Zondagnamiddag gaan Arsène en ik samen naar mama. Elke keer ze haar schoonzoon ziet, lijkt het wel feest voor mama. Zijn naam zegt ze niet, maar ze kijkt hem vertederd aan en lacht voortdurend naar hem. Een blik en een lachje waar een zekere verstandhouding achterschuilt.
Na een wandeling gaan we in het zonnetje op het terras van de cafetaria zitten. Arsène bestelt een coupe aardbeien. Mama zit er verlekkerd naar te kijken, maar ik weet dat ze dit niet meer alleen kan eten. Bovendien smelt het ijs door de warmte van de zon in een mum van tijd. Dat lukt haar nooit. Dus er wordt een lepel bijgevraagd en met zijn tweetjes eten Arsène en mama de ijscrème op. Zoals een hongerig vogeltje spert mama haar mond open en laat zich voederen, zonder gêne voor de mensen rondom ons. Arsène en mij deert het ook niet. Dat mama op deze manier ook van het ijs en de aardbeien geniet, is alles wat voor ons telt.
Als het etenstijd is, stappen we op. Kom, jongen! zegt mama tegen Arsène, net zoals ze hem vroeger aansprak. Ze neemt hem bij de arm en Arsène glundert. Een knikje in mijn richting van: ze kent me nog hé!
Reacties op bericht (0)
E-MAIL MIJ
GASTENBOEK
Opmerkingen, suggesties ... of wil je jouw verhaal kwijt?