Van je uitvoerige vraag wil ik éen kernzinsnede overnemen:
Dus, in hoeverre moet je je kapot bidden voor elke keuze die je krijgt voor het juiste antwoord. Is het niet zo dat God antwoorden in je hart legt zonder dat je er ongeloofelijk veel hebt voor gebeden of bijbel gelezen.
Genesis 13 schetst ons het beeld van het uiteengaan van Lot en Abram. Lees dat stuk maar eens door, dan zul je zien, hoe Lot voor een geweldige keus stond. En nergens blijkt, dat hij zich kapot bidt. Ik krijg de indruk, dat hij helemaal niet heeft gebeden. Hij koos de streek van Sodom en Gomorra. En later bleek deze keus helemaal verkeerd uit te pakken.
Verhoudingsgewijs sta jij nu ook voor een grote keus: - je V.W.O.-opleiding afmaken - ...of naar het buitenland gaan. En dan zou je beter kunnen doen, zoals Lot had móeten doen: bij twijfel onthoud u. Hij kan geweten hebben, dat hij moreel niet tegen de druk van uiterste zondigheid van die steden op zou kunnen.Hij zou uit beleefdheid de keus aan zijn oom gelaten hebben. Maar in ieder geval, zou hij niet naar Sodom zijn gegaan.
Bij zo'n belangrijke beslissing, zoals nu door jou aangeduid, past : bij twijfel wachten, totdat de Heer iets naders heeft gezegd . En je kunt ook vertrouwen, dat de Heer jouw verstand zo zegent en het gezond doet zijn, dat je opeens weet: afmaken, waarmee ik begonnen ben; beter éen vogel in de hand, (je V.W.O.-eindbrevet), dan tien in de lucht.
Hoe was het nu met Lot. Hij kan gedacht hebben: "Iedereen ziet toch, dat ik het goede kies. Ik weet wel, dat Sodom een gevaarlijke stad is. Maar ik ga er toch ook niet ín wonen, maar erbíj, ( v 12)". En God liet hem rustig gaan.
Veel mensen maken eerst een keus. En daarna halen ze er in het beste geval God erbij: "Zo is het wel goed hè God... ik heb het zo besloten en ik vertrouw op uw fiat".
Over 'bidden' is nog zoveel meer te zeggen. Ik kwam zoveel teksten tegen. En alleen het geval van Lot en Abram, zoéven geschetst, kwam ietsjes bij jouw geval in de buurt.
Voor mijn gevoel ben ik hierover nog helemaal niet met jou uitgepraat en heb ik de kern van de kwestie nog niet geraakt. Kom eens op 'Vraag het Ger', dan praten we nog wat verder.
De vraag gaat er over, dat Luther zulke schandalige teksten over de Joden heeft geschreven en dat Hitler zich op die teksten beriep. Allemaal waar; niemand kan dat ontkennen
Dat Luther zo- tegen deze misstap- in bescherming wordt genomen, vindt zijn oorzaak hierin, dat de volgelingen van Jezus teveel achterom kijken. Ze denken: "Vroeger was alles beter", hoewel Prediker dat ten zeerste gispt, ( Prediker 7 v 10).
Er is veel ontevredenheid over waar wij nu eigenlijk als Christenen tot nu toe bereikt hebben. En daarom worden mensen van vroeger tot icoon verheven: "Toen leefde de echte godsvrucht nog", wordt er dan verzucht. En daarom....wanneer een van de coryfeeën van vroeger op een ontluisterende manier wordt belicht, al die tegenstand. Er wordt ' een speeltje afgenomen'.
Laten wij de zaak nu eens nuchter bekijken Luther heeft een geweldige invloed gehad en het Christendom van kwalijke insluipsels bevrijd en bewaard voor verstikking. En wat dan nóg. Van David wordt getuigd: (Hand 13 v 36): "Want David is, na voor zijn geslacht de raad Gods gediend te hebben, ontslapen..." David heeft de raad van God gediend. Wij allen vervullen in onze tijd voor ons geslacht de raad van God, positief of negatief.
Luther had groot nut, ik zei het al. Maar niemand zal David op een voetstuk zetten. De geschiedenis met Bathseba, de volkstelling enz verhinderen dat. Laat ons dan ook Luther niet op een voetstuk zetten. Iedereen, die Gods raad positief vervulde, deed het met al zijn fouten inhaerent. Calvijn, nog zo'n kanjer uit het verleden, verzette er zich niet tegen, toen een van zijn tegenstanders, Servet, tot de brandstapel werd veroordeeld en daar ook meterdaad stierf.
Aan de andere kant is het wél zo, dat er in onze tijd een hinderlijke gezindheid is om iedereen van vroeger nu maar van alle luister te beroven. Onze zeeheld De Ruyter, die wij dit jaar gedenken, is ook al weer het voorwerp geweest van talrijke recente ontadelende publicaties. Eerlijk gechiedschrijving moet eerlijk blijven, mag geen welbewuste en doelgerichte ontluistering worden. Daarin zit ook weer iets demonisch.
Laten wij de blik op de toekomst richten. onze echte helden komen nog. Lees Openbaring 11 maar eens. De 'twee getuigen'....dat zijn de diepst ingeleide en gehoorzaam geworden gemeenteleden, veel meer dan een schamele -symbolische- twee. Daar gaan we naar toe. Dat wordt onze opgave. Daar moeten we klaar voor zijn. Dan hebben wij er ook geen behoefte meer aan om terug te kijken en daar onze iconen te scheppen.
En....als je dan toch terug wilt kijken, kijk dan naar 'de drie mannen in de vurige over' en naar 'Daniël in de leeuwenkuil' . De echte helden: - ze waren er - ze zijn er - ...en ze zullen er zijn.
Je had de volgende vragen; 1 : Is het Christelijk geloof het enig ware 2 : Hoe gaat het Christelijk geloof om met andere geloven, die er helemaal tegenin gaan 3 : Hoe zit het nu met al die mensen, die God, laat staan Jezus, nooit hebben kúnnen kennen. 4 : in een later stadium): er zijn meer krachten en machten. 5 : (aanvulling Jeroen T): God is een sprookjesfigfuur.
Jullie hebben al van vele zijden goede dingen gehoord. Maar mag ik ook nog iets opmerken:
AD 1: Mag ik beginnen met een argument, dat in de ogen van de vraagsteller(s) een non-argument is. 2 Timotheus 3 v 16 zegt: "Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om: - onderricht te geven - dwalingen en fouten te weerleggen - en om op te voeden tot een deugdzaam leven.
Gezegd zou kunnen worden: "Inderdaad: een non-argument; wij erkennen de bijbel niet als richtsnoer, kunnen dan ook niets met teksten uit dat geschrift".
Maar ik wil dit in ieder geval even gezegd hebben ten behoeve van de vele HQ-gebrukikers, die de bijbel liefhebben als het woord van God.
Er is een kracht, een kracht van God, die de mensen kan voeren tot rotsvaste zekerheid in het als waar erkennen van het woord van God. Die kracht is: 'God de heilige Geest'.
1 Korinthií«rs 12 v 3 zegt: "Niemand kan ooit zeggen: 'Jezus is Heer!', behalve door toedoen van de heilige Geest '". 1 Thessalonicenzen 1 v 6: "u hebt het woord ontvangen met de vreugde van de heilige Geest". 2 Timotheús 1 v 14: "Bewaar door de heilige Geest, die in ons woont, het goede dat je is toevertrouwd".
Ik neem zo even drie teksten uit de veelheid van teksten, welke drie teksten alle dít zeggen: - Je kan nooit blijvend verankerd zijn in Jezus, het hart van de Christelijke godsdienst, wanneer je niet in enigerlei mate vervuld bent met de heilige Geest - de vreugde in Gods Geest maakt je ontvankelijk om zijn woord te ontvangen - het onbeschrijflijk goede, dat God gegeven heeft in zijn woorden, kan je alleen bewaren door de Heilige geest.
En nu kom ik tot mijn punt; het is alleen mogelijk om de Christelijke Godasdient te zien als de enig ware godsdienst, als je vervuld bent met Gods Heilige Geest.
Dat is toch ook logisch: stel ; een voorbeeld uit het dagelijks leven: Een jongen krijgt een liefdesbrief van zijn vriendin. Die jongen zal die liefdesbrief alleen ten volle begrijpen, wanneer hij helemaal met haar sfeer bekend is, die zélf als het ware ademt, als haar sfeer tevens zíjn sfeer is, als er liefde tussen hen is.
Op veel hoger vlak is het nu ook zo, dat wij alleen in staat zijn de bijbel en de Christelijke Godsdienst volkomen en rotsvast te geloven en uit te dragen, indien wij in Gods sfeer zijn, deel hebben aan zijn Geest.
Om bestand te zijn tegen de vele beklemmende vragen, die op ons af komen en die ons van waar levensgeluk afvoeren, is de vulling met Gods Heilige geest nodig , in meerdere of mindere, maar toch zeker wel in enige mate.
En hoe kíjg je die vulling, gesteld dat je die begeert?: Door je bewust te worden van je levensgang en er van overtuigd te raken, dat die levensgang niet bestand is tegen de moeilijkheden, die er zijn en die nog zullen komen.
Wanneer je zegt: "Ik ben best tevreden over mijn levensgang. geen vuiltje aan de lucht". dsn zijn wij voor het moment uitgepraat.
Wanneer je echter zegt: "Het zit niet goed met mijn gang door het leven. Ik heb een redder en verlosser en bevrijder nodig uit en van al mijn angsten", dan verwijs ik je naar Onze Heer Jezus Christus, die dat wil zijn voor alle mensen. En dan is de Heilige geest ook direct present om je alles over Jezus uit te leggen.
En -al voortgaande- kom je dan tot de vaste, blijde zekerheid, dat het geloof in Jezus het enig ware geloof is.
Je andere vragen behandel ik in volgende postings.
Daag Ger, (van 'Vraag het Ger', waar je welkom bent).
Toch nog een aanvulling. Alles leek al gezegd in die vele bladzijden. maar in 'Vraag het Ger' kwam ik toch nog iets tegen, dat misschien door sommigen van jullie niet gelezen is en dat hier en daar mogelijk nog iets verheldert. Lees maar.... Ger
Hallo Niem,
En dit was dus je vierde vraag:
4 En hoe moet ik nu mijn mensjes eens enthousiasmeren voor zoiets engs als : de hel
Niem....je hoeft niemand voor de hel te enthousiasmeren. In de bijbel wordt alleen gezegd dat de hel er IS als een dreigende eindbestemming.
In zekere zin IS de hel er nog niet vóor het eindoordeel van Matth 25. 'De gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus' uit Lukas 16 spreekt duidelijk uit, dat er in dít tijdsgewricht alleen sprake is van 'het dodenrijk', met een lichte en een donkere kant, die definitief van elkaar gescheiden zijn door een onoverbrugbare kloof.
Aan de lichte zijde, 'in Abrahams schoot' vertoeven diegenen, die naar het voorlopig oordeel van God bestemd zijn voor het eeuwige leven. Aan de donkere zijde zijn 'in voorlopige hechtenis' diegenen, die naar het oordeel van God bestemd zijn voor de eeuwige veroordeling.
Nu kun je zeggen: "Dat blijft toch maar een 'spelen met woorden' "
De rijke man had het 'aan de donkere zijde van het dodenrijk' toch al zó moeilijk, dat het eigenlijk niet slechter met hem gesteld kon zijn dan hij het al had: schreeuwende dorst en een gewaarwording van pijndoende vlammen. (24).
Maar toch was hij alleen maar in voorarrest. Ik zeg niet, dat zijn toestand in de hel slechter zou worden, (dat kan welhaast niet). Maar evenmin als de toestand voor een definitief veroordeelde nu slechter wordt na het uitspreken van het vonnis, is voor de definitief veroordeelden de kwelling van de hel alleen maar dít 'extra': dat alles nu voor alle eeuwigheden volstrekt onveranderlijk is.
Maar denk nu niet, dat God alles en iedereen, die niet precies volgens onze menselijke ideeën Jezus erkend heeft als zijn Redder en Verlosser en Bevrijder en Zaligmaker, volgens een zeker automatisme in de hel gaat gooien.
Nee; dat loopt allemaal veel subtieler. In Romeinen 2 v 14 wordt een heel ruime deur geopend voor diegenen, die niet van Jezus en God hebben kúnnen weten. Een 'jazegger' in de vijfde eeuw voor Christus in 'wat tegenwoordig Peru heet', die altijd heeft gehongerd en gedorst naar de gerechtigheid ,zonder die ooit te vinden, gaat horen tot die groot groep volkeren, Matth 25 v 32, die volgens dit schriftgedeelte vragen aan Jezus: "Heer.....wij hebben u eigenlijk nooit gekend....en hoe zouden wij u dan ooit hebben kunnen dienen",( v 3), met dat heerlijke antwoord als slot.(v 40).
En daarna gaat die beschadigde schare naar het licht door de wonderbare deur. En aan het eind vinden zij dan in het paradijs de boom des levens, (de reeds eerder gezaligde gemeente van de Heer), en zij eten zich gezond aan de bladeren en de vrucht van die gemeente.(Openbaring 22 v 21).
De hel is er uiteindelijk alleen voor die mensen, die op aarde, zonder ooit te vragen naar God, net als die rijke man, maar hebben genoten van de stoffelijke dingen, (Lucas 16 v 19) en nooit of te nimmer ook maar enige aandacht hebben besteed aan de ellende, vlak bij hen. (20 en 21). Mensen, zonder enig spoortje van geestelijk leven, dus niet vallende onder de heerlijke regel van Romeinen 2 v 24, hebben na hun dood zulk geestelijk leven ook niet te verwachten. 'Geestelijk dood' in het aardse leven blijft 'geestelijk dood' in het hiernamaals. En zelfs voor die ongelukkigen blijft er een rest-genade. Immers: Lucas 12 v 48 zegt: "Maar wie niet weet wat zijn heer wil en zo handelt dat hij slaag verdient, zal weinig slagen te verduren krijgen". Zelfs in de hel is er geen uniformiteit. Er laten zich mensen denken, die eigenlijk 'neezeggers' zijn, maar die 'zrm van geest' waren, zonder voorrechten, gaven, goederen, gelegenheden, krachten, gunstige omstandigheden, wegen en middelen, zonder licht en kennis...zulke mensen hebben een lagere graad van bewustheid en opzettelijkheid van zondigen. Daarmee samenhangend is er ook een verschil in grootte van schuld. Alle ongehoorzaamheid of overtreding van Gods gebod is zonde en wordt gestraft, (In deze geest de 'Korte Verklaring'). Maar er kan dus sprake zijn van 'weinige slagen' en voor 'neezeggers' met een sterke aardse positie:... van 'veel slagen'.
Ik heb overigens deze idee, dat er in de heidenwereld van vroeger en nu, ongetelde scharen zullen zijn, die onbewust wél naar de enige, ware God hebben uitgezien, zoals ik dat boven beschreef.
Enthousiasmeer je hoorders niet voor de hel..,..noem die afschuwelijke mogelijkheid alleen eerlijk als de eindbeloning voor alle kern-egoïsten, die hooguit hun totale geestelijke armoede verbloemen onder een sausje holle, maar goedklinkende woorden.
Enthousiasmeer je hoorders voor de hemel, de eeuwige plek, waar de' jazeggers' allen uiteindelijk hun volle wasdom krijgen in de eeuwigheid bij God.
Wat heb je nou toch een last mee te dragen, vlindertje. Vlindertjes zijn er toch helemaal niet op gebouwd om lasten te dragen. En dan loop jij met zo'n probleem rond te sjouwen: "O....ik heb faalangst".
Vlinder....ik ga hier wat stevig op in, zo stevig, dat jij zult zeggen: "Nou Ger....zo zwaar hoeft het nou toch ook weer niet !".
Maar Vlinder....eigenlijk is die faalangst van jou een verschijningsvorm van iets heel algemeens onder ons mensen. En wanneer ik dit schrijf, dan zijn er misschien heel veel lezers en lezeressen, die zeggen: "Hé...hier kan ík ook wat mee !".
Lees je met mij mee in Marcus 2 ?! Het schriftgedeelte is wat te zwaar voor jouw situatie. Maar goed, later breien wij dat wel weer recht.
Vier vrienden hebben als probleem : die zieke vriend van hen. En wat dóen ze. Ze nemen de zieke, de verlamde en brengen hem naar Jezus toe. Ze droegen niet hun eigen last, maar ze droegen elkaars last, zoals Galaten 6 v 2* zegt. Ze droegen die ander, die zieke , als last, tot ze bij Jezus kwamen. Je kunt daarin deze gedachte vinden; ik breng mijn probleem bij Jezus. Ik dráag het wel, maar wanneer ik bij hem ben, dan leg ik het bij hem neer.
Dat kunnen die mannen ook heel goed doen op grond van de schrift. Want in Jesaja 46 v 4 zegt de bijbel: "Tot in je ouderdom blijf ik dezelfde, tot in je grijsheid zal ik je steunen. Wat ik gedaan heb, zal ik blijven doen, ik zal je steunen en beschermen" ("ik zal je dragen en torsen", zegt een andere vertaling).
En Vader en Zoon zijn éen. Zoals God wil dragen, zo wil Jezus dragen.
Even tussendoor: Je kunt mogelijk zeggen: "Wat heb ík daar nu mee te maken. Ik ben harstikke jong". Maar twee dingen: - je hebt met deze tekst wat voorraad voor véel later - ook anderen behoren aan dit antwoord iets te hebben.
En nu naar jou: die faalangst is toch wel een last voor jou. Nu niet zeggen; "Hè Ger....wat leg je het er dik op. Ik vroeg zo maar wat. Jij maakt van een mug een olifant".
Een vlinder dient zelfs geen múg met zich mee te dragen.
Doe nu zó; ga met die faalangst naar Jezus toe. Breek desnoods 'het dak maar open' met een krachtig gebed: "Heer....net als die mannen met hun zieke vriend draag ik dit vervelende angstje tot bij u. En wilt u het dragen. Dragen is mijn vak niet, het uwe wél. Ik ben alleen maar geroepen om door u gedragen te worden.
Heer...u hebt mij meegenomen in die mooie auto van u, toen ik ging geloven, dat u mijn redder en verlosser bent. En nu zít ik in die auto en mijn rugzak met -onder andere- die faalangst erin, heb ik nog steeds op mijn rug. En nu pas luister ik werkelijk naar uw stem, die zegt: 'Gooi die rugzak toch op de achterbank'.
Dank U Heer...voor alles".
Vlinder...mijn antwoord aan jou was wél: 'met een kanon op een vlieg schieten'. Maar ik wilde ook anderen bereiken. Er zijn er zovelen, die een zwaar probleem als een soort afgod aan het dragen zijn. - hun ongelovige kinderen - hun zieke echtgenoot - ...ach..noem maar op.
Die anderen wil ik via jouw 'faalangst-probleem' óok bereiken.
En ik zeg tegen die allen: wanneer je die niet te dragen last van welke probleem dan ook, aan Gods liefdevol dragen overgeeft, dan komt God weer op de troon van je hart, waar even dat probleem zat.
Vlinder...nog een leuk weetje; maandenlang zag ik telkens weer die vraag van jou. Maar na een preek van Kees Goedhart dacht ik: "Ik ga riemen snijden van zíjn leer. Ik ga pronken met zijn veren".
Maar dat vindt Kees wel goed, dacht ik toch wel...een beetje...misschien...tóch?!
Vlindertje...Kom je eens op 'Vraag het Ger' ?
Daag Ger
* Nog leuk als weetje voor schriftonderzoekers: Galaten 6 v 2 luidde in de 'statenvertaling': Draagt elkanders lasten. In de NBG werd deze tekst afgeblust tot: verdraagt elkanders moeilijkheden. In de NBV werd het weer: draagt elkanders lasten. Doe hier iets mee of doe er niets mee. G
Dat is al weer een tijd geleden hè, dat je hier kwam met die vele stellingen over 'christelijke misvattingen', zo benoem ik je postings van destijds maar weer.
De voornaamste discussie liep toen over Jesaja 53, volgens Christenen de 'koningsprofetie', waar de glorie van Christus na aanvankelijke vernedering op het schitterends wordt getekend. Maar jij verdedigde toen de stelling, dat deze uitleg alleen maar 'onrechtmatige toeeïgening' was van de Christenen en dat 'met de knecht des HEREN' het Joodse volk werd bedoeld.
Nu wordt in Jesaja 53 niet gesproken over 'knecht des HEEREN', maar in vers 11 staat wél: (NBV) "Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich".
En hier wordt de HERE God sprekende ingevoerd, dus , wanneer hij spreekt over 'mijn rechtvaardige dienaar', dan is daar twijfelloos 'de knecht des HEREN' mee bedoeld, zoals de benaming in oudere vertalingen luidt.
Ik neem aan, dat jij nog steeds op je oude standpunt staat, dat met 'knecht des Heren' het volk Israel is bedoeld. Deze mening is al overlang bekend.
In 'Korte verklaring' vond ik dienaangaande het volgende: ................ Dat 'de hier getekende 'knecht des Heren' een persoon moet zijn, blijkt hier met een duidelijkheid, die moeilijk te overtreffen is. Heel de tekening van zijn leven als: - man van smarten - ...van zijn dood - en het daaraan voorafgaande gericht - het lijden van zijn ziel, (11) - het uitstorten van zijn ziel in de dood, (12), kan onmogelijk bij wijze van dichterlijke persoonsverbeelding op Israel of op een ander collectivum zien. Niet minder geldt dit van de beschrijving van het nieuwe leven, dat hem na de dood geschonken wordt.
Speciaal de mening , dat 'de Knecht des Heren' Israel zou zijn, blijkt hier ONMOGELIJK. Dat Israel zou hier dan voorgesteld zijn als: - volkomen schuldloos - slechts lijdende ter wille van andere volken. - En die 'wij' , die in dit hoofdstuk spreken en Israels lijden en verhoging beschrijven, zouden dan de heidenen zijn, de natiën en koningen van 52 v 15, met schaamte belijdend, dat Israel dit alles heeft ondergaan om hún zonden!!!
Dit alles is echter ongerijmd en in strijd met heel de geest van het Oude Testament. Overal, ook in Jesaja 50-66 wordt Israel voorgesteld als een zondig volk, dat lijdt om zijn eigen zonden, vgl 40 v 1; 42 v 24; 43 v 27; 50 v 1;59 v 2. Ook is niet in te zien, op welke wijze door Israels lijden aan de volken 'vrede' en 'genezing' zou zijn geworden, (63 v 5). Bij dit alles komt dan nog , dat degenen, voor wie de Knecht des Heren leed, uitdrukkelijk worden genoemd : ' Mijn volk'(8), welke uitdrukking toch alleen op Israel kan zien.
En dan gaat professor Ridderbos, een voortreffelijke dienaar van God, die voor zijn tijd de raad van God (Hand 13 v 36) goed vervulde, verder om aan te geven, hoe deze profetie alleen kan duiden op Jezus, onze dierbare Heer.
Dat echter weten de lezers van HQ al allemaal, met een warm kloppend hart voor hem, die niet genoeg te prijzen en te kennen is. Het ging nu alleen maar even over de pretentie van sommigen, dat het volk Israel recht zou hebben op de verrukkelijke rol, in Jesaja 53 getekend.
En die mening heeft professor Ridderbos op ouderwets degelijke wijze weerlegd.
Deze stelling van jou: "Wat is er eigenlijk Christelijk aan Kerst", had ik al bestudeerd en bestudeerd en tenslotte terzijde gelegd met de idee: "Er is ergens iets -onbedoeld- onzuivers aan dit topic, maar ik kan het nu even niet benoemen", toen ik een andere vraag van je beantwoordde over 'het geweten'.
Daarbij kwam ik deze tekst tegen, 1 Timotheüs 4 v 2: "Maar de Geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat zij luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren. Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars, die hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid , die het huwelijk verbieden en hen dwingen tot...." Verder hoefde ik niet te lezen, want opeens drong díÂt tot mij door:
Wacht eens!!!......dát was het valse element: Aimé...hoezeer ik haar ook als mens waardeer....is Jehovah getuige. En ieder weet, dat deze groep mensen de Godheid van Christus ontkent, dus morrelt aan de vaste geloofsbelijdenis, waar alles mee staat of valt .
En eigenlijk is het al een beetje een dissonant, wanneer een Jehovahgetuige heel vroom doet over een met Christus verband houdend feest, terwijl zij onze Heiland en Zaligmaker in de kern van zijn wezen aantast. Dat is dus ook de 'noot er-net-tegen-aan - erger dan vals-' in de argeloze vraag van Aimé. En zij is zich daar helemaal niet van bewust!...want ze is veel te aardig en te goedwillend.
O wacht eens.....de Jehovahgetuigen.... het is hard om het te zeggen tegen een lief iemand als Aimé ....zijn eigenlijk huichelachtige leugenaars ( om de eerder genoemde reden) en....wat doen ze ook nog: ze hebben allemaal regeltjes bedacht; zo vieren ze ook geen verjaardagen. Ze verbieden het huwelijk niet, maar hun 'uiterlijke godsdienst' geven zij een valse grond van gewichtigheid en ernst, door zulke dingen als: - geen verjaardagen vieren - een ander ook niet gelukwensen met zijn verjaardag, (zoals míj overkomen is) - en dergelijke overbodigheden, die alleen maar afleiden van de sprankelende waarheid.
En daarom zeg ik Aimé, dat jouw vraag voortkomt uit door jou ongeweten, maar je door 'het genooschap' ingegeven overwegingen.
De antwoorden, die anderen je al gegeven hebben, acht ik voldoende. Ik wil er alleen dit aan toe voegen: alleen Christenen, die Christus in zijn volle waarde erkennen, hebben eigenlijk geestelijk recht van spreken in dezen. Wanneer je je bij die gelukkigen en begenadigden voegt, dan heb jij dat wezenlijke recht ook. Maar dan wordt het ook zo, dat je zegt: "Ik heb veel te veel om vóor te zijn, dan dat ik nu nog ergens ZO HEVIG tégen moet zijn. Laat ieder maar in zijn hart ten volle verzekerd zijn. maar voor mij is het alle dagen FEEST".
Aimé....je hebt het al begrepen. Geestelijk heb ik je lief. Maar ware liefde is soms hard.
Je kwam met een beetje vreemde stelling : Adam en Eva pleegden incest en daarom staan zij aan de basis van een incestueuze godsdienst en zijn de Christenen gedoemd te degeneren.
Natuurlijk kwam daartegen verzet. Er werd onder andere gezegd: "Maasr we stammen allemaal van Adam en Eva af. Jij ook ! Hoe kan je dan tot zo'n stelling komen ?"
Waarop jíj dan weer: "Nee...alleen de Christenen. Ik erken die godsdienst niet, dus ik heb niets met Adam en Eva te maken".
Niemand wist meer goed raad met dit topic en zo verzandde de discussie tot de zoveelste gedachtewisseling over evolutie.
Maar ook daarin had niemand zin, voor de 'tig'ste maal, en zo stierf het topic een zachte dood.
Veel schik had ik overigens in een opmerking van Zwakkie.... (kwam ze maar eens op 'Vraag het Ger') ....die zei: "Maar Adam en Eva en ook de mensen direct na hen waren zo sterk, zo nieuw, zo 'nog maar net uit Gods hand', dat er van incest geen sprake was".
Goed zo Zwakkie...ik ga daar straks op door.
Maar die vraag van jou, ALNF..... ik heb er lang tegenaan zitten hangen "wat bedóelde hij nu toch eigenlijk", .... maar opeens wist ik, wat jij , wel een beetje onhandig geformuleerd, nu éigenlijk bedoelde:
"Jullie, Christenen, met die rare godsdienst van jullie...als dat allemaal waar is, wat jullie beweren, dan stammen jullie af van schandalig incestueuze voorouders. Dan zijn jullie gedoemd om weg te kwijnen in ontluistering. Neem nou zo'n Kaïn; als hij, zoals jullie zeggen, met zijn eigen zus is getrouwd, heb je wéer zo iets".
Zo is ook die wanhopige vraag van jou te verklaren: "Ga nu toch eens in op de gróndvraag". Ja zeg; dat kan je toch eigenlijk van niemand vragen; de kwestie was veel te onzorgvuldig onder woorden gebracht. Alleen een oude vent van 84, vijf jaren getraind bij HQ met 3000 vragen, kon UITEINDELIJK tot de bodem doordringen, door Gods genade.
Tenminste....tenminste....als jij niet zegt; "Nee...dat bedoelde ik ook niet". Dan weet ik het ook niet meer.
Maar ALNF..... je naam doet me denken aan een soort verzetsbeweging in bijvoorbeeld Zuid Amerika; zo van: "De ALNF blijft vanuit de oerwouden van Guatemala ageren tegen de regering" (hoe kom je eigenlijk aan die 'nickname'). ...... wees nu niet zo bang: gelovigen in onze Heer Jezus Christus weten het door de wijze raadgevingen van God de heilige Geest eigenlijk met een volkomen zekerheid: Het menselijk geslacht is met Adam en Manninne , (Eva) begonnen. net zoals Zwakkie al zei: die eerste mensen waren zo heerlijk mooi en sterk, dat de duivel er pas na soms duizend jaar, (Methusalem) in slaagde, ze te doen sterven.
Later is alles inderdaad verzwakt en zo geworden, dat God regels moest stellen tegen incestueuze verhouding. maar dat verzwakken was een gevolg van de verderfelijke invloed van satan.
Later is Jezus gekomen en heeft redding aangebracht voor alle mensen. Dat heerlijke nieuws geldt ook jou, ALNF.
Laten wij er eens verder over praten op 'Vraag het Ger'.
Romeinen 2 v 14 is in dezen een belangrijke tekst. Daar staat: "Wanneer toch heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen, wat de wet gebiedt, dan zijn dezen, ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet, (15) immers zij tonen, dat het werk in hun hart geschreven is, terwijl hun geweten medegetuigt en hun gedachten elkander onderling aanklagen of verontschuldigen (16) ten dage , dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Jezus Christus".
Over deze tekst heb ik met Autumn een langdurige gedachtewisseling gehad op 'Vraag het Ger'. Die gesprekken zijn direct vindbaar via 'vragenverzameling' van de nog maar kort voorbije bladzijden van 'serie 15'.
Het is ondoenlijk om er nu diep op in te gaan, maar zeer verkort komt het hierop neer:
Er hebben tot op dit ogenblik waarschijnlijk vanaf Noach.... daarvóor is zelfs geen schatting te maken ....honderd miljard mensen een bewust bestaan gehad op deze aarde. Het moet ondenkbaar worden geacht, dat daaronder niet miljarden 'jazeggers' zijn geweest: mensen, die wanneer ze Jezus of God maar enigermate hadden gekend, direct 'ja' gezegd zouden hebben tegen zijn liefde en die met wederliefde zouden hebben beantwoord. Maar je kansen zijn wel erg klein, wanneer je vijfhonderd jaar voor Christus ergens in Kamsjatska leefde.
Die 'potentiële jazeggers' onderscheidden zich echter van vele anderen, doordat zij iets van Gods wetten in zich omdroegen, zoals hij die aan het begin aan alle mensen had medegedeeld, door Adam de Goddelijke adem in te blazen.
Temidden van een grauwe massa openbaarden ze iets van Gods liefde en vrede en trachtten goed te zijn en vriendelijk voor hun medemensen. Ze bleven- voor zover ze konden- trouw aan het model dat God had gegeven van mildheid geduld em zelfbeheersing.
Hun geweten sprak nog. Maar die afwijkende houding werd hun door stamgenoten niet in dank afgenomen. Er zijn voorbeelden van edele naturen in het verleden, die gedood werden. En ook de satan werd onzeker van hen, (hoe confuus was hij bijvoorbeeld niet van Job)
Maar God oordeelt 'de wereld' naar haar daden. En altijd weer is de norm 'de maat van Christus': hoe gedroeg híj zich tijdens zijn leven op aarde. Hoe wás hij. En wanneer mensen in ver of nabij verleden of ook in het heden zonder te weten van Christus en God door hun daden bewijzen, naar de mate van hun mogelijkheden, dat ze 'jazeggers' zijn, dan is er voor hen zeker een verontschuldiging mogelijk op de grote dag , dat Jezus , Matth 25, alle volken oordeelt.
Zij zullen dan verwonderd vragen: "Maar wanneer hebben wij u dan gediend, u bezocht bij ziekte en gevangenschap enz". en dan zal Jezus antwoorden: "Jullie hebben dat gedaan uit innerlijke ontferming aan jullie medemens....ga in tot de vreugde van God.
En deze mensen zullen alsnog zich gezond eten aan het geboomte des levens, de gemeente, (Openbaring 22 v 2).
Wil je dit allemaal breder uiteengezet lezen, ga dan naar 'Vraag het Ger'. Alles laat zich zó vinden.
- Is jouw hele leven op God gericht? - Staat alles wat jij doet in het teken van God? - Ben je pas een goed christen als je hele leven op God is gericht?
Je hebt op die drie vragen al goede antwoorden gekregen. Je bent er ook heel tevreden over. En toch zou ik aan de jou aangeboden ruiker nog wel een bloem willen toevoegen.
Laten we de eerste vraag eens nemen: "Is jouw leven op God gericht ?".
Je leven is pas dán volledig op God gericht, wanneer je volkomen in zijn sfeer bent, wanneer je volkomen met zijn Geest vervuld bent. Jezus was zo iemand. En hij is dat uiteraard nú nóg. Maar ook voor de andere Christenen is deze status-door-genade-voor-ons te bereiken. Ik wijs daartoe op 0penbaring 11, waar ons Christenen worden getekend, die 'hun Heer volkomen gelijkvormig zijn geworden, (Romeinen 8 v 29)'. - zij getuigen onverschrokken temidden van een 'teruggegleden'Christenheid, evenals Jezus in zijn dagen temidden van een verstard jodendom. - zij worden uiteindelijk gedood, net als hij. - zij staan op uit de doden, net als hij. - dat opstaan is er na 3½ dag, net als bij hem - zij worden uitgenodigd om bij God te komen en varen ten hemel , net als hij.
Sommige van hun vergevorderde broers en zussen ervaren al dit heerlijks op iets andere, maar soortgelijke wijze, (1 Thess 4 v 17).
Nu zijn wij nog niet zo ver. maar de bijbel leert ons, dat het zover kómt, misschien wel voor jou of mij.
Je tweede vraag: Staat alles bij jou in het teken van God ?
Het antwoord kan niet moeilijk zijn: het is nog niet zo, maar de heerlijke belofte ligt er, dat het zover kan komen voor hen, die zich volledig met de heilige Geest willen laten vervullen.
En de derde vraag: of je pas een goed Christen bent, wanneer je leven volledig op God gericht is'', kan dit antwoord ontvangen; Een goede Christen ben je, waneer je de Heer Jezus lief hebt en hem eert als jouw redder, verlosser, bevrijder en doper met de heilige Geest....en wanneer je er naar streeft om in dat spoor te blijven en verder te gaan, (Philipp 3 v 16).
De bijbel spreekt van 'de oorlogen des HEREN'. Zo bijvoorbeeld: Numeri 21 v 14 en 1 Samuel 25 v 28. Vooral de laatste tekst acht ik van belang. Abigaïl, die hier spreekt, is een verstandige en moreel hoogstaande vrouw. En zij zegt als het ware tegen David: "Jij staat bij je oorlogvoeren in dienst van de HEER. Daarom heb je hém aan je zijde. Geen onheil,( dat je zïel kwaad doet)kan je in die hoedanigheid nú of in de toekomst treffen. Je staat in de gunst van de HEER. Dan mag ook nu je ziel niet beschadigd worden, doordat je Nabal... (een man die David had beledigd) ..... wilt doden . Dan zou je een vergrijp tegen je persoon straffen. En dat is dwaas. Niets kan jou immers deren, nu je aan de kant van God staat. Jij, voorspoedige, kan het je toch veroorloven, grootmoedig te zijn".
Wij kunnen veel leren uit deze woorden van Abigaïl. Allereerst: er zïjn 'oorlogen van de HEER' mogelijk. - de Filistijnen onderdrukten tegen de wil van de Heer in het vólk van God, wilden het te gronde richten. Daarmede zou aan de toekomstigr 'BEVRIJDER', (0NZE HEER JEZUS CHRISTUS), zijn beoogd werkterrein ontnomen worden. - Saul weerstond Davids koningschap, dat de Heer aan David toegekend had in het kader van zijn 'eeuwig voornemen'.
Maar: wanneer je dan uitverkoren bent om zulke oorlogen te mogen voeren, dan.... zo zegt Abigaïl verder ...moet je 'standing' vertonen: - dan moet je in lankmoedigheid, (sparend geduld) een jou aangedaan affront voorbij kunnen zien, omdat je immers van een ander, hoger niveau bent dan degene die je beledigt - dan pas je er wel voor op om je blazoen te bezoedelen door een onedele daad, (v 31).
Er zíjn dus 'oorlogen van de Heer'.
Een voorbeeld: omstreeks 2000 voor Christus zegt de Heer tegen Abram, (toen nog niet Abráham) ..................... Over -stel - 600 jaar zullen de Amorieten, die nu in Kanaän wonen, zoveel misdaden hebben bedreven, dat mijn geduld met hen een eind heeft. Ik zal ze dan verdrijven en het volk Israel daar doen wonen, (Genesis 15 v 16). ............... En zo waren de oorlogen , die het volk Israel moest voeren om Kanaän in bezit te krijgen en te houden, óok oorlogen van de Heer, hoezeer ook soms bezoedeld, doordat de 'Abigaïlstandaard' niet altijd werd aangehouden.
En een oorlog van vele volken tegen Hitler kan ook als een rechtvsaardige oorlog worden aangemerkt, omdat zijn regime zulke afschuwelijke dingen deed, dat er welhaast geen weerga van was.
Een jongmens mag geen dienstplichtweigeraar zijn. Hij hoort in het kader van zijn gehoorzaamheid aan 'de machten die over hem gesteld zijn', (Romeinen 13 v 1) zijn overheid te vertrouwen, dat zij hem alleen ten oorlog zal laten trekken, wanneer de rechtvaardigheid dit vordert.
Er is echter een vergezicht. Er zijn 'oorlogen des HEREN' van een hogere orde. Er is een heel de geschiedenis door durende oorlog vsn God tegen satan en van satan tegen God. - God is in die strijd de eerste onder onze helpers. - de satan is de eerste onder onze bestrijders, (Efeze 6 v 12).
Aan de zijde van God strijden in de hemelse gewesten, ( de hemelsferen), Gods Geestvervulde zonen tegen de machten van het kwaad, rerchtstreeks, in man-tegen-man gevechten soms.
Hierover hoeven wij geen theoretische vragen te stellen, nu de dienstplicht immers is 'opgeschort'. Elk kind van God is voor deze heilige oorlog diensatplichtig en gaat juichend ten strijde.
Je noemt daar twee heel verschillende zaken: - kleine benepen gedachten jegens andere mensen, zoals bijvoorbeeld; "Waarom rijdt hij in zo'n grote auto. Dat kan toch best wat minder". - vloekwoorden en smerige, absurde gedachten, die soms door je hoofd heen razen en je even ontregelen.
Dat eerste heeft te maken met een brein, dat zich nog niet voldoende 'volgezogen' heeft met de heerlijke gedachten, die God ons wil geven, wanneer wij ons echt, diep bekeerd hebben, wedergeboren zijn en vervuld zijn met met de Heilige Geest. Dan worden je gedachten niet meer zo snel weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus, ( 2 Corinthe 11 v 3) om in plaats van met hém, je gedachten te vullen met 'vuilnis'. Dan wijken de gedachten aan allerlei futiliteiten, om dat je er oog voor krijgt, dat het je nog onrijpe geestelijke gesteldheid was, die je allerlei verlangens en gedachten, die maar in je opkwamen , deed volgen, (Ef 2 v 3). Dan ga je er steeds meer naar verlangen, dat de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, je hart en je gedachten in Christus Jezus gaat bewaren, (Filipp 4 v 12).
Maar wat dat tweede euvel betreft: ook al ben je nog zo vergevorderd....de duivel wil je altijd plagen met absurde ideeí«n, die opeens bij je opkomen. Hij brengt soms ook vloekwoorden bij een Christen binnen, zuiver om die volgeling van Jezus te ontregelen.
In het eerste geval maakt de duivel gebruik van je geestelijke onvolwassenheid om je dingen te laten denken, die een Christen onwaardig zijn.
In het tweede geval deelt de 'wetteloze' plaagstoten uit in een tijd, dat hij verder niet veel kan beginnen. Om de zaak warm te houden, om een kind van God te kwellen, laat hij soms 'zijn zwarte vogels van het kwaad' over je hoofd vliegen. Daar kan jij niets aan doen. Je kunt er zelfs niets aan doen, wanneer je geraakt wordt door smerige uitwerpselen van de hel. Maar wat je wel kunt doen, is dit: wanneer zo'n nare , absurde gedachte op je neerregent, stel je dan direct te weer. Zeg gewoon, wat je al zo dikwijls zegt: "Satan...in de naam van Jezus verbied ik jou mij op die manier aan te vallen. In de krachtige naam van de Heiland gelast ik jouw 'vuile vogels' om weg te gaan".
Met deze dubbele raad hoop ik je te kunnen dienen.
Want jouw welzijn, Djmexx.... hoe lang kennen we elkaar nu al weer... gaat mij zeer ter harte.
Daag Ger
O ja; nog even iets, dat me achteraf te binnen schiet: Satan kan ook in je dromen komen met nachtmerries. Wanneer je daarvan met verdrietige en 'in de war zijnde gedachten' wakker wordt, is het goed om de Heer te gaan loven en prijzen om zo over die 'kater' heen te komen. Maar er is nóg iets: in de slaap ligt je gedachtenleven heel weerloos terneer. Eén keer zond satan aan de slapende Elifaz (Job 4 v 12- 21) een afschuwelijke nachtmerrie, die appelleerde aan een onjuist Godsbegrip, dat overdag niet zo bij hem leefde, maar dat in de slaap kon worden 'bevrucht'.
En dat kan jou ook overkomen. Vraag in zo'n geval maar in je verslagenheid na afloop van zo'n naar gebeuren met psalm 139 v 24: "God....zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is".
"Want het pad van de rechtvaardige is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag". (Spreuken 4 v 18) (NBG).
Alles zit daarin: ............ Menig Christen mag getuigen: - eens was het in mijn hart volkomen donker; de toestand was te vergelijken met Genesis 1 v 2. - maar toen was er dat woord van God, dat indruk maakte en bléef maken; er kwam in mijn duisternis een zweem van 'iets anders', dat scheiding begon te maken tussen momentele duisternis en groeiend, hoopvol licht (4) - en daarna kwam er in dat ordeloze leven van mij, zonder enige duidelijkheid, iets van een besef, wat goed was en wat kwaad. ( v 7). - en ergens kreeg ik vaste grond onder de voeten en verdronk niet meer in drabbige onzuiverheid, En tussen allerlei, nauwelijks met prozac te bedwingen depressiegedoe, ontsprong er iets als fris, jong gras, nieuwe hoop, blijde gedachten,(v 11). - en toen brak de dikke donkere laag rond mijn leven zover open, dat het vage licht van eerst, het diffuse licht van later, openbloeide, met een firmament, met zon, maan en sterren, vol met echt licht. (v 15)...o...die bekéring tot God en Jezus !!!! - ...en waar fris, jong gras de doodsheid had verdreven, , tintelde nu mijn steeds fraaier en gezegender leven opeens van leven..(verzen 20 en 24...o..die wedergeboorte !!! - en toen...toen de zon al hoger en hoger kwam, gaf Jezus mij ook als zijn grote geschenk de Heilige Geest - en ik wil dat pad verder lopen, tot ik eens bij de stad kom, die zon en maan niet meer nodig heeft, want zij wordt verlicht door God zelf en wij wandelen daar bij de lamp van Jezus, het Lam, (Openbaring 22 v 3).
Zo is mijn pad en zo wordt het...eens zal de volle zon over mij lichten. ............. Dete tekst is het nú, maar morgen kan ik wel weer uitroepen: "Kijk eens wat híer staat !!"
Het leven van een vriend van de heer Jezus is vol blijde verrassingen.
Efeze 14 v 22 en 23 waren voor jou en je vriendin niet helemaal transparant.
Laat mij beginnen met je te complimenteren. Wat is het goed zeg, wanneer twee vriendinnen samen de bijbel bestuderen. Ik kom op vele websites en wat je aan onkunde alzo meemaakt, is verdrietigmakend. En dan twee jongedames aan te treffen, die samen proberen, hun kennis van de bijbel te verbreden en te verdiepen. Fijn!
Nu die teksten: (v 22): KLANKTAAL is dus een teken dat niet bestemd is voor gelóvigen maar voor ONgelovigen......en PROFETEREN is niet voor ONgelovigen maar voor gelóvigen. (23):Wanneer namelijk de gehele gemeente samenkomt en iedereen zich in klanktaal uit, zullen ONgelovigde buitenstaanders , die de samenkomsten bezoeken dan niet zeggen dat u krankzinnig bent ?
En nu concentreert jullie moeilijkheid zich hierop: - dat v 22 zegt, dat klanktaal er is voor de ONgelovigen - terwijl v 23 zegt, dat ONgelovigen, klanktaal horende, zullen zeggen, dat je gek bent. - dat vers 22 zegt, dat profeteren er is voor de gelóvigen - terwijl verzen 24 en 25 zeggen dat profeteren juist ONgelovigen zo'n deugd doet.
Carin....het is goed om eerst vers 21 bij te trekken en later verzen 24 en 25. In vers 21 staat; "Er staat in de wet: 'Ik zal tot dit volk spreken door mensen die vreemde talen spreken, door de mond van vreemdelingen.....en zelfs dan zullen ze niet naar mij luisteren' - zegt de Heer ".
Wij moeten voor deze tekst terug naar Jesaja 28 v 11: Voorgeschiedenis: Jesaja komt voorbij een stel dronken priesters, (7-9 laten zien, hoe walgelijk het bij hun drinkgelagen toegaat). Ze roepen de voorbijgaande profeet iets toe, dat niet meer is dan dronkemansgebrabbel, voor geen zinnig mens te verstaanv10): "Tsav latsav, tsav latsav, kav lakav, kav lakav" en daarna volgt er iets, dat dan nog een béetje is te begrijpen. Je zou er van kunnen maken: "Beetje van dit, beetje van dat".
En , vernederd door dit spottende dronkenmansgeroep antwoordt Jesaja in deze geest; verzen 11-13: ................. Het zal jullie eens gaan zoals míj nu. Er zullen mensen komen, die met een vreemde tongval spreken, in een andere taal. Het zal net zo op jullie overkomen als dat rare gebrabbel van jullie nu op mij overkomt.
Maar het is wel bittere ernst. Geen sprake van verpozing, rusten van vermoeidheid. Nee, dat wat gaat komen, is veel grimmiger: struikelen, gewond raken, verstrikt raken, gevangen genomen worden. Maar jullie zullen de samenhang tussen jullie zonde nu en jullie erbarmelijke toestand dan, ook dán nog niet begrijpen. (Gedoeld wordt op de komende wegvoering in ballingschap). ..................... En nu bedoelt 1 Korintií«rs 14 v 22 te zeggen: ................ Zoals het toen in de tijden van Jesaja gesteld was met mensen, die nooit eens wilden inzien, dat 'de bordjes verhangen waren' en dat hun gebral metterdaad werd afgestraft...zo gaat het ook in 'deze tijden', dat is dus ook nú, (in 2006): de ongelovige mensheid zal 'klanktaal' horen, die déze boodschap verkondigt: "De nieuwe tijd is daar. De Heilige Geest is uitgestort. Daarvan is klanktaal een van de tekenen". En het zal in 'de nieuwe tijd' nét zo gaan als in de tijd van Jesaja. - Zoals de goddeloze priesters tóen werden weggevoerd in ballingschap, met ketenen aan elkaar vastgebonden, voortsloffende op de eindeloze weg naar Babel, terwijl ze met elkaar overlegden: "Waarom moet dít ons nu overkomen. Typisch, dat wij deze mensen net zo min kunnen verstaan als Jesaja ons destijds kon verstaan.... ach, maar dat kan er niets mee te maken hebben" - zo zal het ook nú in deze tijd gaan: de onbekeerde wereld zal er zijn schouders over ophalen, de samenhang van de klanktaal met het baanbreken van 'Gods tijd' niet kunnen begrijpen, zelfs niet, wanneer de tijden zo zwaar worden, dat het wel lijkt, alsof de hele mensheid in de dagen van de antichrist 'in ballingschap gaat'. (Lucas 21 v 26).
Carin...dit is al zo moeilijk, dat ik mij voorstel, dat je naar je hoofd grijpt.
Waarom zegt Paulus dat nu tegen de Korintií«rs ? Wel.....deze mensen hadden nog zo'n onvolwassen idee van 'klanktaal'. Ze dachten, dat het een bewijs van 'geestelijke ingeleidheid' was, wanneer je in de volle 'zondagmorgensamenkomst, de 'plenaire vergadering', maar vele woorden in 'klanktaal' sprak, zonder uitleg erbij. Dat was een 'denkhouding', nog overgebleven uit hun nog zeer recente heidense verleden, toen de orakels ook maar wat aanbrabbelden.
En Paulus zegt: "Houd daarmee op ! Klanktaal is iets voor de persoonlijke versterking. Je sticht er buiten jezelf níemand mee. Klanktaal is er , opdat de wereld inziet, dat Gods tijd aanstaande is".
En... op het foutieve gebruik in de gemeente, zonder vertolking dus, (v 13) verder voortbordurende, zegt hij dán:
"Heel die stortvloed van klanktaal-zonder-vertolking, (uitlegging) in een openbare, voor buitenstaasnders toegankelijke 'zondagmorgensam' is alleen maar schadelijk. Toehoorders en 'zo-eens-meegenomen volstrekte buitendstaanders' zullen zeggen. 'Wat is dit voor dwaas gedoe'
Dus: - klanktaal is wel - inhet algemeen- voor de hele mensheid een bazuinstoot: "Happy times are here again". - maar 'klanktaal in de 'vrij toegankelijke' samenkomst' is géen 'bazuinstoot' maar 'verwarringzaaierij'. Nog even anders gezegd: - wat een boodschap is voor 'het collectief' - kan voor 'het individu' zonder inhoud of zelfs met een negatieve inhoud zijn
(Dat wil niet zeggen, dat het 'verboden' zou zijn in een 'onder ons' samenzijn, een bidstond bijvoorbeeld, samen in klanktaal te zingen. maar in de 'grote sam' heeft de klanktaal geen plaats, tenzij vergezeld van uitlegging).
Maar met 'profeteren' is het 'different cook'. Daarover heeft Jesaja niet een dergelijke uitspraak gedaan. Profeteren heeft naar buiten toe niet díe functie van klanktaal. Maar gelovigen, die - ook in de 'openbare samenkomst' een profetisch woord horen, dat spreekt van - bijvoorbeeld- 'waakzaamheid en niet- verslappen' weten dat woord, (dat dus niet vereenzelvigd moet worden met een predikatie, wellicht over ditzelfde onderwerp) naar waarde te schatten.
Maar in vers 24 wordt een andere zijde belicht. Terwijl Paulus het foutieve klanktaalgebruik van de Korintií«rs gispt, prijst hij de profetíeën. Ongelovige buitenstaanders kunnen die woorden verstaan . Zij horen er hun beoordeling en terechtwijzing in. Hun verborgen gedachten worden door de profetieën aangeduid.
Het is mij persoonlijk diverse malen overkomen dat buitenstaanders bij hun eerste bezoek aan de sam profetieën hoorden, die God in zijn genade door zijn Heilige Geest aan mij in de mond legde... en daarover later tegen mij getuigden: "Dat was nu juist het woord, dat ik tóen en dáar nodig had".
En hier zien wij ook weer het volgende: - profetie heeft naar 'de buitenwacht toe' niet die 'tekenbetekenis' als klanktaal - maar profetie in de 'openbare samenkomst' kan voor de individuele hoorder uit die 'buitenwacht' heel beslissend zijn. Wat geen betekenis heeft voor het collectief, zal voor het inidvidu van groot belang kunnen zijn
Wanneer Christus weerkomt en de antichrist verslagen is, begint een periode van opbouw. Maar bij de Heer gaan de dingen over het algemeen niet als bij toverslag. Een lichte vingerwijzing vinden wij in Danií«l 7 v 12: "De andere dieren...( de gewone rijken der aarde, uitgenomen het verwoeste rijk van de antichrist)werd wél hun macht ontnomen, maar hun werd nog enige tijd van leven gegund".
Hieruit lees ik, dat na de wederkomst van Jezus grote landen, die wij nu kennen, zoals de V.S., Rusland enz. zonder macht nog enige tijd blijven voortbestaan, maar geleidelijk aan worden overgenomen door Jezus' presidentschap over de hele aarde. Dan zal niemand meer zeggen tegen anderen: "Ken de HERE", want zij allen zullen mij kennen, omdat de kennis van de HEER de aarde zal bedekken, zoals de wateren de bodem van de zee bedekken", Jeremia 31 v 34.
Over deze snel verbeterende tijd in het 'duizendjarig rijk' is nog veel meer te zeggen. Kom daarvoor eens naar 'Vraag het Ger'.
Jouw vraag is: "Wat doen jullie, wanneer mensen jegens jullie critiek op de bijbel uitoefenen: - word je boos - laat je,als een eend het water, die critiek van je afglijden.
Mijn antwoord: Geen van beiden. Ik zal me even aan je voorstellen: ik ben Ger van 'Vraag het Ger'. Hier op HQ heb ik al 3000 vragen beantwoord.... (kom je ook eens langs) Maar ik werk ook op andere sites voor ándere leeftijdsgroepen en daar kom ik werkelijk harde critiek tegen. - ik neem die critiek, hoe vijandig ook, altijd serieus en beantwoord die vriendelijk. Want de mensen die critiek hebben, kunnen wel 'Saulussen' zijn en voorbestemd om 'Paulussen' te worden. - En indien niet: Onze Heer Jezus Christus heeft ook hén willen dienen met zijn plaatsvervangend lijden en overwinnen. - Ik merk dat ik altijd door de Heilige Geest geleid word, (wat de Heilige geest ook belóofd heeft) ...om gepaste en door God geleide antwoorden te geven. - allerminst 'raakt die critiek mijn koude kleren niet'. Er zit soms fel verdriet en verbitterend 'verkeerd begrepen zijn' achter.
Met die critiek krijg jij, wanneer je de hand van de Heer Jezus vasthoudt en steeds enthousiaster voor hem wordt, ook te maken en wel in toenemende mate.
Het enige voldoende om adequaat te blijven antwoorden, is het uitbouwen van je bekering tot 'diepe bekering' en tot wedergeboorte, 'door de lezing van het levende en blijvende onvergankelijke woord van God', (1 Petrus 1 v 23), de bijbel. En daarna is het absoluut nodig.... en je zult ook niet anders wíllen ....dat je vervuld wordt met de Heilige Geest van God.
Dan zul je in staat zijn om- vol innerlijke hulpvaardigheid en mededogen en medeleven- een woord te spreken 'op zijn pas'.
Jouw vraag is: "Wat doen jullie, wanneer mensen jegens jullie critiek op de bijbel uitoefenen: - word je boos - laat je,als een eend het water, die critiek van je afglijden.
Mijn antwoord: Geen van beiden. Ik zal me even aan je voorstellen: ik ben Ger van 'Vraag het Ger'. Hier op HQ heb ik al 3000 vragen beantwoord.... (kom je ook eens langs) Maar ik werk ook op andere sites voor ándere leeftijdsgroepen en daar kom ik werkelijk harde critiek tegen. - ik neem die critiek, hoe vijandig ook, altijd serieus en beantwoord die vriendelijk. Want de mensen die critiek hebben, kunnen wel 'Saulussen' zijn en voorbestemd om 'Paulussen' te worden. - En indien niet: Onze Heer Jezus Christus heeft ook hén willen dienen met zijn plaatsvervangend lijden en overwinnen. - Ik merk dat ik altijd door de Heilige Geest geleid word, (wat de Heilige geest ook belóofd heeft) ...om gepaste en door God geleide antwoorden te geven. - allerminst 'raakt die critiek mijn koude kleren niet'. Er zit soms fel verdriet en verbitterend 'verkeerd begrepen zijn' achter.
Met die critiek krijg jij, wanneer je de hand van de Heer Jezus vasthoudt en steeds enthousiaster voor hem wordt, ook te maken en wel in toenemende mate.
Het enige voldoende om adequaat te blijven antwoorden, is het uitbouwen van je bekering tot 'diepe bekering' en tot wedergeboorte, 'door de lezing van het levende en blijvende onvergankelijke woord van God', (1 Petrus 1 v 23), de bijbel. En daarna is het absoluut nodig.... en je zult ook niet anders wíÂllen ....dat je vervuld wordt met de Heilige Geest van God.
Dan zul je in staat zijn om- vol innerlijke hulpvaardigheid en mededogen en medeleven- een woord te spreken 'op zijn pas'.
Die term 'verdorvenheid' komt voort uit een verkeerd denken, door Augustinus erin gebracht.
In Openbaring 2 v 4 waarschuwt onze Heer Jezus Christus de gemeente Efeze al: "Dit heb ik tegen u: u hebt de liefde van weleer opgegeven. (5) Bedenk van welke hoogte u gevallen bent".
Als er nu éen gemeente was, die op grote geestelijke hoogten wandelde , dan was het wel de gemeente Efeze. Lees de brief aan de Efezií«rs maar eens. Paulus, die 'de strijd in de hemelsferen' preekte en ons allen aanspoorde, alleen de duivel als grote tegenstander te zien, (6 v 12), kon zich aan hen helemaal kwijt.
Maar in Openbaring signaleert de Heer al, dat het zicht op de grote hoogte van het 'geestelijk zijn' aan het verloren gaan was.
En dat proces is doorgegaan, tot het in de dagen van Augustinus zó was voortgeschreden, dat de duivel helemaal op de achtergrond was geraakt en men toch iets anders moest om de zonde te verklaren. En toen deed Augustinus iets, dat de duivel zeer plezierde. Hij dacht uit, dat 'zonde' iets overerfelijks was, dat de mens niet kon ontgaan. De mens was is zijn visie verdorven. Dat leidde tot allerlei tegenstrijdigheden met uitspraken als: "De ziel, die zóndigt...díÂe zal sterven",(Ezechií«l) maar toch won de leer van 'erfzonde, erfschuld en erfsmet', totaal onbijbels, veld. En.... om een voorbeeld te noemen: Hoofdstuk III/IV van de Dordtse leerrregels leert bij artikel II : "Zodanig als nu de mens geweest is na de val, zodanige kinderen heeft hij ook voortgebracht, namelijk hij, verdorven zijnde, verdorvene: alzo dat de verdorvenheid , naar Gods rechtvaardig oordeel, van Adam op al zijn nakomelingen, (uitgenomen alleen Chrisatus) gekomen is, niet door navolging, gelijk eertijds de Pelagianen gedreven hebben, maar door voortplanting der verdorvene natuur".
Dit is de dwaling , door Augustinus binnengebracht, zij het dan ook, dat er al een voedingsbodem voor was, doordat de duivel als 'grote raddraaier' al buiten beeld aan het raken was.
Dit is de waarheid: Ieder mens moet weer opnieuw worden 'omgegooid'. Ieder mens persoonlijk moet , te beginnen bij de eerste keer, door de duivel worden omgegooid...en opnieuw omgegooid...en zo maar door. Zó leerden de later zo verguisde Pelagianen het en zo heb ik het zélf ervaren.
Ik weet nog, dat ik als zesjarige voor het eerst bewust zondigde. ........... We waren naar het strand geweest en mijn oudere zusje, leider van ons groepje, verordende: "Nu naar huis. Moeder wacht op ons met het eten!" Maar ik wilde niet. Een nooit gekend gevoel ontwaakte in mij, een wilde drift. Ik hief mijn strandschepje en sloeg haar midden in het gezicht. Het bloed, dat uit haar lip sprong, ziende, ontwaakte in mij een hevige wanhoop. Ik vluchtte weg. .............. Och; natuurlijk kwam het weer goed. Maar daarna deed ik nog vele zonden, totdat ik leerde, satan te bestraffen in de naam van Onze Heer Jezus Christus. Toen werd het zondigen van 'structureel' tot 'incidenteel'. Steeds meer leerde ik ook, om een zonde zo spoedig mogelijk bij mijn Pleiter in de hemel te brengen, Jezus. (1 Johannes 2 v 1).
Strijd de goede strijd. Strijd tegen de herontdekte duivel, die zich steeds minder kan verschuilen voor de Geestvervulde kinderen van God.
Er is al zoveel gezegd over dit onderwerp. Ik wil aanvullend even een tekst noemen uit 2 Samuel 24 v 24; "Koning David zegt; 'Ik ga niet de HEER, mijn God, een brandoffer brengen, dat mij niets heeft gekost' ".
Een offer voor de gemeente moet je wel iets kósten, maak ik hieruit op.
Nu heb ik wel gehoord van mensen, die een jaarsalaris hadden van een miljoen. 100.000 daarvan weggeven, betekent niets voor zulke mensen, omdat zij er ook nog eens 52.000 euro van terugkrijgen via hun aangifte Inkomstenbelasting.
Daarentegen hoor ik soms verhalen van mensen, die zo weinig geld krijgen van de een of andere instantie, dat er eigenlijk maar heel armelijk van te leven valt. Voor zulke mensen maakt 1% al echt een offer uit, vcooral omdat zíj níets terugkrijgen via de Inkomstenbelasting.
Veel maak ik de figuur mee, dat er oudere mensn zijn met een goed pensioen, alle kinderen het huis uit, huis vrij van hypotheek, die veel meer geven dan 10%. Dan geven zij een periodieke uitkering voor -notarieel vastgelegd- minstens vijf jaar. Zo'n periodieke uitkering is dan ook weer aftrekbaar voor de I.B. Op zo;'n manier raak je niet uitgerekend.
In iedere geval weet ik van mensen, die 20% geven voor allerlei goede doelen, ook (mede)voor Amnesty en Artsen zonder grenzen...en aan wie dat vele geven werkelijk wel iets kost...hun buitenlandse reizen zijn minder uitbundig dan van anderen met een vergelijkbaar pensioen.
Geef met een blij hart... en weet, dat het heel goed mogelijk is, dat in de eeeuwigheid blijkt, dat je velen gelukkig gemaakt hebt met je offer van nu.
Eigenlijk is er al zoveel gezegd. maar ik dacht opeens aan die tekst; Efeze 4 v 20: "Maar zó hebt ú Christus niet leren kennen".
In de NBV staat het nog iets prettiger hanteerbaar: "Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen".
Lui !!!: jullie hebben toch behoorlijk wat speelruimte; in Prediker 11 v 9 staat; (iemand heeft het ergens al aangehaald in 'geloofsvragen' als in een andere posting mijnerzijds staande, maar tja: dan moet het maar zo zijn. 'Dubbel op is eens zo best'):
"Geniet dus beste vriend, van je jonge jaren, haal je hart op aan de dagen van je jeugd. Volg de wegen die je hart wil gaan, gun je ogen wat ze wensen. En onthoud bij alles wat je doet dat God je aan zijn oordeel onderwerpt". En Prediker 9 v 7 en 8 voegen daaraan toe: "Eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. ......... Draag altijd volijke kleren, kies een feestelijke geur".
En de weggelaten woorden: "God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan", leg ik dan zo uit, dat in Gods eeuwige raad besloten is als zijn bedoeling, dat je ook van het leven zou geníeten.
Spreuken 8 v 20 zegt: "Ik wandel....MIDDEN OP de wegen van het recht".
Hoe voegen wij nu dit alles eens samen tot een raad aan Pukkelientje, een raad, die niet knellend voor haar is, maar haar blij maakt.
Er is voor een jonge Christen zoveel te genieten.
Wacht, even onderbreken; ik voeg er nog éen tekst bij: 1Corinthe 15 v 33: "Slecht gezelschap bederft goede zeden".
Nou, daar gaan we dan:
Een jonge Christen, die van - 'met ziels enthousiasme gevoelsmatig zich bekeren' is gekomen tot - een díepere bekering, - die wedergeboren is door het regelmatig lezen van Gods woord met een toegenegen hart, (1 Petrus 1 v 23), heeft genietingen, waar de wereld niet van weét.
Zo iemand ziet de doop in de Geest met alle gaven en vrucht in het verschiet liggen.
Zo iemand is net als een persoon, die bij een wedstrijd, wie er het dichts bij een afgrond durft te komen, maar precies 'op het midden van het pad' blijft en geen risico neemt, dat op een decimeter van de afgrond de stenen onder zijn voeten beginnen af te brokkelen. Nog een gil en het is gebeurd.
Zo iemand vindt er vreugd in om blij te zijn met medegelovigen. Hij haalt zijn hart op aan de vrolijke grappen van blijde medegelovigen in de brave koffiebar. Zijn hart wijst hem op de steeds heerlijker en meer in conditie brengende dingen van de Heer. Zijn ogen zien Gods wenkende perspectieven. Hij weet, dat Gods oordeel blij met hem zal zijn met zijn onbekommerde en reine vreugd. Zijn kleren weerspiegelen zijn vreugdevolle innerlijk evenals bij de meisjes in die blijde kring hun beschaafd parfum de sfeer verhoogt.
Er is een andere manier van een avond goed doorbrengen dan de toch altijd met 'vaart afremmende' gebeurtenissen vervulde omgeving van een disco buiten de sfeer van God. Er zijn in die sferen 'buiten' altijd op de een of andere manier slechte invloeden , die de goede hartengesteldheid schade berokken.
Pukkelientje; vraag je niet af: "Met hoe weinig kan ik toe, dat God net niet boos op mij wordt", (dat doe je niet, maar velen denken wél zo). Denk veeleer: "Hoe kan ik God nu echt blij maken binnen het ruime speelveld, dat hij mij geeft".
En wanneer je God blij maakt, word je zelf ook blij.