De
opkomst van de opera
Hoe is het ontstaan en welke
ontwikkeling maakte het door?
Rond 1600 bestudeerden wetenschappers in Florence de muziek van de
Griekse tragedies uit de klassieke tijd. Ze kwamen tot de conclusie dat die
muziek monodisch geweest moest zijn; de melodie werd door een solostem gezongen
met een bescheiden instrumentale begeleiding.
Zo kwam de expressieve lading van de tekst zonder te veel versluiering
door muziek tot uiting. De studie van het Griekse drama leidde tot de vernieuwende
muziekvorm van 'zingend spreken': het recitatief. Het bestaan van de opera was
een feit.
Claudio Monteverdi
De eerste componist die een complete tekst op muziek zette was de Italiaan Claudio
Monteverdi. Zijn opera Orpheo werd in 1600 aan het hof van de hertog Conzaga.
Om een levendig geheel van dit zangstuk te maken, bracht Monteverdi variaties
aan in de zangpartijen. Hij bracht een scheiding aan tussen solozang, de
laterale aria en het ritme door de behoefte aan expansie van de zanger bepaald
wordt; verhalend gedeelte in een opera e.d., voorgedragen met de toonval en het
ritme van de gesproken rede, recitatief.
Stijlen
Als de opera zich over heel West-Europa verspreidt, ontwikkelen zich
verschillende nationale stijlen. De opera seria in Italië is een ernstige opera
met tragische, op mythologie geïnspireerde verhalen. Als tegenhanger
ontwikkelde zich de opera buffa, waarin gewone mensen in komische, alledaagse
situaties worden weergegeven. Beide typen opera's werden geheel gezongen met
een afwisseling tussen recitatieven en aria's.
In Frankrijk kwam de tragedie lyrique met statige dans en muziek tot
ontwikkeling. De opera comique is juist luchtig van karakter, omdat er
gesproken dialogen in plaats van recitatieven worden gebruikt. De opera
Benedict en Beatrice van Berlioz is een voorbeeld van een opera comique.
Toegankelijk
Vanaf 1637 kunnen ook gewone burgers tegen betaling van een toegangskaartje een
operavoorstelling bijwonen. De zangkunst steeg al snel naar een hoog peil en de
aria's werden steeds belangrijker. Iedere zanger kreeg de kans zijn kunsten te
tonen en het publiek eiste dat de beste zangers een aantal keren te horen
waren. Componisten verwerkten daarom tientallen aria's in hun opera's. Een aria
bestond uit enkele regels die werden herhaald.
Drama
De verhaallijn werd steeds minder belangrijk en vormde vaak niet meer dan een
verbinding tussen de aria's. Deze vorm komt terug in opera's van beroemde
componisten uit de 18e eeuw, zoals Mozart. In de 19e eeuw brengen Verdi en
Puccini het drama terug in de opera zonder het belang van de zang te
verloochenen.
Populariteit
In de tijd dat de opera populaire muziek was, gedroegen de bezoekers zich niet
anders dan de bezoekers van de popconcerten nu. Er werd gegeten en gedronken
tijdens de voorstelling. Er werd gejoeld, gefloten, gejuicht. Als het echt mis
was, werden de zangers bekogeld met de meegebrachte etenswaren. In de 20e eeuw
verdwijnt de belangstelling van het grote publiek, maar er worden nog altijd
nieuwe opera's gemaakt. Veel grote operaproducties kunnen nu alleen met
subsidie worden uitgevoerd.
Libretto
De basis van elke opera is het libretto, de tekst van het gezongen verhaal. Het
ritme van die tekst bepaalt in hoge mate de muziek. Daarom is het moeilijk om
operateksten te vertalen. De relatie tussen tekst en muziek kan in zo'n
vertaalslag verloren gaan. Om ervoor te zorgen dat de bezoekers het verhaal
toch kunnen volgen, maakt de opera veel gebruik van boventitels; op een vlak
boven het toneel wordt de vertaling geprojecteerd.
|