De winterjasxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het was stil in de slaapplaats
Geen getik geen verengekraak
Toch hoor ik plots gedempt geraas
Uit de verte als uit een waas
Het was de kleerkast die zich roerde
Alsof de kleren een gesprek voerden
De winterjas, net gekuist
In de kast gehangen aan een buis
Bedekt door een plastieken zak
Bij zijn vrienden , sprak
Dag dames en heren kennen jullie me nog
Ik was hier zon vier maand geleden toch
Als dikste broertje uit het nest
Van plaats gewisseld met een vest
Ik mocht naar buiten, kreeg een borsteling
Ik voelde mij toen als een koning
Vervolgens kom ik op schouders op straat
Men dacht, na een lange rust is hij wel paraat
Net buiten werd ik overvallen
Door dakgoten, of waren het watervallen
Mijn haartjes werden soms scherp als glas
Thuis koelde ik als in een sauna af
Dar bij de kachel bleef ik met een trauma
Van koud naar warm en weer
Dat hield ik geen maanden meer
Soms wenkte de stomerij
Voor vuile vlekken op mijn zij
Soms was het romantisch mooi
Dicht tegen een lieflijke prooi
Ik mocht haar mee omarmen
Haar lenden helpen verwarmen
Dan weer werd ik haast versmacht
Door een andere zware vracht
Eens stak men mij bijna in brand
Sigaretten as was op mij geland
Mijn haartjes kregen een rare geur
S avonds ruzie aan de voordeur
Eens bleef ik eenzaam achter op een stoel
Tot het kuisen van de boel
Gelukkig was ik daar gekend
En als een prins fraai verwend
Ik bleef er overnachten zonder geld
Men bleek op mij gesteld
En nu mijn vrienden wil ik rust
Uw tijd komt wel, wees gerust
Na enkele maanden heb je zelf een verhaal
Tot zolang wil ik rusten aan dit staal
ela
|