Daarna naar Het Bolwerk voor een optreden van Willem Vermandere en zijn trawanten. De zaal is, zoals te verwachten, uitverkocht. Een bordje meldt dat er geen pauze is. Het wordt een spektakel van een paar uur. Mooie, vaak ontroerende muziek, de liedjes overwegend van recente datum. Opvallend wel dat de thema’s oorlog, dood, levenseinde vaak terugkomen. Ook nogal wat ruimte voor wat hij zijn ‘vertellementen’ noemt. Het moet gezegd: hij weet uitstekend een (eenvoudig, soms onbenullig) verhaal op te bouwen naar een pointe, een ontknoping - als dat al geen te dure woorden zijn. Naar het einde van de avond toe heeft hij duidelijk wat last van een vermoeide stem.
Jawel, gisteren verscheen Putin weer in het openbaar nadat hij tien dagen spoorloos was geweest voor de media. Waarnemers gaan ervan uit dat er wel degelijk iets aan de hand is geweest in het Kremlin, maar wat zal men wellicht nooit vernemen.
Mij interesseert meer waarom Putin een jaar na de feiten op de televisie vertelt dat hij wel degelijk Russische soldaten inzette om de Krim in te lijven en dat er zelfs kernwapens stand-by gehouden werden voor het geval het Westen militair had willen reageren. Het behoort ongetwijfeld tot zijn imagebuilding: ik, de sterke leider, die alles onder controle houdt. Moet het ook geïnterpreteerd worden als een waarschuwing aan de NAVO en aan de Verenigde Staten?
Naar het Jubelparkmuseum voor de expositie ‘Lascaux’. Die bezocht met een gids en dat is toch altijd anders dan wanneer je alleen de tentoonstelling aandoet. Een paar jaar geleden daalde ik af in Lascaux II en ik vond die nabootsing zeer geslaagd. Ook in Brussel zijn er replica’s van de beroemde rotswanden met de tekeningen van dieren en van één mens te zien. Door de opstelling had ik hier veel minder dan in de Dordogne het gevoel van in zalen in grotten te vertoeven. Boeiend is wel dan men de bezoeker af en toe in het duister zet en vervolgens alleen de tekeningen laat oplichten zodat hij echt alle schetslijnen die op de wanden voorkomen kan zien. Verder waren er ook allerhande voorwerpen uitgestald die de cro-magnonmens (zelf ook aanwezig, in was dan) uit been en steen maakte en gebruikte. Op het einde van de rondgang wachtten nog skeletten van dieren uit het paleolithicum die in België gevonden zijn, alsook een reeks foto’s van de rotstekeningen uit dezelfde periode die in het Egyptische Qurta in 2005 door Belgische archeologen zijn ontdekt.
Mensen worden heel anders oud en ik heb het nu niet over het fysieke, maar wel over het psychische aspect, voor zover je die twee natuurlijk gescheiden kunt houden. Nooteboom, bijna 82, is nog uitermate productief, hij werkt voortdurend aan diverse boeken tegelijk. Als je hem even aan het woord hoort en ook bezig ziet, als je hem ziet bewegen en zijn boeken dedicaceren staand aan een hoge tafel, voel je uit alles dat hij veel genoegen beleeft aan zijn schrijverschap en aan zijn succes.
In Knack van vorige week lees ik een interview met Walter van den Broeck, bijna 74 nu, wat een pak jonger is dan zijn Nederlandse collega. Hij heeft een nieuwe roman uit, ‘De Vreemdelinge’, misschien zijn laatste, misschien ook niet. Hij beschouwt de roman als het eindpunt van zijn hele oeuvre. Je wordt niet vrolijk van wat hij allemaal vertelt en blijkbaar gaat hij allesbehalve als een vrolijke oudere door het leven: hij bekent dat hij al enkele jaren last heeft van ‘ochtendsomberte’ - alleen het woord al. Zijn gevoel voor humor is hij gelukkig niet helemaal kwijt. Humor is een doeltreffend medicijn in velerlei omstandigheden. Ik hoop dat dat ook voor hem het geval is.
In een studio had De Groene Waterman een boekenbeurs ingericht. Een behoorlijk lange tafel was gereserveerd voor stapels relatief recente uitgaven van Nooteboom. Indrukwekkend! Heel wat aanwezigen kochten een of meer boeken en passeerden langs de schrijver om die te laten dedicaceren. Nooteboom is de laatste jaren productiever dan ooit. Daarenboven worden ook stapels verspreide teksten van de voorbije decennia weer samengebracht, geordend en uitgegeven. Even dacht ik: als de man nu morgen sterft, wat dan? Hoelang zal het dan duren voor de verkoop van zijn werken inzakt? Piryns had even Nootebooms grote belangstelling voor begraafplaatsen vermeld. De schrijver antwoordde dat je op begraafplaatsen veel kunt leren. En Piryns ging daar niet op in. Jammer. Nooteboom vertelde ook dat die bezoeken aan begraafplaatsen begonnen waren in de tijd dat hij veel met fotograaf Ed van der Elsken reisde. De fotograaf trok overal waar het maar kon naar voetbalstadions, Nooteboom naar begraafplaatsen. “Misschien compenseerde het een het ander,” zei hij. Piryns liet zich ontvallen dat een schrijver aan zijn schrijftafel midden zijn laatste zin moet sterven. “Is dat zo?” vroeg Nooteboom. “Ik heb het nog niet meegemaakt.” Het publiek lachte, maar misschien bedoelde Nooteboom gewoon dat hij nog nooit een schrijver had weten sterven midden zijn laatste zin.
Zaterdagmiddag bezocht in het Musée d’Art Contemporain de expositie ‘Time Capsules’ van Andy Warhol. Zeg maar de uitgestalde inhoud van acht van de 612 verhuisdozen (museum Andy Warhol in Pittsburgh) waarin de persoonlijkheid van de kunstenaar opgeborgen zit, eigenlijk waarin Warhol zichzelf opborg voor het nageslacht. Dit gaf een uitgebreide tentoonstelling: er waren niet alleen werken van Warhol, maar ook allerhande voorwerpen (tekeningen, foto’s, tijdschriften, kostuums, correspondentie enzovoort) die de werken in hun tijd situeerden. Heel interessant. Ik hou van exposities die veel laten zien en niet overdrijven met tekstborden en ‘muurkranten’; lezen kan ik thuis in comfortabeler omstandigheden. Jammer wel in dit geval dat er geen catalogus werd gemaakt. Na een paar uur hield ik het voor bekeken, al had ik lang niet alles bekeken. De vertoonde films van Warhol bijvoorbeeld sloeg ik over, alsook de vertolkingen op diverse schermen van de ‘Songs for Drella’ van Lou Reed en John Cale.
Béatrice Delvaux, stem uit het binnenlandse buitenland
Al te zelden hoor of lees je in de Vlaamse media iets over het binnenlandse buitenland: het Franstalige landsdeel; het Duitstalige is al helemaal quantité négligeable. Maar kijk, deze week brengt Knack een interview met Béatrice Delvaux van Le Soir. Ze geeft een kras staaltje van die Vlaamse onverschilligheid. Le Soir en Het Laatste Nieuws organiseren vaak samen politieke peilingen. Le Soir publiceert ook de uitslag in Vlaanderen, Het Laatste Nieuws zwijgt in alle talen over die in het Franstalige landsdeel. Andermaal treffen de scherpe analyses van Béatrice Delvaux en haar talent om die klaar en duidelijk te verwoorden. Twee meningen maar die ook de mijne zijn, bij wijze van voorbeeld.
Over het beleid van Theo Francken inzake integratie van bijvoorbeeld moslimjongeren. “Het gemakkelijkste is natuurlijk om de luiken neer te laten,” zegt Delvaux en ze wijst er fijntjes op dat dit maar een voortzetting is van wat Maggie De Block in de vorige regering deed - met de goedkeuring van de PS!
Over die vorige regering onder leiding van Elio Di Rupo beweert ze dat die vaak meer liberaal dan socialistisch was, en ook daar valt niets op af te dingen, wat ene Bart De Wever in die jaren ook allemaal over de PS-staat moge uitgekraamd hebben.
Een cartoon van Dave Brown van The Independant, toevallig gezien op internet: een open exemplaar van Charlie Hebdo waar een pot rode inkt over uitgelopen is en uit een pagina steekt een hand, de middenvinger in de hoogte en tussen de andere dichtgeplooide vingers is een penseel geklemd. Het bracht me een voorval van enkele dagen geleden in herinnering. In de stad rij ik achter een auto die aan een echt slakkengangetje voortsukkelt. Op den duur probeer ik met mijn lichten duidelijk te maken dat ik wat sneller wil. De bekende reactie: de automobilist gaat nog trager rijden. Waar het eindelijk kan, wil ik inhalen. De bekende (misdadige) reactie: de automobilist geeft plankgas en belemmert mijn inhaalmanoeuvre. Wanneer we op de ringweg rond de stad zijn, haal ik dan wel in. Wat zie ik in mijn achteruitkijkspiegel? Naast de wat schlemiel ogende man aan het stuur een vrouw met het gezicht in een zwarte hoofddoek verpakt die heel ostentatief haar rechterhand met de middenvinger in de hoogte toont. Het was uitermate grappig: dat agressieve gezicht in zwart linnen verpakt en daarvoor die vuist met de geheven middenvinger. Het was overigens de eerste keer in mijn toch al niet meer zo korte leven dat een vrouw de middenvinger naar me opstak.
Nog maar eens Ann De Craemer, meer bepaald haar column in De Krant van West-Vlaanderen van 13 februari. Met haar zinnetje ‘zwijg en doe voort’ wil ze nu “de kern van de West-Vlaamse identiteit” uitdrukken, maar nu positief: de West-Vlaming die met zijn twee voeten stevig op de grond staat en niet op veel blabla gesteld is. Het is natuurlijk haar goeie recht om aan dat zinnetje - toch heel belangrijk in ‘Vurige tong’ - een andere betekenis toe te kennen naargelang de omstandigheden. In haar column heeft ze het onder meer over Vermandere die in een interview naar aanleiding van zijn 75e verjaardag zei dat hij gewoon wil voortdoen zoals elke dag.
Oorlog. We weten door de haast dagelijkse beelden in de tv-journaals best wat dat betekent. Dat was 100 jaar geleden anders. Gelukkig waren er toen mensen die een dagboek hielden, zoals bijvoorbeeld Achiel Van Walleghem in Dikkebus. Zoals ik veel bijleerde over het leven in bezet gebied aan het begin van de Groote Oorlog uit ‘In Oorlogstijd’ van Streuvels, zo valt er uit de geschriften van Van Walleghem bij te leren over het leven net achter het front. Zo onder andere dat de komst van vreemde, niet-vijandelijke troepen eigenlijk ook een soort bezetting was en aardig wat narigheid meebracht voor de lokale bevolking. Ter illustratie: op 15 januari 1915 moeten de bewoners links van de kasseiweg Ieper-Bailleul hun huizen verlaten. Ze trekken weg met have en goed, weten nauwelijks waarheen, verkopen een groot deel van hun bezittingen voor een appel en een ei. Op 18 januari krijgen ze dan te horen dat ze mogen terugkeren. Als dat geen gesol met mensen is!
Achterin ‘Vurige tong’ (op een tiental pagina’s na heb ik het uitgelezen) staat hetzelfde portret van Ann De Craemer paginagroot afgedrukt dat kleiner op de achterkant van het omslag te zien is. Een zeer geslaagde foto die de ziel van de jonge auteur blootlegt: intelligent, onbevangen, open, eerlijk, maar ook erg kwetsbaar. Zo toont ze zich ook in haar boek. Ze schetst haar kinder- en jeugdjaren (jaren 80 en 90 van de vorige eeuw) in het katholieke Tielt waar ze bij de nonnen school liep. Ze vertelt over haar intense geloof als kind en puber, over hoe het katholiek zijn toen beleefd werd, door haar, door haar omgeving en door haar familie, maar ook over hoe ze langzaam maar zeker van dat geloof vervreemd geraakte en het uiteindelijk verwierp. In dat bewustzijnsproces speelt de ervaring met lijden en dood een grote rol. Naast het verhaal van hoe ze van God losgeraakte is er ook het verhaal van haar pogingen om de mentaliteit van de makke dorpsbewoners van zich af te schudden. “‘Zwijgt en doe voort’ luidt hier gedragsregel nummer een.” Die regel illustreert volgens haar de gedweeë, slaafse manier waarop haar katholieke dorpsgenoten in het leven staan. Haar dorp is een pars pro toto: het groter geheel is Vlaanderen.
‘Vurige tong’ is een eerlijk en moedig getuigenis van een jonge vrouw met een scherp verstand, een scherpe tong en een scherpe pen
Willem Vermandere wordt vandaag 75. Onlangs bracht hij een nieuwe dubbel-cd uit: ‘Den Overkant’ en ‘De Meditaties’. M. had die als cadeau onder de kerstboom gelegd. Ik liet ‘De Meditaties’, louter instrumentale nummers, horen. “Nogal melancholisch,” zei ze nadien en ik dacht: nogal logisch. Op die leeftijd besef je maar al te goed dat je het beste achter je hebt liggen. “Vroeger wordt steeds maar langer, en later steeds maar korter,” zegt Vermandere zelf. Goed, hij functioneert nog steeds prima als zanger en beeldhouwer, maar wellicht zal hij zich toch wel eens afvragen: hoelang nog? Die vraag hoort nu eenmaal bij het ouder worden. En ja, velen worden niet eens 75. Mijn grootvader M. niet, mijn vader niet. Op de dag van de 75e verjaardag van Vermandere denk ik ook: waar is de tijd dat Vermandere als zanger begon met liedjes op teksten van pater Djoos Utendoale, ‘moedermensalleen’ met zijn gitaar op de podia van allerhande (West-)Vlaamse parochiezalen? Een groot verschil met zijn optredens van vandaag de dag met zijn ‘muzikanten-trawanten’. Reeds als puber volgde ik hem en ik ben dat tot nu toe blijven doen.
“De zee is heel confronterend. Je moet ermee kunnen omgaan. Als het grijs is en triest, dan lijkt het ook alsof de golven treuren. Dat intense novemberweer dat je zo kleintjes maakt. De zee versterkt je gemoedstoestand.” Dat zegt Jessie De Caluwé, die in Oostende woont, in een interview in de Krant van West-Vlaanderen (30.1.2015) en het is maar al te waar. Dat novemberweer, een grauwe lucht die met zijn gat tegen de grond of tegen het wateroppervlak hangt, kun je de hele winter door meemaken zoals ik vorige maand nog in De Haan aan Zee kon ervaren. En het werkt inderdaad op je gemoed en je humeur net zoals, maar dan op een heel andere manier, het intens blauwe van de Middellandse Zee je beïnvloedt.
Karlijn Demasure aan het hoofd van het Centrum ter bescherming van het kind aan de Gregoriaanse universiteit in Rome: ze moet zich daar wel op eenzame hoogte voelen. Volgens haar misbruikt vijf à zes procent van de priesters kinderen of jongeren, en dat is niet meer dan er misbruik bij leken voorkomt. In een interview (Knack, 2015, 5) zegt ze dat momenteel de kerk het verst staat op het vlak van preventie. Ze zegt ook: “Ik vind dat de kerk beter wat minder over seks zou spreken.” Dat is de spijker op de kop. Die mannenclub, die daarenboven geacht wordt celibatair te leven, kan zich maar beter beraden over zijn eigen seksuele handel en wandel. Misbruik van kinderen en jongeren is een zaak, maar er zijn ook tal van priesters met een (verborgen) relatie.
In Knack 2015, 3 een interessant artikel van Stijn Tormans over dagboeken. Het zet me op het spoor van het Nederlands Dagboekarchief bij het Meertens Instituut dat dagboeken verzamelt en ze ook ontsluit voor wie er op een of andere manier belangstelling voor heeft. Toch wel een zinvol initiatief. Nogal wat mensen blijken een dagboek bij te houden, maar er worden relatief weinig dagboeken in boekvorm gepubliceerd. De inhoud van die journaals is even divers als het leven van mensen kan zijn. In Vlaanderen blijkt Herman De Croo een dagboek te houden en dat verraste mij toch wel. De kans dat we daar ooit iets uit te lezen krijgen, is wellicht erg klein. “Ik schrijf voor mezelf: om de dingen te analyseren en beter te onthouden,” zegt de liberale éminence grise.
“De hele wereld strijdt tegen het ouder worden, maar je kunt er niets tegen doen.” Je moet wellicht een zekere leeftijd hebben om de man die deze zin uitsprak (Knack, 2015, 4) nog te kennen: Michaïl Gorbatsjov. Hij is inmiddels 83 en sukkelt wat met zijn gezondheid. Al sinds eind 1991 speelt hij geen rol meer op het wereldtoneel. In de westerse wereld zal zijn naam wellicht tot in der eeuwigheid verbonden blijven met glasnost en perestrojka. De man haalt momenteel zijn inkomen uit het schrijven van boeken en het geven van lezingen over de hele wereld. Uit het interview blijkt dat hij nog contacten heeft met bejaarde tot hoogbejaarde ‘groten der aarde’, maar zou hij nog enige invloed hebben?
De notities die hier af en toe gepubliceerd zullen worden maken deel uit van een groter geheel. Doorgaans zullen ze betrekking hebben op of gelinkt zijn met de actualiteit en ze zullen iets, maar niet alles, vertellen over mijn leefwereld. De deur zal op een kier staan zodat er even naar binnen gegluurd zal kunnen worden.
Wie de pen hanteert, wil ook wel eens gelezen worden. Wil commentaar krijgen of tegengesproken worden. Vandaar dat een deel van mijn schrijverij hier beschikbaar gesteld wordt.