Raak me niet. Met geen woord want ik wil blijven bestaan en bevend verder leven. Zelfs de avond is haast rot; zo rood als mogelijk is vergaat de dag tot duisternis. De akkers zwellen op, de vrouwen dragen vrucht, de lucht is wat men noemen zou vervuld van verzadiging, als dat tenminste niet zo stom klonk. Over de velden valt de weemoed al en scheert langs de stoppels als een huiverige vleermuis. En zo wordt het weer augustus. De maanden gaan en komen nooit meer weer dat is bekend, maar wat gebeurt er met al de tijd die wordt weggemaaid en opgestapeld waar? Niettegenstaande de bevrijding aan het groeien gaat schrei ik meer naarmate de dagen gaan en niet meer keren; zo is het, dat het weer augustus wordt voor mij. De bomen buigen onder rijp verdriet, de vogels willen weg, het is niet augustus maar bijna herfst. En dan de winter. Verder denken durf ik niet. (Eén onzer beste dichters: Jotie T' Hooft)
|