Zij beoefenen een van de oudste kunsten
ter wereld
Illusionisme is
zo oud als de mens en waarschijnlijk de meest universele van de uitvoerende
kunsten. In elke cultuur komen illusionisten (tovenaars en magiërs) voor. Dat
zijn mensen die het onmogelijke mogelijk lijken te maken en ons werelden
voorspiegelen die onze stoutste dromen overtreffen.
Van buiten naar binnen
Vóór 1750 traden illusionisten op in open lucht, op markten en op straathoeken;
een podium was er niet. De voorstellingen waren beperkt tot wat zij met zich
mee konden dragen of wat het publiek bij zich zou kunnen hebben. Aan het eind
van de achttiende eeuw komen illusionisten via herbergen en andere openbare
gelegenheden in het theater terecht. Gesteund door de groeiende belangstelling
voor wetenschap en wetenschappelijke experimenten onder de gegoede burgerij,
belandden de illusionisten al snel in ook in de grotere theaters.
Dresscode
In 1812 wordt in Londen de Egyptian Hall gebouwd, het eerste theater speciaal
voor illusionisten. Het zou tot 1873 bestaan. In deze periode ontstaat ook de
dresscode voor illusionisten, een rokkostuum, witte sjaal, witte handschoenen
en hoge hoed. Ooit geïntroduceerd door Robert Houdin (Harry Houdini, die
eigenlijk Erich Weiss heette, heeft zich naar hem vernoemd) om het publiek het
gevoel te geven dat hij een van hen was. Tot dat moment kozen illusionisten
bij voorkeur exotische kostuums om het magische van hun act kracht bij te
zetten. Het rokkostuum is nog steeds het trademark van de goochelaar.
Moderne technieken
Tegenwoordig zijn veel moderne technieken beschikbaar. Illusionisten op
televisie steken nog steeds veel energie in het overtuigen van de kijker dat
deze het zelfde ziet als het publiek dat in de studio aanwezig is. Waar dat
mogelijk is wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ononderbroken close-ups als
bewijs van echtheid.
Focus en timing
Om het publiek te laten geloven wat ze zien en te voorkomen dat de illusionist
ontmaskerd wordt, zijn twee elementen van belang: focus en timing. Door de
aandacht van de kijker af te leiden en de trucs precies goed te timen, blijft
de werkelijkheid achter de trucs een mysterie. Zo blijft het publiek zich
verbazen.
We verbruiken dagelijks grote hoeveelheden energie. Even de lamp aan,
even iets opwarmen in de magnetron of rijden in de auto. Dit energieverbruik
heeft grote gevolgen.
Productie en consumptie beïnvloeden de kwaliteit van de natuurlijke
omgeving. In de vorm van aantasting van het milieu en uitputting van
grondstoffen is die invloed vaak negatief. Oliemaatschappijen, autoproducenten
en land- en bosbouwbedrijven zien de negatieve invloed en proberen het tij te
keren. Ze zijn een drijvende kracht geworden voor toepassing van
biobrandstoffen.
Milieuproblemen Zodra een bedrijf iets gaat produceren beïnvloedt dat de kwaliteit van de
natuurlijke omgeving. Daarbij kan je denken aan aantasting van het milieu en
uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Dit suggereert dat wanneer er méér en
méér geproduceerd wordt - en de economie dus groeit, er meer aantasting van het
milieu ontstaat. Dit verband tussen aantasting van de omgeving en economische groei
is echter niet zo rigide. Sommige milieuproblemen zijn beter beheersbaar
geworden. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van roetfilters, waardoor de
luchtkwaliteit is toegenomen. Dit illustreert de complexe relatie tussen
economie en natuurlijke omgeving.
Alternatieve brandstoffen Brandstoffen en energie spelen een belangrijke rol. Een groot deel van de
effecten van de economie op het milieu loopt immers via het verbruik van
brandstof en energie. Je merkt dit aan het verloop van de energieprijzen. Energieprijzen
beïnvloeden op hun beurt weer de economische ontwikkeling en de samenstelling
van productie en consumptie. De vraag die altijd rest is: in hoeverre en op
welke termijn moeten we alternatieven ontwikkelen voor fossiele brandstoffen -
en welke alternatieven zijn in dat geval afdoende van kwaliteit, kwantiteit en
betaalbaarheid?
Vraag en aanbod
Aan de vraagkant van energie zitten consumenten en producenten. De aanbodkant
is op dit moment in handen van een klein aantal aanbieders; OPEC-landen die de
grondstoffen leveren, enkele grote olieconcerns, die fossiele brandstoffen
verwerken, en de stroommarkt, waarin energiecentrales en netwerkbeheerders
opereren. Er is sprake van een sterke afhankelijkheidsrelatie tussen de vragers
en aanbieders.
Efficiency
Om tegendruk te bieden aan deze druk, vinden bedrijven in hun winststreven een
prikkel om efficiënter te produceren; productiemiddelen kosten nu eenmaal geld.
Vergroting van de energie-efficiency zorgt er bijvoorbeeld voor dat per eenheid
product steeds minder input nodig is. Veelal neemt hierdoor de milieudruk per
eenheid product af. Waardoor het milieu minder wordt aangetast.
Aantasting
De mate waarin milieu en omgeving worden aangetast, heeft niet alleen te maken
met hoeveel er wordt geproduceerd en geconsumeerd. Het is ook afhankelijk van
wat er wordt geproduceerd en geconsumeerd, met de wijze waarop dit gebeurt en
de mate waarin onwenselijke emissies worden verminderd en bestreden. Bij dit
laatste aspect speelt de overheid een cruciale rol. Door het geven van boetes
en/ of subsidies kan of worden ontmoedigd of worden aangemoedigd
Ik wil niet
meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer...
nee, nooit meer in m'n leven!
Ik hou m'n handen op m'n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
Ik wil lekker knoeien met het zout,
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!
En heel hard stampen in een plas
en dan m'n tong uitsteken
en morsen op m'n nieuwe jas
en ik wil overmorgen pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!
Je schrijft
alsof we gaan zoals we kwamen:
het beschaafde echtpaar, altijd samen,
maar waar ben ik als jij zo plotseling gaat
dat je bord nog in de gootsteen staat?
Zal ik het
gewoon, van eigen ouderdom
toch al zo sloom, wel-overwogen,
desnoods nog wat nadrukkelijker krom,
afwassen en dan laten drogen?
Duidelijker
aanwezig in de nacht
en duidelijker afwezig in de morgen
blijf je mij dan even onvolbracht
en ik laat je onaf werk on-opgeborgen
zodat het met mij op je thuiskomst wacht.
Is het winter en
jij, urn, bent ijskoud
dan zal ik je arme as verwennen
met wat warme havermout,
maar ik vrees de
zoele dag in mei
als ik je niet meer kan herkennen
in het stof waarmee ik was getrouwd.
Duurzame ontwikkeling, duurzame energie, duurzaam voedsel en zelfs
duurzaam beleggen. Het woord duurzaam hoor je steeds vaker. Maar wat betekent
het nu precies? Waarom is het nu ineens belangrijk?
Als je elektriciteit of leidingwater gebruikt, in een auto rijdt, iets
nieuws koopt of gewoon eet en drinkt, dan verbruik je grondstoffen en zorg je
voor afvalstoffen. De centrale die elektriciteit opwekt, gebruikt olie of
aardgas en produceert CO2. Fabrieken gebruiken allerlei grondstoffen en
produceren afvalstoffen als ze dingen maken. Als wij deze producten kopen,
eindigt het verpakkingsmateriaal vaak op de vuilnisbelt of in de
verbrandingsoven. Als ze niet meer nodig zijn, komen de producten zelf daar ook
terecht.
Een verstoorde kringloop
Bij de productie in fabrieken ontstaan afvalstoffen.
Het milieu kan afvalstoffen weer afbreken. Planten maken zuurstof van
CO2. Schimmels en bacteriën breken allerlei stoffen af. Maar het probleem is
dat we met zijn allen nu veel te veel grondstoffen gebruiken en veel te veel
afvalstoffen produceren. Er is geen kringloop meer. Olie, steenkool, schoon
water, erts en vruchtbare landbouwgrond raken op veel plaatsen op. Tegelijk
hebben alle afvalstoffen in het milieu gevolgen. De aarde wordt gemiddeld
warmer, maar op sommige plaatsen juist kouder. De zeespiegel stijgt. Veel dier-
en plantensoorten worden bedreigd doordat hun leefgebied verdwijnt.
Duurzaamheid
Duurzaam betekent dat iets lang mee gaat. In dit geval gaat het om de
wereld en het milieu. Duurzaamheid betekent dat toekomstige generaties op
dezelfde manier kunnen leven als wij nu. Daarvoor moeten we de wereld net zo
schoon achterlaten als deze nu is. We kunnen op dezelfde manier doorgaan met
het verbruiken van grondstoffen en het produceren van afval. Maar dat is niet
duurzaam. Op een zeker moment zijn grondstoffen echt op of is het milieu te
veel vervuild.
Wat doen bedrijven en
regeringen?
Op steeds meer plaatsen raakt landbouwgrond uitgeput.
Bedrijven en regeringen nemen allerlei maatregelen die bijdragen aan
duurzaamheid. Bijvoorbeeld:
- Steeds meer folders en boeken worden op gerecycled papier gedrukt.
- Veel landen investeren in schone energiebronnen zoals windenergie en zonne-energie.
- Veel fabrikanten gebruiken minder verpakkingsmateriaal.
- Sommige ontwerpers denken na over betere verpakkingen. Een brood blijft
hooguit een paar dagen goed. Waarom zou dat in een plastic zak moeten zitten
die heel lang mee gaat en moeilijk af te breken is?
Duurzaam leven
Maatregelen van regeringen en bedrijven zijn niet voldoende. Mensen
moeten ook streven naar meer duurzaamheid. Dat geldt vooral voor mensen in het
rijke westen, zoals wij. Wij gebruiken veel meer grondstoffen en produceren
veel meer afvalstoffen dan inwoners van ontwikkelingslanden. Je kunt allerlei
dingen doen om meer duurzaam te leven. Bijvoorbeeld:
- Neem een douche in plaats van een bad. Douche niet langer dan nodig.
- Zet de verwarming een graadje lager.
- Scheid plastic, papier en groenafval van ander afval.
- Zorg dat apparaten uit staan als je ze niet gebruikt.
- Koop producten met weinig of geen verpakkingsmateriaal.
- Gebruik de besparingsknop als je het toilet doorspoelt.
- Koop producten die zijn gemaakt van gerecycled materiaal.
We zijn er nog lang niet, maar alle maatregelen helpen wel. Water is op
veel plaatsen nu schoner dan in 1980. Sommige gevaarlijke schadelijke stoffen
komen nu bijna niet meer in de lucht voor.
De rug is voor
Ghanezen wat borsten in België en Nederland
zijn: een aantrekkelijk en sexy lichaamsdeel. Je hoort je rug en je buik dan
ook niet aan iemand te laten zien, dat brengt ongeluk.
Om de rug en buik nog aantrekkelijker te maken dragen Ghanese vrouwen vaak een
buikketting. De vrouw draagt dit sieraad onder de kleding en mag alleen
zichtbaar zijn voor haar man. Kijk daarom niet raar op als een Ghanese vrouw
haar rug bedekt als ze iets moet oprapen.
Menstruatie
In Ghana hebben meisjes vanaf dat ze menstrueren een kralenketting om hun
middel. Deze wordt omgedaan door hun oma. Meisjes en vrouwen krijgen vaak
buikkettingen tijdens speciale gelegenheden. Een moeder kan haar dochter
bijvoorbeeld eenzelfde kralenketting geven bij het huwelijk van haar dochter,
als zij toen kreeg van haar moeder.
Multifunctioneel
De buikketting wordt ook gebruikt om bij te houden of het kind goed groeit. Als
het goed is moet de ketting dan te klein worden. Pasgeboren hebben een ketting
om hun middel, zodat niet geraden hoeft te worden naar het geslacht.
Bescherming
Toch heeft het sierraad nog een andere functie. Het beschermt haar onder andere
tegen boze geesten en dwergen. Elke ketting staat voor iets anders:
bijvoorbeeld geluk, liefde, gezondheid of hoop.
De kettingen kunnen verkrachters of aanranders op afstand houden: als de man de
buik ziet en de vrouw rukt de ketting van haar middel, zullen alle kralen op de
grond vallen. De man zal zich haar vrouwelijkheid herinneren en haar hopelijk
laten gaan. Maar of dit ook echt werkt
Op de plaats
waar 2 of meer botten samen komen, zit een verbinding. Deze verbindingen zorgen
ervoor dat ons skelet flexibel is en kan bewegen. Heel noodzakelijk dus!
Er zijn 3
soorten verbindingen in het skelet: naadverbindingen, kraakbeenverbindingen en gewrichten.
Naadverbindingen
Naadverbindingen
zitten tussen de botten in je schedel. Dit zijn de fontanellen. Bij de geboorte
liggen de fontanellen nog open. Daardoor kan de geboorte makkelijker verlopen.
Want het hoofdje moet door een nauwe opening in de bekken worden geperst. Na de
geboorte groeien de schedelnaden dicht en sluiten de fontanellen zich.
Kraakbeenverbindingen
De rug
Kraakbeenverbindingen
zijn al een stuk beweeglijker. Kraakbeenverbindingen zitten bijvoorbeeld tussen
de wervels in je ruggengraat. Kraakbeen verbindt je ribben aan je borstbeen.
Bij deze verbindingen zijn de botten, zoals de naam al zegt, verbonden voor
kraakbeen. In je oren en je neus zit ook kraakbeen. Voel maar eens hoe buigzaam
dat is.
Gewrichten
Verbindingen die
echt goed kunnen bewegen zijn gewrichten. De verbinding tussen je boven- en onderarm
is bijvoorbeeld zon gewricht. Er zijn 3 soorten gewrichten: rolgewrichten,
kogelgewrichten en scharniergewrichten.
Rolgewricht
In je onderarm
zitten 2 botten. Je ellepijp en je spaakbeen. Deze 2 botten zijn met een
rolgewricht met elkaar verbonden. Door het rolgewricht kunnen de 2 botten om
elkaar heen draaien. Dit zorgt ervoor dat je je hand kunt kantelen en zo
gemakkelijker dingen kunt pakken.
Kogelgewricht
Heupgewricht
Je schouder en
je bovenarm zijn door een kogelgewricht met elkaar verbonden. Dit gewricht
zorgt ervoor dat je je arm alle kanten op kunt bewegen. Ook je been is door een
kogelgewricht verbonden aan je heupbot.
Scharniergewricht
Het meest
complexe gewricht van je skelet zit in je knie. Dit is een scharniergewricht.
Het zit met pezen en gewrichtsbanden aan elkaar vast. Je knieschijf beschermt
de verbinding. Door deze ingewikkelde verbinding kun je je onderbeen buigen en
strekken en draaien!
In een Chinees
restaurant in Nederland en België krijg
je altijd stokjes als bestek. Meestal liggen die er alleen maar voor de sier en
krijg je er gewoon een vork en een mes bij. In China zelf is dat niet zo. Daar
eet iedereen met stokjes.
Eten met stokjes lijkt moeilijk, maar na goed oefenen kan iedereen het. Probeer
de stokjes maar eens tussen je duim, wijsvinger en middelvinger vast te pakken
en de topjes naar elkaar toe te bewegen. Voordat je gaat eten is het slim om
wel even te oefenen. Gebruik hiervoor niet al te klein voedsel. De kans is
namelijk groot dat je dat nog niet vast kunt pakken.
Extra heffing
De eetstokjes worden o.a. gemaakt van bamboe, hout of plastic. Omdat er zo veel
houten weggooi-eetstokjes gebruikt worden (vijftien miljard per jaar) in China,
heft de regering vijf procent extra belasting. Zo probeert de regering de
Chinezen aan te moedigen om stokjes te kopen die hergebruikt kunnen worden. Op
deze manier verdwijnt er namelijk een groot stuk bos.
Eetgewoonten
Lukt het even niet om dat stukje vlees vast te pakken met je eetstokje? Dan
prik je hem er toch gewoon in? In Nederland kan dat wel, maar in China komt dat
niet heel erg netjes over. Zo zijn er nog een aantal regels voor het eten met
eetstokjes. Chinezen vinden het niet erg fijn als je tijdens het eten met je
stokje speelt (er op bijten bijvoorbeeld). Ook kunnen ze het niet waarderen als
je met je eetstokjes naar dingen gaat wijzen.
Geschiedenis
Chinezen eten al vanaf 1600 voor Christus met eetstokjes. Dat is al meer dan
drieduizend jaar. In de Shang-dynastie werden eerst houten stokjes gebruikt,
maar later maakten ze ook eetstokjes van ivoor. Rond 1000 voor Christus werd er
gegeten met bronzen eetstokjes en in de Tang-dynastie (vanaf het jaar 618)
waren gouden en zilveren eetstokjes erg populair. Ze gebruikten de zilveren
eetstokjes vooral omdat gedacht werd dat je door het zilver kon zien wanneer er
giftige stoffen in het eten zaten.