Levensloop met verhalen en vertellingen vanaf 1960
14-10-2007
Ons kampeerwagentje
Nazomer 1977
Na het turbulente einde van onze laatste Joegoslavië-vakantie zijn we veilig en gezond weer thuis gekomen. De auto is achtergebleven en ik ben ervan overtuigd dat die sluwe politieambtenaar mijn (gratis bekomen) auto wel weer zal oplappen en verkopen. Soit! De verzekering neemt genoegen met de foto's die ik van het ongeval heb genomen en zal de premie uitbetalen. Met wat opleg zullen we dan een andere auto kunnen kopen. Omdat ik een hekel heb gekregen aan grote wagens op een klein onderstel (Ford Taunus ) kiezen we een witte Volkswagen Golf maar voor de levering zullen nog wel enkele weken moeten wachten. Ondertussen heb ik verscheidene pogingen ondernomen om ons kampeerwagentje te laten opsturen vanuit Rijeka naar Brussel. De belofte om het ding op de trein te zetten als we de reiskosten overmaken blijkt niet te kloppen. Iedereen ontkent dat ze deze belofte ooit zouden hebben gedaan en daarom wil niemand de verantwoordelijkheid op zich nemen. Na veel gepalaver komen we tot de conclusie dat er maar één mogelijkheid is om onze eigendom terug te krijgen en dat is; het wagentje zelf gaan ophalen in het station van Rijeka.
Zonder auto is dat echter moeilijk en daarom klop ik aan bij mijn ouders om hun wagen te mogen lenen. Wanneer mijn vader hoort dat ik met zijn Opel kadetje naar Joegoslavië wil rijden begint hij te panikeren en van een trekhaak aan het wagentje monteren kan al helemaal geen sprake zijn. Ik verzin dan maar een leugentje (om bestwil) en zeg dat ik voor mijn werk dit weekend een congres moet bijwonen in Amsterdam en of ik zijn auto zou mogen hebben om daar naartoe te rijden. Die vrijdagochtend geeft hij me met tegenzin de sleutels van zijn karretje en ik voel me net een kwajongen als ik stiekem naar de garage rijd om er een trekhaak aan te laten monteren. Om vier uur is hij klaar en samen met Tineke vat ik de lange tocht van 1300 Km aan. We rijden in één stuk door, stoppen enkel om te tanken en zaterdag tegen de middag komen we doodmoe aan het station van Rijeka. De ijzeren poort staat wagenwijd open en we zien hoe enkele mannen bezig zijn met nieuwe autobussen van een goederentrein af te laden. Zonder aarzelen rijden we binnen maar worden dadelijk tegengehouden door de stationchef van dienst die onvriendelijk vraagt wat we komen doen. Ik kom mijn kampeerwagentje afhalen, zeg ik met mijn breedste glimlach. De man schijnt mijn Duits niet goed te begrijpen want hij bekijkt me vol argwaan. Kijk! Daar staat het! Roep ik uit, en wijs met gestrekte arm in de richting van ons wagentje dat midden op een verhoogd perron staat. Is dat uw wagentje? Vraagt de man streng. Zijn Duits is niet beter dan het mijne. Jawohl herr Bahnhofsvorsteher! Zeg ik enthousiast. Luister goed, zegt hij bedaard, U krijgt exact tien minuten om dat ding hier weg te slepen want zodra die laatste bus gelost is sluiten we dit goederenstation tot maandagochtend. Verstehen Sie mich? Ik wil nog wat vragen maar zijn geduld is op: Mach vort, verdammt!! Haastig rijdt ik de Opel tot voor het perronetje, sleep het wagentje naar beneden en haak het vast. Binnen de drie minuten staan we buiten de poort op de drukke straat. De elektrische draden van mijn wagentje zijn nog stuk maar ik besluit om het risico te nemen en zonder stoplichten of richtingaanwijzers tot op de camping te rijden. Ik wil het niet meemaken dat de stationchef zich bedenkt en met tegenhoudt. Eenmaal op de camping zijn de draden vlug hersteld. Bij de inspectie van de inhoud stellen we vast dat er niets gestolen is uit ons wagentje en dat ze zelf het dekzeil niet eens hebben opgelicht. Die nacht slapen we de slaap der gelukzaligen en met een blij hart rijden we s anderendaags weer in één ruk naar huis.
Voordat ik die maandagochtend het Kadetje terugbracht had ik wijselijk de trekhaak eraf gevezen. Nooit heeft mijn vader iets gemerkt, tot op de dag dat hij zijn auto verkocht en de koper hem vroeg of de bol van de trekhaak ook in de prijs begrepen was en of hij die kon meekrijgen
Reacties op bericht (1)
15-10-2007
Gelezen en
goedgekeurd.
Weer een verhaal om van te genieten.
Maar Fikske, aan jouw 'breedste glimlach' daar had die stationchef toch niets aan. Je had Tinneke het moeten doen vragen, hij zou dan zo bars niet geweest zijn...
in elk geval, je hebt me dunkt ook wel wat uitgestoken in je jonge tijd...
Groetjes uit Merida...