Deze reeks komt stilaan aan zijn einde. Ik blijf echter herinneringen aan Herman Boon pr. verzamelen en publiceren op dit forum. Reacties zijn altijd welkom en worden beantwoord. Het Liber Amicorum, met een selectie uit deze reeks, verfraaid met fotos hoop ik uit te brengen tegen september 2006. Want de Chiro stelde de viering van 60 jaar Chiro Meise tot dan uit. De sponsor hapte ook nog niet toe! Deze reeks begon met een tekstje in mijn reeks Toren roept haan bij het overlijden van onze geliefde proost. Deze cursiefjes van onder de toren van St.-Martinus Meise mocht de 3871ste bezoeker optekenen. Jullie vinden de teksten onder /torenroepthaan. Ondertussen zijn we een jaar verder. De eerste gedenkmis in Meise op 7 mei viel samen met de viering van de bevrijding. De zus van Herman Boon pr. was aanwezig. Ik ben ook begonnen met mijn video opnamen over Herman Boon pr. over te zetten op DVD. Aangezien dat eigen opnamen zijn van Jan Van den Broeck uit Wemmel, kunnen wij die eventueel ook uitbrengen. Op de eerste vertelt hij over zijn verblijf in Meise als onderpastoor, toen hij mijn boek Meise, onder de toren van St.-Martinus inleidde. De tweede opname gebeurde in Zaventem toen ik met Guido De Cock, de kleermaker van Jean Luc Dehaene, ging informeren naar een mogelijkheid om goedkoop kleren in zijn ontwikkelingshulpproject in India te krijgen. Herman zag er toen heel moe uit. Dat was kort na de val van Sabena. De andere opnamen nam ik over van publieke verklaringen op de VRT en Ring-TV.
7 mei : mis voor H.Boon pr. in Meise St.-Martinus!
Beluister stil de wind
Gedicht en muziek van Bob Dylan Nederlandse vertaling Herman Boon pr.
1. Hoe lang is de baan die een jongen moet gaan, aleer hij een man eens zal zijn ? Hoevele zeeën de vogel bereist, aleer hem verwarmt zonneschijn ? Hoevele doden verschroeit het kanon, aleer men vergeet al de pijn ?
Keervers : Beluister, mijn vriend, beluister stil de wind, beluister het antwoord in de wind.
2. Hoe dikwijls moet je je oog opendoen, aleer je het zonlicht ontwaart ? Hoevele oren heeft ieder vandoen, aleer hij de andren verstaat ? Hoevele tranen zal schreien de mens, aleer pas zijn hart opengaat ?
3. Hoevele jaren verbijt zich de slaaf, aleer hij de vrijheid geniet ? Hoevele oorlogen vecht de soldaat, aleer hij toch sterft v an verdriet ? Hoevele eeuwen maakt vechtend de mens, van vrede alleen maar een lied ?
Het schilderij Veronica met het zweetdoek en de gezichtsafdruk van Jezus heb ik gekregen van Prosper De Troyer, de schilder, bij mijn priesterwijding op 1 september 1957. Tijdens mijn drie jaar theologiestudies in het groot seminarie in de Frederik de Merodestraat in Mechelen en mijn legerdienst in Aalst en het militair hospitaal in Brussel, heb ik vele uren vertoefd bij Prosper en Germaine De Troyer De Wilde, in het atelier boven en in de keuken. Ik heb daar schone uren beleefd. Hij vroeg mij eens of mijn oversten het wel goed vonden dat ik bij een schilder op bezoek kwam en een die flamingant was. Ik heb blij gelachen. Hij was dicht bij de mensen en dacht luidop na over het leven, de kunst en God Jezus en ondervroeg mij soms over mijn priester worden. Ik denk dat Prosper De Troyer en Germaine en de kinderen het goed vinden dat ik, als ik met hen in de hemel ben, deze tekening schenk aan mijn Johannes XXIII seminarie te Leuven. Maar als mijn oversten in Mechelen dit liever in Mechelen, het Aartsbisdom of het Pastoraal Centrum bewaren, omdat de schilder van Mechelen is, mij even goed.
Herman Boon pr. 23 november 1991
De dag van de begrafenis
Twee warme armen dragen uw gelaat in zweetdoek nagelaten langs de weg van kruis naar heerlijkheid. Uw doodsgewaad ligt opgeplooid. Waar is mijn Heer gelegd ?
Gij licht uw godlijk aangezicht in mij. Gij weeft mijn wezen, tijd en eeuwigheid, de schering en de inslag, uw getouwgetij, uw ware beeld, Veronicus, mijn eigenheid.
Zal ik uw troostdoek worden voor wie treurt en niet van U en uw verzoening weet ? Gij steekt uw armen nu ik op mijn beurt, ontkleed van vastheid, in uw voetstap treed. Hebt Gij mij voor uw Paasfeest vrijgekeurd ? Mijn lijkwaad wordt hemels bruiloftskleed.
Herman Boon pr.
Goede Week in april 2001
Bij de tekening Veronica van Prosper De Troeyer, geboren te Destelbergen Kerstmis 1880, overleden te Duffel 1 juni 1961. Als seminarist heb ik vele uren bij hem vertoefd, tussen zijn 500 schilderijen in zijn werkkamer in Mechelen. Bij mijn priesterwijding op zondag 1 september 1957 gaf Prosper De Troyer mij zijn Veronica mee.
Veronica, latijns griekse naam, versus icon, vera icona, het ware beeld van Christus. Of Phereniké, zij die zege, overwinning brengt. Vervormd tot Berenicé. Op kruisen en graven staat het Griekse woord niké, overwinning op de dood, verrijzenis. In de handel niké, merknaam van sportschoen voor winnaars.
In dat jaar 1957 werd Herman BOON, afkomstig uit een groot gezin in Jette en zoon van de grote Jan Boon van het toenmalige NIR .. door Kardinaal Van Roey in Mechelen priester gewijd. Zijn eerste apostolaatsveld dat hij toegewezen kreeg, was de landelijke Sint-Martinusparochie in Meise, waar hij zijn pastorale oren te luisteren kon leggen bij Pastoor Bramske want zo noemden we hem in de volksmond. Ik heb de indruk dat Bramske de jonge priester Herman tamelijk vrij liet en hij bewoog zich dan ook heel gemakkelijk en vlot tussen zijn mensen. Bramske was ook al een dagje ouder en liet Herman maar doen, want hij deed veel en hij vond dat hij het goed deed. Hij was vindingrijk en creatief; hij ging om met jong en oud en was veel op de school te zien; hij had een groot hart een héél groot hart voor de Chiro die een eigen heem hadden en die bij Herman op elk ogenblik van de dag of de nacht binnenvielen en er zich thuis voelden. Zijn deur was dan ook zelden op slot en hij betrok een huis voor zover ik me herinner op een boogscheut van de kerk. Herman was begenadigd want hij had naast zo veel kwaliteiten ook de gave van het woord en hij gebruikte die dan ook ten over-vloede. Zijn preken waren verzorgd en pareltjes van literatuur. Met gepaste woordkeuze en een warme hartelijke stem wist hij zijn volkje te boeien en te beroeren want hij was een gevoelig man met een groot meevoelend en meelevend hart. Hij kon zich wel eens ergeren als in bepaalde periodes van het jaar de men-sen te veel zaten te hoesten. Eigenlijk was hij dat na verloop van tijd zo kotsbeu dat hij n geestige list bedacht om aan de mensen duidelijk te maken dat dit al-leen maar een hele slechte gewoonte is en niets anders. Wat deed Herman ?
Hij vond ergens op zolder (misschien in de oude grote pastorie of bij zijn eigen moeder) een grote blauwe geëmailleerde koffiepot met kromme teut en een dek-sel die alleen maar met een klein scharnietje open kon. Er waren bloemen op ge-schilderd. Voor dat hij van het altaar naar de preekstoel ging (die stond in die tijd aan de linkerkant in de kerk tegen een van de pilaren), nam hij van een klein tafeltje ergens aan de zijkant (niemand had dat gezien) die koffiepot en schreed daar plechtig en langzaam mee naar de preekstoel en iedereen keek hem gespan-nen en vragend na. Wat had dat nu te betekenen? Heel ostentatief en goed zichtbaar droeg hij die oude koffiepot en eenmaal boven gekomen, zette hij dat ding plechtig op de rand van de preekstoel op een zodanige manier dat hij haar er niet kon afstoten en ook niet in de weg zou staan tijdens de homilie. Volgens oud gebruik maakte hij een groot kruisteken en legde het Evangelie van die zon-dag uit. De mensen luisterden aandachtig en waren muisstil. Je kon werkelijk een speld horen vallen. Ze waren eigenlijk meer nieuwsgierig naar wat gaat ie met dieë pot doen? dan dat ze naar zijn gewijde uitleg luisterden. Ze waren zo bezig en begaan met dat ongewone gedoe, dat ze vergaten te hoesten ..
Na t AMEN van de preek, keek Herman langzaam naar de zijkant van de preek-stoel, waar die pot op de rand stond. Hij nam die even plechtig als in het begin en deed alsof hij naar beneden wilde gaan. De mensen keken mekaar vreemd aan en vroegen zich af wat die rare kuren wel te betekenen hadden. Niemand had in de gaten dat Herman nog iets in petto had. Toen hij op de eerste trap stond om naar beneden te gaan, kwam hij op zn stappen terug, draaide zich om en richtte zich tot de mensen met een dankwoordje omdat ze helemaal niet hadden gehoest maar heel aandachtig hadden geluisterd en hij voegde er glimlachend aan toe dat hij hoopte dat ze dit in het vervolg zouden blijven doen. Ja, Herman was een man die besproken werd; hij ging over de tong, zoals de mensen zeggen. Maar ze spraken steeds met veel lof over hem, ook al deed hij wel eens dingen waar ze het niet mee eens waren.
Dat zou vooral blijken als na het 2° Vaticaans Concilie, een tiental jaar later, de vernieuwingen in de Liturgie werden doorgevoerd. Herman, die voorstander was van de actieve deelname van de gelovigen in de liturgie, was ijverig in de catechese en zeer actief bij de voorbereiding van de eerste en plechtige communie. Ook het kerkinterieur werd aangepakt en wellicht een beetje te hardhandig want zonder enige toelating van voorname commissies en werkgroepen verdween de preek-stoel want die nam het zicht op het altaar weg. Alle beelden van bekende en onbekende heiligen werden naar de zolder gedragen en tot overmaat van ramp overschilderde hij (of liet het doen, ik weet het niet) de door de Grimbergse Norbertijn Gaspar Van der Schueren gemaakte frescos aan beide kanten van de zijbeuken vooraan in de kerk. Hij was van mening dat het soberder moest worden in de kerk en dat het altaar centraal moest staan en ook alle aandacht verdiende. Hierin was hij ongetwijfeld te doortastend en roekeloos ; want hierdoor gingen wel twee heel kostbare kunstwerken verloren. Gelukkig heeft men dat enkele tientallen jaren later weer heel mooi kunnen herstellen. Je kunt zeggen dat hij hier en daar impulsief te werk ging, maar het was nooit met verkeerde bedoe-lingen; hij dacht er zo over en liet zich daardoor bepalen.
Op Goede Vrijdag organiseerde hij een Kruisweg door het hele dorp en op een twaalftal plaatsen liet hij een groot kruis plaatsen. Met gezangen en gebeden vooral geleid door de Chirojeugd, trok de hele karavaan door het dorp. Wij waren er als jonge fraters ook bij. We mochten in die tijd slechts één keer per week gaan wandelen en dan was het meestal naar een of andere pastorie waar we een medebroeder-pastoor gingen bezoeken. Pastoor Bramske was daar ook bij en zo ontmoetten wij Herman als jonge priester. Op die fameuze Goede Vrijdag liepen we mee in de kruisweg en enkele jongeren liepen te roken tijdens deze toch min of meer religieuze stoet. Dat sommige oudere mensen zich daaraan ergerden, zal U niet verwonderen en toen ze hun beklag bij meneer den onderpastoor maakte, zei hij vriendelijk: och madame, ik denk dat ze dat in Jezuskes tijd ook deden. Je kon er niet kwaad op worden. Ik denk dat Herman ook heel goed kon luisteren en dat ook bewust deed. Hij probeerde in je huid te kruipen en dat heb ik later meerdere keren ervaren toen hij scholen bezocht, jonge-kerkgroepen begeleid-de en zich inzette vanuit de Merodestraat in Mechelen, waar hij een eigen Evan-gelisatiecentrum had en van daaruit de hele wereld bereisde om missionarissen te bezoeken, hen op te roepen en aan te moedigen. Maar daarover wil ik het later in een andere bijdrage nog wel eens hebben (als U het goed vindt).
De redactie van een periodiek vroeg mij om een kerstverhaal. Als schrijver hiervan was het voor mij een eenvoudige opdracht. Maar dan overviel me een eersterangs inspiratie : het echte kerstverhaal over een getuige van Jezus. Dit jaar wordt het in Vlaanderen de eerste Kerstmis zonder priester Herman Boon (1930 2005). Hij vertoeft nu op de oeroever, vanwaar door het mysterie van de incarnatie, Gods zoon onder ons kwam leven als een kwetsbaar kind, in alles aan ons gelijk behalve aan de zonde.
Luchtvaartaalmoezenier Herman Boon heeft 25 december te Zaventem steeds aangrijpend geprofileerd met zijn jaarlijkse kerstnachtmis in de gigantische loods 41, zijn kathedraal van vliegtuigen, waarin een Sabena boeïng als decor fungeerde. Hij doopte er tijdens de viering een boreling van mensenkind tot Christuskind.
Zaventem was zijn vliegende parochie waarover hij in 1994 bij Licap zijn ervaringen publiceerde in Mensen met vleugels, een hoogvlieger vol pittige en tragische anekdotes. In zijn door hem ontworpen Engel Raphaël kapel waar zijn parochianen huwden, de Sabéniens, waar hij eucharistievieringen bezielde in de hem geëigende liturgische stijl, waarin hij kinderen en volwassenen doopte, waar hij hopeloze vluchtelingen en verstotelingen nabij was, waar hij treurde om zoveel onrechtvaardig wereldleed, is hij op 6 mei biddend overleden. Hij stierf bij Wie hij liefhad : t heilig Sacrament dat hem vervoerde boven sterren, boven t firmament zijn de slotverzen van mijn sonnet dat ik op zijn koninklijke begrafenis mocht voordragen. Kardinaal Danneels getuigde als voorganger in zijn homilie : Ik kijk ernaar bij mijn opstaan en slapengaan. Ik verlang in mijn hierna de verrezen Heer zo te mogen ontmoeten. De boodschap van Kerstmis had voor Herman niet de minste relatie met glitter en valse romantiek ons jaarlijks met veel vertoon opgedrongen. Zelf was hij teken van bevrijdende hoop in de sombere transitzone van de luchthaven. Hij duldde niet dat vluchtelingen er behandeld werden als verloren voorwerpen. Zoals hij slidair tussen zijn ver olgde broeders en zusters stond : de Palestijnen te Bethlehem in het land van Jezus, waar hij als een der hunnen op handen werd gedragen.
Zijn sterven is in gebed een luchtbrug geworden tussen zijn hemel en onze aarde?
verjaren is uw haren knippen om nieuw en frissig fit te zijn en om de ochtendwind te voelen op vers begeurde lentehuiden verjaren is op droge lippen twee vochtige ogen zijn van gisteren het verlangen koelen van morgen stil de doodsklok luiden verjaren is vergaren leeggeslurpte schelpen en lachend lasteraars uw troon op helpen verjaren is nooit meer bang worden voor de kwetsuren van het leven en nooit meer tussen mensenhorden eenzaam zijn van dagelijks geven ongeweten ouder worden, ongeweten jonger, verjaren is vermageren van hemelhonger en elk jaar weer schrijden over de verjaarnacht van mijn dood, met lange handen hoog en een zingende keel, koortsig rood.
Mijn aarde raakt mijn huidknie, okerrots, woestijn, lipgesloten dood; aan de overkant hijgt Jozef in de sipresfluit. Winden brandend zand, olijfolie, melkschaap en angstsnik van het zieke kind, de regen zaait leven. Wees blij, Maria, middag van de mensen. Jozef, lieveling ? houtschaafsel van uw zachte vingers in mijn haar. Jozef, ik hou van u, en Jahwe lacht in ons. Jahwehs hand streelt u in mij, mijn schoot, mijn hart. Aan de overkant hijgt jozef in zijn sipresfluit. De liefde heeft zich uitgestort in mij. God omspoelt mij, rots is zee geworden.hemelhete explozie, leven, en alles wordt herschapen. Dit was dus de ongenoemde dauw op het rauwe rouwen van ons eenzaam sterven. Jozef, jahweh is, wij zijn, ik ben, gij rust, gij hijgt, gij speelt niet meer, de sipresfluit is dood. Hoe kan dit alles ? lieveling, uw huid staat vragend om eeuwen geloven en vragen gespannen. Van de eerste tot de laatste mens. In onze wonden gaan geronnen korsten bloed terug genezend vloeien, en ik, vrouw, ik sta, ontvangend, behoedend, gevend, dragend,wiegend, zorgend, troostend, lachend in de uitgedoofde regenwind, stil gespannen in mijn bloesemende blijheid, gezegend voor u, wij hebben ja gezegd aan god. speel, mijn lieveling, speel op uw sipresfluit, ik dans voor u, los, juichmens, vrij, vreugdehart, grote dingen heeft de heer aan mij gedaan, hij lacht ons in een nieuwe morgen,en alles is schoon en goed en waar. Wij waren ongeneeslijk ziek aan dood, nu heft het leven zich juichend rood, speel, jozef, lieveling, Maria danst op de bloemenbodem van de feestzee en in de wierweiden gaat de goede herder. Omhoog! Stijgen bovenuit, explozie, verrassing, verwondering, aaaa, alles nieuw en anders, gods kraaiend kind in nazareth en betlehem, feestsinjaal. De deuren van de tijd gaan nooit meer toe, levensfeest in eeuwigheid. God is met ons altijd, jozef, mijn lieveling. Ja, Maria! mijn huidhand raakt de hemel.
wenst u deze nieuwe wereldtijd als een vrije mogelijkheid om velen te verblijden en om een beter en eens een volmaakt gelukkig mens te worden met en in en door de Verrezen Heer Jezus Kristus
steenweg naar Brussel 23 (zijn verblijf in het klooster Sinte - Maarten Meise)
Herman pr.
Foto Jan Pellaerts bij oorspronkelijke kersttekst voor decembernummer van J66
! Wie zijt Gij, die ons zo verblijdend grijpt, voortdurend veilig al Uw warme handen op onze jonge ogen legt, tot wij gerijpt Uw namen lezen op deez donkre wanden ? Gij zijt God, de Goede, die ons gelukkig maakt, telkens wij ons vleien in Uw hemelarmen, Telkens weer Uw Woord en Brood ons raakt, ons winnen zoent, ons falen komt omwarmen.
Ik was treurig zonder u in Haïfa, appelsienen gloeiden in de waaierbaai, Betlahim, Jeruzalem, Betsaïda, t graf is leeg en dood de zee, ik zaai laaiend zand van Beersheba in wonden van mijn dromen, beten van angsthonden. Maar gij waart niet bij mij, ik was alleen, ik kom terug, ik ben bij u, en ga weer heen.
Ik was treurig zonder u in West en Rood Berlijn, zwarte kruisen bloeden langs de muur, Potzdam, Mozart, Lorelei, het Melchtal, Rijn, de berg, de weg, de sneeuw, en water, t vuur, zonbloem aan de Teems, Parijs, de marmren handen van Rodin, ik sleur mijn heimwee door de landen, maar gij waart niet bij mij, ik was alleen. ik kom terug, ik ben bij u, en ga weer heen.
Ik was treurig zonder u in Lisboa, zilvervissen, nettenbruin, fados, brug, de Taag, Avila, Granada, Malaga en Fatima, ik reisde heel de melkweg af, mijn hart liep traag, Compostela, duizend rode doedelzakken, ik tel aan t laatste strand mijn dromenwrakken, maar gij waart niet bij mij, ik was alleen, ik kom terug, ik ben bij u en ga weer heen.
Ik was treurig zonder u in Rome en Tirol, hete gletsjers, koele zon, bedelaars en kardinalen, boeings, sneltrein, grenzen, verten, sombra, sol, dansen, wijn, muziek, en frutselen aan garnalen, Taborberg, ik was te moe om tenten nog te bouwen, maar ik droomde nooit te leven met de lauwen, maar gij waart niet bij mij, ik was alleen, ik kom terug, ik ben bij u, en ga weer heen.
Ik was treurig zonder u op al mijn reizen, hoe heeft mijn hart gedwaald van vraag tot vraag, ik las vele tekens die de wegen wijzen, maar altijd weer opnieuw werd alles mistigvaag. ik lispel namen met de zoete smaak van dadels, en wissel weer mijn paarden, beugels, teugels, zadels, Gij zijt mijn medeonderweg van bocht tot bocht, een Eindeloos Ander is begin en einde van mijn tocht.
Foto Gilbert DHaen uit Peer, de pierentemmer Chirojeugd - Top Brussel Paleis voor Schone Kunsten, woensdag 6 januari 1965
Ommuurd wordt Bethlehem met tanks bezet. De kinderen van Rachel doen nu anderen schreien. De ster staat niet meer stil, de grot is afgezet. De engelen en de herders laten zwijgend betijen.
De vredewijzen uit het Oosten mogen niet voorbij. De grenskontrolepost is dicht, paspoort verscheurd. Hier wordt de mens vertrapt, de angst, de dood nabij. Soldaten verklaren geschenken en vrijheid verbeurd.
Langs Kairo naar Toronto zijn Chistenen gevlucht. In hun koffer olie en olijven, brood en fier verdriet. Zij hebben zand en bloed van hun schoenen geschud. Maar ginder omhelst hen een leerling van Jezus en giet water over hun vermoeide voeten. In de nieuwe lucht vlucht de ster hen voor. Broeder, zuster, wanhoop niet.
Met al wat ik ben, al wat ik heb, al wat ik kan, wil ik Jezus Christus volgen, zijn Paasmysterie in. Roep me, Vader, zend me, God, mijn Heer. De Liefde van Christus stuwt mij tot overgave aan U, in gave aan mensen. Dank U voor dit Leven. Dank U voor uw Liefde.
Een keer, voor eeuwig, schenkt Gij mij te leven, God, wat wilt Gij dat ik met mijn leven doe ? In uw liefde zult Gij mij voltooien; Vader, wat wilt Gij dat ik met mijn leven doe, voor U ? Gedoopt, ben ik met Jezus, uw Zoon, verbonden, wat wilt Gij dat ik met mijn leven doe, voor U, uw Kerk ? In uw heilige Geest ben ik gezalfd, gezonden, wat wilt Gij dat ik met mijn leven doe, voor U, uw Kerk, uw mensen ? Met al wat ik ben, al wat ik heb, al wat ik kan, wil ik Jezus Christus volgen, zijn Paasmysterie in. Roep me, Vader, zend me, God, mijn Heer. De Liefde van Christus stuwt mij tot overgave aan U, in gave aan mensen. Dank U voor dit Leven. Dank U voor uw Liefde.
Aan Frans Boon sj priester missionaris van de Sociëteit van Jezus Japan Korea 1 augustus 1965 23 juli 2001
Van Hiroshima tot Tokio heb ik geschreid om u mijn broeder verwant in bloed en geest, met Jezus mee, door Hem bemind, in Hem gewijd, in Vlaanderen, Korea en Japan driëne orgelfeest.
Met duizend kraanvogels wiekt gij naar de zon. ik draag uw witte urne door de katedraal. Uw asse rust in Nagatsuka. Gij leeft met Wie t begon en nooit meer eindigt uw veeltaald verhaal.
Wij zullen samen nooit vergeten mens te zijn geweest in tijd en groei, met zachte lach om zoveel goed en schoon, om vragen en om pijn. Wij zullen samen eeuwig leven. Nacht en dag bestaan niet meer. Alleen het licht zal zijn en Goddelijk geluk. Hoelang ik nog verlangen mag ?
Zoon van Maria en van Jan, een mensenkind geboren om Gods Liefde te verkonden : woorden vol vuur en wijding uit de Pinksterwind, handen vol balsem voor het helen van wonden.
Gedragen door zijn hemelvreugde, goedgezind in tijd van tweedracht onder ons gezonden. In glans van Tabor met zijn Heer verbonden en ochtendzon van Pasen die moed herwint.
Het land van Jezus droeg hij als een doornenkroon. met Palestijnse broeders heeft hij meegeleden, hun wanhoop bijgestaan met deernis en gebeden, zijn Engel Rafaël tot gids als een icoon.
Hij stierf bij wie hij liefhad : t Heilig Sacrament dat hem vervoerde boven sterren, boven t firmament.
Bouw Chiroheem 7 Ik herinner mij nog dat wij een paar maanden na de bouw van het Chiroheem de kleine Jan De Knop hebben begraven. Jan, de zoon van Jeanne en Miel. Hij was lang ziek. Het was toen dat we met bijna 150 jongens waren, we zouden het 150ste lid vieren. Jan was al heel de winter zwaar ziek thuis en in het ziekenhuis. In februari 1960 hebben we Jan thuis het heilig Vormsel gegeven en ik heb hem gezalfd met alle Chiroleiders erbij. We gaven hem een Chiro - uniform cadeau op het feest van Kristus koning.. Het bruine hemd van de kameraadschap, de riem van de kranigheid en de gele das van de trouw, waar heel ons Chiroleven op gebouwd was. Jan is toen de 150ste Chirojongen geworden. Ik herinner me die tijd nog zo goed. Dat is nu 20 jaar geleden (ondertussen 46 jaar) en nu mijmer ik daar even over. Er zijn dank zij dat heem zoveel mooie dingen gebeurd. Ik dacht altijd, binnen 20 jaar mogen ze dat heem gerust afbreken en mogen ze wat anders doen. Maar dan denk ik terug aan het schilderij, dat heel mooie werk van Jan Beekman in het leidersheem. Het vertelt over d mens zonder gezicht, een naamloze, onpersoonlijke mens, die meer en meer een gezicht krijgt, mens wordt, een persoon in de gemeenschap, niet zomaar verdwenen in de massa. Volop mens worden, volop persoon, persoonlijk bemind door God. Elke mens bemind door God : dat wou deze muurschildering vertellen. Ik was dan ook geschrokken, toen ik een tijdje geleden in de krant las van de brand in het heem en de beschadiging van die muurschildering. In dat leidersheem stond ook een TV toestel. Daar is toen over gepraat geweest : zon mooie TV, met radio en pick up in een Chiroheem ? Maar wij konden samen naar programmas kijken. Er was de bibliotheek, er waren boeken, fonoplaten. Maar in de vastentijd hing er een briefje op de TV : Geen TV in de vasten. Ik denk terug na, nu na 20 jaar. Ik denk terug aan al die mannen die er thuis zijn geweest, al die lange of korte zondagavonden. Het was soms zo dat de ouders zeiden : Pak je bed mee naar het Chiroheem! Weet je, je kon er zelfs een stortbad nemen.
Bouw Chiroheem 6 We wilden dat jonge mensen smaak kregen. Ik was nadien dan ook zo blij, als ik op de kamer van één van hen kwam en zag dat er iets veranderd was door het leven in het Chiroheem. Ik wou dat jonge mensen smaak kregen voor mooie dingen. Ik ben enig mooie stukken gaan kopen voor het Chiroheem. Kleine mannen brachten me er soms hun spaargeld voor. Ik denk aan het kruis van Jos Marchal, Foto aan het Lieve Vrouwbeeld uit Nederland in het heem van de burchtknapen (?). In het lokaal van de Knapen hing een keramiek kruis van de Vlaamse kunstenaars Luc en Jan Van de Weghe. In het kerelsheem hing het kruisbeeld van De Pelsmaeker (?). Ik weet niet of het nog allemaal bestaat. Mijn vriend de dichter Kamiel Van Cauwenbergh schilderde in het Kerelsheem een Lieve Vrouw op glas en bij de Aspiranten Het Laatste Avondmaal op de witte muur . Zwart op wit als een beeld, opdat ook wij als broers en zusters van diezelfde Vader aan één tafel zouden aanzitten. Meester Willem Rosiers schilderde een siertekst op de muur : de chirobelijdenis met een fakkel erbij. Buiten op de muur stond de tekening van mijn vriend Jezuïet Luc Craeye. Die tekening van de verrezen heer Jezus was in Hoogland verschenen. Het was Willem Rosiers die het hertekende samen met Jean Van den Broeck uit Asse. De smid Karel Meert uit Asse die ik kende van de Sint Elooigezellen heeft het dan gesmeed. Ik wilde dat het tehuis en de versiering zelf zouden opvoeden door hun schoonheid. Langs hun zintuigen moesten onze jonge mensen schone mensen worden. Langs schoonheid en goedheid jonge mensen brengen tot een leven, tot een werkelijke ontmoeting met God en de mensen. Een schone Chirogroep in een schoon heem! Schoon leren leven met en voor elkaar, met in het hart zon levend, branden evangelie! Daar droomden wij van!
Bouw Chiroheem 8 We groeiden naar een familie : de Chirofamilie. Wat is het geweest, wat is het geworden op 20 jaar ? Dat is de vraag die jullie zich wel stellen, we ons moeten stellen. Is het allemaal de moeite waard geweest? Was het de moeite waard, al die edelmoedigheid die er is in gestoken. Al dat werk van al die Chirogeneraties van toen en nu ? Allemaal even edelmoedig, met telkens een andere stijl in een andere tijd. En dat is goed! Vooruit. Vooruit naar morgen! Christen zijn dat is altijd vooruit, dat is altijd nieuw worden. Dat is geschiedenis maken, naar de toekomst toe. Een toekomst die God zal voltooien. Is dat Chiroheem de moeite waard geweest ? Is het de moeite waard geweest dat we het gebouwd hebben ? Is het de moeite waard, al wat er gebeurd is ? Chiro 20 jaar en veel langer sinds 1945 ? Is het de moeite waard ? Volgend jaar 35 jaar Chiro in Meise (nu in 2006 : 60 jaar), dat moet je maar eens gaan vieren! Maar ik zeg : ja, het is allemaal de moeite waard geweest! Daar moeten wij eens ernstig over bezinnen en praten terug naar de bron! Is deze Chiro alleen maar een speelgemeenschap ? Ik durf het nog zuiver zeggen, omdat het vertrekt vanuit onze Chirobelijdenis : Ik ben een Vlaamse jonge Kristen . Chiro is een vormingsschool, een vormingshuis voor volwassen Kristenen die vandaag en morgen mee bouwen aan een frisse, dynamische kerk, aan een nieuwe wereld van rechtvaardigheid, van menselijkheid, waar alle mensen kinderen zijn van God en waar God zijn rijk zal brengen. Is dit Chiro geweest ? Leeft dit in in het Chiroheem , 20 jaar lang (nu 46 jaar lang). Ik ben in ieder geval blij dat ik het toen heb mogen doen. Ik dank u allen, ook hen die al in de hemel zijn : ik denk aan mijnheer Vindevogel en Thomas. Ik denk aan Francis, ginder ver in Brazilië en aan nog zoveel anderen. Dank u, dank u dat ik het mocht mee doen. Ik denk vandaag heel bijzonder aan jullie, vandaag in Israël. Ik denk aan jullie, ik draag jullie in mijn hart! Doe voort, doe voort Chiro! Doe voort heel Meise!