Ik probeer een aantal onder hen alweer te verstaan en lees over De pikorde. Mannen en testosteron van Marleen Finoulst en Dirk Vanderschueren. Dan trek ik alweer een vrouwelijke conclusie zoals de schrijvers dat ook doen: Menselijke verhoudingen zijn veel belangrijker voor een goed seksleven dan hormonen. Psychosociale factoren omgangsstijl, respect voor elkaars eigenheid, vriendelijkheid, waardering, onvoorwaardelijke acceptatie, empathie is dat niet belangrijker dan assertief vechten voor jouw mening, omdat jij meent de eerste te moeten zijn in de pikorde? Bekvechten, vooral willen winnen, wild om je heen slaan als dat in vraag wordt gesteld, roepen en argumenteren, opeisen van je zogenaamde rechten, rationele eenzijdigheid, dominantie en opdringen van één zogenaamde waarheid Haantjes gedrag is hoe langer hoe meer overal agressief aanwezig en opgehemeld... bij Tomtesterom (!), in het verkeer, in de politiek, in de sport, op het werk, in relaties, Gedrag dat ook ingeleid wordt door datzelfde mannelijk hormoon. Geduld en zachtmoedigheid is hoe langer hoe meer zeer ver te zoeken in dit testosteron tijdperk En dat mag gerust langs twee kanten komen En is het dan niet wat pathetisch hypocriet om meer dan overgeëmotioneerd als groep het kind uit te hangen in een voetbalstadion als iemand van hen een ongeval krijgt in het midden van de nacht. Zij, de straffe kerels, die anders vinden dat er gerust snel gereden mag worden met blitse wagens, er sterven dagelijks mensen in het verkeer en ze rijden daarom niet trager, al die felle mannen met hun sportwagens . dezelfden die elkaar straks weer verrot stampen in een spel (?) en hun supporters die ongegeneerd de lelijkste dingen schreeuwen naar de groene arena... Dan zijn ze och zo stoer!
Een heel leuk boek... een aanrader... is: 'De geschiedenis van de liefde' van Nicole Krauss. Ik heb het nu bijna uit, dus lang blijf ik hier niet zitten want mijn tuin, thee en het boek wachten in de zon. Maar onderstaand stukje was even zo van toepassing dat ik het niemand wil onthouden.
Nu dat van mij bijna voorbij is, kan ik zeggen dat wat me het meest aan het leven is opgevallen het vermogen tot verandering is. De ene dag ben je een mens en de volgende dag zeggen ze tegen je dat je een hond bent. Eerst is dat moeilijk te verdragen, maar na een tijdje leer je het niet als een verlies te beschouwen. Er is zelfs een moment waarop het iets prikkelends krijgt om te beseffen dat er voor jou maar heel weinig hetzelfde hoeft te blijven om door te kunnen gaan met de verrichting die ze, bij gebrek aan een beter woord, mens-zijn noemen.
Ik geniet vanavond van de stilte ijzig kalm is het hier in mijn bureautje . Alsof de sneeuw alle geluid heeft bevroren. Dat kan me zo ontzettend rustig maken. Geen geluid! Een verademing. Als ik joggers, wandelaars, fietsers of medetreinreizigers met hun oortjes en ipods zie, begrijp ik het niet. Oorvervuiling is niet aan mij besteed. Hoe verschillend kunnen mensen zijn. Toch boeiend. Maar wat ben ik blij dat ik even niet moet luisteren.
Een witte Pasen, wie had dat verwacht? Mijn lentebloemen staan in de sneeuw te rillen. Een mens zou voor minder in de war zijn en vooral geen zin hebben om zijn veilig nest, hier binnen, te verlaten. Dus bak ik taart, naai een beetje, strijk en kijk naar de witte vlokken die mijn tuintje verlichten en mijn moeë ziel zacht troosten. Ik denk aan hen die mij lief zijn en, ver van hier, waarschijnlijk ook naar de grijze wolken en de witte vlokjes hemels manna turen.