Geboren op 30 september 1920 uit een gezin met vier kinderen en wonende aan de Vlamingstraat nr. 10.
Zijn moeder stierf in 1932 toen Richard 10 jaar was, waarbij hij thuis bleef om het huishouden te doen. Het gezin verhuisde toen naar de Marionetten. Zijn vader een scheepslosser ging werken op de Veemarkt, aan wie Richard de “stiel” leerde. Na de oorlog huwde hij met Madeleine Hamers en ze gingen in Zulte een voddenhandel uitbaten. Zijn koopwaar verkocht hij door aan Degels langs de Wandelweg. Het gezin kreeg twee kinderen, Rita en Marie-Louise. Beide kinderen werden onmiddellijk onttrokken aan het ouderlijk gezag. Later was er geen contact meer tussen de ouders en de kinderen. Na zijn dood moest het stadsbestuur zelf zijn familie opsporen. Madeleine kreeg op het laatste van haar leven gewrichtsreuma. Richard nam haar mee in zijn triporteur en zo toerde hij met haar rond toen hij oud metaal ophaalde. Nooit werd Richard met de vinger gewezen als oneerlijk, hij stelde zijn leefregel in verhouding met zijn armoede. Na de dood van zijn vrouw kon Richard het drinken niet laten en verloor daardoor zijn woonst. Op die manier kwam hij terecht op de hoek van de Condédreef en de Hoog Mosscherdreef bij landbouwer Spycarelle, die Richard een bepaalde ochtend slapend aantrof tussen de koeien. Hij stuurde hem eerst weg maar dat was buiten de waard gerekend en Richard (had een spreekprobleem) sprak “Richard komme weere…”. Wat ook zo geschiedde en waarbij de landbouwer een bed plaatste in de stallen bij de koeien. Hij verbleef er tot aan zijn dood. Eénmaal ging hij naar een logementshuis maar betaalde er niet en kwam enkele dagen terug met als zijn bezittingen, twee plastiekzakken. Zijn triporteur die hij kocht aan een bierhandelaar voor 2000 frank was zijn enig bezit. Nadat de landbouwer geen koeien meer had kon Richard zijn verblijf uitbreiden. Zijn kledij hing aan een draad naast zijn bed, eten deed hij wanneer het hem paste, hij kreeg soms eten van de landbouwer, zijn leuze was alcohol is ook voedsel. Toen ik hem eens ging gaan bezoeken in zijn stal sprak hij “Ronny en Richard één gaan drinken”.
De meeste mensen kenden hem als “Richard”, anderen spraken hem aan met “Snoekske”, vroeger noemde men hem “Roste Richard”. Was een graag gezien figuur die met zijn triporteur schroot, lompen en andere spullen ophaalde. Nu en dan deed hij een “verhuis” voor enkele pinten bier. Door veel mensen uit de branche van de veehandel en de land- en tuinbouw was hij goed gekend. Vele jaren hielp hij dieren in en uitladen op de Veemarkt en hielp er ook met de fruit en groentenhandelaars. Achteraf bleef hij steevast hangen in een van de herbergen aan de Veemarkt, waar iedereen hem pinten betaalde tot hij…het niet meer zag zitten. Hulp van het OCMW heeft hij altijd geweigerd en leefde van de opbrengst van zijn vervoer en drinkgeld.
Richard leefde zorgeloos als een vagebond want bezittingen had hij niet. Toen werd vernomen dat hij was overleden kwam een spontane actie op gang waarbij tal van mensen van oordeel waren dat hij een waardige begrafenis verdiende. Door schepen Decabooter, begrafenisondernemer Olivier Bloyaert en vele anderen werd daar ook voor gezorgd. De begrafenisplechtigheid ging door op 8 september 1995 in de kerk van het H Hart. De begrafenis werd druk bijgewoond door vele personen, waarbij achteraf zoals Richard het zou gewenst hebben een ferme pint werd gedronken , voornamelijk aan de Veemarkt. Een echt dorpsfiguur was heengegaan.
Een anekdotes
Hij moest eens een achterstallige boete betalen voor dronkenschap. Toen de Rijkswacht de boete ging innen kon hij niet betalen. De handelaars van de veemarkt legden samen uit om dit te vereffenen. Ze deden een omhaling die veel meer bedroeg dan de boete en gaven hem de overschot, waar hij drie dagen mee dronk. De volgende week ging hij naar de Rijkswachters om te vragen of ze soms geen boete voor hem meer hadden liggen.
Tijdens de oorlog was Richard verplicht tewerkgesteld in Duitsland, Leipzig. Hij werkte er in een vliegtuigfabriek. In november 1943 kregen ze er bezoek van maarschalk Göring, Richard wou hem ne keer iets zeggen en…werd onmiddellijk verwijderd.
Tijdens de autoloze zondagen mocht William "Shake" Toye de bakwagen van Richard lenen, waarbij deze tijdelijk als pronkstuk terecht kwam in café "Bristol" aan het stationskwartier.
Bronnen en foto’s : Emiel Delrue - Catherine Cocq d’Or - Beeldbank Kortrijk - Curtricke - Archief Turbo

 Richard op zijn vertrouwde plaats onder de halle van de Veemarkt
 Met zijn huisbaas boer Spycarelle

Op zijn vertrouwde bakfiets
 Aan zijn woning, naast de gekende "Putkapel"
 In de Doorniksewijk voor de herberg Cocq d'Or, waar hij klant was bij Werner en Angèle.

In het slachthuis als drijver.
 Vaarwel vriend...
|