Jean-Marie Dedecker (LDD) klaagt vandaag in een column in De Standaard de mediocriteit (middelmatigheid) aan van de Belgische topsport. Terecht. Oorzaken: Politisering, gepamper, versnippering van financiële middelen en subsidies, verkeerde mentaliteit, slecht werkende (gepolitiseerde) instanties als BLOSO (de sportadministratie van de Vlaamse overheid) en BOIC (Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité).
En dan hoor je deze morgen journalisten nog verklaren dat de Belgen het nog niet zo slecht hebben gedaan. Tja, 3 medailles. Meteen de bevestiging dat ook de politiek en de media zich ook al jaren kenmerken door een hoge mate van mediocriteit. Kortom, het is huilen met de pet op in dit pamperland.
Addertje
Pamperland
Jean-Marie Dedecker
Zestigste op de olympische ranking, na grootmachten als Litouwen, Letland en Denemarken. Onze grootste delegatie ooit werd gedegradeerd tot de status van dwerg. De enige balans die positief doorweegt is die van het Belgium (Beer) House. Een verzamelplaats voor natiebrede blijheid en verbondenheid, opgeklopt door peptalk voor hooggespannen verwachtingen die niet werden ingelost.
Een flop is leerzamer dan routineus succes. Hij kan je behoeden voor eigenwaan, op voorwaarde dat je er de nodige lessen uit leert. Maar dat weigert men te doen. Een afrekeningscultuur bijvoorbeeld is inherent aan de topsport. Trainers die falen, wordt de rekening gepresenteerd, atleten gedegradeerd tot de reservestatus.
Niet zo in ons pamperland. Mocht er een olympische discipline zittenblijven' bestaan, dan stond de BOIC-staf op het podium. Sommige bobo's zitten al dertig jaar vastgeroest in hun functie. Ze zijn meer bekommerd om het communautaire selectie-evenwicht dan om het sportief resultaat. De voorzitter wordt steevast beloond met een adellijke titel. We leveren de paus van de wereldsport, maar de priesters van onze sportkerk zijn uitgebluste onderpastoors.
Aan geld is er geen gebrek, aan versnippering al evenmin. De subsidiemachine voor sport is een kluwen, gestuurd door het Bloso en het BOIC, maar ook door de onzichtbare hand van toppolitici die het manna van de Lotto rondstrooien voor hun favoriete sportclub. We hebben meer sportministers dan medailles. Het sportmandaat is hoogstens een bijsluiter aan hun ministeriële portefeuille, met als hoogste voldoening een dagje meezeulen in de volgwagen van de Ronde van Vlaanderen of een ticketje voor de openingsceremonie op de Spelen. Noblesse oblige.
Dezelfde lethargie bij de begeleiding. Onze hockeymeisjes werden van het veld gespeeld en eindigden voorlaatste. Bondscoach Pascal Kina liet zijn beste speelster, Sofie Gierts, uit rancune thuis. Sportieve klaploper met de pretentie van een moraalridder. In Nederland word je dan met pek en veren over de plas gezet. Hier krijg je nog geen kritische vraag onder je neus. Er is al een journalistiek hoera-sfeertje voor een olympisch diploma. Als er geen brood op de plank is, wordt er gejuicht om de kruimels. Wie innig getroost wordt bij verlies, wordt geconditioneerd op verliezen. Je wint geen zilver, je verliest goud.
Nochtans is het goed in eigen boezem te kijken. Het ligt niet aan onze sportinfrastructuur. We hebben meer zwembaden per capita dan Nederland, een indoor-atletiekpiste en op onze wielerbanen zitten meer konijnen dan pistiers. We beschikken al een paar decennia over topsportscholen, maar dat is meer bezigheidstherapie voor schoolmoeë atleten dan kweekscholen voor elitesporters. Kostprijs: twee miljoen euro per jaar.
Elite is een beladen woord in een schoolsysteem waar de nivellering omlaag tot norm verheven wordt. Topsport is per definitie elitair. Het is meer dan de zweetgeur onder de oksels van een Lacoste-polootje. Het is lijden als levenshouding. Op de loonlijst van het Bloso staan tientallen atleten met een ambtenarenstatuut en dito mentaliteit.
Sporttalent wordt evenredig geboren over onze planeet. Het spurtgen komt evenveel voor in Europa als in Jamaica. Het is de sportcultuur die de ontwikkeling ervan bepaalt. Voor de 30-jarige tienkamper Hans Van Alphen, onze revelatie in Londen, staat een 20-jarige Thomas Van der Plaetsen klaar. De eerste paste een paar jaar geleden niet in de ontwikkelingslijnen' van de atletiekfederatie en onze Europese kampioen bij de beloftes moet het doen met een tweedehandspolsstok. Daar precies wringt het schoentje. Wie het maakt in de sport, doet het ondanks en niet dankzij ons systeem. Het zijn oases in een sportwoestijn. De nv Borlée is een efficiënte sportmachine die navolging verdient, maar die stootte op de grenzen van de natuurwetten.
De oplossingen liggen nochtans voor de hand. De topsportfederaties moeten professioneler worden en geresponsabiliseerd worden. Depolitiseer en centraliseer de financiële middelen. Begeleiders, trainers, coaches en sportbobo's moeten verloond worden per prestatie en in een afrekeningscultuur terechtkomen. Eén elitaire topsportschool volstaat. Minder zelfgenoegzaamheid en meer durf en ambitie. If you can't stand the heat, stay out of the kitchen.
Als we over vier jaar de lat van onze ambities opnieuw op limbohoogte leggen om onze faalangst in te dekken, mogen we in Rio nog aan één discipline deelnemen: de vijftig meter platliggen op de Copacabana. Zonder karabijn.
|