Mama zit in haar zetel in een kring bij de andere bewoners. Er wordt, zoals meestal op vrijdagmorgen geturnd. Van in hun zetel of stoel doen de oudjes allerlei bewegingsoefe-ningen onder leiding van de ergotherapeut. Sommigen, waaronder ook mama hebben er ook al een ochtendwande-ling opzitten. Ik ga vóór mama staan en zeg: Dag mama. Ik kom jouw haar doen. Mama herkent me absoluut niet. Ze kijkt me streng aan, maar vooral met haar toch een beetje hautaine blik van vroeger. Da kunde gij nie! zegt ze overtuigd. Dit najaar wordt het vier jaar dat ik elke vrijdagmorgen, met uitzondering van de drie weken zomervakantie, naar mama ga. Ik doe haar haar en haal de wekelijkse was op.
Ik neem mama mee naar haar kamer. Pas als ik haar wel tien keer heb aangesproken met mama reageert ze alsof ze weet wie ik ben: Zoete
. Zij neemt me vast en ik word overladen met een dik pak zoenen.
|