagen. Vrouwtjes kunnen één of twee keer per jaar werpen. Per worp krijgt een vrouwtje vier of vijf jongen. Net als sommige spitsmuizen lopen de jongen van de eikelmuis in "karavaan", waarbij de diertjes met hun moeder in een soort van polonaise over boomtakken kruipen, op zoek naar voedsel. De jongen zijn zeer speels en spelen vaak krijgertje-achtige spelletjes op en rondom hun moeder.
|