Ik ben Camiel
Ik ben een man en woon in Lokeren (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 14/06/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek, politiek, schrijven, litteratuur, toneel, kletsen, de tijd nemen....
Het leven is veel te kort om te kniezen en te treuren en ook na 50 valt er nog heel wat te beleven en te ontdekken
Hasta la victoria siempre!
Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.
Een dwarse en muzikale kijk op het leven
Het leven wordt pas mooi na 50 want niets moet nog en alles mag!
06-07-2011
Mijn Muziek-Canon 18
1964 - The Supremes: Where Did Our Love Go
In 1964 had het zwarte platenlabel Motown natuurlijk singlesgewijs al wat hits gehad maar als we het over albums hebben dan ging de grote massa pas overstag toen deze tweede plaat van de meisjes Florence Ballard, Mary Wilson en Diana Ross aka The Supremes op de wereld losgelaten werd.
12 songs waarvan er maar liefst 8 van de hand van het fameuze componistentrio Holland-Dozier-Holland kwamen waaronder liefst 3 nummer 1 hits, 2 Smokey Robinson composities en dan nog één Norman Whitfield song en ééntje van Motown stichter Gordy die het schreef samen met Harvey Fuqua. Inderdaad, 'Baby Love', 'Where did our love go' en 'Come see about me' werden alle drie gigantische hits. De stemmen van de drie meisjes samen met de muziek van The Funk Brothers, het Motown huisorkest en de prima productie van mensen als Holland, Robinson, Whitfield, Dozier en Gordy zelf zorgden er voor dat alles netjes op zijn plaats viel zodat het album in de VS op nummer 1 belandde en maar liefst 89 weken in die albumcharts vertoefde.
In Memoriam Clarence 'The Big Man' Clemons (11/1/1942 - 18/6/2011)
Pas op donderdag 23 juni in het holst van de nacht vernam ik de dood van Clarence Clemons. Het was ergens in een onooglijk gat in de Auvergne dat via het radioprogramma RTL Nocturne, weliswaar met vijf dagen vertraging maar dat hoeft niet te verwonderen in een streek waar de tijd geen vat op heeft, het nieuws tot mij kwam. Ik kreeg het helemaal koud en om de krop in de keel weg te krijgen schonk ik mij nog maar een groot glas witte Saint-Pourçain in. Vervolgens troostte de presentator van dit nachtprogramma mij door een waardig eerbetoon te brengen aan, wat mij betreft, het belangrijkste lid van Springsteen's E Street Band.
Zijn dood is blijkbaar redelijk onopgemerkt voorbijgegaan. Tussen de verjaardag van Dylan en het begin van het festivalseizoen in is dit mediagewijs begrijpelijk maar niet goed te keuren.
Alhoewel Clemons ook samengewerkt heeft met artiesten als Jackson Browne, Ringo Starr, Aretha Franklin, Janis Ian, Joan Armatrading e.v.a. en hij ook heel wat solo-projecten gehad heeft, blijft hij voor mij toch de muzikant die Springsteen nummers als 'Born to Run', 'Jungleland', 'Badlands', 'The Ties That Bind' et j'en passe met zijn tenor-saxofoon kleur gaf en mee groot gemaakt heeft. En net zoals de rest van The E Street Band gaf 'The Big Man' ook op het podium altijd het beste van zichzelf. Dat heb ik zelf tot drie keer toe mogen ervaren.
Voor mij zal Clemons voor altijd een essentieel deel zijn van Springsteen's muziek en The E Street Band kan nooit meer zijn wat hij ooit geweest is. R.I.P. Clarence Clemons.
Amper weken na het succesvolle 'A Hard Day's Night' kwamen The Fab Four, onder druk van hun platenmaatschappij, met alweer een nieuw album: 'Beatles for Sale'. In de UK bleef deze plaat gedurende 46 weken in de album top-lijst staan waarvan maar liefst 9 weken op één. Door hun drukke leven van touren, promo, schrijven en opnemen blijven de eigen nummers op dit album enigszins achterwege. Er werden voor dit album maar liefst 7 covers geselecteerd waaronder het hele goeie 'Rock 'n' Roll Music' van Chuck Berry. Met uitzondering van 'I'm a Loser' en 'Eight Days a Week' zijn de eigen nummers ook niet van de beste die ze ooit geschreven hebben.
Verder valt ook nog te vermelden dat The Beatles, onder invloed van Dylan, voor het eerst ook de persoonlijke song ontdekt hebben. Getuige daarvan Lennon's 'I'm a Loser'.
Met 'A Hard Day's Night', hun derde studio-lp, vestigden The Beatles en meer bepaald Lennon en McCartney definitief hun reputatie van song-schrijvers. Op dit album heeft het duo alle songs geschreven. Het is zeker niet hun beste, verre van zelfs, maar de lp was wel belangrijk in die zin dat jonge Amerikaanse bands zoals The Lovin' Spoonful, The Byrds, The Beau Brummels e.a., net zoals The Beatles hun eigen ding gingen doen.
De gelijknamige film die een enorm kassucces was en waarvan de zeven songs op dit album staan, maakte het voor Britse groepen als The Kinks, The Stones, The Animals...ook veel gemakkelijker om in Amerika voet aan de grond te krijgen.
Alhoewel alles songs zoals gewoonlijk toegeschreven werden aan Lennon/McCartney, is dit toch de plaat waarvoor Lennon veruit de meeste songs heeft geleverd. Liefst negen van de dertien nummers werden door hem geschreven. Ook opmerkelijk is het feit dat dit één van de weinige albums is waarop Ringo geen enkele lead zang heeft. Op 'Matchbox' dat in dezelfde periode werd opgenomen zingt Ringo wel de lead maar het belandde op de EP 'Long Tall Sally' en niet op deze hier besproken LP.
Met het titelnummer en met 'Can't Buy Me Love' staan er twee wereldwijde nummers 1 op de plaat. "If I Fell'' was één van de eerste pogingen van Lennon tot het schrijven van een ballad en het nummer mag zo een beetje als de voorloper van 'In My Life' beschouwd worden. Hetzelfde geldt voor McCartney's 'And I Love Her', de voorloper van 'Yesterday'.
1964 was het jaar van de doorbraak van die andere 'monstres sacrés' van de rock in de sixties, The Rolling Stones. In 1963 hadden ze met 'Come On' en 'I wanna be your man' (nota bene een Lennon/McCartney compositie) al 2 kleinere hitjes gehad in thuisland UK. Het componistenduo Jagger/Richards moest toen eigenlijk nog geboren worden. The Stones was toen een groep die bijna uitsluitend covers speelde van blues- en r&b-nummers maar ze deden het wel op hun geheel eigen manier: wild en opwindend.
Met als producers hun toenmalige manager Andrew Loog Oldham en Eric Easton doken ze begin 1964 de studio in voor de opname van een reeks nummers waaruit hun eerste LP, met als titel in de UK 'The Rolling Stones', zou voortkomen. Uit die sessies kwam ook 'Not fade away', hun doorbraaksingle in de UK. Het zou een nummer 3 worden. Gek genoeg staat dat nummer niet op hun eerste UK-LP maar wel op hun eersteling in de US die de titel 'England's Newest Hitmakers' meekreeg.
De 12 nummers op 'The Rolling Stones' zijn een verzameling uitstekende covers zoals 'Route 66', 'I'm a King Bee', 'Honest I Do' et j'en passe, aangevuld met 1 Jagger/Richards compositie, 'Tell Me' (dat enkel in Nederland een redelijke hit werd) en 'Now I've got a Witness' en 'Little by Little', 2 Nanker Phelge composities (Nanker Phelge was een pseudoniem voor de voltallige groep)
Als muzikanten zijn ook Gene Pitney (piano op 'Little by Little), Phil Spector (co-auteur van en maracas op datzelfde 'Little by Little) en uiteraard Ian Stewart die instond voor orgel en piano op de rest van de nummers, te horen.
We blijven nog eventjes hangen in 1963 met The Beatles, de groep die de pop- en rockmuziek grondig door elkaar zou schudden en de sixtis volledig zou overheersen.
De groep had met 'Please Please Me' en 'Love Me Do' al twee hitjes gehad in de UK. Op dat ogenblik was zo goed als iedereen er van overtuigd dat hun succes van voorbijgaande aard zou zijn en dus wou hun platenmaatschappij Parlophone dat succes zo snel mogelijk verzilveren met een eerste LP en dat werd dan 'Please Please Me'.
Oorspronkelijk was het producer George Martin's bedoeling de LP live op te nemen in de Cavern, de club in Liverpool waar The Beatles zowat het huisorkest waren. Om technische redenen besloot Martin dan toch maar de EMI studios aan Abbey Road te gebruiken voor de opname. Het mag dus niet verbazen dat de 14 nummers op 'Please Please Me' een neerslag zijn van het toenmalige live-repertoire van de groep.
Op 'Please Please Me' staan maar liefst 8 composities van Lennon/McCartney. Naast de hitjes 'Please Please Me' en 'Love Me Do' zijn daar ook 'I Saw Her Standing There' en 'P.S. I LoveYou' bij. Verder vinden we er ook 'Anna (Go To Him)' van Arthur Alexander op terug. Deze Alexander was een grote invloed op John Lennon's manier van zingen. Een andere cover was 'Twist and Shout' dat zou uitgroeien tot één van de Beatles-klassiekers en dat vooral dankzij de zang van Lennon.
Merkwaardig genoeg werd de LP als dusdanig pas in 1987 in de US uitgebracht. De meeste nummers zijn wel terug te vinden op de LP's 'Introducing...The Beatles' (Vee-Jay Records 1964) en op 'The Early Beatles' (Capitol Records 1965).
In de loop van deze Muziek-Canon zullen we The Fab Four nog geregeld tegenkomen.
Met de single 'Almost' en de daaropvolgende EP 'Today was a good day' maakte The Monotrol Kid (ofte Erik Van den Broeck) in 2009 zijn blijde intrede in Muziekland. Waar hij op die EP nog bijgestaan werd door zijn toenmalige vriendin Anne, dan doet hij het nu, goed anderhalf jaar later, op zijn net verschenen full-cd 'What about the Finches' helemaal solo. Zoals hij het zelf stelt: "Eén repetitiehok, 3 microfoons, 1 gitaar en 1 stem, daarmee zou het moeten kunnen lukken."
En of het gelukt is? Het antwoord is een volmondig: "Ja". Op 'What about the finches' staan 10 sterke tot ijzersterke songs die, naarmate je ze meer beluisterd, steeds sterker worden en dat zonder technische studio-liflafjes wat tegenwoordig schering en inslag is. Wat mij betreft kan dit album rustig naast het betere werk van pakweg Elliott Smith staan. Neen, de vrolijkste van de klas zal de Kid wel nooit worden maar bij iedere beluistering (en ik ben, terwijl ik dit schrijf, al aan mijn vijfde toe) lijkt het wel of hij de songs ter plekke verzint. Zou al deze tristesse misschien iets te maken kunnen hebben met de breuk met zijn muzikale en levenspartner Anne? Hoe dan ook is het zijn verdienste dat hij die tristesse weet om te zetten in songs die het eeuwige verhaal vertellen van aantrekken en afstoten en afscheid nemen.
Als ik toch twee nummers moet kiezen die er ietwat bovenuit steken, dan zijn dat wat mij betreft het openingsnummer 'Greenville' dat je als luisteraar meteen in de goeie mood brengt en 'The horse ride'. Slechts één klein minpuntje, op een voor de rest zeer evenwichtig en hoogstaand album, en dat is 'The devil song' waarin hij al het venijn er iets te dik oplegt.
Nu maar hopen dat deze songs door bijvoorbeeld Radio 1 opgepikt worden of is dit ijdele hoop?
Toen op 16 september 1963 het album 'Surfer Girl' van The Beach Boys het daglicht zag, had de groep wel al enkele kleinere hitjes gehad en 2 studio-albums uitgebracht, maar dit derde album betekende toch hun definitieve doorbraak en de ontbolstering van Brian Wilson als songschrijver en producer. Met het titelnummer 'Surfer Girl' haalden zij in de US de nummer 7 en b-kant 'Little Deuce Coupé' bereikte nummer 15. Merkwaardig genoeg werd het album in de UK slechts in 1967 uitgebracht.
'Surfer Girl' schreef Brian Wilson al op zijn 19de en daarmee was het één van de eerste songs die hij ooit componeerde. Met 'In My Room' stond op dit album ook voor de eerste keer een Brian Wilson-song die zeer persoonlijk getint was. Op dit album blijven zij ook nog trouw aan hun singles die op de ene kant een "surf"-song en op de andere een "car"-song hadden.
Het album bevat 12 heerlijke, zonnig klinkende popsongs waarvan de langste slechts 2 minuten 27 seconden duurt.