Mijn dorp ik weet nog hoe het was, de boerenkinderen in de klas een kar die ratelt op de keien en langs het tuinpad van mijn vader zag ik de hoge bomen staan hoe kon ik weten dat, dat ooit voorbij zou gaan....
Ik schrijf een traag verhaal van zwijgen. Oorverdovend duurt mijn onbeweeglijkheid en met het waanwoord sissend op de lippen, mijn spreken is enkel nog sprakeloos wachten op een nacht, op een woord dat opeens tussen alles wat nacht was, als een druppel helder uit de mond der stilte valt op de zingende dij der beweging. Dan wordt de dichter een danser. (P.Snoek)
hartstochtelijk gelijk de zee had ik het hart willen beminnen van het meisje van koraal dat in de stilte ademt en misschien gelijk mijn bloemen leeft van licht en water,
ik heb geluisterd naar de echo van haar hart en niets gehoord misschien was er teveel lawaai in mij misschien had zij nooit van de zee gehoord. (P.Snoek)
Het was allemaal maar om te lachen zullen we zeggen wanneer we zijn uitgehuild. Drie veren draagt de wereld een gele van hoop een rooie van liefde en een zwarte van de dood.