Ik ben Marleen, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Snikylou.
Ik ben een vrouw en woon in Zele (Belgie) en mijn beroep is Niks nemeer.
Ik ben geboren op 18/06/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: cursiefjes schrijven, lezen, computerspelletjes spelen.
Ik ging als 6 jarige op internaat in Brussel wegens mijn spastische handicap. Ik zou er 8 jaar van mijn leven doorbengen.Daarover schrijf ik :
"ma vie"
en ook over mijn leven in 't algemeen.
Bij Sinterklaas in de Innovation in Brussel
Op trouw van Astrid, pet Jef kijkt ontroerd toe
Spiegelbeeld, vertel eens even. ben ik echt zo oud als jij ? Waarom gaan toch al die jaren, als je jong bent, zo vlug voorbij ? 'k Ben nog niet oud en versleten, k zou het graag eens overdoen. En mijn leven zou, zeker weten, er heel anders uitzien zien als toen !
Tante francine met Argiro Nadine en ikke
Peter Jef en Meter Adrienne
Meter Mathilde en Peter Arthur
Bij het eerste bezoek aan mij. Je ziet aan mijn lip, dat ze bijna weg gaan
Lionel, Dominique Ik en Danny Lenseclaes
Ik en Papa genieten van een smoutebol
ikke bij will tura in 1964
Foto de Home Fraiteur NU
Ik met Geatana Talluto mijn laatste jaar "1968"
Inkomhall fraiteur met de bewuste muurschildering
Ik met tante Josee en Josee Delavande
Ik met mijn Pa in 1968
Ik en eduard Van Zwol en Andre Lemmens op het podium van de Fancy-fair
25 juni 1976 Een dag om nooit meer te vergeten
Mijn droomprins staat voor de deur
Er zijn geen rozen zonder doornen En geen liefde zonder pijn.
In deine augen steht so vieles was mir sagt, Du fuhlst genau so wie ich. Du bist das mädchen, das zu mir gehört, ich lebe nur noch fur dich.
Eric met zijn moeder
Moeder aan de arm van erics vader.
Tante Marie-louise en Erics schoonbroer Gaston
Peter Pierre en Erics jongste zus Lisette
Ik met Papa, en bruidskinderen Chris en Anja
Aan de kerk met meter Adrienne Opzij mijn vriendin Linda Bonnarens
In de open auto aan de kerk
Ma Vie
Het leven als gehandicapte
22-06-2006
Wanneer ik "thuis" was verbleef ik altijd bij mét en pét; ik had er mijn eigen kamer en mijn eigen bed. Dat was boven, daartoe moest ik een steile trap op waar je zowel op als af moest komen met je gezicht naar de trap gekeeerd, dus er achterwaards afgaan omdat de treden niet breed waren. Het was daar bijna altijd opstaan met de geur van vers gebakken eieren op de leuvense stoof. Mét kon ook iets maken dat ik nergens anders nog gezien heb: Als ik verkouden was maakte ze thee van iets wat zij begijnenbout noemde (een soort drop) en samen met zoethout en grove kandijsuiker liet trekken tot een zwarte drank (net koffie) Ik luste dat wel . We zongen oude liedjes mét en ik zoals "Marleentje" Dat ging zo:
Ik pakte dat mrleentje al bij de hand Marleentje,mareentje vond dat plezant Ze liet zich leiden,langs groene weiden Och, wat zijn er toch meisjes in t land. Ref.: Maar mijn marleentje, marleentje, marleentje Zo is er maar eentje (x2)
Ik kuste dan marleentje op hare mond, marleentje,marleentje vond dat gezond Ze zou niet gèren, zich tegenwèren Och , wat lopen hier meisjes in 't rond Ref.: Maar als mijn marleentje,marleentje, marleentje zo is er maar eentje
Ik trouwde met marleentje een tijd nadien Marleentje, marleentje werd graag gezien Dra zong mijn vrouwke een douwiedouwke Ach, er zijn er nog schoner misschien, Ref.: Dan mijn marleentje, marleentje, marleentje alzo, is er maar eentje ! (x2)
Ik wilde dat marleentje niet vervenkon marleentje, marleentje is mijne zon want viel ik zonder, ik ging ten onder geen meisje wie ik mijn harte nog jon (gunde)
Ref.: Als mijn marleentje marleentje, marleentje Zo is er maar eentje (x2)
---------------------- En ook: Mooi is het zonlicht dat schijnt voor ons allen mooi zijn de sterren aan het firmament laat ons het leven door niemand vergallen leef en vergeet, zorgen en leed ----------------------
En in mijn kamer kwam klokke (de paasklok) altijd iets op tafel zetten naast mijn bed en nooit was ik er wakker van geworden. Ook Sint Maarten wist die weg te vinden. Tot ik die keer zo nieuwsgierig was dat ik mijn innerlijke wekker had gezet en wakker was toen ze kwam. Het betekende meteen ook de laatste maal dat de klok kwam.
Liedjes die we samen zongen. ===================
Mijn grootvaders klok +++++++ Mijn grootvaders klok was een deftige klok Met haar uurwerk zo fijn en secuur Zij tikte geregeld, al negentig jaar verkondigde eerst hem steeds het uur
En met vrolijke slag, riep de klok steeds goeden dag, als een gast in ons kleine huis verscheen, Maar opeens was 't met haar gedaan en voorgoed is ze stil blijven staan
En zij tikte altmaar door tikke-tak tikke-tak Altijd maar, dag en nacht tikke-tak tikke-tak Opeens was 't met haar gedaan, en voorgoed is ze stil blijven staan.
Mijn grootvaders klok was een statige klok, nooit liep zij een seconde maar voor Zij zag heel wat getreur, heel veel liefs en veel leed, maar haar slinger, die slingerde door
En zo tikte zij voort, door geen enkel ding gestoord, deed zij negentig jaren lang haar picht Maar opeens toen was 't met haar gedaan, en voorgoed is ze stil blijven staan
En zij tikte altmaar door tikke-tak tikke-tak Altijd maar, dag en nacht tikke-tak tikke-tak Opeens was 't met haar gedaan, toen mijn grootvader heen was gegaan.
En zo tikte zij voort, door geen enkel ding gestoord, deed zij negentig jaren lang haar picht Maar opeens toen, was 't met haar gedaan, en voorgoed is ze stil blijven staan
En zij tikte altmaar door tikke-tak tikke-tak Altijd maar, dag en nacht tikke-tak tikke-tak Opeens was 't met haar gedaan, toen mijn grootvader heen was gegaan. ============================
Mijn Lievelingslied was dit.:
Dit zong meter om mij rustig te krijgen, wat altijd wonderwel lukte. Al bij het 3 de couplet sliep ik.
Er liep een aap door bos en velden (2x) Toen liep dat a-a-aapje in een strik (2x)
Er liep een boer door bos en velden (2x) Die nam dat a-a-aapje mee naar huis (2x)
Het aapje mocht met de kind'ren spelen (2x) Die dachten da-da-dat het een broertje was (2x)
Het ging somtijds ook mee ter schole (2x) En allen aap, aap, aapten 't aapke na (2x)
Maar toen de kind'ren groter werden (2x) Toen moest dat a-a-aapje aan het werk (2x)
Het aapje moest toen pannen schuren (2x) En ook nog ka-ka-kamermeisje zijn (2x)
Op een nacht toen allen sliepen (2x) Toen ging dat a-a-aapje er vandoor (2x)
Nu had het weer zijn vrije leven (2x) En kon hij klim-klim-klimmen in een boom (2x)
MOEDERKE ALLEEN.
Wie zal er ons kindeke douwen en doet het zijn moederke niet? Wie zal er zijn dekentjes vouwen, dat 't schaars door een holleke ziet? Kleine, kleine moederke alleen, douw-douw-douwderideine, kleine, kleine moederke alleen kan van uw wiegske niet scheên.
Wie zal naar ons kindeke kijken, dien bleuzenden stouten kapoen? Wie zal er zijn hemdekes strijken, zijn haarken in krullekes doen? Kleine, kleine moederke alleen, douw-douw-douwderideine, kleine, kleine moederke alleen kan van uw wiegske niet scheên.
Wie zou voor ons kindeke derven haar laatste kruimelke brood? Wie zou er, wie zou er voor sterven, en lachen op kind en op dood? Kleine, kleine moederke alleen, douw-douw-douwderideine, kleine, kleine moederke alleen kan van uw wiegske niet scheên.
Lily Marleen
Onder de lantaarn,
die op gas moest gaan.
stond Lily te wachten
op heure Amerikaan
Heur polshorlogeke stond stil
t was koud en donker in April
ze knauwde tutterfrut , ze knauwde tutterfrut. (allen)
Zad hem leren kennen
In de zoologie,
tussen 'd olifanten van Montgommery,
T was just Clark Gable , en der stak
In zijne zak , een fles cognac
hij knauwde tutterfrut , hij knauwde tutterfrut (allen)
Hij had is gebonken,
en daarmee wast kleir,
samen al kabassend
trokke zover de Meir.
« Y love you darling » zei hij « yes »
« ik ook » zei zij « hedde geen doos kaas »
Hij knauwde tutterfrut, hij knauwde tutterfrut. (allen)
Nog een paar maanden later
kocht Lily nn spruit
Zij zei « zulle we trouwen ? »
mor hij zei « loat het uit »
« gij zé toch jonkman » zei ze kuis
« das right » zei hij « mor ni bij mij thuis »
ze knauwde tutterfrut, ze knauwde tutterfrut. (allen)
Nee, nee, ze knauwde bonen ! ! ! !
Dees was dan d historie
Van Lily Marleen
Yankee Doodle dandy
Is na ribbedebie
Ter nagedachtenis van haar
Stel ik aan iedereen hier voor
Te knauwen tutterfrut, te knauwen tutterfrut (allen)
Als je in stemming bent moet je genieten t Leven is kort en t is gauw weer voorbij Kun je nog vrolijk zijn, wees dan tevreden Grijp het geluk, als je kunt, voel je vrij Lap aan je laars wat ze ook van je denken Kletsen ze van je, blijf in je humeur Zoek al het mooie wat er is in dit leven Zet van je af dat kleinzielig gezeur!
Refrein: Mooi is het zonlicht dat schijnt voor ons allen Mooi zijn de sterren in flonkrende pracht Laat toch je leven door niemand vergallen Lach en vergeet, zorgen en leed!
Zit niet te piekren voor wat nog moet komen Zie toch geen bergen die er nog niet zijn Wees niet jaloers en naijverig op anderen Want dat bezorgt je het meeste chagrijn Als je gezond bent, dank dan maar de hemel Want je gezondheid die is alles waard Niets op de wereld, geen rijkdom of weelde Kun je vergelijken met die schat op aard
Refrein
Als het je meeloopt, wees niet overmoedig Denk niet dat j alles kan want dat is fout Zelfs van de hoogste top val jín de afgrond Als je teveel op jezelven vertrouwt t Leven is rijk aan gedachten en daden Vol energie en voortdurende strijd Als je moet vechten voor t dagelijks bestaantje Doe dat met eerlijke wapens altijd!
Refrein
Lieber Gott, lass die Sonne wieder scheinen
Lieber Gott, lass die Sonne wieder scheinen, für Mama, für Papa und für mich! Alle Leute, die großen und die kleinen, haben Sehnsucht nach Sonne wie ich.
Wenn die Wolken, die grauen, weiter weinen, ja dann weine bald auch ich. Darum lass doch die Sonne wieder scheinen, für Mama, für Papa und für mich!
Häschen auf der Wiese, Vöglein auf dem Baum, schauen in den Regen, träumen einen Traum. Träumen daß die Sonne lacht vom Himmelszelt und mit ihren Strahlen glücklich macht die Welt.
Und Ochs und Kuh die machen "muh" im grünen, grünen Gras, die armen Tiere sind ja pitschenaß!
Lieber Gott, lass die Sonne wieder scheinen, für die Muh, für die Mäh und für mich. Alle Tiere, die großen und die kleinen, haben Sehnsucht nach Sonne wie ich.
Wenn die Wolken, die grauen, weiter weinen, ja dann weine bald auch ich. Darum lass doch die Sonne wieder scheinen, für Mama, für Papa und für mich!
Het geschenk
I
Hij trok het schuifken open, Het knaapje stond aan zijn zij En zag het uurwerk liggen: Och, Grootvader, geef het mij!
- Ik zal t u wel eens geven, Toekomende jaar misschien, Als gij wel leert en braaf zijt, Zeî de oude, - wij zullen zien.
Toekomend jaar!, zei t knaapje, O, Grootvader, maar dan zoudt Ge lang reeds kunnen dood zijn; Ge zijt zoo ziek en zoo oud!
En de oude stond te peinzen, Hij dacht: het is wel waar! En zijn lange vingeren streelden Des knaapjes krullend haar.
Hij nam het zilvren uurwerk, En de zware keten er bij, En leî ze in de gretige handjes: t Komt nog van uw vader, sprak hij.
II
Daar was een grafje gedolven; De scholieren stonden er rond, En een oude man boog met moeite Nog eene knie naar de grond.
Het koele morgenwindje Speelde om zijne haren zacht; Het gele kistje zonk neder; Arm knaapje, wie had dat gedacht!
Hij keerde terug naar zijn woning, De oude vader, en weende zoo zeer, En lei het zilveren uurwerk In t oude schuifken weêr.
Danny (nederlandstalig) kwam in het home toen ik er zo 'n 2 à 3 jaar was. En zoals ieder van ons was hij verdrietig toen zijn ouders vertrokken. Nu wilden wij hem troosten, we wisten immers allemaal hoe het voelde . Wat we niet wisten was dat Danny heel agressief was en terwijl er een paar kinderen, onder wie ikzelf hem meetroonden om hem af te leiden begint die daar toch in het wild te slaan en te schoppen dat wij allemaal op de grond lagen. Amaai ! die had een oerkracht in zich, niet normaal. Hij was bovendien heel explosief; we moesten er maar naar wijzen en opla, hij begon te slaan. Met zijn ene vuist in zijn mond in een gekke uitdrukking en een gezicht vol haat (hij beet dan in zijn hand van koleire) kwam hij dan op ons af. Hij had ook epilepsie geloof ik . Zelfs de opvoedsters hadden er moeite mee om hem te kalmeren. Het gevolg was dat we hem beter links lieten liggen, hij wou altijd de baas zijn en dat dwong hij dan af met zijn kracht, die was echt niet op zijn plaats bij ons!
André Lemmens
Andre was een leeftijdgenoot van mij en had kinderverlamming gehad (dacht ik toch) Hij had een ijzeren beugel aan zijn been tot zijn grote ergernis. Hij was een stoer manneke waar niemand echt vat op had, hij was de durfal van de home. Durfde al eens tegen de opvoedsters in te gaan, was beslist niet op zijn mond gevallen. Ik weet eigenlijk heel weinig over hem, hij was nederlandstalig en zat bij mij in de klas, maar van waar hij afkomstig was weet ik niet.
Nicole Jacqmain
Als er iemand was die de moeite van het vermelden waard is, dan is het dit meisje wel. Nicole Jacqmain uit Kaggevinne bij Diest. Nicoleke kwam bij ons in de fraiteur op een moment tussen mijn negende en 11 de verjaardag. Het was een bijzonder kind, Ze had een gezwel aan de linkerkant van haar hoofd, tussen haar kaaksbeen en haar oor. Ze had een mentale achterstand. Ze was ongeletterd maar sprak binnen de kortste keren frans net als wij. Ze kon razernij crises krijgen en had epilepsie, ze draaide met haar ogen. Ze was heel lichtgeraakt, we moesten haar op kousenvoeten benaderen. Ze slikte medikatie zonder water. Soms kon ze ook heel lief zijn. We plaagden haar soms om haar naam, dan zeiden wij: Jacqmottte. Daar kon ze heel kwaad om worden "je ne suis pas Jacqmotte": zei ze dan. Nicoleke hield haar hoofd altijd zo 'n beetje schuin net als een vogeltje. Ze werd geopereerd aan het gezwel en was een paar maanden uit onze omgeving. Maar ze kwam terug zonder gezwel maar met een flinke snee. Later kwam het gezwel terug en moest ze weer onder het mes. Toen namen ze haar schedel er af om het gezwel opnieuw te verwijderen. Het drukte blijkbaar op haar gezichtzenuw want ze werd blind. Toen ik al een tijdje uit de instelling was heb ik een artikel gezien in de krant. een kreet om hulp vanwege haar moeder. Het menske was altijd in 't zwart gekleed, en zo mager, maar in haar ogen blonk een nooit geziene vechtlust om het beste voor haar dochter. Ze vertelde dat Nicole met alles smeet wat ze kon vastkrijgen en ze het niet aankon om haar thuis op te vangen. en terwijl gaan werken. Het was geen leven. Het mens smeekte om een goede instelling te vinden voor haar dochter die de leeftijd had om de Fraiteur te verlaten. Ze was een paar jaar jonger dan ik Waar ze zich nu bevindt en of ze nog leeft weet ik niet
Dominique Flabat
Dominique was van mijn leeftijd, misschien iets jonger, Ze had een dubbel probeem, Ze was spastisch en ook nog eens doofstom. En daarmee was ze de enige in onze instelling die moest schoollopen buiten het internaat. Men kon immers geen doven klas oprichten voor 1 persoon. Dominique was pienter hoor, want ze kon perfect mee, met de groep maar als het op converseren aankwam, tja dan werd ze kwaad omdat ze voelde dat er over haar gepraat werd en ze niks kon terug zeggen. Ze had ook nog moeilijkheid van de zenuwtrekkingen die zo kenmerkend zijn voor spastische patïenten, Die moest zij onder bedwang zien te houden voor de gebarentaal. Ik hield zo van die naam: "Dominique" dat ik haar zei dat als ik ooit een kind zou hebben het een Dominique zou wezen. (mede door het liedje van Soeur Sourire) En ik heb woord gehouden ! Mijn jongste zoon heet Dominique ! Ik heb haar nog eens gezien op een Fancy Fair later, en heb het haar verteld en glunderen dat ze deed.
Jean-Marie Giullaume
Jean Marie zat in een rolstoel en kon helemaal niks, maar was wel bij zijn volle verstand, maar praten lukte hem moeizaam. Was enige zoon van rijke ouders, dat zagen we als ze op bezoek kwamen. Hij had nog een zus geloof ik. Ik verstond hem bijna nooit, hij maakte zo'n grimassen wanneer hij wou praten, Ik verstond hem bijna nooit, hij had een soort afkeer voor mij, ik zou echt niet weten waarom. Hij was de kamergenoot van Michouke, misschien daarom dat hij van mij niks moest hebben. Ik heb onlangs vernomen dat hij reeds overleden is.
Marie-Therese Drooghaag
Zij had precies dezelfde handikap als Jean-Marie maar kon wel normaal praten. Zij zaten dikwijls in elkaars gezelschap, alsof ze verkering hadden. De Tantes konden gerust zijn, ze konden niks doen. Zij is ooit eens geopereerd geweest aan haar liezen, omdat haar benen altijd gekruist waren. Dan moest zij een aantal maanden een ijzeren corset met beugels aan doen die haar benen gewoon recht moesten houden. Ook schuurde zij haar duim kapot door er met de wijsvingernagel steeds tegen te schuren, in een krampachtige onkontroleerbare beweging.
Martine Paree
Martine was redelijk normaal net als ik, maar had polio gehad en daardoor was haar ene been niet volgroeid en droeg ze een schoen met een beugel. Martine was mijn boezemmaatje. Zij kon soms zo gek doen. Wij hebben veel plezier gemaakt samen.
Jean Veughelen
Voor Jean begon de dag steeds hetzelfde, Met het aftrekken van zijn bed en met lakens en al verdween hij dan in de badkamer. Jean plaste elke dag in zijn bed. Nu bestaan er Panpers maar toen nog niet. Hij kon zijn water niet ophouden. een enkele keer gebeurde het eens dat hij droog opstond, maar dat was dan eerder uitzondering dan regel. Hij kon er niks aan doen, maar kinderen onder elkaar, lachten wij hem uit . Hij droeg ook een beugelschoen geloof ik.
Geatana Talutto
Zij is pas de laatste 2 jaar van mijn verblijf binnengekomen in de home, Zij was dus al boven de 10 jaar. Ook zij was mijn boezemvriendin. Met haar heb ik ook veel plezier gemaakt. Zij leerde mij enkele woordjes italiaans. Zij had een verlamde hand geloof ik. Misschien door een accident ? Het is vreemd maar over onze handicaps hebben wij nooit gepraat of zelfs maar bij stilgestaan; iedereen had iets! nou ja en dan ? We accepteerden elkaar zoals we waren en maakten er samen het beste van. voila !
Nadine Maloto
Klinkt grieks vindt ik nu !
Had eigenlijk niks speciaals, maar was een beetje labiel. Zij was mijn kamergenote, samen met Laurette Marchal. Omdat wij nogal vroeg moesten gaan slapen nam ik altijd boeken mee naar bed, die ik verstopte onder de matras. Ik trok het rolluik dan zo omhoog dat er door de kleine gaatjes genoeg licht binnenkwam om te lezen tot ongeveer 9 à 10 uur. Soms kwam de tante nog even kijken en zag het rolluik, dan deed ze het volledig naar beneden, pas was ze weg of het stond weer op de gaatjes.
Laurette Marchal Haar heb ik de eerste jaren dat ik weg was uit de home nog geschreven via haar moeder, want Laurette zelf kon niks, maar ze was lief. Zij was een beetje mijn zusje, doordat ik voor haar moest zorgen op de kamer. Ik ben haar uit het oog verloren nadat ze verhuist was. Ik was het adres kwijt; en het was niet makkelijk om haar te schrijven in 't Frans. Toen kon ik het wel lezen en praten maar schrijven ? dat was een ander paar mouwen! Woont ze nog steeds in La Louvière ? ik weet het niet.
Jonnhy Ducarme
Was een blonde robuuste gast. Franstalig. Wat ik mij vooral van hem herinner is dat hij soms met houten skilatten aan zijn voeten moest rondopen en al schuivend bewegen. Vooral om te draaien had hij het moeilijk . hij stootte dan ook overal tegenaan.
3) Mijn vriendjes en vriendinnetjes uit het internaat
In de home was het zoals in elk gezin waar meerdere kinderen zijn, soms prettig en soms niet. Omdat ik thuis enig kind was vond ik het wel fijn om te kunnen praten met leeftijd genootjes maar het probleem was dat we soms zoveel verschilden qua handiap, dat we weing konden doen samen. Het merendeel van de kinderen zat in een rostoel, en zij die konden lopen hadden meestal van alles mee te sleuren zoals ijzeren beugels aan de benen en speciale bottines. Desalnietemin hebben we toch fijn kunnen spelen met elkaar. We kwamen uit alle hoeken van Belgie en toch kan ik mij niet herinneren dat we ooit veel tegen elkaar vertelden over thuis. Hier was thuis ! en thuis was op logement. Ik weet bijgevolg heel weinig over hen. Argiro Delchiopo was franstalig maar van Griekse origine, Jean Veughelen was van Tienen, en Marie-Therese Drooghaag was van Moeskroen, Laurette Marchal was van La Louviere, Michel Cools was van Anderlecht, Anny Janssens ( die prachtig kon tekenen) was van Duisburg. Anny Louesse was franstalig, Jean-Pierre Leclerc ook franstalig. Renee Geerooms van Aalst. Martine Paree: franstalig, Nadine Malotto franstalig. Geatana Talutto van Italiaanse afkomst: franstalig en er was zelfs op een gegeven moment een zwartje in ons midden: Apôtre. Eduard Van Zwol Nederlands talig Extern Viviane Reniers Nederlands talig Extern Johnny Vercammen Franstalig Jean-Marie Guillaume Franstalig Danny Lefevre was van Poperinge ( hebben ze de eerste jaren in een verkeerde groep gestopt, bij de franstaligen terwijl hij nederlandstalig was van origine) Danny Lenseclaes Nederlandstalig een zekere Daniel Laidèr Franstalig Marie-françoise Dubois (eentje van het eerste uur) Josephe (kleine dreumes van 3 jaar) En natuurlijk Nicole Jacqmain
sommige waren er al toen ik aankwam anderen zijn na mij binnen gekomen. Ik zal proberen om elk van hen te beschrijven en/of er iets over te vertellen.
Als het al een aanpassing was om zo jong op eigen benen te moeten staan dan was het grootste probleem nog het eten. Men at er 2x gekookt, een keer 's middags en een keer 's avonds. De dag begon er met melk en boterhammen met konfituur daar werd dan per tafel een grote schaal van neer gezet en die zelf kon eten die was met het meeste weg. Immers er waren kinderen die echt niks konden, die zomaar wat zaten te hangen en wachtten tot er iets in hun mond gestopt werd, 's Middags kwamen we van school en de tafels stonden klaar, er werd veel bloederige roastbief geserveerd om sterk van te worden maar dat lustte ik niet, toch moest ik het opeten en at ik het 's middags niet dan kreeg ik het 'savonds opnieuw voorgeschoteld en soms nog eens bij het ontbijt de dag nadien ! Ik heb er toen zo lang mee getalmd dat ik het niet meer moest opeten, Maar ik was ook vindingrijk en had er een mouw aan gepast: Ik droeg een schort met grote zakken en ik spuugde het in mijn zakdoek, nadien ging ik naar het toilet et voila ! deze truk lukte niet altijd natuurlijk. 's Avonds aten we dan restjes van de vorige middag zoals preistoemp of spinaziestoemp met een stukje vlees bij. Aan het eten is ook nog wat werk vooraf gegaan. Ik was immers van de boerenbuiten en at met mijn mond open en met vork alleen. Dus was de eerste boodschap mij leren eten zoals de dametjes. Daarbij gebruikten ze een spiegel en ik moest mijzelf zien eten er op lettend dat mijn mond dichtbleef en tevens met mes en vork. Als we van school kwamen rond 16 uur stond er een schaal met boterhammen klaar op een plaats dicht tegen de keuken en wie al honger had kon daar al mee beginnen. Omdat ik meestal niks lustte van het avondeten stopte ik mij altijd goed vol met boterhammen rond die tijd. Eenmaal per week was het snoepnamiddag en dat was de woendag, omdat we dan na de middag een verplichte siesta moesten doen op ons bed (zo waren de opvoedsters van ons af) en als compensatie kregen we dan onze snoepdoos; dat was een grote ronde confituurpot met een nummer op en daar werd bij elk bezoek van ouders iets in gestopt, want we mochten het niet houden; ook als we naar huis geweest waren werd de pot opgevuld met koekjes en chocolade en andere zoetigheden - ik had nummer 30 - mijn vader "die schilder was zoals ik hierboven al vertelde" had die in het lichtblauw geverft zodat we niet moesten zoeken. Soms mochten we al eens spelen op woesdag namiddag, dan werden de speldozen boven gehaald en ging dat door tot 17u30. Nadien avondeten en baden en dan rond 19uur slapen gaan. We sliepen in een grote kamer in een bed dat onberispelijk diende opgemaakt te zijn; Zoals in 't leger : de hoeken op een speciale manier ondergestopt; niet goed ! herbeginnen ! Geen kussens en ook dat was een hele aanpassing voor mij.
Op 18 juni 1954 ben ik geboren in de Maria Middelares Kliniek van St.Niklaas als 2de dochter in het leven van mijn ouders onder niet bepaald gunstige omstandigheden. Mama is immers in allerheil overgebracht van Zele naar St.Niklaas om daar van mij te bevallen wegens complikaties. Moeder was namelijk resus negatief en Papa resus positief en dat vloekte met elkaar. Nu hadden zij al een dochtertje gehad namelijk Marleentje nr 1 °1952, maar die was jammer genoeg overleden toen ze 6 maand was aan de slijmziekte. Dus daar had men kunnen vaststellen dat de bloeggroep omstreden was maar ze heeft waarschijnlijk niet lang genoeg geleeft om er proeven mee te doen. Raar genoeg is algemeen bekend dat het eerstgeboren kind er geen last van heeft, het is maar bij de volgende dat de moeder antistoffen begint aan te maken tegen het kind met verschillende bloedgroep dan zij. Maar nu ik, toen ik geboren werd had ik geelzucht door die hele bloedhistorie. Men heeft mij toen helemaal leeg gemaakt en opgevuld met een neutrale bloedgroep O, maar het kwaad was geschied en ik kreeg hersenvliesontsteking. En men weet nu dat men daar steeds wat aan overhoudt. Ik was veel trager in mijn ontwikkeling dan andere kinderen van mijn leeftijd; ik zat aan 2 jaar, liep aan 5 jaar, was gehoorgestoord, had problemen met mijn fijne motoriek enz. enz. Toch was ik een blij kind en geen huilbaby, wel strontverwend door de beide grootouders waar ik afwisselend verbleef als mijn ouders gingen werken, Vader als huisschilder, Moeder als spinster in de fabriek. Zo wilde ik niet alleen gaan slapen of ze moesten mijn hand blijven vasthouden tot ik sliep. Ik had een enorme verlatingsangst. Naar school ------------- Toen ik 5 werd moest ik naar school, die gelegen was niet zo ver van waar we woonden. Daar bij de nonnekes voelde ik pas mijn anders zijn en ging bijgevolg niet graag naar school; nochtans kon ik lezen door zelfstudie en hulp van de Grootjes. Ik had zo'n boekje met prenten en daar naast het woordje (het eerste woordje was: aap, dat weet ik nog) zo kon ik reeds vroeg mijn interesse in taal aanscherpen. Op school stak ik allerlei kattekwaad uit, zoals knoopjes in het lange haar van het meisje vöör mij leggen, morsen met de pen en de inktpot die in de lessenaaar rechts in een holletje zat en ik kon ook moeilijk blijven stilzitten. Nochtans was ik best trots op het school uniform want ik deed het graag aan, het was een zwarte schort met lange mouwen en een rij knoopjes achteraan. (een pensionièrenschort) Niet zozeer aan de klas heb ik slechte herinneringen dan wel aan de koer en de poortgang waar we door moesten om naar huis te gaan. Daar waren de zeven staties van het leven van Christus gelegen (den beeweg dus) En ik kwam meestal niet verder dan de 2de want dan liep iedereen mij omver, elke dag lagen mijn knieen open van te vallen. Het was een beetje Mijn beeweg ook ! Tot op zeker ogenblik moeder overste kwam zeggen thuis dat ze maar eens moesten gaan uitkijken naar een andere school, dat het voor hen en voor mij veel beter zou zijn. Mijn ouders gingen zich informeren bij de Bond voor Spastische Kinderen uit Brussel * en er werden een paar instellingen gevonden die geschikt waren voor kinderen zoals ik. De eerste school die in aanmerking kwam was in Kwatrecht, bij de nonnen . En daar had mijn vader stillaan een hekel aan. dan zijn er nog een paar andere gevolgd waar ik de naam niet meer van weet; Ik stond overal opgeschreven en van zodra er plaats was kon ik komen. Mijn ouders hielden goed kontact met de bond en zo doende kwam er een verlossend bericht dat ik mij kon gaan voorstellen in Brussel in het Home Arnaud Fraiteur. Van zodra we wisten dat het in Brussel zou zijn begonnen wij: ik en de grootouders frans te parlezanteren zoals wij dat noemden: comment ça va ? ça va bien ! non ça va pas ! Mijn lange haar moest afgesneden worden en dat was al een drama. Ik had immers een hekel aan alles wat een witte schort aan had, want dat waren of wel dokters of wel verplegers. Dat sommige kappers ook in 't wit waren dat ging er bij mij niet in. Het was geen religieuse instelling en... men sprak er Frans en hoe!. Het was een groepje met kinderen van 3 tot 14 jaar en we werden onderverdeeld in 4 groepen: "de kleine meisjes" , "de grote meisjes" "de grote jongens" en "de kleine jongens" in totaal ongeveer 33 kinderen. Al deze groepen werden begeleid door een opvoedster per groep en een directrice. Het home zelf was een grote houten chalet. Met een grote keuken, een eet en leefzaal,4 grote slaapkamers voor elke groep 1, en aanpalend 1 kleine kamer voor de respectievelijke opvoedster. Er was ook een grote veranda die als speelruimte was ingericht en waar we meeestal verbleven. Ook was er een gymruimte met masagetafels en allerlei voorwerpen. En natuurlijk was er het bureau van de directrice. Daar vond mijn eerste kennismaking plaats. Mevrouw de directrice sprak mij aan in 't nederlands: ze vroeg mijn naam en nog wat en vertelde dat ik haar en de rest van de opvoedsters moest aanspreken als Tante, Zij noemde Gaby; dus Tante Gaby en verder waren er nog Tante Renee, Tante Françine,Tante Bernadette, Tante Odette, en Tante Marie. Het was 1 december1960 en ik was 6 jaar en stond er voortaan alleen voor! Toen ik door had dat ik moest afscheid nemen van mijn ouders en daar moest blijven tussen al die vreemden in die vreemde omgeving. Ze hebben mij moeten opsluiten in het bureau om toch te kunnen vertrekken. Toen ze eenmaal weg waren en Tante Gaby bij mij kwam om mij verder te loodsen naar de groep was ik nog steeds een 't wenen. Het ergste moest nog komen: Ik kwam bij de groep en werd voorgesteld aan tante Renee, bleek dat die maar mondjesmaat nederlands praatte! Ik zelf sprak toen alleen het plaatselijke dialect van thuis. Ik wou naar Tante Gaby, die verstond ik tenminste, maar die ging naar huis 's avonds. Ik heb mij die avond en al de volgende in slaap geweend in van die bedden met tralies voor. Ik moest die nacht een grote boodschap doen en wist niet waar het toilet was en deed het naast mijn bed! Ondertussen moest ik mij verstaanbaar leren maken in 't frans en dat begon aardig te lukken. Onze dag indeling zag er uit als volgt : Opstaan, wassen en tandenpoetsen aankleden en ontbijt. Het ontbijt waren melk met boterhammen die zij "Tartines au lait" noemden; We zaten aan lange tafels per groep met Tante. Tante kreeg koffie en pistolets met smeerkaas. na het ontbijt gingen we naar school die was gelegen in het domein. Er waren in totaal wel 9 tehuizen in dat domein (de namen geef ik later nog wel) en daarbij was er een school met alle leerjaren bij. Enkel die van ons (een vlaamse) daar waren er maar 2 van; Eén van het 1ste leerjaar tot het 3de en één van het 4de tot en met het 6de. Het eerste klasje was bij "Tante" Mia en het 2de was bij "Tante" Josee.
Tussen de lessen door werden we "gehaald" om naar de kiné te gaan om aan onze conditie te werken. Daar is trouwens ook een verhaal aan verbonden: ik heb daar geen al te beste herinneringen aan: Ik had een beertje meegenomen (mijn enige link met thuis)en dat pakten ze mij steeds af in de kiné en dan gooiden ze ermee naar elkaar, en ik erachter springen tot ik in tranen uitbarste. Ze waren met drieen= Madame Van Den Abeele, Mademoiselle Chaperon en de laatste was ene Claudine ?? Door dat ik geen frans praatte of verstond kwamen er ook misverstanden van zoals toen ik op een of andere kiné madam haar teen trapte en ze me vroeg: "qu'est que tu dit ? ik schudde van neen en tot mijn grote verbazing belande ik in de hoek. Tot 3 keer toe kwam ze me vragen: "alors tu va t'exuser ?" en ikke steeds schudden van neen, het heeft lang geduurd voor ze door hadden dat ik hen niet begreep. Na een maand kwamen mijn ouders mij eens bezoeken op een zondag namiddag. Ik was blij tot ik doorhad dat ze enkel op bezoek kwamen en mij niet kwamen halen! Ik had de groeten van meters en peter, van nonkels en tantes. Toen ze weg waren was ik weer een illusie armer, dat mijn ouders van mij hielden ? pff ze staken mij weg ja ! Ze moesten mij niet ! Nadat ik er 2 maand was werd het tijd voor de volgende stap, ik mocht naar huis vanaf de zaterdagmiddag tot de zondagavond 18 uur. Thuis was het feest, tantes en nonkels kwamen op bezoek en ik kwam geen aandacht te kort. Helaas, schone liedjes duren niet lang en na een nachtje slapen kwam al gauw de 17 uur in 't zicht om terug te vertekken. Mijn ouders hadden zich ondertussen een wagen aangschaft, dat was nodig om mij te halen en te brengen. En de Zondag avond onthaarde steeds in een klein drama. Vanop 3 km begon mijn lip al te trillen en tegen dat we de laatste bocht namen, vloeiden er al tranen. en die zouden maar drogen toen zij al lang weer weg waren. De helft van de vakanties en ook de zomervakantie bleef ik in het home. Dat moest zo om de therapie niet te lang te onderbreken. En zo ging dat jaar in jaar uit
Als je moe bent als je geen raad meer weet en je diep ongelukkig voelt... Denk dan even terug aan de mooie dagen, dat je lachte en danste, dat je tegen iedereen vriendelijk was...
Vergeet de mooie dagen niet, als de horizon zover je kunt kijken, donker blijft zonder een teken van licht. als je hart vol verdriet is en misschien vol bitterheid. Als schijnbaar alle hoop op nieuwe vreugd en geluk verwenen is. Zoek dan toch zorgvuldig in je herinnering ik vraag het je, de mooie dagen; de dagen dat alles goed was, geen wolkje aan de hemel,
Want als je ze vergeet, komen ze nooit meer terug. Neem jezelf opnieuw in handen. Vergeet de mooie dagen niet...
Voor elkeen wiens huis werd afgebroken Tot stof en as werd neergehaald een sprankje hoop opnieuw ontloken 't was weer de mens die heeft gefaald
Voor elkeen die drugs zijn pasie noemt En langzaam sterft, elke dag, iets meer Een vleugje moed, voor een nieuw begin De weg terug, hard zonder verweer
Voor elkeen die geweld moet incasseren En de wonden niet meer kan helen Een dosis hoop, de tijd zal leren Je bent niet alleen tussen zovelen
Voor elkeen die zich ziek en verlaten voelt En eigenlijk geen uitweg ziet Een portie vreugde, goedbedoeld Als pleister op klein of groot verdriet.
Als ik er morgen niet meer ben
Als ik er morgen niet meer ben, herinner jij je dan nog mijn beeld en mijn stem ? Als ik er morgen niet meer zou zijn, zou je dan verdriet hebben en pijn ? Hoe zou je verder door 't leven gaan ? als je geen grond vindt om op te staan. Ik hield van jou, dat blijft bestaan, en zal in je wezen als een traan. Herinneringen komen angst omklemt je in je dromen. Maar je houdt nog van mij, de liefde voor mij blijft je altijd bij. Door je tranen heen roep je mijn naam, en vraagt waarom ik heen ben gegaan. Het verdriet is voor jou nu nog groot , en je denkt zeker: was ik ook maar dood. neen liefste, zo mag je niet denken, het leven heeft je vast nog wat moois schenken. Dit zijn mijn laatste woorden van leven en geest, Bedankt voor die fijne tijd met jou, Lieveling, van jou hield ik het meest.
Wie dagelijks vlijtig is als een bij, kracht heeft als een stier, werkt gelijk een paard, die moet eens naar de dierenarts gaan. Het zou kunnen dat hij een Ezel is !
Er zijn weinig mensen die ons nationale volkslied kennen , wel hier heb je de tekst even:
O dierbaar Belgie, O heilig land der Vaad'ren. onze ziel en ons hart zijn u gewijd. Aanvaard de kracht en het bloed van onze aad'ren; wees ons doel in arbeid en in strijd. Bloei, o land in eendracht niet te breken; wees immer uzelf, en ongeknecht,
Het woord getrouw dat ge onbevreest moogt spreken; Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht. (2x) Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht
Depressies overwin je niet met een pil. Hier tien tips waarmee het beter zal lukken.
1 - Durf boosheid en verdriet te uiten. 2 - Stop het slikgedrag: soms moet je iets durven uitspuwen; 3 - Zoek persoonlijke warme contacten bij échte vrienden; 4 - Twee uur per dag voor jezelf alleen is geen luxe; 5 - Wees minder met geld bezig; 6 - Expressie zoals zingen, tekenen, schrijven, toneel spelen en sporten kan depressie vermijden; 7 - Leer foert zeggen; 8 - Het heeft geen zin om je voortdurend met anderen te vergelijken; 9 - Lachen is gezond; 10- leer afscheid nemen en loslaten. De grootste ziekte is helemaal niets kunnen vergeten en vergeven. Verlies hoort bij het leven.
Om de mensen eens een voorbeeld te geven:
Doof of Blind, aan U de keuze:
Er waren eens een dove en een blinde. Ze namen beiden de trein van Hasselt naar Brussel. De dove zette zich neer en keek door het raam. Veel meer kon hij niet doen. De blinde werd op de trein geholpen en begon een praatje met de mensen rondom hem. In Brussel werd de blinde van de trein geholpen, en aan de deur van het station vertelden vriendelijke mensen hem welke tram hij moest nemen en na hoeveel haltes hij moest uitstappen. Tegen 10 uur was de blinde man ter plaatse. De dove stapte uit de trein, verliet het station en kende ook de weg niet. Hij klampte een voorbijganger aan en sprak hem toe op de specifieke toon van de doven. De man liep verstoord weg. Drie, vier keer werd hij weggehoond. Niemand verstond hem tot een geduldig man probeerde hem te begrijpen en hem het nummer van de tram op papier zette. De dove nam eerst de verkeerde richting, keerde toen terug en kwam na de middag op zijn bestemming aan. Heel die tijd had hij met niemand enig contact. Dat is het verschil tussen een dove en een blinde. En natuurlijk is elke handicap een spijtig verschijnsel.
Wie de dag pukt als een bloem, oogst het boeket van zijn leven... en wij willen jou met veel liefde deze bloemen geven...
We wensen je een levensjaar vol kleur waarin je tijd kan vinden om stil te staan bij de goede dingen van het leven, waarin het klimmen van de jaren je een uitzicht geeft dat steeds weidser wordt, waarin herinneringen de kiemen vormen van nieuwe dromen... _______________________
aan iemand in het bijzonder
Ik vraag me af vandaag wat jij morgen zal doen. Je ben ontoereikbaar (voor mij) nu, maar in de toekomst zal jij mij de hand reiken. Misschien denk je dan aan de dag dat ik dit schreef en ik zal misschien denken aan de dag dat jij dit leest. Nog één ding wil ik je zeggen Wees een bloem die ontluikt als er mensen zijn die om je geven. En wees een oester die zich sluit als je alleen bent en niet omgeven. Luister dan naar de stilte. Hoor wat ze je te zeggen heeft Misschien ontdek je dan het hoe en waarom je leeft.
Ons gezin bij de 1ste comunie van Christophe
Ons gezin compleet bij de doop van Ann Christophe 8 jaar, Dominique 6 jaar
A rose is a rose every day, every night You too are the same, exept different in my sight You are like a rose, such a beautyful creation But a rose in disguise meant to blume for every nation So show you beauty, for I know what you are You are a rose in disguise, and very very wise
De inkomhall met de muurschildering
Zonnewijzer aan de binnenzijde
het terras van fraiteur
Feestzaal van fraiteur
Dit zijn 2 vrienden die ik terugvond bij een recent bezoek Bernard VanOoidonck en Daniel Laidèr
Doof nu 't licht en sluit je ogen en vergeet de strijd Jouw leven hier is omgevlogen maar je liefde blijft Maar waar je gaat zijn zon en maan gelijk De kleinste bloem is daar als de hoogste eik en alle koningen en kinderen zijn daar gelijk Laat nu die laatste droom maar komen en wees niet meer bang Jouw nacht van vrede is gekomen na een levenlang
En waar jij gaat daar is geen haat of pijn Het heetste vuur wordt dat als van een kaars zo klein Zoals de zon schijnt na de regen Zo zal het zijn En waar jij gaat daar zullen vriend en vijand samen gaan Wat stof is zal tot stof vergaan En elke storm komt weer tot rust daar Zo zal het gaan En waar jij gaat laat ik mijn hart en ziel met jou mee gaan jouw taak op aarde is voldaan Zoals je was in alle liefde Zo zal je gaan
Mijn naam Mijn naam? Wat maakt hij jou toch uit. Hij gaat verloren als droevig klotsen van golven tegen verre rotsen als in het woud een dof geluid.
Hij laat een spoor na, bleek en vaal hier op je albumblad, wat lijnen Waarvan de inhoud zal verdwijnen, Een grafschrift in een vreemde taal.
Mijn naam? Hij zal vergeten zijn In nieuwe stormen van je leven En zo zal hij geen tere schijn Aan jou herinneringen geven.
Maar spreek mijn naam heel zachtjes uit En zeg, als je verdriet voelt knagen: Er is een hart dat mij omsluit, Waarin mijn beeld nooit zal vervagen.