Zweer niet ijdel, vloek, noch spot
Bij Histories lazen een nota over een vervloekingsplaatje uit de Romeinentijd in Tongeren. Hiermee waren we uiteraard geprikkeld om ook eens dit fenomeen uit te spitten.
Zoals de auteur beweert waren dergelijke loden plaatjes te zoeken in de vanzelfsprekende godsdienstige streaming van de toenmalige tijd. Het Midden oosten is de wieg van de stromingen - Grieken en Romeinen hadden hun eigen visie maar Egypte met zijn dodenboeken had ook zijn visie op de onderwereld.
In onze middeleeuwse formulering van de geboden is het tweede gebod zweer niet ijdel aansluitend op bovenal bemin God. Dat is de omzetting van de tweede zin van de decaloog. Er is maar één God en vereer enkel Hem. Als je de andere weg neemt dan ben je verdoemd, vervloekt, dan verkoop je je ziel aan de Satan.
Vervloekingsplaatjes brengen ons in de wereld van het oerwoud, fetisjen en amuletten. Op die God die kan verdoemen doen die vloekplaatjes beroep.
Hoe verlicht zijn we wel
De verlichting redt ons van het Vliegend-Spagghetimonster. We zijn dan vlug geneigd te denken op de ontvoogding. We zijn rationeler geworden. Corona heeft ons wel even doen nadenken.
Het probleem is hiermee gesitueerd, maar nog niet door en door bestudeerd. Daar zijn we wel mee bezig. We linken de studie aan de bezweringen. En daar waren er de vorige eeuw nog heel wat ijveraars voor. We duiken in de prentjes van Antonius van Padua, de medailles van Benedictus, het gebed tot de aartsengel Michaël en het exorcisme.
|