De dag verstreek. De wolken bleven jachten, Vol van het najaar en zijn eenzaamheid. De blaren vallen in de gele grachten, Waardoor een geur en een verlangen glijdt. Weer is een dag als de andere vergaan, En voor altijd is dit mij bijgebleven: De wilde hemel van de droom daarboven.
Het was allemaal maar om te lachen zullen we zeggen wanneer we zijn uitgehuild. Drie veren draagt de wereld een gele van hoop een rooie van liefde en een zwarte van de dood.