Het nieuwe schooljaar staat al weer voor de deur. Vanaf volgende week geef ik enkele namiddagen per week dactyloles aan kinderen van de lagere school. Dus er zal minder tijd zijn voor mama. Ik profiteer er nu nog van om bijna iedere dag bij haar op bezoek te gaan.
Nu mama de laatste tijd zo vrolijk is, is het een plezier om bij haar te zijn. Ze kletst er maar op los, lacht heel wat af en, hoewel ik meestal niet weet waarom, lach ik zalig met haar mee.
- Ma (lachend): Bamereige
bamereige
- Ik: Wat is dat? - Ma: Ja zeg, want ik heb niets ne meer! ... Hoe is dat mogelijk, hé? - Ik: Dat weet ik echt niet. - Mama: Zoete? - Ik: Ja, mama? - Mama (met opgestoken vermanend vingertje): Ge moogt dat niet doen! - Ik (ik kan het weer niet laten): Ben je blij dat ik er ben? - Mama (met haar vinger bezwerend voor haar mond): Sssssttt
zou er nog eentje inzitten? - Ik: Jazeker! - Mama (lachend): Toe jong
- Ik: Mama
- Mama: Zoete
ze vlogen door t hek
- Ik: Echt? - Mama: Ja t is waar hoor!
gij zot gat
dat zeg ik ook nog bij
Zo gaat dat door, de hele tijd.
Door haar geestige mimiek, die ze ook vroeger had toen ze nog gezond was, haar vaak ondeugende blik en de manier waarop ze me voortdurend knuffelt, weet ik dat ze geniet. Ik zeg voortdurend mama en zij zegt voortdurend mijn zoete. En op die momenten geloof ik zo graag dat ze toch nog een heel klein beetje, ietsepietsie, weet wie ik ben. Dat ze misschien toch nog ergens voelt dat ik haar dochter ben? Of toch niet?
|