Zoals elke vrijdagmorgen ben ik deze voormiddag bij mama om haar haar te doen en de was op te halen. De ergotherapeut komt weer even helpen om mama uit haar zetel te helpen. We laten mama op een stoel plaatsnemen, dat is voor mij handiger om haar haar in de krulspelden te draaien en te föhnen. Als ik daarmee klaar ben, help ik mama recht. En wonder boven wonder, ze blijft netjes aan mijn arm rechtop staan.
Mama drentelt door mij ondersteund met kleine pasjes wat rond door haar kamer. Voor het raam, dat uitgeeft op de tuin, blijft ze staan. Ze kijkt naar buiten. Ziet ze dat de grijze wolken plaats hebben moeten ruimen voor het zonnetje? Ik weet het niet, maar wat ze ziet vindt ze mooi. Schoon, hé? zegt ze glunderend. Ik neem haar wat dichter bij mij en antwoord: Ja, schoon. We blijven gewoon arm in arm staan en kijken nog een tijdje door het raam.
Ik heb spijt dat ik weg moet en laat haar terug in haar zetel zitten. Dat gaat heel vlot en zonder hulp. Ik plaats het tafeltje vóór haar op de zetel, want nu ze de smaak weer te pakken heeft om te bewegen, kunnen we geen risico nemen dat ze het alleen wil proberen!
|