Er is geen mens die een is, als een tafel. Er is geen bodem zonder zaad, zonder kastelen. Er is geen boom, die zonder vrucht en zonder bladluis is. Er is geen eiland zonder zee.
Als ik de deur sluit en luid je naam zwijg, je huid niet streel maar huil, een pen je krast, het stille papier dan krijst terwijl de trap de touwen hijst als ik krimp en krampachtig krom drink van de mist als ik sterf van gemis als ik zwerf door mezelf
Het was allemaal maar om te lachen zullen we zeggen wanneer we zijn uitgehuild. Drie veren draagt de wereld een gele van hoop een rooie van liefde en een zwarte van de dood.