Ze ligt rustig in bed, maar is wakker. Ze heeft weer wat kleur op de wangen en ze glimlacht als ik haar een kus geef. Ze weet vast niet wie ik ben, maar ze is toch blij om mij te zien.
Arsène wordt door mama aangestaard. Op zijn: Hé, dag mams! , drie doodsimpele woordjes waar ze vroeger al vrolijk van werd, komt niet de minste reactie. Op de dikke zoen die hij haar geeft, reageert mama koeltjes. Maar wij maken ons er niet druk om. Haar ziekte, maar vooral dat Arsène noodgedwongen maandenlang bij haar niet op bezoek kwam, hebben hier alles mee te maken. Hij behoort voorlopig niet meer tot de haar bekende gezichten.
We gaan bij haar zitten en mama krompraat enkele woordjes en graait met haar handen in de lucht naar dingen die er niet zijn. Ze is dus alerter dan gisteren.
Later komt Denise op bezoek. Na het toch eerdere negatieve nieuws van gisteren over mamas toestand is zij benieuwd hoe het vandaag met haar is. Als mama Denise ziet, glimlacht zij meteen naar haar. Een goed teken, vindt Denise!
En dan komt Karoline, met Marcel in zijn rollende zetel ook nog binnenwippen. Van zodra Karoline tegen mama praat, kijkt ze naar Karoline op en lacht ze. Af en toe sluit ze ook haar ogen en glijdt ze weer weg in haar eigen wereldje.
We blijven met zijn allen een tijdje samen zitten, praten over mama, over Marcel en over hun verschrikkelijke ziekte. Ik kijk het groepje rond en denk: we lijken wel één familie. Ik krijg er een goed gevoel bij en ben dankbaar dat deze mensen er zijn voor mama en mij.
Mama heeft vrijdagmorgen om zeven uur een bedbad gekregen. Daarna heeft ze ontbeten en hebben de verzorgenden mama uit bed gehaald. Ze zit in haar zetel. Ik zou, als alles goed ging met mama, deze morgen haar haar doen. Maar als ik op de kamer kom, zie ik dat ze ziek is. Mama heeft overgegeven, ziet lijkbleek en reageert niet. Ze wordt door de verzorgenden weer gewassen, krijgt een vers slaapkleedje aan en wordt weer in bed gelegd.
De huisarts wordt gebeld en komt meteen. Mama ligt op haar rug, haar ogen gesloten, haar benen opgetrokken, haar armen en handen volledig verkrampt. Ik sta totaal hulpeloos en verdrietig aan het voeteneinde van haar bed terwijl de dokter mama onderzoekt. Echt aanwijsbare oorzaken voor die steeds weerkerende terugval vindt ze niet. Mama is 82 en al jaren Alzheimerpatiënt, misschien ligt het probleem in mamas hersenen? De kans bestaat dat er regelmatig kleine bloedingen optreden in haar hoofd. Een scan zou uitsluitsel kunnen geven, maar geen 'oplossing' brengen.
Na een emotioneel gesprek met de huisarts, onderteken ik samen met haar en een verpleegster een document, waarbij ik akkoord ga dat mama niet wordt opgenomen in een ziekenhuis, niet hoeft gereanimeerd te worden indien dit nodig zou zijn, en nog meer van dat. De dokter gaat in samenspraak met mij vanaf nu voor een 'comfortbehandeling'. Ik verlaat huilend het rusthuis.
s Avonds na het les geven, ga ik nog even langs bij mama. Mama is iets wakkerder dan deze morgen. Ze zit rechtop in bed, gesteund met een zwangerschapskussen in de rug. Een verzorgende geeft mama net een yoghurt. Ik merk op dat haar gewone matras al werd vervangen door een speciale matras die doorligwonden moet voorkomen. Mama wordt echt wel goed verzorgd.
Woensdagnamiddag ga ik naar mama. Ze ligt wakker in bed en lacht van zodra ze mij ziet. Een pak van mijn hart: wat een verschil met gisteren. Hé, mama, je ziet er goeduit vandaag, zeg ik en ik geef haar een dikke kus. Ze slaat haar arm om mijn nek en ik krijg een klinkende zoen terug. Mama begint meteen te brabbelen in haar eigen taaltje. Ondertussen streel ik voortdurend haar armen en handen, wrijf ik zachtjes over haar gezichtje en dat vindt ze vandaag blijkbaar weer heel gezellig.
Als het etenstijd is, wordt mama door twee verzorgenden flink rechtop gezet in bed. Ik geef haar haar boterhammen en mama eet die traag, maar smakelijk op. Dat de koffie die ik haar laat drinken af en toe niet wordt doorgeslikt en meer dan eens terug uit haar mond loopt, vind ik niet zo erg.
Ondertussen is Denise ook binnengekomen en zij wordt door mama ook getrakteerd op een brede glimlach. Denise geeft, naar gewoonte, mama haar dessert en de gelli. Het is voor het eerst dat we elkaar terugzien na de reis en we praten nog wat bij. Bij al dat gebabbel is mama, moe van het eten en de drukte rondom haar, langzaam scheef gezakt in bed en ingedommeld. Maar als Denise en ik naar huis gaan, is ze toch weer even wakker genoeg om nog een laatste knuffel te krijgen.
Als ik thuis kom, wil Arsène zo snel mogelijk horen hoe het met mama is. Hij zit stomverbaasd naar mijn relaas te luisteren. Onsmama toch, zegt hij zuchtend, maar hij is al even blij en opgelucht als ik dat ze vandaag een goede dag had.
Met opgeladen batterijen en een gezond kleurtje zijn we terug in ons grijs en killig landje. Rond vier uur in de namiddag komen we toe we in ons dorp en rijden we meteen naar het rusthuis. Arsène wil mama na al die maanden ook eindelijk terugzien en gaat mee.
Als we boven op de afdeling komen, worden we door de verzorgenden hartelijk begroet. Zij zijn de boterhammen aan het smeren voor het avondeten en vertellen meteen hoe het met mama is: Het gaat vrij goed, elke dag wordt ze na de middag in bed gelegd omdat ze tot nu toe een ganse dag op zijn niet aan kan. Ze heeft bovendien ook een schimmelinfectie opgelopen ten gevolge van het nemen van bepaalde medicijnen, maar om deze besmetting nu te genezen, krijgt ze ook alweer pillen. Ze wordt goed gevolgd en de dokter is regelmatig bij haar langs geweest. Ja, ze is wel magerder geworden. Jammer maar ze is weer eenstapje achteruit "
Arsène en ik gaan naar mamas kamer. Ze ligt in bed met haar ogen half gesloten. Haar gebit is wat uit haar mond gezakt. Het is voor ons schrikken om haar zo te zien. Ze reageert totaal niet en blijft onbeweeglijk voor haar uit staren. We staan verbouwereerd aan haar bed. Arsène wrijft zich door zijn haar, dat nu langzaamaan terug groeit, en gaat diep zuchtend op een stoel zitten: Dat had ik nietverwacht, neen, dat ik haar na 6 maanden zó terugzie. Ik vecht tegen mijn tranen en blijf haar zachtjes aanraken. Ik zeg steeds maar opnieuw: Mama mama maatje, we zijn hier weer mama Tot Arsène zegt: Hou daar mee op, ze hoort je niet! Ik blijf haar nog wat verdrietig aanstaren en dan gaan we weg.
Thuis bel ik meteen naar de huisarts. Ze verzekert me echter dat er echt niets ergs met mama aan de hand is.