Littekens op een stierenhuid Net zoals de Vlamingen streven de Basken naar onafhankelijkheid. Hier is een deel van hun verhaal.
24-06-2009
Maritxu Uzkudun en Maite Pedrosa
24 juni 2003
Maritxu Uzkudun en Maite Pedrosa, mochten gisteren in de gevangenis van Almeria (Andalusië) geen bezoek ontvangen. De eerste zit in isolement omdat ze geweigerd had de cel te delen met een gevangene van "gemeenrecht" terwijl de tweede niet uit de cel mocht omdat ze zich solidair verklaard had met Uzkudun. De familie die vóór aanvang van de reis (van méér dan 1.000 km) telefonisch bezoek kreeg toegezegd, werd aan de poort van de gevangenis van het verbod op de hoogte gesteld!
De Catalaanse krant, "El Periodico de Catalunya" komt met de resultaten van een enquête onder de "in Spanje wonende bevolking" (zo wordt vermeden dat Basken en Catalanen als "Spanjaarden" bestempeld worden). De cijfers zijn duidelijk: 76,1 % van de geraadpleegde mensen is van mening dat het Baskisch conflict dmv. een dialoog moet opgelost worden. "Als er zich in de toekomst een kans voordoet dat er vrede kan komen, dan moet de regering een poging doen om tot een dialoog met ETA te komen. Bij de PSOE en IU is zelfs 9 op 10 voorstander hiervan. Opvallend is dat de helft van de PP-kiezers dit óók wil! 37,3 % van de PPisten is tegen.
Het Hooggerechtshof in Madrid veroordeelde drie jongeren uit Galdakano tot 22 jaar celstraf elk voor deelname aan een actie van "Kale Borroka". Het gaat om Ugaitz Pérez, Iker Lima en Jon Crespo die in 2002 werden opgepakt. Ze werden beschuldigd op nieuwjaarsnacht 2000 de kazerne van de Guardia Civil van Galdakano aangevallen te hebben. Die nacht trakteerden onbekenden de bewoners van de kazerne op cocktails. Molotovcocktails, weliswaar. De schade zou 45.000 euro bedragen! De procureur veroordeelde hen nu voor een "terroristische brandstichting" en "verwondingen", omdat één van de Guardias brandwonden aan het hoofd opliep.
Een buitenstaander zal het misschien vreemd vinden dat het drietal zo lang na de feiten werd opgepakt. "Bewijzen" kwamen er na zelfbeschuldigingen nadat ze incomunicado gesteld waren bij de "Baskische" politie, Ertzaintza.
Bij aankomst van de stoffelijk resten van Lasa en Zabala wordt de "ontvangst" vermeden door de Spaanse Politie, de Guardia Civil en de Ertzaintza. Tot op het kerkhof van Tolosa werd er gechargeerd, waarbij zelfs familieleden gekwetst raakten! Blijkbaar was er uit Madrid een bevel gekomen te vermijden dat uit de ontvangst politieke munt zou worden geslagen.
De Commissie Mensenrechten van het Baskisch Parlement vraagt de toepassing van artikel 92 van de strafwet toe te passen op Bautista Barandalla: vrijlating wegens ongeneselijke ziekte. De vraag ging uit van de regerende PNV, EA en IU, evenals van Sozialista Abertzaleak. De beulen van PP en PSE onthielden zich.
Na de val van Bilbo-Bilbao op 19 juni 1937 trok de nieuwe burgemeester, de Franquist José María Areilza, in zijn eerste toespraak als volgt van leer:
De verschrikkelijke nachtduivel, Euskadi genaamd, is gevallen, verslagen, overwonnen, en voor altijd! Het is moeilijk te zeggen wat het meest afstotende aan die nachtmerrie is geweest: de criminele wreedheid van de roden, met hun Aziatisch barbarendom of de geraffineerde hypocrisie van de nationalistische Basken, met in hun kielzog een processie van soutanes en gewijde water
Tijdens de Francodictatuur bestond er een gevangenis in Zamora exclusief voor priesters. Het numerieke overwicht dat Baskische priesters te beurt viel, zal niemand verwonderen. Veel van die Baskische priesters hadden zich tijdens de burgeroorlog verzet tegen de rebellie van Franco en konsoorten, of op zijn minst geen hulp geboden en tijdens de dictatuur waren er heel wat die opkwamen voor de rechten van de Basken.
In 1960 verspreidden 339 priesters een pamflet met kritiek op het Francoregime, met onder andere de verwijzing naar martelpraktijken.
·Javier Kalzada en Jon Etxabe, opgeslotenin Zamora,stonden terecht op het Proces van Burgos.
·Alberto Gabikagogeaskoa werd opgesloten wegens het verspreiden van illegale propaganda (wat dat ook mogen betekenen) en voor een gezagsondermijnende homilie.
·Felipe Izaguirre en Juan MªZulaika, twee franciscanen, deelden hetzelfde lot omdat zij deelgenomen hadden aan een Aberri Eguna (dag van het Baskisch vaderland).
·Domingo de Artetxe had aan de gemeente in Múgica gevraagd om geen Spaanse vlag uit te hangen in zijn parochie Gorizika.
·Imanuel Oruemázaga had een Spaanse vlag verwijderd van het hoofdaltaar. José Mª Madariaga werd voor een gelijkaardig feit opgesloten.
Verscheidene priesters werden opgesloten omdat ze deel genomen hadden aan hongerstakingen ten gunste van politieke gevangenen.
Opmerkelijk artikel van José Luis Alvarez, "Txillardegi" in Gara van 18 juni 2002.
De buitengewoon gespannen en bedreigende situatie waarin Euskal Herria op dit ogenblik verkeert en de wil om de zaken niet nog complexer te maken heeft meerdere nationalisten (onder wie ikzelf) ertoe gebracht te zwijgen om niet voor ongewilde implicaties, misverstanden of mogelijke polemieken te zorgen. Maar sommigen zouden kunnen denken dat het lafheid is als ik op dit ogenblik niet op mijn beurt mijn pen boven haal.
De Spaanse regering wil (met behulp van de Franse) en van de anti-terroristische golf die Bush orchestreert, een modern Finaal Einde stellen aan het Baskisch Probleem. Op het niveau van de Spaanse Staat funtioneert een écht anti-Baskisch front, gebaseerd op de totale symbiose van het fascistoïde rechts van Aznar, met het rechtse ex-Catalaans van Pujol en het pseudo-links van Zapatero. Izquierda Unido vormt de enige uitzondering in de woestijn en eerbare uitzondering wil ik hier nu nog maar eens toejuichen. Maar we moeten de schuldigen niet enkel buiten Baskenland zoeken. Wat in Navarra gaande is kan een karikatuur genoemd worden, wreed maar waarachtig. De aanval op alles wat Baskisch is, gebeurt in Navarra openlijk met de steun van President Sanz, bisschop Sanz, rector Pérez Prados en dank zij de koppige medewerking van bekende spijtoptanten en van eminente oprichters van het Forum van Ermua. Wat de voorbije weken gebeurde deed me denken aan een voorval uit 1960. Toen maakte het fameuze document, ondertekend door 339 priesters, dat uitging van Iñaki Azpiazu uit Azpeitia, maar opgesteld in Noord-Baskenland, duidelijk dat er in Baskenland iets nieuws gaande was. (Door het clandestien verspreiden ervan kwam ikzelf in de gevangenis van Martutene terecht.) De officiële Baskische politiek ging uit van de PNV en van Leizaola in ballingschap. De toekomst leek hopeloos, net zoals ze nu hopeloos lijkt. Nu zijn het 358 priesters die openlijk aanklagen wat ons volk opnieuw te lijden heeft onder de mom van de "anti-terroristische" prioriteit. Vanuit de "Baskische Autonome Regering" van Lakua die zichzelf "nationalistisch" noemt, wordt onze taal ondermijnd en zijn er steeds meer en meer eentalig-Spaanse functionarissen. Zo werden er door de Regering Ibarretxe 1.700 plaatsen opengesteld zonder dat er enige linguïstische eis gesteld werd. Het ging dan ook nog om mensen die rechtstreeks met zieken in aanraking komen. In de streek van Gernika zijn er geen Baskischsprekende rechters. Dit heeft geleid tot een staking van 1.319 Baskischsprekende Bizkayers. Verzint men gelijkaardige dingen in België of in Zwitserland?
Maar keren we terug tot 1960. ETA, dat nog helemaal geen geweld gebruikte, werd volledig gemargineerd want de aanvaarding van de organisatie zou tot een breuk tussen de PNV en de PSOE kunnen leiden en een eind aan het "Pact van Bayonne". Want het akkoord was ongeveer zo: de rechtse Basken voor de PNV, de linkse voor de PSOE, want de linkse Basken zijn Spanjaarden. Nu wil men hetzelfde principe toepassen, maar het werkt steeds slechter. De Linkse Nationalisten, met al hun fouten en gebreken waarover we nu niet willen spreken, vormen een groep waarmee rekening gehouden moet worden. Van de andere kant is er het ultra-Spaanse nationalisme dat ten zuiden van de Ebro regeert dat van de PSOE een schoothondje van de PP heeft gemaakt.
Nu een pact sluiten met de PSOE is hetzelfde als een pact sluiten met Aznar. Hun enige doel is het liquideren van de Baskische Natie als politiek subject. Het enige dat ons nu kan interesseren is het op gang brengen van een proces van zelfbestuur, los van Spanje en van Frankrijk in een staat die Nafarroa, Navarra, Euskadi, Euskaria zal heten of eender welke naam zal dragen waarvoor het Baskische volk gekozen heeft. De basis voor dit proces moeten dringend gelegd worden. Een voorwaarde voor het op gang brengen is een sociaal klimaat zonder geweld, noch legaal, noch als antwoord. We moeten er ons bewust van zijn dat Madrid niet wil horen of spreken van een pact met ETA, noch van vrijlating van gevangenen. Madrid wil repressie en spanning. Het was duidelijk dat bij de dood van Geresta, tijdens het bestand in 1998-1999, in een totaal van provocaties, georchestreerd door de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken, Mayor Oreja, Madrid enkel de schaamteloze wens had dat ETA opnieuw zou beginnen. Het is niet waar dat Madrid "Vrede" wil. Wat Madrid wél wil is het einde van ETA, van HB, de PNV, EA, etcetera. Madrid wil het totale einde van de Baskische Nationale Beweging. Madrid wil de sluiting van GARA, van "Egunkaria", van de bars en lokalen die het linkse nationalisme ten dienste staan. Daarna zullen de Batzokis (PNV-lokalen) volgen, de elkartetxes en de culturele verenigingen. Madrid wil dat alles verdwijnt dat zich verzet tegen de knieval voor de Overwinning van Spanje, zoals op 1 april 1939. Madrid wil een fascistische overwinning op ons allemaal. Maar ik heb het voorgevoel dat er een nieuwe politiek-cultureel-militaire Baskische Beweging opbloeit, zoals in de jaren 60, meer Euskaldun dan de huidige, kritischer, sterker. Daarom geloof ik echt dat een bestand dat van ETA uitgaat de druk onder abertzales sterk zou reduceren en de vitterij tussen "gewelddadigen" en democraten zou doen afnemen. Het politiek discours van Aznar zou niets méér zijn dan wat het is: het discours van het pure Franquisme. Ons Volk is er de laatste teintallen jaren enorm op vooruitgegaan, vooral dan zij de kracht en de opoffering van ETA en van het linkse nationalisme. Maar de tijden veranderen. De opbloei van 2002 zal zelfs geen kopie zijn van die van 1960. Dat kan ze niet zijn, en dat moet ze niet zijn. We leven nu in de periode van de informatica, van ondertitelde toespraken. We hebben een intelligente strategie nodig. De opbloei zal sterk zijn, doof voor de gezangen van autonomistische sirenes en in de richting van een proces naar zelfbestuur gaan.
In Itoiz, in het centrum van Navarra, worden 23 personen gearresteerd bij een poging te beletten dat de huizen van het dorp met de grond gelijk gemaakt worden om daarna het dal vóór de stuwdam vol te laten lopen. Ze zullen donderdag al voor de rechter verschijnen op beschuldiging van "ongehoorzaamheid aan de overheid".
Ondanks het hermetisch afsluiten van het dorp door de Guardia Civil en de Politie van Navarra lukken toch zes personen erin zich op te sluiten in een soort bunker.
Iets over 14.00 uur ging het eerste huis tegen de vlakte. Heel wat inwoners konden hun tranen niet bedwingen toen ze beseften dat ITOIZ nu wel definitief van de landkaart zou verdwijnen.
Na drie dagen afbreken begonnen de bulldozers aan de bunker. Als de actievoerders de brandweer niet hadden gebeld om hen te komen ontzetten, waren ze gewoon onder het puin terechtgekomen!
Eenentwintig jaar na datum moeten 10 Guardia Civiles terechtstaan voor foltering van 7 inwoners van Zornotza in 1980. Er wordt tegen hen tussen 6 en 36 jaar gevangenis geëist. Hun gemeente, Zornotza, stelt zich burgerlijke partij. Ten gevolge van hun toenmalige verklaringen (zelfbeschuldiging) werden Baskische nationalisten, ondanks de aangeklaagde folteringen, toch zwaar veroordeeld: Zabala zat 6 maanden, Juan Luis Irakulis zat 1 jaar en 5 maanden, Urrutia zat 12 jaar, Fernando Irakulis en Ernesto Alberdi zitten nog steeds vast hoewel de ¾ van hun straf om is.
Zabala heeft het op dit ogenblik nog moeilijk om erover te vertellen: De binnenkomst in La Salve (Gevangenis van Bilbao) was triomfaal. We moesten spitsroeden lopen onder een regen van slagen. Zes Guardias speelden een soort roulette met mij, ze deden me vallen en begonnen me dan te slaan, in de zij en de ribben te trappen en op me te springen tot ik bijna het bewustzijn verloor. We moesten het Falange-lied "Cara al Sol" zingen. Ze zetten hun tricornio (hun rare hoedje) op ons hoofd en maakten fotos. Ze haalden de trekker over van ongeladen revolvers. Ze knipten mijn haren met een mes. Ze probeerden in mijn borst te steken met een puntige naald, maar die brak. Op een keer bonden ze me vast aan een tafel en sloegen met een rubberstok op mijn voetzolen. Eén van hen nam mijn hoofd vast en goot de pelletjes van de zonnebloempitten die ze aten in mijn mond. We werden zelfs voor valse rechters gebracht en bij valse dokters. Dit alles duurde acht dagen. In Madrid gaven ze ons heel veel zalf ( pomada) om de zwellingen te laten verminderen (para que se nos bajara el hinchazón) in het vooruitzicht van het verschijnen voor de rechter. Toen we er aankwamen was mijn hoofd dubbel zo dik dan normaal. Toen we voor de rechter moesten komen gaf één van de Guardias die we later leerden kennen vooraf nog een pak slaag.
Juanjo Larrinaga werd er eerst tussen gepakt in de kazerne van Zornotza, La Salve, Durango, Gernika en terug in Bilbao. In Durango namen ze me mee naar hun bar. Ze zetten een vuilbak op mijn hoofd en begonnen me toen te beledigden, te slaan en te bespuwden. Hieraan deden ook hun vrouwen en kinderen mee. Ze namen me mee naar een hok waar een hond zat. Urenlang sloegen ze mij en zetten ze de hond tegen mij op. Regelmatig verloor ik het bewustzijn. Terug in La Salve sloegen ze me gedurende zes dagen, soms met baseballknuppels. Daar deden ze ook la barrera (het ondersteboven ophangen aan een staaf die tussen de gebonden handen en voeten gestoken wordt) en el baño, het bad (het met het hoofd onderdompelen in een kuip uitwerpselen). Toen hadden ze voldoende verklaringen van mij om me gedurende 20 jaar in de gevangenis te stoppen."
De Guardia Civiles beweren zich niets meer te herinneren. Ze zeggen zelfs dat ze nooit iemand hebben mishandeld. Eén van hen zegt dat hij de arrestanten altijd als persoon respecteerde.
Op deze 15dejuni 2002 wordt de 25steverjaardag van die andere 15dejuni gevierd, de dag dat, in 1977, in Spanje de eerste democratische verkiezingen werden gehouden. Franco was nochtans al van in 1975 dood!
En hoe wil de "democratische regering" van de verlichte despoot Aznar deze dag herdenken? Met het buiten de wet stellen van de partij van de Baskische, linkse nationalisten, Batasuna.
In het Congres komen alle drie de ex-presidenten samen om gefêteerd te worden: Adolfo Suárez, Leopoldo Calvo Sotelo en Felipe González. Van Luisa Fernanda Rudi, de huidige presidente van de Kamer, kregen haar voorgangers een "medalie" en allen noemden ze het terrorisme "het enige litteken" dat er na een kwart eeuw democratie bleef. Afwezig bleven Manuel Fraga, ex-minister tijdens de dictatuur, en Jordi Pujol en Xabier Arzalluz, de toenmalige leiders van de Catalaanse en de Baskische gekozenen.
Personaliteiten uit de hele wereld ondertekenden intussen de tekst, opgesteld door de Baskische dramaturg Alfonso Sastre, waarin het buiten de wet stellen van Batsuna wordt aangeklaagd omdat dit de "situatie in Baskenland kan verergeren": Gerry Adams, Alfonso Pérez Esquivel (Argentijn, ex-Nobel voor de vrede), Francesco Cossiga (ex-president van Italië), Hebe de Bonafini (woordvoerster van de Argentijnse "Gekke Moeders van de Plaza de Mayo"), Bisschop Jacques Gaillot, Alain Krivine, Pete Cenarrusa (staatssecretaris in Idaho), Antonio Rosa Coutinho (Portugees admiraal tijdens de Anjerrevolutie) en politici en syndicalisten uit Spanje en de rest van Europa. Steeds meer Baskische gemeentebesturen stemmen een motie tegen de op handen zijnde "wet" die tot doel heeft Batasuna buiten de wet te stellen. De tekstverdedigt dat alle politieke krachten het recht hebben in dezelfde condities deel te nemen aan de macht."
Alle ministers van de Baskische regering (PNV, EA y EB) besloten op 14 juni 2006 om zichzelf te beschuldigen voor de voltallige kamer.
In antwoord op de klacht die het "Forum van Ermua" indiende tegen de Baskische president, Ibarretxe (en die door het Tribunal Superior de Justicia del País Vasco ontvankelijk werd verklaard), omdat hij leden van de verboden politieke partij Batasuna had ontvangen met de bedoeling het vredesproces op gang te brengen, wordt in het Baskisch parlement van "juridische schaamteloosheid" en "onverantwoordelijkheid" en "een breuk in de scheiding der machten" gesproken. De woordvoerder van het Kabinet verscheen vóór de pers, samen met Joseba Azkarraga en Javier Madrazo, de leiders van de in Baskenland meeregerende partijen EA en IU om hun ongenoegen te tonen. De bedoeling is tot het uiterste (Staatsburg) te gaan als het tot een proces zou komen. Vandaag beschuldigden alle Baskische ministers zichzelf van het "delict" waarvan Ibarretxe beschuldigd wordt.
Pepe Rei wordt na 5 maanden gevangenis vrijgelaten. In deze periode diende hij twee keer opgenomen te worden met hartproblemen.
·Op 24 augustus 1994 werd Rei werd Rei op last van magistraat Carlos Bueren gearresteerd. Acht maanden eerder doorzocht de Ertzaintza de gebouwen van EGIN. Er werd 8 jaar geëist, maar Rei werd vrijgesproken.
·Op 7 maart 1999 werd Rei in San Sebastián gearresteerd op last van Garzón die hem beschuldigd relaties met ETA te hebben.
·Op 28 september 1999 stelt Rei in Donostia het boek: "Garzón, la otra cara", aan de pers voor waarin hij duistere zaken van de magistraat aan het daglicht brengt, o.a. de 200 aanklachten van foltering waaraan hij geen enkele aandacht besteedde.
·In januari 2000 verschijnt het eerste nummer van "Ardi Beltza". Er volgt een campagne waarin het blad gecriminaliseerd wordt als zijnde gelinkt met ETA.
·Op 19 januari 2001 wordt Rei aangehouden op last van Garzón.
·Op 2 maart 2001 wordt Rei wordt met hartklachten opgenomen in een Madrileens ziekenhuis.
·Op 2 april 2001 wil Garzón, Rei niet horen als hij de verslechtering van zijn gezondheidstoestand wil bekend maken.
·Op 6 april 2001 wordt Rei opnieuw opgenomen in het ziekenhuis, en op 24 april 2001 moet hij terug naar de cel.
·Op 27 april 2001 kondigt Garzón de sluiting van Ardi Beltza aan. De beschuldiging tegen Rei verandert van "contact met ETA" in "deel uitmakend van ETA".
Ongeveer 120 Baskische gevangenen zitten nog steeds in de cel ondanks het feit dat ze ¾ van de straf achter de rug hebben. "Noizko?" ("Tot wanneer") heet het recent opgerichte platform dat zich het lot van deze gevangenen aantrekt. Onder sympathisanten die het document van Noizko ondertekenden bevindt zich ook de Realspeler Aitor López Rekarte.
"De Grondwet en de Spaanse wetten duiden aan dat de gevangenis er is om de gevangenen her op te voeden en dat dit op een progressieve manier. Daarvoor zijn er toestemmingen en de voorwaardelijke in vrijheid stelling. Eén van de voorwaarden voor dit laatste te bereiken is het bekomen van de "derde graad" (gevangenschap). Maar er is geen enkele Bask die van deze "derde graad" geniet, want de parameters die de Stat hanteert zijn subjectief. Toch zullen de gevangenen geen enkel probleem hebben zich in hun dorp of gemeenschap te herintegreren. Gevangenen blijven vasthouden nadat ze hun straf uitzaten draagt niet bij tot de normalisering die dit volk nodig heeft.
Concentratiekampen na de Burgeroorlog. "Geschiedenis wordt geschreven door de winnaar", ook die over het slavenwerk tijdens het Francoregime na de Spaanse Burgeroorlog. Alles begon met de Staatsgreep door Franco en eindigde (?) in april 1939. Wat zeker niet eindigde was het lijden van duizenden en duizenden slachtoffers. Wat evenmin eindigde was de bestraffing van de zogenaamde "verradersprovincies" (zoals Baskenland, pardon "Vascongadas" genoemd werd).
Midden 1939 waren er ongeveer 100.000 dwangarbeiders ondergebracht in verschillende bataljons over het hele Schiereiland. Gedurende vele en vele jaren bleven deze praktijken geheim. Noch de gevangenen noch hun familieleden werden vergoed voor de geleverde arbeid. Pas tijdens de voorbije jaren werd er stilaan harder gefluisterd over deze schandelijke periode.
Tussen 1939 en 1941 legden 2.000 gevangenen de weg tussen Igari en Bidankoze, Navarra, aan en dit in onmenselijke omstandigheden, met honger, ziekte en repressie.
Een paar jaar geleden gingen Fernando Mendiola, Edurne Beaumont, Hortensia Serrano en Maite Huarte samen zitten om "iets te doen met deze weg". Later werd het groepje aangevuld met personen die, ten persoonlijke titel, deelnamen en verder kwamen er nog een dozijn gemeentebesturen uit Navarra en Bizkaia bij. Zij besloten een boek samen te stellen met getuigenissen.Later werd het plan uitgebreid met de productie van een video over deze weg en zo ontstond het collectief "Memoriaren Bideak" (wegen van herinnering), dat zou uitmonden in een monument, een herinneringssteen op de bergpas die ligt tussen de inmiddels "symbolische" dorpen Igari en Bidankoze. Verder maakten ze eveneens de wegverbinding tussen Bidangoze en het dorp Erronkari (Roncal). Nu pas blijkt dat er naar de valleien Erronkari (Roncal) en Zaraitzu ongeveer 2.000 gevangenen werden overgebracht uit Bizkaia (245) Granada (211) Jaén (16) Asturië (126) Córdoba (78) en uit overige delen van Spanje.
Drie gevangenen kwamen om door kogels, vijf door ziekte, maar in Navarra verloren nog 50 andere dwangarbeiders het leven. De behandeling was verschrikkelijk. Steeds was er honger. Ook op andere plaatsen in Navarra werden dwangarbeiders misbruikt bij:
·De treinverbinding in de vallei van de Irati
·Wegen en straten in Azagra, Milagro, Zarrakaztelu en Aibar.
·Afwatering- en rioleringssystemen in Tutera (Tudela)
·Kanaliserings- en bevloeiingwerkzaamheden in Cortes en Alesbes
·De wegverbinding tussen de dorpen Iragi en Egozkue.
·Herstellings en restauratiewerken van verschillende spoorwegen. (Castejón, Altsasu, Olazti en Ziordi.
·De weg tussen Lesaka en Oiartzun.
·Fortificatiewerken in Bera, Amaiur en Erratzu.
·Afdammingen in Aiesa-Yesa.
Tot op heden durven de meeste oude mensen hierover nog niet te spreken. De jongeren weten er niets van.
Op 19 juni 2004 wordt op de bergpas tussen Igari en Bidangoze een gedenksteen van 2.000 kilo onthuld om deze schandalige periode niet te vergeten.
Op 9 juni 1986 vonden de cipiersJoseba Asensio Artaraz Kirrulidood in zijn cel. Joseba werd in Bilbo-Bilbao geboren op 21 april 1959. De familie aan moeders kant was Abertzale, zijn vader was een communist uit Valladolid, en verbannen tijdens de Spaanse burgeroorlog. Tijdens zijn opleiding in het instituut Txurdinaga sloot hij aan bij een organisatie van abertzalestudenten en bij culturele en politieke groeperingen, EHAS, HASI en ASK. Na zijn studies werkte hij op diverse plaatsen. Om de een of andere reden was de politie er achter gekomen dat hij vrijwilliger was van ETA. In 1980 werd hij gearresteerd en viel ten prooi aan de beruchte Billy el Niño, een alias voorJuan Antonio González Pacheco. Van toen af begon een trieste reis naar diverse Spaanse gevangenissen. Hij nam deel aan 6 hongerstakingen. Een paar dagen voor zijn dood, in de gevangenis vanHerrera de la Mancha, voelde hij zich onwel. De gevangenisdokter stelde,zonder onderzoek, als diagnose een verkoudheid vast en schreef een hoestsiroop voor. Op9 juni 1986vonden de cipiers hem dood in zijn cel. De autopsie onthulde als doodsoorzaak tuberculose, één long totaal kapot en de andere voor de helft aangetast. De familie diende klacht in om de verantwoordelijken voor zijn dood te laten straffen, maar de betrokkenen werden vrijgesproken (iets anders gedacht?) Bij de thuiskomst van zijn stoffelijke resten in Arenal de Bilbo vond de politie er niets beter op dan de familieleden en vrienden die de kist droegenmet de wapenstok te lijf te gaan. De menigte werd met geweerschoten uit elkaar gedreven.
Vandaag verscheen Irene Khan, Secretaris Generaal van Amnesty International, samen met enkele andere kopstukken van de organisatie, op hun reis door de Spaanse staat, voor de Commissie Mensenrechten van het Baskisch Parlement in Vitoria-Gasteiz. Voorheen en daarna werden ze geïnterviewd door de Baskische Ombudsman, de Parlementsvoorzitter Atutxa, Lehendakari Ibarretxe.
Amnesty International bindt de strijd aan tegen de foltering en wijst hierbij op het afschaffen van de isolatie van arrestanten. De organisatie klaagt dan ook het "harde njet" aan van de vorige PP-regering op het advies van de UNO-verslaggever, Theo Van Boven.
Verder worden voostellen van Van Boven herhaald: cameras bij de ondervragingen,
Irene Khan klaagt ook de blijvende sluiting van "Egunkaria" aan en zegt de juistheid van het "buiten de wet stellen van Batasuna" te bestuderen.
Na het aantreden van de Socialistische Regering Rodríguez Zapatero dachten een groot aantal welmenende linkse jongeren dat de Basken er nu wel beter aan toe waren. Maar staatssocialisten denken maar aan één zaak en dat is "aan de kaas zitten".
Irene Khan, de Secretaris Generaal van Amnesty International, op bezoek bij de Spaanse Regering Zapatero en bij zijn minister van Justitie, had de intentie om hen ertoe te brengen de aanbevelingen van de UNO-vertegenwoordiger Theo van Boven na te leven betreffende "arrestantenbehandeling."
En wat zegt de Socialistische Justitieminister Juan Fernando López Aguilar: "De aanklachten van foltering zijn 100 % gelogen."
Het onderhoud van Irene Kahn, met de Minister van Binnenlandse Zaken, Alonso, ging niet door omdat die naar de begrafenis was van de twee Guardias die eerder het leven verloren in Castejón.
Kahn herhaalde de jaarlijks terugkerende ongerustheid van A.I. aangaande de lichte straffen of vrijspraken van agenten die beschuldigd worden van folterpraktijken.Kahn gaf toe dat in de commissariaten van de Baskische Ertzaintza cameras geïnstalleerd waren, maar deze installatie gebeurde niet zoals het hoort. (om te beletten dat agenten op "foute" fotos terecht zouden komen!) Kahn zei verder "dat het ontkennen van de feiten, de folterpraktijken voedt."
De organisatie "Askatasuna" zegt dat de verklaringen van López Aguilar al sinds 1979 te horen zijn uit de mond van diverse ministers, maar dat in de voorbije 25 jaar wel 5.500 Basken klaagden gefolterd te zijn! De Baskische minister van Justitie herinnert er zelfs aan hoe het gezicht van Unai Romano er uit zag en ook aan het feit dat een ex-generaal van de Guardia Civil (Galindo) meer dan 70 jaar kreeg voor ontvoering, foltering en moord op 2 jonge Basken maar al na 4 jaar werd vrijgelaten.
Op 7 juni 1968 bleef in de buurt van Donostia-San Sebastián, op een kruispunt in het gehucht Benta Haundi (Tolosa) Txabi Etxebarrieta dood in een vuurgevecht met de Guardia Civil. Enkele uren eerder was de Guardia José Pardines (25 jaar) gevallen als eerste slachtoffer van ETA (zijn maat, Félix de Diego, zal in 1979 eveneens als slachtoffer van ETA vallen).De dood van Etxebarrieta op dat kruispunt zou een kruispunt worden in de geschiedenis van Euskal Herria.
Txabi Etxebarrieta (Bilbao 1944) was wel erg profetisch toen hij enkele maanden eerder in een ETA-manifest ter gelegenheid van de Aberri Eguna schreef: Het is voor niemand een geheim dat het moeilijk zal zijn het einde van 1968 te halen zonder een dode.
Dit manifest begon met een zin van de toenmalige Politiechef van Bilbao die duidelijk maakte dat het onafwendbaar was dat het tussen de Staat en ETA tot een gewapend treffen zou komen: Wij hebben aan ETA de hete oorlog verklaard. Als er iemand in de loopgraven was die er zich terdege van bewust was wat dit betekende dan was dat wel Txabi Etxebarrieta:
Het volstaat niet meer kritiek te leveren op Franco en familie. Het volstaat niet te zeggen ik word geschaduwd want in een oorlog word je soldaat. Het is niet meer voldoende Aberri Eguna te vieren of elke maand 100 pesetas te geven. Alle nationalisten moeten een stap vooruit zetten in de strijd die wij voeren voor de integrale bevrijding van Euskadi. Indien niet dan moet men zichzelf niet nationalist noemen want vandaag de dag is een nationalist iemand die elke dag concrete dingen doet voor de nationale bevrijding.
Etxebarrieta wees ook op de problemen die het revolutionaire verlangen met zich mee zouden brengen: Als we verder willen gaan zullen er leden vallen of in de gevangenis terecht komen, want de Politie beschikt over enorme middelen om ons te bestrijden.
Hij wist dat hij één van de meest gezochte ETA-leiders was want zijn foto werd aan vrijwel elke arrestant getoond en ze kwamen regelmatig bij zijn moeder langs. Meestal reisde hij per bus of trein, maar die 7de juni 1968 reed hij met een Seat Coupé met nummerplaat uit Zaragoza. Naast hem zat Iñaki Sarasketa, uit Oiartzun, nog maar 19 jaar jong. In Beasain zouden zij bij Jokin Gorostidi een hoeveelheid explosieven ophalen. Twee gemotoriseerde Guardia Civiles hielden hen staande en één van hen, José Pardines Arcay uit Galicië, stelde vast dat de nummerplaat niet overeenstemde met het chassisnummer. Etxebarrieta en Sarasketa wisten meteen dat ze ontdekt waren. Pardines wilde zijn wapen trekken, maar Etxebarrieta schoot eerst. In Tolosa zouden ze onderdak vinden, maar de omsingeling van de regio zou erg snel voltooid zijn. Etxebarrieta besliste het erop te wagen en met een andere auto, een Seat 600 te vluchten. In Benta Haundi op het kruispunt Olarrain werden ze opgewacht. Sarasketa kon schietend ontsnappen terwijl de Guardias Etxebarrieta vreselijk begonnen te slaan. Toen hij half bewusteloos was, maakten ze een einde aan zijnleven. Het was 19.00 u. die 7de juni 1968. In Euskal Herria was er een nieuwe fase ingetreden die 41 jaar later nog steeds verder gaat. De Spaanse pers wist niet wat ze ermee aanmoesten tot Sarasketa werd gearresteerd in Errezil, waar de koster hem s morgens in de kerk vond. Toen titelde de pers dat het om twee leden van het Uitvoerend Comité van de Terroristische Organisatie ETA ging.
In Benta Haundi was ETA van een organisatie die slagzinnen schilderde en Ikurriñas aan hoogspanningskabels aanbracht en Franquistische symbolen saboteerde.
Na de begrafenisdienst in de San Antónkerk in Bilbao kwam het tot een regelrechte straatoorlog met als gevolg een dertigtal arrestaties. Er verscheen ook een spandoek met zijn foto. In Legutia werd een bom tot ontploffing gebracht met een ontstekingsmechanisme. Sarasketa werd door een krijgsraad ter dood veroordeeld. In de daaropvolgende maand augustus werd de bekende en gevreesde folteraar Melitón Manzanos in de deuropening van zijn huis aangesproken met Mazanas, wij zijn van ETA waarna een dodelijk schot volgde.
Na de moord op ETA-militant Txabi, op 7 juni 1968, besloot de ETA-leiding als vergelding de beruchte folteraar Melitón Manzanas te executeren. Manzanas werd gedurende de burgeroorlog, in augustus 1936, gevangen genomen door de republikeinen en opgesloten in een burcht te Guadalupe. Hij werd er door de troepen van Franco bevrijd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij vertrouweling en medewerker van de Gestapo, waar hij de verfijnde technieken over het folteren aanleerde. Hij leverde ook Joden en vluchtelingen, die door mugalaris over de grens werden geholpen, uit aan de Gestapo. Het vonnis tegen Manzanas werd voltrokken op 2 augustus 1968. Meer informatie over die gebeurtenis en de gevolgen kan u hier lezen
Aan de spiraal actie-repressie-actie is veertig jaar later nog steeds geen einde gekomen.
Op de muur van het viaduct (even voorbij Tolosa, afslag Azpeitia en dan beneden 200 m. terug, richting Tolosa) waar Xabi het leven verloor heeft lang een foto gehangen en de tekst Hier hebben de Honden Txabi gedood. Later stond er enkel Leve Xabi en nog later Hemen Txabi (Hier Txabi).
Veertig jaar later kan er van Txabi Etxebarrieta gezegd worden dat hij deed wat J. F. Kennedy (vijf jaar eerder vermoord) de jeugd opdroeg: Vraag niet aan de Staat wat die voor jou kan doen. Vraag wat jij voor je Staat kan doen. Een volksnationalist vervangt enkel Staat door VOLK
Dankzij Txabi en zijn generatiegenoten is er nu een Baskische regering, hoewel ze dit niet graag horen! (Deze regering liet later haar politie trouwens chargeren tegen de families van Lasa en Zabala toen hun stoffelijke resten na 10 jaar terug naar Benta Haundi kwamen.)
De Guardia Civil belde na de dood van Txabi naar diens familie: Woont hier Francisco Javier Etxebarrieta? We hebben zijn lijk. Kom het halen.
José Antonio Etxebarrieta, de jongere broer van Txabi, verdedigde enkele jaren later ETA-leden in het vermaarde proces van Burgos waarbij negen doodstraffen zouden vallen. Hem werd het leven zo moeilijk gemaakt dat hij er een herseninfarct aan over hield en jong stierf.
De man die in 1984 Openbare Aanklager was in het Proces Brouard, Emilio Valerio, noemt de toenmalige Geheime Dienst, Cesid, verantwoordelijk voor de moord op de abertzaleleider. Verder beschuldigt hij het Ministerie van Binnenlandse Zaken ervan het onderzoek verhinderd te hebben. Dit was hem verzekerd door politiecommissaris Rosini die tevens uit "volledig betrouwbare bron" wist dat de moord beraamd was in een Madrileens hotel in het bijzijn van leden van de Spaanse strijdkrachten.
De advocaat van de familie Brouard, ex-europarlementariër voor Herri Batasuna, Txema Montera, vreest dat hij niet over alle getuigenissen kan beschikken. "El Francés" is verdwenen, Mohand Talbi, veroordeeld in andere GAL-zaken, woont op een onbekend adres en Ruiz Catalán, ex-overste van de Guardia Civil, klaagt over "psychopathische aanvallen".
Op5 juni 1998werdIñaxi Zeberio Arruabarena, in een gehuurd pand, door de Ertzaintza neergeschoten. Zij betrok dat pand met twee andere liberados (dit betekent dat zij door ETA betaald werden): Patxi Marqués en Iñaki Bilbao. Iñaxi werd geboren in Orexa op 2 juni 1963. Op 4-jarige leeftijd verhuisde de familie naar Lizartza, een plaats waar Iñaxi de in 1976 vermoorde Etarra Bernardo Bidaola Txirrita leerde kennen, of op zijn minst zag opgroeien.
Op een bepaald ogenblik maakte zij kennis met de Herriko Taberna Herria in het Parte Vieja, oud stadsgedeelte, van Donostia. Het is niet geweten of dit de aanleiding was, maar op 25-jarige leeftijd besliste zij om een paar maanden als brigadiste in Nicaragua te gaan strijden.
Hoewel zij altijd al een Abertzale-gevoel met zich meedroeg, kwam er pas ernstig besef van haar opdracht in Euskal Herria na die periode. Op 29-jarige leeftijd kwam zij in dienst bij de krant Egin als kok, een baan die zij 3 jaar met voldoening uitvoerde. Op 17 augustus 1995, een paar uur na een ETA-aanslag tegen een Guardia Civil-kazerne in Arnedo (Rioja), sloeg zij op de vlucht (zij had niets met die aanslag te maken, maar was toegetreden als liberado bij ETA, dit betekent dat zij door ETA betaald werd).
Iñaxi Zeberio Arruabarena werd dus in een treffen met de Ertzaintza in Gernika doodgeschoten. Tijdens het onderzoek werden de getuigen niet gehoord en de zaak werd geklasseerd. De bedoeling van de politieactie in de Calle Pablo Picasso nr. 11 was het comando Bizkaia op te ruimen. Bij de inval in de woning verloor Ina Zeberio het leven en werden Patxi Marqués en Iñaki Bilbao Gaubeka gearresteerd, terwijl er verder in de provincies Bizkaia en Araba nog 19 anderen werden opgepakt.
Op dat ogenblik waren de onderhandelingen al bezig die zouden leiden tot het akkoord van Lizarra-Garazi dat drie maanden later tot stand kwam. Nadat ETA in een communiqué erkende dat Ina Zeberio in haar rangen streed, verklaarden ze eveneens dat de zeven maanden eerder afgekondigde opschorting van selectieve acties tegen de Ertzainas was afgelopen.
Onmiddellijk na afloop kwam het departement van Binnenlandse Zaken van Lakua met een officiële versie waarin stond dat de Ertzaintza had geschoten als antwoord op de schoten van Zeberio die afgevuurd werden toen ze het huis binnenkwamen. Maar in het lichaam waren 24 kogelgaten! Daarbij kwamen nog de vele inslagen in de kasten (13 inslagen) de deur (28 inslagen!) de vensters, enz (12 inslagen).
Meteen na de dood van Zeberio kwam Baltasar Garzón op de proppen. De officiële versie werd steeds mooier.
* Zo zou Zeberio gewekt zijn door het kraken van de houten trap terwijl de Ertzainas voordien met explosieven de deur hadden geopend!
* Ook zou Ina de deur geopend hebben en er zich gedeeltelijk achter hebben verstopt. Daarop had ze drie keer geschoten. Hierdoor raakte een agent gewond. Daarop hadden de drie agenten die het dichtst bij stonden de schoten beantwoord, waarna Ina gevallen was. Meteen werd ze zelf en Patxi Marqués geboeid!
* De lijkschouwing vond dat het eerste schot dat Ina raakte meteen in het hart terecht kwam.
Nadat de zeer omstreden stuwdam in Itoiz in werking trad, volgen nu de processen. In Iruñea-Pamplona staan 26 actievoerders terecht wegens "gebrek aan respect en ongehoorzaamheid aan de autoriteiten". Op 30 september van het vorig jaar ketenden ze zich vast op de daken van Artozki (Navarra) om in een ultieme poging te beletten dat het dorpje ging verdwijnen onder het geweld van de bulldozers om plaats te maken voor de watermassa van het stuwmeer.
Er wordt een boete van 400 euro of 20 dagen cel geëist!
Op de zitting klagen de "delinquenten" aan mishandeld te zijn, bedreigd met bulldozers terwijl ze zichzelf niet konden losmaken, dat er drilboren gebruikt werden op enkele centimeters afstand van hun hoofd, dat hen de mondvoorraad werd afgenomen, enz...
Wie niet in de beklaagdenbank zal zitten zijn de politici uit Spanje en Navarra die, à la carte, wetten veranderden of overtraden om dit project klaar en hun zakken gevuld te krijgen.