Levensloop met verhalen en vertellingen vanaf 1960
14-07-2007
Op naar het Gardameer!
1970
Nadat Tineke heeft ingestemd om met de tent van onze vrienden Françios
en Kathy op vakantie te gaan zijn de kinderen door het dolle heen.
Omdat ik geen enkele ervaring heb met kamperen wil Sus mij toch vooraf laten zien hoe je zo 'n tent moet opzetten.
Vooruit, we gaan dat ding eens vlug rechtzetten zie.
Op het grasplein in de tuin van zijn schoonouders is hij dadelijk druk in de weer.
Hij werpt een zware zak - met nogal veel ijzeren buizen, bogen, T-stukken en koorden - voor mijn voeten op de grond.
Voilà! Begin al maar met de korte en lange stukken bij elkaar te leggen, koorden en haringen laat je nog maar in de zak.
Haringen?
Ja, dat zijn die ijzeren pinnen met een oog eraan, ze worden in de grond geslagen en dienen om het zeil aan te spannen.
Ha!
Terwijl hij uit een veel grotere zak een lichtblauw tentzeil trekt leg ik alle onderdelen netjes gesorteerd naast elkaar.
Ziezo, het grootste werk is gedaan. Kijk nu goed!
Françios kampeert al jaren en in geen tijd staat het buizenframe recht.
Pas als we het zeil over het geraamte schuiven zie ik hoe ruim die tent is.
Jongens, zo groot? Hier kan je met tien man in overnachten!
Ja ze is wel niet nieuw meer maar toch erg comfortabel en je hebt er
heel veel lucht en ruimte in. Jullie zullen er goed in slapen.
Dat zie ik. Kubieke meters lucht! Het midden van het dakzeil wordt met
een lange maststok omhoog gehouden en is wel drie meter hoog.
Een binnentent is er niet. We zullen allemaal in dezelfde 'kamer' moeten slapen.
Als alles mooi is aangespannen lijkt het alsof we een kleine circustent hebben rechtgezet.
Ik dacht dat een tent vierkant of rechthoekig was maar deze is rond?
Ja, het is een oud model maar nog goed waterdicht hoor! Oh ja, nu ze
toch open staat ga ik het zeildoek eens bespuiten om het opnieuw goed
regenbestendig te maken.
Hij geeft me een spuitbus.
Hier zie, wil jij die stevig schudden dan zal ik tonen hoe het moet.
Op dat moment vallen de eerste druppels regen uit de lucht.
Oei! Kom, laat ons vlug het zeil eraf halen het is niet prettig als je
het moet meenemen als het nat is. Dat bespuiten kan je thuis zelf doen.
In allerijl bergen we het doek op en net als alles binnen is krijgen we een hevige stortbui.
Sus geeft me alles mee, veldbedjes, slaapzakken, kookgerief,... echt alles!
Mijn vrouwtje is toch niet zo gerust over dat kamperen en telefoneert
naar haar vriendin Godelieve. Samen met haar man Fred en hun twee
dochtertjes Annemie en Marleen hebben ze verleden jaar al eens
gekampeerd en misschien kan zij wat goede raad geven.
Wanneer ze horen dat we van plan zijn om te kamperen stellen ze dadelijk voor om samen te gaan.
Dat zien we wel zitten, bovendien hebben hun kinderen ongeveer dezelfde
leeftijd als die van ons. Er wordt besloten om in Italië aan het
Gardameer te gaan kamperen.
We vertrekken heel vroeg zodat we zo ver mogelijk kunnen rijden en dan een camping zoeken om te overnachten.
Het is al zes uur als we aan het Vierwoudstedenmeer in Lugano aankomen.
Fred zal eerst helpen met het opzetten van mijn circustent.
Wanneer alles goed en wel op de grond ligt zien we hoe dreigende
onweerswolken van over het meer in een die snel tempo op ons afkomen.
Haastig worden alle koorden aangespannen en vluchten we met de twee gezinnen in onze grote tent.
Nog vlug trekt Fred zijn volgeladen aanhangwagentje in de tent en maken we alle openingen achter ons dicht.
De wind steekt op en bliksemschichten slaan in aan de andere kant van het meer.
Roger man, dat gaat hier seffens lelijk doen, zegt Fred, en om zijn
woorden kracht bij te zetten rukt een windstoot zo stevig aan het dak
van de tent dat er al enkele haringen uit de grond schieten.
Mijn vriend reageert onmiddellijk, rukt het dekzeil van zijn aanhangwagentje en haalt er een dikke koord uit.
Hier, pak vast! Gebruik mijn wagentje als ladder en maak dit touw stevig vast daarboven aan de top van de grote steunmast
Terwijl ik op het karretje klim rijdt Fred me naar het midden van de tent.
Koortsachtig werk ik om de lange koord overal rond de buizen te
draaien, door de ogen van het tentzeil te steken en overal vast te
maken waar
ik kan.
De wind is nu pas echt kwaad! Hij rukt met felle snokken en schijnt van alle kanten tegelijk op ons af te komen.
Fred maakt het touw stevig vast aan het onderstel van het wagentje.
De koord staat strak gespannen en rukt soms zo hevig dat één van de
wieltjes van het vehikel bij momenten even van de grond loskomt.
Aan die kant daar moet je de dwarsliggers onder het dak omlaag
houden, roept Fred boven het gedonder uit, ik neem deze kant wel.
Beide hangen we nu met ons volle gewicht onderaan de tent.
De twee vrouwen staan met de kinderen tegen zich aangedrukt en uiten af
en toe schelle kreetjes als de boel dreigt weg te vliegen.
Plots begint het hevig te regenen en blijkt de wind wat te luwen.
Door het gewicht van het water drukt het tentzeil nu beter naar beneden en kunnen we het buizenstel uiteindelijk loslaten.
Godelieve haalt hun beddengoed uit het karretje en Fred blaast de luchtmatrassen op.
Dek ons wagentje toe Godelieve onze kleren worden nat! Fred wijst omhoog.
Ik kijk naar boven en zie nu ook dat de kop van de tent niet waterdicht is.
Ik verwijt mezelf als ik terugdenk aan de woorden van Françios: ... ik ga het zeildoek nog eens moeten bespuiten met dit waterwerend product... maar toen hebben we in allerijl het tentzeil opgevouwen en heb ik er niet meer aan gedacht om het zelf te doen.
Overal vertoont het zeil nu doorgezakte plekjes en na een tijdje
beginnen die te lekken. Het wordt echt zoeken om nog droge
plaatsjes te vinden waar de vrienden hun luchtmatrassen en wij onze
kampbedden kunnen installeren.
Uiteindelijk lukt het ons om negen plekjes te vinden en in een - min of
meer - droge slaapzak te kruipen. Moe van het lange rijden en de
inspanningen bij het opzetten van ons 'buitenverblijf' vallen we zonder
problemen in slaap.
Het onweer heeft waarschijnlijk nog een hele tijd geduurd want als ik s
morgens wakker wordt en mijn hand naast mijn veldbedje laat hangen, belanden mijn vingers in een grote plas water.
Ik schrik me rot en kijk in het schaarse licht naar mijn medereizigers.
Tineke en onze drie rakkers slapen nog lekker op hun hangbedjes. De
kleine pootjes eronder staan wel vijf centimeter diep in het water.
Vlug kijk ik naar de familie Roels en verwacht dat ze op hun
luchtmatrassen ronddrijven in de tent. Als ik mijn ogen uitwrijf om
beter te kunnen zien merk ik dat ze nog alle vier op hun
oorspronkelijke plaats liggen. Oef, wat een geluk.
Maar wat drijft daar? Een schoen van Fred dobbert als een bootjes
rond zijn matras en ook van ons drijven er allerhande spullen op het
water.
Pst! Fred, wordt wakker jong, we moeten maken dat we hier weg zijn
want straks stijgt het water nog hoger en dan zullen we verzuipen.
Hè?
Mijn vriend is dadelijk klaarwakker en als hij fluks uit zijn bed stapt staat hij tot aan zijn enkels in het water.
Miljaar! Opstaan allemaal! En vlug!
In zeven haasten pakken we onze spullen bij mekaar en gaan buiten de tent op een iets hoger gelegen stukje grasgrond zitten.
In onze haast en onwetendheid waren we vorige avond veel te dicht bij
het meer gaan staan en na het onweer steeg het waterpeil tot in de tent.
De zon komt nu tussen de bergen kijken en het landschap is wondermooi.
We ontbijten in een prachtig decor en vergeten dadelijk al onze miserie.
De weg naar het Gardameer verloop vlekkeloos en eens dat we daar een
plekje gevonden hebben - op veilige afstand van het water - beleven
we een superfijne vakantie en veertien dagen niks anders dan een
stralende zon!