Het is volle maan. Ik trek mijn mooiste heksenkleedje aan en kom naar je toegevlogen. Het is een wolkeloze nacht, moeiteloos vind ik mijn weg naar jouw huis. Zachtjes land ik op het dak. Ik zie dat je het raam een stukje open hebt gelaten, als teken dat je hoopt dat ik komen zal. Je ligt zo lief te slapen, zo stil en gelukkig. Ik ga op de rand van het bed zitten en streel je zachtjes over je haren, buig me voorover en geef je tedere kusjes op je voorhoofd,...... je ogen,........ je neus,.......... en tenslotte op je mond............ Je wordt wakker, blij verheugd omdat ik bij je ben. Je nestelt je gelukzalig in mijn armen en zo vallen we in slaap............... tot het maanlicht overgaat in de ochtendzon en er een nieuwe dag is aangebroken, vol nieuw geluk. dammie
soms, in eenzame nachten
Soms, in eenzame nachten, als ik wakker lig, kom je naar me toe, je glipt binnen door het dakraampje, dat altijd openstaat, speciaal voor jou, omdat ik altijd hoop dat je zult komen...... Je neemt plaats op de rand van mijn bed, streelt me over mijn bolletje, geeft me tedere kusjes op mijn voorhoofd, ogen, neus en mond...... je schuift naast me en houdt me liefdevol in je armen........ zo lig je bij me, tot het ochtendgloren, dan fluister je zachtjes in mijn oor: "ik hou van jou" en vlieg je weg, zoals je gekomen bent....... je zwaait nog even en werpt me een kushandje toe.............dan ben je weg het raampje laat ik altijd openstaan want ik weet......in eenzame nachten, als ik de slaap niet vatten kan, kom je naar me toe...........zo af en toe............ dammie
tú y yo
Esta noche, vengo a ti ,volando con ala de ángel.
Cuidadosamente aterrizo sobre el tejado.
Tu ventana está abierta, como desde siempre.
Entro en silencio........
Te miro un momento............
Duermes tan amablamente.....
Hace tanto tiempo que yo no estaba aquí..
Suavemente me pongo al tu lado en la cama grande
Te abrazo con cariño..........
Te arrellanas conmigo.......
Está como si nunca me hubiera ido
Así estamos reunidos, toda la noche completamente felices.
Estoy tan contento de haber vuelto mi amor
Tan alegre que me hayas esperado todo el tiempo.
Dammie
kom, laten we nog eenmaal........
Kom, laten we nog eenmaal vliegen. Ga je met me mee? We stijgen op, hoog boven het dal, vliegen over de rivier, voelen de kracht van onze vleugels, maken een duikvlucht en landen in de kruin van onze lievelingsboom. We genieten nog eenmaal van het uitzicht en vliegen dan terug, langzaam en verdrietig, want we weten: morgen worden we opgehokt. dammie
droom
Ik heb over je gedroomd,
het verbaasde me, want het was zó lang geleden,
dat ik nog over je gedroomd had.
Ineens was je weer bij me,
alsof je nooit bent weggegaan..........
bij het ontwaken, was er nog het nagenieten,
van jou en mij, weer samen.
Wat er níet meer was,
was de bitterheid, omdat je,
lang geleden, níet voor mij gekozen hebt......
Dat ik terug kan zien op ons samenzijn,
zónder bitterheid en pijn,
dat ik kan genieten van de herinnering aan hoe het vroeger was,
stemt me gelukkig.
Dank je, dat je een onderdeel van mijn leven was
Dammie
gedachtestraal
Ik heb gemerkt dat ik kan reizen op een gedachtestraal
het gebeurde toen ik je zo erg miste,
dat het pijn deed,
ik ontdekte dat ik op een gedachtestraal naar je toe kon reizen
zodat ik je kon zien, voelen, horen, ruiken,
Alle nachten kom ik nu naar je toe
op de kracht van mijn gedachtestraal........ dammie
op blauwe vleugeltjes
vannacht kom ik op blauwe vleugels naar je toe
in mijn mooiste blauwe jurkje
ik land op het terras, de deur staat op een kiertje
ik loop zachtjes naar je slaapkamer,
je ligt te slapen, ik kijk naar je..........
ik heb je lief, zo oneindig lief.............
ik kruip stilletjes naast je
je wordt niet wakker
ik sla mijn armen om je heen
en dek ons toe met mijn vleugels
ik wieg je zachtjes in mijn armen
ik heb je lief mijn lief, zó lief heb je en jou alleen......... dammie
ontmoeting aan het meer
De eerste keer dat ik hem zag, waren we beiden aan het meer. Ik zat op het bankje onder de grote kastanje en hij kwam naast mij zitten. Het was toeval dat ik daar zat, het was toeval dat hij daar langs kwam. De daaropvolgende dagen, zat hij er soms, toevallig, als ik langskwam, ik ging dan naast hem zitten en we praatten over ditjes en datjes, niets hoogdravends. Er waren ook dagen dat hij er niet was, en dan miste ik hem. Daarna kwam de tijd, dat we tegen elkaar zeiden: morgen weer? twee uur? Een half jaar lang zagen we elkaar bijna alle dagen, om twee uur aan het meer. Wanneer hij er eerder was dan ik, zag ik zijn gezicht oplichten, zodra hij mij zag. Het waren heerlijke maanden, ik leefde naar die middagen toe, ze werden het hoogtepunt van mijn bestaan. Toch deden we niet veel meer dan naast elkaar zitten en praten, zo af en toe raakten onze handen elkaar, bij toeval en voelden we onze verbondenheid. Toen kwam de dag waarop hij zei: ik kan nog maar zo af en toe. Het spijt me, te druk, teveel werk, ik kom, wanneer ik kan. Nu zit ik hier alle dagen en wacht.............. Dammie
afscheid van de bouw
ik word wakker, veel te vroeg, en heel verdrietig en ik weet ……dit is de dag van het afscheid van de bouw en van jou.
Het huis waaraan jij twee jaar bouwde is af.
Een jaar geleden leerde ik je, bij toeval, kennen, omdat ik langs het huis kwam, dat je aan het bouwen was.
We raakten aan de praat, ik vond je leuk en zo gebeurde het dat ik een jaar lang bijna iedere dag naar je toe kwam, voor een babbeltje en al rap bracht ik eten en drinken mee, voor de gezelligheid.
Soms hielp ik je met stenen aangeven, maar meestal zat ik gewoon naar je te kijken.
Ik zag je graag, toen al en dat gevoel is alleen maar gegroeid.
Je bouwde het huis niet voor jezelf, maar in opdracht en morgen komen de eigenaars het huis in bezit nemen.
Vandaag leg je er de laatste hand aan, vandaag is de laatste dag dat ik bij je kan zijn, morgen vertrek je naar een ander deel van het land, om daar aan een nieuwe opdracht te beginnen.
Ik trek mijn mooiste kleedje aan, maak je lievelingseten en kom naar je toe.
Ik zie, dat je blij bent, dat ik gekomen ben.
Je neemt me in je armen en omhelst me teder, ik voel het kloppen van je hart, het klopt zo lief voor mij...............
Na een paar minuten maak je je voorzichtig los van mij, neemt me bij de hand en samen lopen we nog eenmaal het huis door, eerst beneden: keuken, hal, living......... dan de trap op, de slaapkamers, het weidse uitzicht.
Ik herinner me dat de stelling hier stond en hoe we hier zaten en aten en uitkeken over de weidevelden.
Het is een prachtig huis geworden, je mag fier zijn op je werk en toch denk ik........was het nog maar vorig jaar, was het huis nog maar níet klaar, dan hoefde je nog niet weg.
We hebben al de tijd geweten, dat onze liefde zou eindigen, als het huis af was, je hebt immers elders andere verplichtingen...........
Ik pak de mand met eten uit en voor de laatste keer eten we samen, drinken we samen,
na het eten neem ik je, als altijd, in mijn armen,
kus je teder op je voorhoofd, je lieve ogen, je neus, je mond,
nog eenmaal liggen we in elkaars armen
en dan is het sprookje voorbij,
Ik moet gaan,
jij moet gaan
Vaarwel mijn lief, vaarwel
je woont voor altijd in mijn hart
dammie
een zwoele nacht
Het is een zwoele nacht, ik ben ver bij jou vandaan. Ik kijk naar de maan en denk aan jou. Ik mis je enorm ............. ik wenste dat je hier kon zijn, naast mij, op dit verlaten strand, je arm om mij heen, samen kijkend naar de maan die zo mooi weerspiegeld wordt door de zee........ Ik heb je lief mijn lief, zo lief heb ik jou en jou alleen. In mijn verbeelding ben je bij me, nu hier, naast me. Ik ruik je geur, ik voel je warmte, en als ik mijn hoofd tegen je borst leg, hoor ik zelfs het kloppen van je hart. Tijd, ruimte, afstand, het is allemaal verdwenen, je kwam naar me toe op een gedachtestroom, juist toen ik hevig naar je verlangde.......... zó zul je altijd bij me zijn soms kom je op een gedachtestroom en voel ik je naast me "landen" als een zuchtje wind.......... dan weer kom je als een klein wolkje aan de (bijna)wolkeloze hemel......... telkens weer is er die groet van jou dat teken van leven van liefde van nabijheid hoe ver ik ook bij je vandaan ben, je bent altijd dicht bij me dank je voor je vriendschap dank je voor je genegenheid dank je voor je trouw Dammie
ik mis je zo
ik mis je zo heel erg
daarom kom ik op mijn bezempje naar je toegevlogen
in mijn vuurrode jurkje
je bent aan het werk in de tuin
plotseling voel je een kleine wervelwind
je kijkt om
et voilà, daar ben ik
je bent zo blij, dat je me uitbundig knuffelt en kust
je pakt me beet en draait me in de rondte
je maakt een vreugdedans met me
het is zo heerlijk weer samen te zijn
wat hebben we dát gemist
helaas kan ik maar even blijven, een uurtje slecht,
één uurtje vol geluk,
dan moet ik weer weg
je zwaait me na
ik werp je kushandjes toe en roep:
tot gauw! dammie
vlindervleugels
Ik kom naar je toegevlogen, op vlindervleugels. Je bent aan het werk in de tuin. Ik neem je liefdevol in mijn armen, aai je over je lieve bolleke, geef tedere kusjes op je voorhoofd, je lieve ogen, je neus, je mond...... We horen bijen zoemen, vogels fuiten. Rozen verspreiden hun heerlijke geur. Wat is de wereld mooi, hier in de tuin. Ik zou op deze plek willen blijven, met jou in mijn armen.............. voor altijd............ dammie
alleen op de berg
Ik ben geboren op de top van een berg.
Ik koesterde mij overdag in het licht van de zon
en ’s nachts in het licht van de maan en de sterren.
Zo’n duizend meter onder mij begon een dicht en donker bos.
Daaronder was een dal, met mensen.
Zij waren samen en dat wilde ik ook.
Ik wilde samenzijn met andere mensen, niet langer alleen op de berg,
Dus trok ik door het donkere, dichte bos, naar het dal.
Ik struikelde en viel, doorstond pijn en angst en bereikte het dal.
Eindelijk niet meer alleen........
maar de mensen waren heel anders dan ik had verwacht.
Ze vonden mij niet aardig, hielden niet van mij,
ze bedrogen, mishandelden en bestalen mij.
Ik dacht dat ik iets fout deed en probeerde almaar om dingen beter te doen,
maar wat ik ook deed, niets hielp, de mensen mochten mij niet.
Dus ging ik de weg terug, door het dichte,donkere bos, omhoog naar de top.
Heel tevreden zit ik daar nu, helemaal alleen, in het licht van de zon en van de maan.
Ontsnapt aan de mensen.
Dammie
mijn talent
ik heb een talent en dat is het talent om heel hoog te vliegen,
hoe hoger ik vlieg, hoe gelukkiger ik ben, en dan, onvermijdelijk, stort ik naar beneden en dat is vandaag gebeurd het doet zeer het is donker en koud nergens brandt een lichtje ik ben het contact met De Bron verloren ik heb dit vaker meegemaakt ik weet dat het over gaat dat ik als een feniks uit mijn as zal herrijzen maar dat is slechts rationele wetenschap nú is het koud en donker dammie
gedachtebriesje
Het is vroeg in de morgen, het is nog donker, je zit in de auto op weg naar je werk en je denkt aan mij.
Ineens voel je een zacht, warm briesje....... en even later zit ik naast je.
Ik kijk je stralend aan en zeg: "Wat fijn, dat je me geroepen hebt!"
"Deed ik dat dan?" vraag je verbaasd.
"Ja zeker wel" zeg ik, "als je heel sterk aan me denkt, kom ik vanzelf naar je toe, ik kan niet anders........en ik wíl niet anders. Ik ben blij, heel blij, dat je me geroepen hebt. Het is fijn om bij je te zijn."
Ik leg mijn hand op je dijbeen en mijn hoofd op je schouder.
We rijden rustig door de donkere ochtend. Je voelt je gelukkig en je wilt dat deze rit heel lang duurt. Als je de parkeerplaats van je werk opdraait, vraag je: "Blijf je bij me?"
"Graag!" antwoord ik, "ik zorg ervoor dat alleen jij mij kunt zien, ik zal onzichtbaar zijn voor alle anderen."
Je lacht en zegt: "Mooi zo, dat spaart een heleboel uitleg."
We lopen samen naar binnen. Mensen groeten je, hebben je nodig, je moet dingen oplossen en onder al die drukke werkzaamheden, zie ik je regelmatig naar me kijken, met een liefdevolle blik; je bent blij dat ik bij je ben.
Aan het eind van de werkdag zitten we weer samen in de auto.
Ik zie dat je moe bent en stel voor om even te stoppen op een rustige plek.
Ik masseer je nek, je rug, streel je lieve gezicht, je zachte haren, geef je kusjes en knuffels,
tot je je weer helemaal fit en gezond voelt.
Daarna rijden we verder. Bij jouw huis aangekomen, moet ik afscheid nemen.
"Tot morgen?" vraag je. "Als je me roept......" antwoord ik.
Met hetzelfde zachte, warme briesje waarmee ik die ochtend gekomen ben, ga ik nu weg.
Je weet, dat je me altijd roepen kunt......... dammie
eikenblad en beukenblad
Het eikenblad verlangde heel de zomer hartstochtelijk naar het beukenblad.
Hij vond haar zó mooi, zo sierlijk, zo lief.
Hij wilde haar aanraken, voelen, ruiken, maar telkens als de wind hem naar haar toe waaide, waaide zij van hem af en als zij naar hem toe waaide, waaide hij bij haar vandaan.
De zomer ging voorbij, het werd herfst en op een kwade dag rukte de wind het eikenblad van zijn tak, hij draaide almaar sneller rond en rond, toen schoot hij omhoog en daarna viel hij op de grond……… meters bij zijn geliefde beukenblad vandaan. Hij kon haar nog nét zien. Wat een ellende, wat een verdriet, hij was verder van haar verwijderd dan ooit.
Hij huilde bittere tranen…….. maar het lot was hem gunstig gezind….. want toen de storm was gaan liggen, dwarrelde het beukenblad voorzichtig naar beneden……… en landde bovenop het eikenblad, zij kuste al zijn tranen weg……. en die nacht hadden zij elkander hartstochtelijk lief.
Dammie
ik wil nog zo graag
ik wil nog zo graag met je praten
ik wil nog zoveel met je doen
ik hou van jou, zoveel van jou
ik hou van jou, alleen van jou
kom naar mij toe, ik ben zo moe
kom terug bij mij, maak me weer blij
kom naar mij toe, ik ben zo moe
kom terug bij mij, toe, maak me blij
ik hou van jou, zoveel van jou
ik hou van jou, alleen van jou
kom bij mij terug
toe kom terug
oh kom terug
terug bij mij
toe kom terug dammie
nergens liever dan bij jou
het is een koude, sombere dag, ik kom naar je toe,de achterdeur staat los, zodat ik zó door kan lopen ik heb bami bij me en geroosterd vlees met pindasaus, je bent al heel de ochtend aan het werk, dus is het de hoogste tijd voor een lunchpauze ik heb wel honderd kaarsjes meegenomen en die steek ik allemaal aan, we genieten van het eten en worden slaperig van de wijn, ik sta op en neem je lieve hoofd tussen mijn handen, streel je over je haren, geef je een kusje op je voorhoofd, je ogen, je neus, bijt zachtjes in je oor, geef je teder kusje op je mond, ik vlij me in je armen en ik weet één ding heel zeker: er is geen plaats ter wereld waar ik liever ben, dan in jouw armen............ Dammie
Santorini
Ik herinner me ons verlof op Santorini
ik voel nóg jouw hand in de mijne
ik hoor je stem
zie de verliefde bik in je ogen
je was mijn soulmate
we waren één
waar ben je heen mijn lief?
waar ben je heen........
denk je nog weleens aan mij..........
en ben je dan gelukkig en blij?
Dammie
mijn eiland
Ik woon op een eiland, waar mensen uit alle richtingen welkom zijn en liefdevol ontvangen worden, het eiland bestaat uit een berg, er is een noordkant, met steile rotsen, daar diep beneden beuken grote golven op de rotsen, dat is de kant waar ik meestal met mijn rug naartoe zit, daar is het altijd nacht, maar het is best een mooie nacht, want het is volle maan en bijna onbewolkt,
aan mijn voorkant, mij is er de zuidkant van de berg, met de prachtig begroeide helling en uiteraard komt aan de ene kant de zon op en gaat hij aan de andere kant onder en ik kan voortdurend kiezen of ik me wil richten naar de ontroerende zonsopgang, het prachtige zuiden, of de weemoedige zonsondergang, Soms heb ik behoefte aan de zee en de volle maan, dan zit ik in het donker over zee te staren, en hoor ik diep beneden de golven op de rotsen slaan....... ik kan kíezen.......en ik wil soms hier en dan weer dáár zijn.
Zo af en toe komt er iemand naar boven, die heeft dan een hele pelgrimstocht gemaakt om bij mij te komen......
Als ik dat wil, kan ik, naar beneden gaan, naar het dal, waar de mensen zijn en ik kan me gewoon tussen hen begeven, zonder dat één van hen weet, dat ik eigenlijk op de berg hoor....
daarna kan ik weer gewoon terugkeren naar de top van mijn berg.