23 september 2001xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het « Comité para la Prevención de la Tortura y los Tratos Inhumanos y Degradantes del Consejo de Europa » (CPT) oftewel « Het Europees Comité ter Verhindering van de Foltering en de Onmenselijke Behandeling » bereidt een nieuw onderzoek voor nadat ze gesproken hebben met acht Baskische burgers die zich beklaagden over de foltering tegen hen toen ze in handen waren van de FSE (Spaanse strijdkrachten).De delegatie, bestaat uit de Kroatische gerechtelijke arts, Davor Strinovic en de Zwitserse psychiater, Gisela Perren-Klingler, bijgestaan door de expert mensenrechten, Mark Kelly en de vertegenwoordiger van het secretariaat van het comité, Jan Malinowski. Ze bezochten de voorbije maand juli verschillende Spaanse gevangenissen en hoorden de directe getuigenissen van de 8 Basken. TAT (Torturaren Aurkako Taldea) bevestigt dat 5 van de acht, waaronder Iratxe Sorzabal, die op dat ogenblik (na 5 maanden) nog sporen van tortuur vertoonde, vrijgelaten werden: Iratxe Sorzabal, Lierna Armandariz, Eider Pérez, Nerea Garro en Harriet Iragi. Het Comité sprak ook met de Staatssecretaris voor Veiligheid, Pedro Morenés en met hoge functionarissen van Binnenlandse Zaken. Bij een gelijkaardig onderzoek, n.a.v. de foltering van Josu Arkauz in 1997 werd de Franse Staat veroordeeld wegens het uitleveren van Arkauz aan de Guardia Civil omdat geen enkele persoon mag uitgewezen worden aan een Staat waar motieven aanwezig zijn dat foltering mogelijk is.
Het comité sprak zijn bezorgdheid uit over de situatie waarin de arrestant zich bevindt gedurende het regime van afzondering en gaf de Spaanse regering adviezen in verband hiermee: maximum 48 uren in afzondering, pro deo advocaat vanaf de arrestatie, onderzoek door een tweede geneesheer, codex over het gedrag bij de ondervraging, etc
|