Ik ben Van Camp Alfons, en gebruik soms ook wel de schuilnaam fonne - ennof - fons - alfons - fonsvc - alfie.
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is gepensionneerde politieman.
Ik ben geboren op 29/12/1935 en ben nu dus 88 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: genealogie - voetbal - zwemmen en tennis.
De aangifte van het overlijden werd gedaan door : - Henri Vervoort, directeur van het Sint-Elisabethgasthuis, 43 jaar, en - Gerard Bogers, gasthuiswerkman, 29 jaar, beiden gehuisvest te Antwerpen.
Wandeling in het Sint-Andrieskwartier - Deel 10 - Pastoor Visschersplein -
Pastoor Visschersplein
"Meditatie" - foto uit eigen beheer
Pastoor Visschers de Franse Antwerpenaar
Dank zij de sociale woningbouw kreeg Antwerpen in een recent verleden 3 pleinen. Alle werden ze gesierd met een sculptuur. Op het Visschersplein, prijkt een prachtbeeld van Raymond Martin, dat wij danken aan de bouwmaatschappij De Goede woning, nl. "Meditatie" Het bronzen beeld werd samen met het plein en het daarbijhorende projekt van sociale woningbouw ingewijd op 21 juni 1982.
Voor dit projekt De Munt vlakbij de Sint-Andrieskerk was reeds in 1974 een architektenwedstrijd uitgeschreven. Dit projekt omvat 21 woongelegenheden, die zich aan de kant van de Sint-Andrieskerk rond een stemmig pleintje scharen. De sfeervolle en (natuurlijk) autovrije ruimte kreeg de naam van Pastoor Visschersplein.
Pieter-Jozef Visschers was van juni 1843 tot aan zijn dood op 11 juni 1861 pastoor van de Sint-Andrieskerk. Hij werd te Antwerpen geboren op 12 september 1804, werd in 1827 priester gewijd en was onder meer ook leraar aan het Klein Seminarie te Mechelen en pastoor te Heist-op-den-Berg.
Hij was een bijzonder volksgeliefd herder en bovendien een zeer werklustig schrijver, die zich zowel op taalkundig, historisch als kerkelijk vlak verdienstelijk maakte.
Aan de geschiedenis van zijn Sint-Andrieskerk wijdde hij trouwens drie lijvige boeken.
(Bron : Antwerpse Standbeelden van Piet Schepens en afzonderlijke bijdragen in Gazet van Antwerpen (van 16.11.1982 tot 21.1.1983)
De aangifte van de geboorte werd gedaan door : - Petrus Cools, blokslager, 31 jaar, en - Petrus Catler, arbeider, 32 jaar, beiden gehuisvest te Antwerpen.
Wandeling in het Sint-Andrieskwartier - Deel 8 - Boeksteeg -
Boeksteeg nu Nationalestraat Labyrint van steegjes werd Franse Boulevard
Boeksteeg
Dat de huidige Nationalestraat, 15 meter breed - er werd voor 20 meter gepleit - moeilijk een boulevard kan genoemd worden, vervangt de enge Boeksteeg (naar Schepen Wouter De Buc, schepen tussen 1328 en 1340) door de Fransen foutief als "ruelle du Livre" vertaald.
1950 Een besneeuwde Nationalestraat in 1950. De toen al fel verouderde handkarren werden nog gebruikt om te leuren. De tram is nog van het vooroorlogse type. Foto bc 1988 Op 50 jaar is er op deze plek in de Nationalestraat niet zo heel veel veranderd. Tenminste, als je enkel de huizen bekijkt. Foto Arlette Stubbe
Patrick Van de Perre De bouw van de Nationalestraat in de jaren zeventig van vorige eeuw kon bij de bewoners van de vierde wijk op niet veel enthousiasme rekenen. Hoewel de bevolking van Sint-Andries in die tijd ongezond en zeer krap woonde, zagen ze het ontstaan van de Nationalestraat in de eerste plaats als een prestigeproject waar ze zelf niet beter van zouden worden. Waarschijnlijk hadden ze nog gelijk ook. De Nationalestraat kwam er om de statige Groenplaats te verbinden met een totaal nieuwe wijk in het zuiden van de stad. Het Zuid zou een buurt naar Parijs' model worden, met veel brede straten en statige huizen om de gegoede burgerij te behagen.
De oorspronkelijke bewoners van de Boeksteeg, die volledig zou verdwijnen voor de Nationalestraat, noemden de straat smalend den Franse Boulevard. Een term die nog tot een stuk in de twingtigste eeuw zou blijven bestaan. Het was een verwijzing naar al de Franse luizen die ongetwijfeld met hun neus in de lucht door de Nationalestraat zouden flaneren op weg naar hun Zuid. Met de Boeksteeg is meteen een groot deel van het authentieke Sint-Andrieskwartier verdwenen. De Boeksteeg was, zoals de naam doet vermoeden, niets meer dan een lange steeg die uitgaf op ontelbare andere steegjes en achterbuurten. Een gezin met tien kinderen op een kamertje van vier bij vier was toen geen uitzondering. Van riolering was geen sprake.
Sinds haar ontstaan is de Nationalestraat eigenlijk nooit een Franse boulevard geweest. Gezellig, dat wel. Maar altijd volks. De middenstand vestigde er zich en de straat werd al snel hiet nieuw kloppend hart van de buurt. Met uitzondering van een kleine dip in de jaren tachtig is het dat ook altijd gebleven. En de Boeksteeg? Slechts een café met die naam in de Nationalestraat herinnert nog aan die tijd.
café De Boeksteeg - foto uit eigen beheer -
(overgenomen van het Internet "Antwerpen Toen en Nu" (GvA)
Wandeling in het Sint-Andrieskwartier - Deel 9 - Theodoor Van Rijswijck -
En ... hier gaan we dan weer.
Vandaag nemen wij onzen "Door" onder handen.
Theodoor Van Rijswijck
"Den Door", poète maudit van een generatie, volksvriend, strijder voor de Vlaamse Zaak, verdediger van de Vrijge Gedachte".
Daar waar Moeder Netje moest verhuizen, onderging het standbeeld van Theodoor Van Rijswijck hetzelfde lot. Op 28 augustus 1864 werd zijn standbeeld gebeiteld door L. De Cuyper, ingewijd in het Antwerps stadspark. Den Door, zoals hij werd genoemd, stond er in goed gezelschap. Twee collega's, Frans De Cort en Jan Van Beers, vonden immers ook een plaats in de hoek der poëten van het park.
De arme liereman van het Vlaamse volk zou er echter maar 20 jaar staan. Men vond dat het beeld een beetje verloren ging tussen al dat lover en verplaatste het naar het pleintje aan de Ijzerenwaag.
Een en ander ging gepaard met een grootse plechtigheid ter ere van de geliefde volksdichter. Als inzet werd het lied "Vlaanderen", van Van Rijswijck, op muziek gezet door Richard Hol, gezongen door 1.000 leerlingen der stadsscholen onder leiding van Peter Benoit. Ter gelegenheid van de inwijding van het standbeeld werd ook het pleintje van de Ijzerenwaag omgedoopt in Van Rijswijckplaats. Dat gebeurde op verzoek van de bewoners, die zelfs pleitte voor de benaming Theodoor Van Rijswijckplaats. Op voorstel van de nuchtere en zakelijk aangelegde burgemeester Leopold De Wael, werd echter de voornaam weggelaten... tot in 1976. Kennelijk oordeelde men toen dat Theodoor te vaak werd verward met zijn neef en burgemeester Jan. Sedertdien heet het daar volledigheidshalve en duidelijkshalve Theo-door Van Rijswijckplaats. Hij wordt vaak beschreven als een groot flamingant. Terecht, want met zijn razend populaire hekeldichten, politieke refreinen en volksliederen bekampte hij onvermoeibaar Walen en franskiljons en kwam hij op voor de rechten van zijn volk. Toch was den Door ook een grote fratsenmaker, die een goede pot gerstenat niet uit de weg ging en wiens luchthartigheid niet te temperen viel door armoede of tegenslag. In 1847 was het plots gedaan met dichten. Drinken deed hij echter des te meer. In november 1848 belandde hij in het gesticht aan de Rochusstraat te Antwerpen, waar hij 2 maand later volslagen krankzinning overleed.
( gelezen in het boek "Antwerpse standbeelden" van Piet Schepens en in de afzonderlijke bijdragen in Gazet van Antwerpen (van 16.11 1982 tot 21.1.1983).
Wandeling in het Sint-Andrieskwartier - Deel 7 - Paardepoortje -
foto uit eigen beheer
't Paardepoortje of Paardengang
In de Willem Lepelstraat achter het nummer 14 vinden wij het "Paardepoortje". De Willem Lepelstraat, genoemd naar een zekere Wilhelmus Lepel, dateert echter maar van 6 juni 1958. Voordien heette deze straat gewoon Lepelstraat. Was de Lepelstraat voorheen de straat van vele gangen en achterhuisjes, één van de weinige overgebleven is wel zeker "Paardekensgang" of wel "Perdepoort". In het nummer 14 komen we via een smalle verbouwde gang terecht bij 12 achterhuisjes die nog overgebleven zijn, die volgens de aldaar te vinden datum bestaan van 1305.
P.S.: lees ook de tekst in de rechterrand van dit blog.
Na de verjaardagen van de blogs ""fonne" - "ennof" - "fons" - en "alfons" is het vandaag de beurt aan mijn twee andere blogs, nl. : "alfie" (familie Horemans) en "fonsvc" (familie Goos).
Zij bestaan zoals de 4 andere blogs TWEE jaar.
Dat het opzoeken van al deze genealogische gegevens veel zweet en tranen heeft gekost, zullen jullie wel veronderstellen. Maar wij volharden in de boosheid en gaan voort met regelmatig onze blogs aan te vullen.
Na zowat 18 jaar opzoekingswerk zitten wij zowat aan het einde van ons latijn en doen langs deze weg een oproep aan al diegenen, die begaan zijn met genealogie, en die mij eventuele gegevens kunnen bezorgen over de 5 families, waarvoor ik hen op voorhand zéér dankbaar zou zijn.
Zij zijn dus 2 jaar oud en langs deze weg willen wij de duizende bezoekers bedanken voor hun regelmatig bezoek.
Wandeling in het Sint-Andrieskwartier - Deel 6 - Korte -en Lange Ridderstraat -
Vandaag laten we even de aktes en documenten rusten en begeven we ons terug naar het Sint-Andrieskwartier, geboorte -en verblijfplaats van onze voorouders en begeven we ons in de
Korte -en Lange Ridderstraat
foto uit eigen beheer
Volgend aan een meerderheid van moderne sociale woningprojecten, bieden deze lange -en smalle straten verrassende zichten op de Kathedraal. Ze vormden vroeger samen één straat, in 1374 "Ridder Steghe" genaamd, naar welke ridder is ons niet bekend, hij diende in ieder geval slechts met een steeg vrede te nemen.
Een opmerkelijk voorbeeld van architectuur vindt men in het nr 2 (arch. Crepain). De eigenaar verliet zijn landhuis voor dit "City Butterfly", zo genoemd voor zijn speciaal design.
Een beetje verder - achter de deur van het nr 79 - betreed je een stille en gerenoveerde steeg, maar de eigenaar liet toch een opening zodat je kunt zien welke belasting men hier aan de Ridders moest betalen. Deze renteschuld bestond in de vorm van "1 kieken en 1 ei".
In de "Atlas van Antwerpen" van Roger Binnemans en George van Cauwenbergh, anno 1975, lezen wij :"""dat de schoonste straat van het Sint-Andrieskwartier de Lange Ridderstraat was, die met haar grillige wentelingen loopt van de Sint-Andriesplaats naar de Vrijdagmarkt. Hier staan nog vele trapgevels, hier prijken op alle hoeken de Lieve-Vrouwebeelden, onder hun rood -of blauw -of groengeschilderde baldakijnen, hier gaan de gangen en hofjes open, hier is ten einde van die lange en smalle kronkeling het schoonste zicht op de O.L.V.-toren.""" (citaat van Jozef Muls, 1919)
Wandeling in het Sint-Andrieskwartier - Deel 5 - Moeder Netje -
Moeder Netje
Het oorlogsgeweld kostte aan duizenden Sinjoren het leven.
Op 28 november 1944 werd Lode Zielens op de hoek van de Simonsstraat en de Plantin -en Moretuslei dodelijk getroffen door een V-bom. Op die plaats werd op 24 juni 1951 het beeld van "Moeder Netje" onthuld ter nagedachtenis van de schrijver in wiens werk het meelijwekkend proletariaat ten tonele werd gevoerd met zijn materiële en morele noden. Moeder Netje, het onvergetelijke hoofdpersonage uit "Moeder, waarom leven wij ?", werd gebeeldhouwd door Leopold Van Esbroeck.
Bij de verbreding en herprofilering van de Simonsstraat werd het beeld in december 1962 naar de binnenkoer van het Archief en Museum van het Vlaams Kultuurleven in de Minderbroedersstraat overgebracht. Een te verantwoorden plaats, aangezien Lode Zielens er lange tijd werkzaam was. Toch werd herhaaldelijk gepleit om het monument terug in het Antwerpse straatbeeld te brengen.
In november 1975 kwam Moeder Netje na het beëindigen van de restauratiewerken aan de Sint-Andrieskerk in het plantsoentje bezijden de kerk, vlak bij de Pompstraat, waar Lode Zielens in 1901 het leven zag.
Lode Zielens, wiens werk getuigt van een schrijnend heimwee naar een beter en schoner lever, kreeg verder nog 2 gedenkplaten (Carnotstraat 90 en geboortehuis Pompstraat 17) en eind 1949 zijn laan op Linkeroever, tussen Thonetlaan en Halewijnlaan.
(Gelezen in de afzonderlijke bijdragen van Gazet van Antwerpen (van 16.11.1982 tot 21.1.1983)
In 1876 verkocht Edward Moretus de drukkerij met volledige inboedel aan de stad Antwerpen. Een jaar later, in 1877, kon het publiek het woonhuis en de drukkerij bezoeken.
In 1951 werd het museum heropend nadat het in 1944 zwaar beschadigd was door een Duitse V2 raket.
In 2002 werd dit museum genomineerd als UNESCOwerelderfgoed en in 2005 effectief op de lijst geplaatst (als eerste museum ooit), omdat dit een historische drukkerij uit de zestiende eeuw is, die uitzonderlijk goed is bewaard.
Wandeling in het St.-Andrieskwartier - Deel 2 - Vrijdagmarkt te Antwerpen -
De Vrijdagmarkt Deze markt bevindt zich in de onmiddellijke omgeving van het modekwartier. Midden op het plein staat het standbeeld van de Heilige Sint-Catharina, patronesse van de Kleerkopers, die vanop haar sokkel neer kijkt op het "gemarchandeer" van haar beschermelingen.
Het plein is ontworpen door de 16e eeuwse stadsbouwer Gilbert Van Schoonbeke voor de verkoop van tweede handskledij. De traditie van de wekelijke vrijdag (en woensdag) gaat heden ten dage nog door voor de verkoop van gedragen klederen en afgedankte meubelen, en is erg in trek bij het publiek. Het is een stukje van Antwerpse folklore en bestaat reeds sedert 1549.
Een groot deel van het plein werd herbouwd, met respect voor het origineel 16° eeuws karakter, nadat een Duitse V-bom het vernietigde in 1945.
Wandeling in het Sint-Andrieskwartier - Deel 1 - Het Modepaleis -
Dicht bij het Antwerpens toeristisch centrum en het naastbijgelegen Zuid ligt deze relatieve stille buurt waar mensen van alle leeftijd en elke achtergrond hun thuis vonden. Het bekwam een arbeidsklasse area in de 15° eeuw, 400 jaar later was het het center van sociale onrechtvaardigheid. Vandaag is het Sint-Andrieskwartier een vredevol en plezante buurt. Het feit dat we ons dicht bij de rivier "De Schelde" bevinden, is een pluspunt; ge kunt hier bij wijze van spreken zelfs de zeelucht ruiken.
3 zéér drukke winkelstraten kruisen en omgeven dit oud kwartier; bric-a-brac-shops en antiquairwinkels van alle slag vindt men in de Kloosterstraat, men kan dagelijk winkelen in de Nationalestraat, en de modewinkels vindt men in de Steenhouwersvest, Lombardenvest en Kammenstraat.
De Kloosterstraat is de enige overgebleven referentie van het eens zo machtig Nobertaans klooster dat hier gedurende 7 eeuwen stond. De Fransen vernietigden het in het begin van de 19° eeuw. 15 jaar geleden was deze straat een arme en genegeerde straat. Vandaag is het echter een "must" voor iedereen die van antiek of dergelijk houdt, echt - vals - of nieuw het doet-er-niet-toe.
Nadat wij reeds uitvoerig de meest folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier hebben besproken, gaan wij vanaf vandaag eens een wandeling maken in het kwartier waar onze voorouders woonachtig waren en opgegroeid zijn.
Hoe het er vandaag uitziet vertellen wij in de volgende rubrieken, beginnende vanaf de Groenplaats, met het :
Het Modepaleis De 19e eeuwse hoekwinkels - samen met dit "Modepaleis" zijn originieel gebouwd als een grote binnenkomst in de Nationalestraat. Zij waren eens het centrum voor herenkleding en vele Antwerpse mannen en jongens kochten hier hun "zondagskleren".
In de 70er jaren sloten de meeste winkels hun deuren en gaven aan dit stadsdeel een verlaten indruk. Gelukkig koos de wereldvermaarde Dries van Noten voor deze monumentale gebouwen als zijn hoofdkwartier.
Terwijl het ganse, komplete en originele interieur werd behouden, opende hij de weg voor andere ontwerpers om zich te vestigen in dit stadsgedeelte.
…Gespuis, stumperds, ellendelingen, bandelozen… à 1. Uit: { DE LATTIN A. – De politie waakt – 1976 – p. 101 } De verschrikkelijke 4de of Sint-Andrieswijk… Verslag van haar commissaris in het jaar 1841: 9.500 tot 10.000 behoeftigen meer dan in andere stadswijken. De bewoners onderscheiden zich door hun rumoerigen geest. Enkele hunner straten zijn de gewone verblijfplaats van ontslagen tuchthuisboeven en van al wat uit de samenleving gestooten is. Reeds in 1831 waren er 161 herbergen voor de volksklas. Sedertdien steeg hun aantal haast met den dag. Veel plezier: Niet minder dan vier parochiekermissen en bovendien verscheidene markten. Allen zijn van bijzonderen aard en eischen een bijzonder politietoezicht. In de straatjes krioelt het van het gespuis. Breekt het uit zijn wijk, dan is het om elders den boel op stelten te zetten. En respect voor de burger, geen zier. Op de “promenade publique”, tusschen de Harmonie en de Begijnenpoort, paradeeren bij zomerdag de deftige Antwerpenaren met al de leden van hun gezin. Het is er landelijk, het is er lommerlijk en men kan er elkaar bewonderen en salueeren volgens de regels van het burgerlijk fatsoen. Opgepast echter voor het jonge galgenaas uit de Steenberg- en Rochusstraat. Iedere wandelaar die met een witten hoed gesierd is, krijgt een karrevracht beleedigingen naar den kop. In beleedigingen is trouwens het Sint-Andrieskwartier de baas. De tong is scherp en geslepen en niemand hoeft er naar zijn woorden te zoeken. Louis Eeckhout, de bleeker uit de Rochusstraat, is zeker een rustig burger, en zijn dochter Theresia het fatsoenlijkste meisje dat men zich droomen kan. Zij denkt dan ook het volle recht te hebben in de wijk te wandelen. Zij vergeet alleen dat zij de spruit van een burger is, dus eigenlijk niet in het lijstje van de wijk past. Twee feeksen uit de Boeksteeg gaan haar te lijf, spuwen haar in het gelaat, geven haar een klap, schelden haar uit voor hoer, dievegge der weezen, canaille. De reden? Vader Eeckhout moest geld van hen hebben en had het den vorigen dag aangedurfd het hun te vragen… à 2. Uit: { POFFE E. – Plezante mannen in een plezante stad. - 1913 - p. 226. } De bevolking van de Vlierstraat was wel het wonderlijkste samenraapsel van stumperds en ellendelingen dat ge verdenken kondet. Het huisraad en porseleinwerk stond voor de vensters uitgepakt, of beter gezegd voor de luchtgaten, want ruiten waren gewoonlijk afwezig, uitgegooid door de kinderen of uitgeslagen door de vechtende ouders. à 3. Uit: { VAN CAUWENBERGH G. – Gids voor Oud Antwerpen – 1975 – p. 123. } Sint-Andrieskwartier, vierde wijk, parochie van miserie, luizenmarkt, rode burcht – allemaal namen om één en dezelfde wijk aan te duiden. Een programma, een calidoscoop waarin zowel de berusting in het lot van verschoppeling, volkse vroomheid, als het verzet tegen de ellende aanwezig zijn. à 4. Uit: { De LATTIN A. – Dit waren Gemini’s kinderen – 1957 – p. 157 } De meeste zwervers en bandelozen resideerden, voor zover zij ergens iets of wat vast hokten, in het Sint-Andrieskwartier. Daar troepten zij tesamen als mieren. In de Kloosterstraat, de Lepelstraat, de Schoytestraat, de Prekersstraat en in al de gangen en steegjes die men in die straten in overvloed aantrof.
Geen wijk in Antwerpen heeft zoveel namen als het Sint Andrieskwartier: de Vierde Wijk, de Parochie van Miserie, de Luizenmarkt, de Rode Burcht. Ze is de wijk van volkse figuren zoals Mie Citroen, Zotte Rik en Lange Sander. Maar ook van grote namen zoals Hendrik Conscience, Door Van Rijswijck, de volksschrijver John Wilms en Lode Zielens.
Het was een typische arbeidersbuurt en uitsluitend bevolkt door de armsten der armen. In de ontelbare gangen en stegen en smalle straatjes, in de dikwijls bekrompen huisjes, woonden een bonte mengeling van leurders, dokwerkers, koffieboonraapsters, zakkenmaaksters, zwervers en bedelaars.
Vandaag is het nog steeds een levendige buurt, waar het aangenaam is om te wonen. De misérie is gelukkig verdwenen, maar enkele mooie pareltjes zoals de Paardekensgang en de Sint Andrieskerk nog niet.
Sint-Andrieskerk
Paardenpoortje of Paardekensgang
In enkele vorige berichten beschreven wij reeds enkele gekende straten in Antwerpen. Sommige zijn verdwenen, en sommige bestaan nog steeds. Zo is de "Vliersteeg" één van die stegen die nu niet meer bestaan. Thans noemt zij zich als Korte -en Lange Vlierstraat, waarvan de ene uitkomt in de Nationalestraat (de vroegere Boeksteeg) en de andere in de Kloosterstraat.
We willen u de kostelijke beschrijving van de inwoners van de Vliersteeg door Edward Poff niet onthouden:
"De bevolking van de Vliersteeg was wel het wonderlijkste samenraapsel van stumperds en ellendelingen dat ge verdenken kondet en de nijverheid, welke men daar uitoefende, zou, mij dunkt, heel goed gepast hebben in een tentoonstelling van wondere kostwinningen. De vrouwen, zij die een 'treksken' van het armenbestuur genoten moesten overdag straat in, straat uit slenteren, met een gieter in de eene, een ijzeren krabber in de andere hand, om de bestaande of toevallige pissijnen te kuischen. Met een geneverneus, een dikke zwartsaaien muts op het hoofd en kousen voor wanten aan hunne handen, sletsten zij op klompen den heelen dag door dik en dun, snapten ondertusschen een stevigen borrel en kwamen 's avonds juist in tijd naar huis, om geregeld een kloppartij met hunnen wettigen echtgenoot te houden. Het huisraad en porseleinwerk stond uitgepakt voor de vensters, of beter gezegd voor de luchtgaten, want ruiten waren gewoonlijk afwezig, uitgegooid door de kinderen of uitgeslagen door de vechtende ouders...."
In aansluiting van wat er over het Sint-Andrieskwartier wordt verteld is dit eveneens een prachtig stukje folklore.