Voor ouders, hulpverleners, en leerkrachten, die zich zorgen maken over kinderen, met Hechtingsprobleem, Hechtingsproblemen, hechtingsstoornis, hechting, gehechtheid, ouders, babys, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen,jeugd, volwassenen, hulpverleners, onderwijs, jeugdzorg
21-03-2008
Hechtingstheorie
Hechtingstheorie
Hechting is het gedrag van pasgeborenen en jonge baby?s gericht op het vinden van een veilige basis in het leven.. Dit basisgevoel van veiligheid ontwikkelt een kind in de eerste ervaringen met zijn moeder. Veiligheid betekent dat het kind een beroep kan doen, dat het zichzelf kan zijn zonder afgewezen te worden, weten waar het aan toe is doordat de ander voorspelbaar is. Veiligheid heeft dus in de eerste levensfase te maken met vertrouwen op een ander. Wanneer de ander die veiligheid kan geven kan het kind zelfvertrouwen ontwikkelen. Het pasgeboren kind kan signalen geven maar is voor de vervulling van fysieke en affectieve behoeften volledig overgeleverd aan de omgeving. Het repertoire van signalen van een jonge baby is nog zo beperkt, dat er gevoelige volwassenen nodig zijn om die signalen op te merken en te beantwoorden.
John Bowlby, die zich op het eind van de jaren veertig al verdiepte in gehechtheidsgedrag van jonge kinderen, heeft eens geschreven dat " mensen van alle leeftijden zich het gelukkigst voelen en het beste in staat zijn hun talenten te ontplooien wanneer zij zich verzekerd weten van de steun van een of meer vertrouwde personen bij wie ze in geval van moeilijkheden terechtkunnen?(Bowlby, 1983, pag.115). Deze vertrouwde personen kunnen beschouwd worden als personen die baby?s een veilige basis verschaffen van waaruit zij kunnen opereren?. Hierbij gaat Bowlby uit van? gehechtheid als een voorkeur voor bepaalde personen?.
Gehechtheid vormt dus de basis voor vertrouwen in de omgeving, in de eerste plaats in de veiligheidbiedende moeder. Op basis van deze veiligheid kan het kind zich ontwikkelen, ontdekken hoe de wereld in elkaar zit en de eigen mogelijkheden exploreren. Het vertrouwen van / in zijn moeder dat het kind in de eerste periode ervaart, vormt de grondslag voor het zelfvertrouwen in het verdere leven. In de eerste ervaringen van een kind zijn er in principe twee mogelijkheden: veilig of onveilig. Dit zijn de eerste, fundamentele concepten die gevormd worden in het leven. Verder onderscheid van ervaringen is nog niet aan de orde. Tederheid draagt bij aan het beleven van een veilige ervaring. Dus een tedere moeder is een veilige moeder en een ongeïnteresseerde of bruuske moeder draagt bij aan een onveilige hechting.
De baby is in staat om signalen te geven als een behoefte onvervuld is. Er is een responsieve volwassene nodig die op de signalen ingaat. Voldoende en op het juiste moment de behoeften van het kind vervullen is een van de belangrijke taken van de vertrouwde gehechtheidspersoon. Voor ieder mens is de vervulling van fysieke behoeften primair en voor een baby betekent vervulling van fysieke behoeften gelijktijdig vervulling van de veiligheidsbehoefte. Want een onvervulde fysieke behoefte voor een baby is allesomvattend en een baby kan niet omgaan met uitstel. Uitstel is bedreigend, onveilig. Het enige zinvolle, veiligheid biedende, moment om te voeden is wanneer de baby aangeeft er behoefte aan te hebben. Moeten wachten, of ook: te vroeg gevoed worden, is onveilig, want het maakt dat de baby machteloos is overgeleverd aan anderen. En het voeden is ook direct lichamelijk contact met de moeder, wat het basisgevoel van veiligheid en geborgenheid versterkt.
Een andere fysieke behoefte van een kind in het eerste levensjaar is de behoefte aan rust, gelegenheid om indrukken te verwerken. Overstimulering, een te groot aanbod aan prikkels, leidt tot angst en afsluiting. Rust betekent in dit verband dus rust in samenzijn, rusten in de armen van mama. Wakker en alleen in bed is onbegrijpelijk, onveilig. De baby is in staat om zelf aan te geven wanneer hij behoefte heeft aan slaap. Een kind kan een zekere invloed op zijn gedrag wel verwerken, als er maar ingegaan wordt op de mogelijkheden van het kind van dat moment.
Nog een belangrijke taak van de gehechtheidspersoon, het accepteren van de gevoelens van het kind, is ook van essentieel belang voor de ontwikkeling van een veilige gehechtheid . Het accepteren van gevoelens staat los van beoordeling van de moeder, los van de opvatting of het positieve of negatieve gevoelens betreft, of ze prettig of onplezierig overkomen. Gevoelens leiden tot uitdrukking van een beleving. Het opkroppen van gevoelens leidt tot ontwikkeling van onecht gedrag. Acceptatie draagt bij tot een gezonde ontwikkeling van positief zelfbeeld. Om deze acceptatie mogelijk te maken wordt er veel gevraagd van de responsiviteit en zelfwaardering van de gehechtheidspersoon. Responsiviteit betekent dat de signalen van een kind worden opgemerkt, begrepen en beantwoord. Zelfwaardering wil zeggen dat de ouder met de gevoelens van het kind om kan gaan zonder aan zich zelf te gaan twijfelen, zonder zich afgewezen te voelen. Een moeder met een goed gevoel van eigenwaarde is niet bang voor de gevoelens van haar kind, want ze is in staat om met haar eigen gevoelens om te gaan.
Het ongeboren kind heeft gewaarwordingen . Het leert de stem van de moeder kennen, haar bewegingen en haar hartslag. Er bestaat een band tussen moeder en ongeborene. Het kind reageert op de moeder en zij reageert op haar beurt op het kind. Dit wordt het duidelijkste als het kindje begint te bewegen, maar ook in de periode daarvoor is er interactie. In de baarmoeder wordt de basis gelegd voor het latere bestaan van het kind. Hierbij valt onder andere te denken aan een basisgevoel van vertrouwen en veiligheid . Als de moeder zich gelukkig voelt met haar zwangerschap, zich goed voelt als vrouw, voor zichzelf een basisgevoel van veiligheid heeft, zich gesteund weet door een liefdevolle partner en familie, zal ze haar kind prenataal al een liefdevolle relatie met een veilige basis verschaffen. Deze relatie is eindeloos in die zin dat voor de ongeborene er geen besef is van begrenzing.
Wanneer er geen verstoringen zijn ervaart het ongeboren kind de ideale omstandigheid van bescherming, veiligheid en behoeftebevrediging. Als de moeder zich voor haar ongeboren kind afsluit leidt dit tot het uitblijven van de noodzakelijke prenatale hechting. De kwaliteit van de interactie is ook dan reeds bepalend voor de kwaliteit van het contact.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />