Levensloop met verhalen en vertellingen vanaf 1960
29-07-2007
Weer iets helemaal anders
1978
Via een selectiebureau kom ik in contact met mijn nieuwe werkgever.
Aanvankelijk doen ze nogal geheimzinnig maar later begrijp ik waarom.
Een vriendelijke dame laat mij
enkele gemakkelijke proeven afleggen, onderwerpt me aan een vrij lang
interview en vraagt of ze een fotokopie van mijn diploma mag maken.
Ik heb dat diploma meegebracht en liet het wijselijk in mijn boekentas zitten in de hoop dat ze het mij niet zou vragen.
Het behaalde cijfer maakt me niet beschaamd maar wel iets anders...
Eind Juni 1971
Fier als en gieter kom ik met mijn diploma thuis, rol het open op de
keukentafel en laat me met een zware zucht in de zetel vallen.
Kijk! Daar ligt nu de vrucht van negen jaar avondschool. Zeg ik theatraal.
Mijn vrouwtje lijkt niet echt in de stemming om mijn vreugde te delen en ik vraag haar wat er scheelt.
Ach, het is niks, zegt ze afwijzend maar als ze zo reageert weet ik dat er wél iets is.
Vertel op. Heb je een zware dag gehad? Waren de kinderen lastig?
Ik moet het er uit sleuren.
Het is vandaag een rotdag. Alles slaat tegen. Mijn wasgoed hangt daar
nat op de draad, Bert heeft een snotvalling, Marleen hoest ook al en ik
mag Walter geen moment uit het oog verliezen of er gebeuren
ongelukken.
Wat heeft hij dan zoal uitgestoken?
De melkboerin had net 20 eieren gebracht en ze in een kom op de kast
gezet. Terwijl ik Bert zijn neus snuit trekt onze kleinste toch wel die
kom met eieren over zijn kop zeker. Zijn haren vol smurrie en de rest
op de grond. Je kan denken wat een smeerboel het hier was, ik had pas
gekuist en mocht opnieuw beginnen.
Ach, zo erg is dat toch niet, lach ik, en om haar nog een beetje te plagen;
Maar wie zet er nu een kom met eieren op de rand van de kast?
Ja, jij hebt gemakkelijk praten maar ik ben altíjd alléén met de kinderen.
Ik troost haar, zeg dat ik in de toekomst meer bij haar én de kinderen
zal zijn en kan haar tenslotte overhalen om samen een lekker glaasje
wijn te drinken in het salon.
Als we rustig aan het genieten zijn komt Marleentje buiten adem
aangelopen.
Papa, papa, Waltel is weel bezig. Hij doet 'kwibbel kwabbel'.
Ze kan de r nog niet goed uitspreken.
Ach, hij is weer aan het tekenen op het behang,zegt Tineke laat hem maar doen.
Ja maal hij doet kwibbel kwabbel op een papiel van papa...
Miljaar!!! Plots besef ik het.
Het ventje staat recht op een keukenstoel en tekent met een kogelpen huisjes en kleine ventjes op mijn kersvers diploma. Achter mijn rug staat het vrouwtje die fijntjes zegt:
Wie legt er nu zijn diploma open en bloot op de keukentafel?
1978
De dame van het selectiebureau bekijkt de oorkonde en fronst haar wenkbrauwen.
Mijne kleinste heeft er ook een handtekening op gezet. Zeg ik met een schaapachtig lachje.
Ze knikt begrijpend en gaat de fotokopie nemen.
Een week later krijg ik een brief waarin de naam staat van de firma die
mij in dienst wil nemen. Er wordt uitdrukkelijk gevraagd om mijn
contract te komen tekenen op zaterdag namiddag als er géén personeel
aanwezig is.
Mr. De Keyzer, de zaakvoerder, drukt me op het hart dat ik me hier de eerste twee maanden niet mag laten zien.
Eerst moet ik veertien dagen op stage in Appeldoorn, NL.
Daarna zal ik enkele weken klinische opleiding volgen bij Prof.
Kratochwill in Wenen en dan nog drie weken cursus in de fabriek te
Zipf,Oostenrijk.
Ondertussen heb ik de tijd om de vertegenwoordigers in te lichten over je komst. Zegt mijn nieuwe baas.
Ze zijn tegen het in dienst nemen van een product specialist die hun verkoop nochtans zal doen stijgen.
Tot op heden verkochten ze vooral medische gassen en ziekenhuisbedden
maar nu komt er een hele nieuwe reeks cardiologie instrumenten en ook
een afdeling echografie.
Deze toestellen kan men niet verkopen zonder de steun van technisch
geschoold personeel dat perfect met deze machines kan omgaan.
Maar waarom zijn ze dan tegen mijn komst? Vraag ik verbaasd.
Ze moeten een deel van hun commissieloon aan jou afstaan en daar wringt het schoentje.
Ja, nu wist ik het. Dat belooft. Ik zal dubbel mijn best moeten doen om
zowel de dokters als de verkopers te overtuigen van mijn kunnen.
De Hollanders zijn zeer vriendelijk en de opleiding is van een hoog niveau.
Nooit eerder leerde ik iets over bloedsomloop en hartfuncties maar nu
krijg ik een hele cursus anatomie te verwerken. Ook de bediening en
werking van elk apparaat moet ik kennen en ik geef toe dat ik het daar
knap lastig mee heb.
In Wenen is het helemaal anders. Kratochwill is een zeer bekwaam vrouwenarts.
Hij is een pionier op Ultraschall(echografie) gebied en ik leer enorm veel van hem.
Ik krijg een wit schort, zie er uit als een echte dokter en mag overal met hem mee.
Aanvankelijk doet het wel raar om bij intieme onderzoeken als
toeschouwer aanwezig te zijn maar na enkele dagen raak ik dat gewoon en
heb nog enkel oog voor de technische kant van het onderzoek.
De drie weken fabriek is zwaardere koek. Ik spreek wel wat Duits maar
Oostenrijks is toch nog wat anders. Men plaats mij naast een ingenieur
die waarschijnlijk een kei in zijn vak is maar geen verstand heeft van
iets uit te leggen. Bovendien spreekt hij als een sneltrein en denkt
dat ik die nieuwe technische termen al allemaal ken. Ik moet hem
geregeld onderbreken en vragen (Bitte Schön, langsaam...) om nog eens te herhalen.
Als de twee maanden om zijn wordt ik voorgesteld aan de vier vertegenwoordigers van de firma Ballings Dräger.
Na mijn eerste demonstraties met de nieuwe toestellen smelt hun
wantrouwen als sneeuw voor de zon en zijn ze heel blij dat ze dit zelf
niet moeten doen.
Hun omzet stijgt spectaculair en we worden de beste maatjes.
Over het deel van hun commissieloon dat ik nu opstrijk wordt met geen woord meer gerept.
Ik ben opnieuw gelukkig met mijn buitendienst job en na enkele maanden verdien ik weer even veel als bij Lapperre.
De leiding in 'de winkel' is voor mij een hele verandering. Tot voor kort werkte ik alléén en bezocht de NKO-dokters in heel België. Eén enkele assistent hielp me daarbij. Hier werken we met vijf of zes mensen en komen de slechthorenden naar ons toe in het hoorcentrum. Er
is constant één technicus voor het uitvoeren van snelle herstellingen,
één of twee winkeldames die vooral de klanten aan de toog bedienen,
twee gehoorprothesisten (audiciens) die alle test doen en meestal
werkzaam zijn in de geluidsarme cabines en dan ik, als derde audicien
en duivel doet al... Toch
houd ik van dat werk en het voortdurend contact met de klanten. We
vormen samen een fijne ploeg en er is een goede verstandhouding. De
omzet stijgt elke maand en dat ziet onze werkgever graag. Tijdens de minder drukke momenten wordt er vaak gelachen en vooral veel koffie gedronken. Er
zijn tientallen anekdotes te vertellen over de grappige situaties die
er soms met slechthorende mensen kunnen ontstaan maar één enkel voorval
blijft me nog altijd bij.
Elke maandag werkt Raymond Delsaert in het hoorcentrum. Op
andere dagen assisteert hij verschillende opticiens in de hele regio
Brabant die hoorapparaten van Lapperre verkopen. Raymond is een heel
goede gehoorprothesist en heeft al jaren ervaring. In zijn vrije tijd
maakt hij fantastische schilderijen die hij in de galerie Agora
te Brussel voor een zacht prijsje verkoop aan - meestal
Amerikaanse - toeristen.
Het
is al 10 uur en we verlangen allemaal naar een kop koffie als de dame
die hem brengt de deur openstoot. Madame Jeanne, een rasechte
Brusselse, is vrij dik en heeft moeite om zich al sloffend achter haar
koffiewagentje door de deuropening te werken. Raymond
plaagt haar altijd met opmerkingen over te slappe of te sterke koffie,
geen suiker genoeg of de melk die zuur is geworden. Vandaag
heeft hij geen koffielepeltje gekregen en maakt aanstalten om zich te
beklagen maar nog voor hij zijn mond kan opendoen haalt Jeanne een
lepeltje uit de zak van haar voorschoot, poetst het op met haar zakdoek
en geeft het met een breed gebaar aan Raymond die al deze handelingen
met open mond heeft gadegeslagen. Pas als ze weer de deur uit is gaat zijn mond weer dicht. Hebt ge dat nu gezien? Vraagt hij gechoqueerd. Van hygiëne gesproken, zeg! Hij gaat dadelijk zijn lepeltje grondig afspoelen onder de kraan. Heel de voormiddag is het voorval onderwerp van de gesprekken en er wordt nogal wat afgelachen en gefantaseerd.
Elke
dag krijgen we wel honderd mensen over de vloer, niet alleen om een
apparaat uit te proberen of te kopen maar vooral om hun hoorapparaatje
te herstellen of eens te laten nazien. We
helpen álle mensen, van jong tot oud, van proper tot niet proper maar
er zijn ook echte vuilaards bij die nooit of nimmer hun apparaat of
oorstukje reinigen. Wanneer
de winkeljuffrouwen zo iemand zien binnenkomen schuiven ze van links
naar rechts achter de toog en proberen één van de audiciens met het
vuile werkje op te zadelen. Raymond
is uitermate gedienstig en altijd bereid om in te springen en daarom
krijgt hij vandaag een oorstukje in handen dat vol vettige oorsmeer zit
en waarvan het plastieken elleboogje verstopt is en moet gereinigd
worden. Het
ding zit blijkbaar muurvast op het hoorapparaat en Raymond probeert met
behulp van een fijn tangetje het onding te verwijderen. Plots schiet
het stukje los en vliegt in een grote boog door de winkel. Zelfs na een grondige zoektocht is het nergens meer te vinden. Dan neem ik wel een nieuw elleboogje, zegt Raymond met een brede glimlach tegen de klant. Hij kan het maar betalen, sist hij in onze richting. Wanneer
de klant goed en wel opnieuw de deur uit is laat Raymond zich met een
zucht in de stoel achter zijn bureau vallen, drink de rest van zijn
koffie op en... Beikes!!! Oooh! Wat een smeerlapperij! Schreeuwt hij en loopt al kokhalzend naar het toilet. Op de bodem van het lege koffiekopje ligt het elleboogje te blinken!
Ondanks
de goede sfeer tussen de collegas en de omzet die bijna elke maand
stijgt voel ik me na twee jaar toch niet meer zo gelukkig in de winkel. Daar zijn twee redenen voor. Eén: Ik mis de buitendienst. Alhoewel
ik inzie dat ik me vergist heb door deze keuze te maken durf ik het
toch niet dadelijk tegen mijn vrouwtje zeggen. Terug naar de
audiometrie gaat niet. Dat zou ik ook niet willen. Trouwens Françios
doet zijn werk uitstekend en ik hoor niks dan lof over hem. Twee:
Er is al enkele maanden een klein tekort in de kassa. Ik ben er honderd
procent zeker van dat niemand van mijn personeel er voor iets tussen
zit en ik ben bijna zeker dat het komt door een vergetelheid bij het
inschrijven van gratis batterijtjes. De
boekhouding wil me niet geloven en zegt dat ik dit tekort zal moeten
bijpassen omdat het per slot van rekening mijn verantwoordelijkheid is. Dit
maakt me kwaad. Iedereen zegt me dat ik het me niet zo erg moet
aantrekken en dat ik er eens moet over praten met Mr. Lapperre. Mijn
fierheid belet me om dit te doen. Ik beschouw het als een vernedering
en in een kwade bui schrijf ik mijn ontslagbrief en geef hem aan de
personeelschef. Die namiddag moet ik bij de baas komen. Hij
begrijpt mijn houding niet, lacht om dat luttele bedrag en wil het
onmiddellijk kwijtschelden. Maar zo zit ik niet in mekaar: Ik heb een
besluit genomen en hou me daar aan. Wanneer
hij voelt dat ik niet ben om te praten vraagt hij me om toch nog
minstens drie maand te blijven en de opleiding van mijn opvolger te
verzekeren. Hij is altijd heel loyaal met mij geweest en daarom wil ik op zijn verzoek ingaan.
Ik blijf nog drie maanden en werk even hard dan voordien. Meer nog, want aan de nieuweling besteed ik aanvankelijk veel tijd. Mr.
Tilly, mijn opvolger, is tien jaar ouder dan ik en zeer intelligent.
Hij leert vlug en na die drie maanden is hij 100 % klaar voor de job.
Ondertussen had ik al bij twee firmas gesolliciteerd voor een betrekking als ingenieur in elektronica. Volgende week begin ik als applicatie specialist bij een firma in medisch materiaal te Schaarbeek.
Uiteindelijk
heb ik acht mooie jaren bij Lapperre gehad en als ik in de buurt was
ging ik nog eens wat kletsen met de collegas van de winkel'.
Is dit nu geen prachtig gebouw? Vraagt Adriaan terwijl hij zijn bier omhoog houdt om met mij te klinken. Zonder het antwoord af te wachten tikt hij zijn glas tegen het mijne. Op de toekomst! We zitten op het terras van
The Danish Tavern en kijken in de richting van het vernieuwde gebouw
waarop in koeien van letters te lezen staat: Centre Auditif - Hoorcentrum - Lapperre Het complex is vijf
verdiepingen hoog en "de winkel" op het gelijkvloers is een volwaardig
gehoorcentrum geworden met drie geluidsarme cabines, allerhande nieuwe
meetinstrumenten en testapparatuur. Jouw geluidsmeter heeft veel succes daar in het uitstalraam, mooi werk. Dank u mijnheer. Ik drink profijtig van mijn biertje en voel dat hij me nog iets wil vragen. Ben je tevreden over Mr. Baeck, je medewerker in de audiometrie? Françios is een uitstekende kracht, zeg ik, de beste die ik al gehad heb. Hij knikt goedkeurend. Zou hij evengoed als u de audiometrie kunnen leiden? Natuurlijk zou François
dat kunnen. Hij spreekt vlot beide landstalen, is zeer gedienstig en
hij heeft samen met mij zijn diploma van gegradueerde in de elektronica
gehaald. Onlangs tijdens mijn verlof heeft hij me probleemloos
vervangen. Ik kijk hem recht in de ogen en weet bijna met zekerheid wat hij nu gaat zeggen. Het wordt een voorzichtige vraag. Zou jij er iets voor voelen om de leiding van het nieuwe gehoorcentrum op je schouders te nemen? Ik? Het is gespeelde verbazing maar hij schijnt het niet te merken. Ja. Ik denk dat jij dat uitstekend zou doen en financieel zou je er ook wel bij varen. Nu houdt hij me scherp in de gaten. Maar mijnheer P. leidt toch al jaren het hoorcentrum. Bent u niet tevreden over hem? O, jawel hoor, maar mijnheer P. is vijfenzestig geworden en gaat met pensioen. Ach zo, dat wist ik niet. En wanneer zou hij weggaan? Dat weet ik nog niet. Trouwens hijzelf weet ook nog niet dat hij weggaat. Wat wil hij daarmee zeggen? Ik frons mijn voorhoofd. Hoezo? Gaat u hem dan ontslaan? Hij lacht geamuseerd. Nee, nee, helemaal niet. Wij zijn zeer tevreden over hem maar het wordt tijd voor vernieuwing. Hij buigt zich naar me toe. Daarom zou ik willen
vragen - als u mijn voorstel aanneemt - van de grootste discretie te
bewaren en met niémand over ons gesprek van vandaag te praten. Als u het vraagt zal ik dat zeker niet doen Mr. Lapperre. Ik voel dat hij nog meer gaat zeggen. Kijk. Het zit zo. Mr. P.
wíl eigenlijk nog niet met pensioen maar ik ga hem aan het verstand
brengen dat het stilaan tijd wordt om de fakkel door te geven aan een
jongere kracht. Nu weet ik het. Eigenlijk voel ik me door zijn voorstel gevleid en zie het wel zitten om weer iets nieuws te beginnen. Ik zou bovendien nog meer verdienen en die centjes kunnen we zeer goed gebruiken nu we aan het bouwen zijn. Hij ziet me nadenken en komt met het voorstel. De eerst drie maanden zou
je stage volgen in de winkel, als assistent van Mr. P. Uw salaris
blijft hetzelfde maar als je de zaak overneemt krijg je als bonus een
commissieloon op het omzetcijfer. Denk erover na. Praat met je vrouw en
weet me iets te zeggen tegen het einde van de week. Goed? Ja, ik zal u zo vlug mogelijk iets laten weten. Daar reken ik op! Hij lacht zijn mooie tanden bloot en geeft me een stevige handdruk. Op dat moment ziet mijn baas iemand aan de andere kant van de straat en wenkt hem om bij ons te komen zitten. Ik wordt aan de man voorgesteld en we praten dadelijk over iets anders.
Het is warm weer, we drinken nog enkele glazen bier en ik voel dat de twee mannen nog lang niet van plan zijn om op te stappen. Ik ben moe en wil naar huis. Als u me niet meer nodig heb zou ik graag doorgaan Mr. Lapperre. Zeker, zeker. Hij staat al recht om me te groeten maar dan aarzelt hij en tast in zijn vestzak naar zijn autosleutels. Zou je me eerst nog één kleine dienst willen bewijzen? Hij vraagt het met zijn onweerstaanbare glimlach. Natuurlijk mijnheer, wat kan ik voor u doen? Mijn auto staat in de parking bij het centraal station. Als je die even voor mij zou willen halen?
De sleutels liggen al in mijn hand en ik stap goed door naar de ondergrondse parking. Ik ken zijn auto, het is een grote Buick en het kost me weinig moeite om hem te vinden. Ik heb de gewoonte om bij
het starten steeds het koppelpedaal in te duwen en daarom verschiet ik
geen klein beetje als ik slechts twee pedalen vind: het gaspedaal en de
rem. Hoe moet ik nu de versnellingen schakelen? Ik start de auto en die
schiet met een schok vooruit. In een reflex trap ik op het rempedaal
maar kan niet voorkomen dat de auto lichtjes met zijn voorste bumper
tegen een betonnen paal botst. De motor draait niet meer en ik ga kijken naar de schade. Het valt nogal mee want er is enkel een klein schrammetje te zien. Het angstzweet breekt me uit. Hoe moet ik dit oplossen? Veiligheidshalve ga ik naar
de uitgang en vraag aan de receptionist of hij me kan komen helpen om
de auto uit de garage te krijgen. De man is zeer gedienstig en legt me uit hoe ik met een automatische versnelling moet omgaan. Zeer voorzichtig rijd ik tot voor de Danish Tavern waar de twee mannen hun zoveelste biertje drinken. Bedankt hoor, zegt mijn werkgever, laat de motor maar draaien wij gaan dadelijk door. Tot morgen!
Ik heb niet de moed om zijn goed humeur te bederven en zeg maar niks over dat schrammetje.
Veertien dagen later begin
ik stage te lopen bij mijnheer P. en na drie maanden neem ik de
verantwoordelijkheid voor het centrum over. Nog dezelfde week vieren we het afscheid van P. die een grote en heel mooie kleuren TV krijgt als afscheidscadeau.