Geplukte tekst. Sorry we willen de auteur honoreren, maar we zijn zijn naam kwijt.
Waarom gaat men vandaag de dag alles dubbelzinnig bekijken? Zal discriminatie verdwijnen omdat men Zwarte Piet, een folklore figuur, bant? Ik denk het niet. Men zou beter kijken naar het dieperliggend probleem. Ik ben geen socioloog en zal hier geen diepzinnige uitspraken doen of uitleg geven. Maar moest iedereen eens kijken wat hij als mens aan het probleem kan doen, zowel de blanke als de gekleurde medemens dan zou er “misschien” iets veranderen, niet door oude gebruiken en folklore verhalen te veroordelen of te bannen.
Een personage in de vorm van een zwarte man of duivelsgestalte bestond in de folklore al langer. Meestal heette hij Klaas, soms was er sprake van namen als Bullebak, Zwarte Man of Piet met de Pooten. Deze man was een vaak bontgeklede gestalte, voorzien van rammelende kettingen, het gezicht soms met roet zwart geschminkt of voorzien van een masker. Soms was hij verkleed als harlekijn en voorzien van belletjes. Hij gaf snoepgoed aan de kinderen, maar werd tevens opgevoerd als boeman om hen tot gehoorzaamheid te bewegen. De zwarte gezichtskleur werd tegelijkertijd in verband gebracht met de schoorsteen waardoor hij het snoepgoed naar beneden zou werpen. Het motief van Sinterklaas als boeman die stoute kinderen komt halen is onder andere te vinden in het gedicht Klaasje en Pietje van Hieronymus van Alphen uit 1778.
Rond 1800 verschijnt bij de Erven de Weduwe Jacobus van Egmont te Amsterdam een prentje met de titel De nieuwe Sint-Nicolaas-prent waarop volgens het begeleidende rijmpje naast een Sint-Nicolaas te paard diens knecht te voet is afgebeeld in deftige kleding (als een kaptein), aan wie de Sint opdracht geeft "te zoeken waar zoete of stoute kinderen zijn, die hij dan komt bezoeken". De afbeelding is geen specifieke beeltenis van de Sint, maar een ruiter te paard en een dresseur met zweep, overgenomen van de gravure L'Épaule en Dedans uit het paardrijschoolboek École de cavalerie, contenant la connoissance, l'instruction et la conservation du cheval uit 1733.
In 1836 schrijft de archivaris Laurens Philippe Charles van den Bergh voor het eerst over den zwarten knecht van St. Nikolaas. In al deze gevallen gaat het om literaire of artistieke verbeelding. Vanaf welk moment de personages van Sinterklaas en zijn zwarte knecht daadwerkelijk werden geënsceneerd, is onduidelijk. Verder is er ook de gelijkenis met de Noord-Duitse traditie van de "kerstman" op een wit paard (soms vergezeld door een helper), die op verschillende plaatsen in gezelschap was van "feeën". Dit waren mannen verkleed als oude vrouwen met zwarte gezichten.
De katholieke Amsterdamse schrijver en dichter Joseph Alberdingk Thijm (1820-1889) herinnerde zich in 1884 dat hij als 8-jarige bij een 'strooiavond' was geweest bij een Italiaans familielid van zijn moeder. De goedheiligman werd daar begeleid door Pieter-mê-knecht, een 'kroesharige neger' die cadeautjes uit zijn korf uitdeelde.
|