Alternatief literair tijdschrift van Frans Depeuter & Robin Hannelore
24-02-2008
De soldatenlaarsjes van Bert Ansjo
De soldatenlaarsjes van Bert Ansjo
Eigenlijk staan we met minister Anciaux niet zover af van keizer Caligula (37 41 n. Chr.) die zijn paard tot consul benoemde, vertrouwde Jan Goris, de voorzitter van de Vereniging van Kempische Schrijvers, me onlangs toe. Alhoe-wel ik Jan die tenslotte toch doctor in de geschiedenis is en zich bovendien specialiseerde in de Romeinse geschiedenis niet graag tegenspreek, kon ik het ditmaal toch niet laten. En dus protesteerde ik luidkeels
Had Jan dan niet in de krant gelezen dat Anciaux zichzelf allochtonenquota oplegt? Dat hij nog voor juni 2008 in alle deeladministraties onder zijn bevoegdheid (Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel) ten minste één universitair met een etnisch-cultureel diverse achtergrond wil benoemen? In alle adviesraden en beoordelingscommissies moet er dan tien procent Belgen zetelen die in twee culturen zijn opgegroeid: de onze en een niet-West-Europese cultuur. Tegen 2009 gaat hij 2 miljoen euro vrijmaken voor deze interculturalisering. Deze tienprocentnorm wil Anciaux tegen juni 2008 ook bereiken in het Vlaams Fonds voor de Letteren. Voilà! Dat is toch wat anders dan die sotternieën van soldatenlaarsje Caligula. En dat Caligula na vier jaar keizerschap een kopje kleiner gemaakt werd, kan Anciaux niet deren. In 2009 heeft hij er al een tweede Vlaams ministerschap opzitten. Dat hij daarna voorgoed wordt uitgevlakt, heeft zeker niets met Caligula te maken, maar wel met een revival van het gezond verstand.
Wij van Heibel juichen de plannen van Anciaux trouwens met al onze armen toe. Wij zijn al maanden ijverig op zoek naar medewerkers uit een niet-West-Europese cultuur. Ik opteer voor een bosjesman (met blaaspijp en pijltjes die hij in curare dompelt), maar met een indiaan (die met boog en pijl én tomahawk weet om te gaan) kan ik mij ook wel verzoenen.
Ach, ik zal het maar bekennen: we waren ook door het dolle heen toen we vernamen dat Anciaux met veel tromgeroffel verkondigde dat hij een subsidie van 60.000 euro verleende aan songfestivalkandidate Kate Ryan voor de promotie van haar Je tadore, een Kem-pens nummertje kniezwen-gelen. Rancuneuze nijdas-sen waren het die het pervers noemden dat hij zich in de spotlights plaatste bij de gratie van een populaire zangeres. Ik vind het alleen maar jammer dat het niet van op een groot wit paard was dat Anciaux den volke kond deed: Het Vlaamse cultuurbeleid mikt op een zo breed mogelijke waaier. Wij zijn aanwezig op het theaterfestival in Avignon, maar schenken ook aandacht aan populaire muziek. Ik spiegel me graag aan het IJsland-model: een onooglijk klein aantal inwoners speelde het klaar zich serieus te verkopen. Ook Vlaanderen moet topsporters, topkunstenaars of topdansers creëren. Er zullen dus nog talloze initiatieven volgen die ons in de etalage van de wereld plaatsen. Het Songfestival schenkt ons zon podium: 100 miljoen mensen volgen het live op tv. Het is dus logisch dat de Vlaamse Gemeenschap haar steentje bijdraagt. Ja! Deze logica sloeg ons dagenlang met verstomming. Eindelijk een minister van Cultuur die aan de etalage van de wereld denkt en die zelfs onze topdansers daarin een nummertje wil zien opvoeren.
Zeker en vast wil Anciaux in die etalage ook nogal wat Vlaamse stripalbums zien liggen. Anders is het moeilijk te verklaren dat zijn Vlaams Fonds voor de Letteren (!) aan achttien stripauteurs een start-, aanmoedigings- of scheppingsbeurs schenkt. Onder deze letterkundigen (?) worden namelijk in het totaal 47 eenheden van 2.200 euro verdeeld.
Conclusie? Met de spiritist Anciaux staat Vlaanderen duidelijk aan het begin van een nieuwe gouden eeuw. Als we deze rode ridder lang genoeg in het zadel van dat groot wit paard kunnen houden, worden binnen afzienbare tijd de olympische spelen in Vlaanderen ingericht.
Op zijn Weblog schreef Zijne Excellentie Minister van Cultuur Anciaux op 05.05.06 het volgende:
De Dolle Mol is gekraakt door Jan Bucquoy, een crème van een kerel. Jarenlang heb ik er als jonge gast in rondgezworven. Herman Claeys was lange tijd de uitbater. Er was wel altijd iets te doen. Een vrijplaats voor zij (= hen, FD) die het nodig hadden.
Jaren staat de Dolle Mol reeds leeg. () Jan heeft het nu gekraakt. Officieel mag ik daar geen voorstander van zijn. Toch heeft hij mijn volle sympathie. Van de Dolle Mol terug een Vlaamse kroeg maken, waar cultuur en anarchisme elkaar terugvinden, daar zou ik alleen ja op zeggen. De Dolle Mol staat symbool voor () een vrijdenken en een creativiteit om U tegen te zeggen. () De Dolle Mol zou het vrijbuiterscafé van Brussel kunnen worden.
Tot zover Bertje Kirrewit. Als het aan hem lag zouden Brussel en omgeving één groot playparadijs worden. Zaventem een speeltuin waar de kids hun geluidloze vliegertjes kunnen oplaten. Kladderadatsj een windtunnel met bijbehorend ballenbad. Het Vlaams Parlement een poppenhuis waarin de Bosnimf van Zoersel en Rooie Nel het opnemen tegen Karel Zuurpruim. De Dolle Mol een vrijbuiterscafé waar het anarchisme gedijt. Cinema Pathé een exporuimte waar doorlopende vertoningen gegeven worden van de meesterwerken van Jan Bucquoy.
Want die Jan Bucquoy, die crème van een kerel, die levert tenminste kwaliteit. Die doet iets voor de Vlaamse cultuur. Pak nu maar zijn films.
Jan Decleir als frietverkoper?
In La Vie Sexuelle des Belges toont Jan Crème ons de ontwikkeling in de sekshouding van het Belgische volk vanaf de jaren 50 tot eind jaren 70, toegepast op het leven van mister Bucquoy himself. Van zijn katholieke opvoeding in het Vlaamse dorpje Harelbeke tot aan de losbandige seksuele uitspattingen in Brussel. Zijn volgende chef-doeuvre, Camping Cosmos draait rond een Missverkiezing op de thans verdwenen Westendse camping (waar men achteraf het zoveelste naaktstrand heeft willen inplanten). De vrouwelijke hoofdrol, de seksueel onbevredigbare vrouw van de campingbaas, is zo op het lijf geschreven van Lolo Ferrari, die fotogenieke Italienne die haar ongelukkige jeugd compenseerde met extreem opgeblazen borsten (volgens het Guinness Book of Records bijna drie kilo per stuk) waardoor ze 's nachts nauwelijks kon ademhalen, zodat ze ten slotte besloot zelf haar ventiel maar uit te trekken.
De cast wordt aangevuld met o.m. Arno, Jan Decleir (!!) en Herman Brusselmans, die aan Camping Cosmos een toegevoegde waarde geven zoals dat heet. Deze drie topacteurs geven op onevenaarbare wijze gestalte aan een stel frietverkopers die aldoor staan te ruziën. Dat ze daarbij dialect moesten praten, mocht voor Jan Decleir geen probleem zijn, dat is ook de mening van Joop Boomsma, Friestalige misdaad-auteur dy 't op it internet in skriuwersdeiboek byhâldt. Joop zegt: Ien fan de rollen waard spile troch de Flaamse akteur Jan Decleir. In fenomeen! Ik moast daalk tinke oan in útstjoering fan Barend en Van Dorp. Decleir wie gast. Yn in prachtich Nederlâns mei in licht Flaams aksint joech hy syn antwurden. Ynienen frege Barend, yn in Nederlâns mei in licht Amsterdams aksint: 'Welk dialect spreek je nu?' Ik seach de ferbjustering op it gesicht fan Decleir. Dialect? Dialect? Doe snapte er it. Efkes spatte der wat lulkens út syn eagen. Mar hy bleau de hear dy 't er is: 'Ik dacht dat ik gewoon Nederlands sprak'. Deadlik antwurd oan in domme, want arrogante Amsterdammer dy 't gjin gefoel foar taal hat.
Geen film zonder friet, geen seks zonder piet
Voor Bucquoy geldt de stelregel: geen film zonder friet, geen seks zonder piet. De friet-site Friet.be nam van de Crème een interview af waarin gevraagd werd of frieten voor hem belangrijk zijn. Antwoordt die dekselse Jan toch wel: "Zeg maar gerust: essentieel. Het is een complete maaltijd. Ik zal jullie mijn recept geven. Het eerste wat je moet doen is de goeie aardappel kiezen, een bintje bijvoorbeeld. De beste zijn de patatten uit de polders. Na ze geschild te hebben, snijd je ze met een klein mesje in stukken; je moet je friet altijd met de hand snijden want dan zijn ze krokanter. Dan moeten je frieten een eerste keer in het vet, dat een temperatuur van exact negentig graden moet hebben.
Als uitgesproken frieteneter heefJan zich een paar jaar terug ook kandidaat gesteld voor het voorzitterschap van Spirit. Spirit - zelfs Bertje weet niet meer waar de letters voor staan is dé partij van de frieteneters, dat is duidelijk. Hun Vlaamsheid bepérkt zich daartoe als het ware. Bucquoy, Lambert, Fouad Ahidar, allemaal torsen ze een ultradikke pens. En Geert Lambert heeft bovendien zon gekleurd brilletje op zijn neus hangen, zodat hij er uitziet als een brilslang die net een portie opgevulde dwergaapjes heeft uitgelepeld.
RASTI RASTELLI IS ONZE ENIGE HOOP 11 juli een Vlaamse feestdag? In de Kempen was daar niets van te merken. De VRT zond Zo is er maar één uit, een Antwerps liedjesprogramma. Dat werd totaal naar de kloten geholpen door de travestieten Debby en Nancy. Zielig. Met de VRT wordt Vlaanderen nooit volwassen. Ik vermoed dat daar enkele machtige saboteurs zitten van al wat in Vlaanderen beweegt. Quousque tandem?
21 juli een nationale feestdag? Als we de VRT mochten geloven, was het ganse land in feeststemming. We kregen beelden van een defilé in Brussel en van ik-weet-niet-wat-voor feestelijkheden in Brussel. Alleen maar jammer dat geen hond buiten Brussel en zelfs geen kat in de Kempen zich bewust was van iets heuglijks dat moest gevierd worden. Mensen toch!
En elke avond in het tv-nieuws die beelden van limousines die het laantje naar Hertoginnedal inrijden of uitrijden, en telkens weer dat halfopen portierraam met de stompzinnige kop van een Vlaamse lapzwans-lamstraal-sijsjeslijmer die met een beate smoel niets-in-het-kwadraat verkondigt of van een Waalse klaploper-pietlut-kakadoris die met niks-en-nogmaals-niks poogt te bewijzen hoe vlot hij van koeterwaals op koetervlaams kan overschakelen.
Op wat die lachwekkende gewichtigdoenerij gaat uitlopen? Op tafels zonder poten, stoelen zonder zitvlak, geweren met kromme lopen en bovenal! hilariteit verwekkende figuren die totaal ongeschikt zijn voor de ministerposten die zij ambiëren.
Bij het lezen van de krant viel mijn oog toevallig op Vlaanderen is een te kleine Markt, een dikke titel boven een artikel over de fameuze hypnotiseur Rasti Rostelli. Dat is het! flitste het door mijn hoofd. Dat is het! Die man kan dit land nog redden! Die man kan al die tafelspringers netjes op hun stoel doen gaan zitten, die man kan ze doen zwijgen tot hij met de vingers knipt en ze beginnen te kraaien als hanen of te brullen als leeuwen, waarna ze weer braaf de ogen sluiten. Die man kan ze de Brabançonne doen zingen tot ze geen piep meer kunnen zeggen, hij kan ze over democratie doen nadenken tot ze er een punthoofd van krijgen, hij kan ze tot toonbeeld van rechtvaardigheid maken zolang de sessie duurt, hij kan ze gedurende een hele legislatuur onder hypnose houden, kortom: die man kan alles wat zij niet kunnen.
Maar we moeten rap zijn. In september vertrekt hij op tournee naar Zuid-Amerika, Aruba, Curaçao en Bonaire. Komaan, Jean-Luc, Louis, Marc, Steve Komaan, ouwe alligators, op weg naar Holland, naar Rasti Rostelli, de laatste hoop voor dit uiteenvallende land!
MET KLANK GEBUISD, MENEER DE PERFESSOR Nu en dan gaat Brems uitvoeriger in op bepaalde auteurs/werken terwijl tientallen andere(n) - en niet altijd de minst belangrijke! - onder de mat worden geveegd.
Dat het proza en de poëzie van Depeuter en Hannelore niet ter sprake komen, ach, dat zijn we stilaan gewend. Ook Joris van Hulle vond in Ik schrijf zoals ik schrijf. Vlaams proza 1980-1989 geen ruimte voor onze namen - hoewel hij een paar jaar tevoren nog geschreven had: Depeuter, die ik nog altijd één van onze beste, zij het ondergewaardeerde auteurs vind (Boekengids, mei-juni 1985). Jozef Deleu heeft mij, samen met andere klassieke dichters uit zijn Groot Verzenboek gewipt, terwijl Hannelore al in de eerste editie geen plaatsje kreeg. Van Eddy van Vliet, die de (of beter: zijn favoriete) Vlamen met mondjesmaat aan de Hollanders voederde, zoals hij ooit in Poëziekrant zei, moesten de stoute jongens van Heibel uiteraard ook geen heil verwachten. En Paul (zoon van Piet) van Aken oordeelde ons al even overbodig in zijn overzicht van de Nederlandse literatuur, getiteld Letterwijs, letterwijzer (1979). En de kans dat we in een van de boeken van professor Bousset terecht zouden komen, hebben we zelfs nooit overwogen. Schreien, schrijven, schreeuwen: noppes. Woord en schroom: noppes. Grenzen verleggen: nop - o jee, toch wel, mijn hart springt op van vreugde bij het ontdekken van mijn naam onder de titel Romanroman (alsof er ook een romannietroman en een romanbijnaroman zouden zijn); ik citeer: Dat type roman (de romanroman dus, FD) is niet dood, blijkens een boeiend recent debuut van Jos Smeyers (Archipel van de eenzaamheid, 1980) en de talrijke romans na 70 van b.v. Frans Depeuter (De rode cirkel, 1975) en Fons Schoeters (Het orakel van Delphine, 1983). Daarmee is de kous af en zelfs dat ene zinnetje heeft Grote Hugo niet meer uit zijn pen kunnen krijgen sinds 1988, het jaar dat Grenzen verleggen verscheen. Dan bremst Kleine Hugo tenminste al wat eerlijker: hij vermeldt in Altijd weer vogels acht maal Heibel, en de naam Hannelore komt drie keren en Depeuter zelfs vier keren voor in zijn boek, zij het uitsluitend in de Heibelcontext maar alla, we staan toch mee op de schouw.
Merci, Hugo, dank u merci Maar al die anderen, ocharme, die vergeefs naar hun naam zullen zoeken, zoals (ik noem enkele willekeurige namen die me kriskras te binnen schieten): Gie Bogaert, Stefan Brijs, Axel Bouts, Maria Jacques, Frank Liedel, Jos Smeyers, Jaak Stervelinck, Ingrid vander Veken, Jan Veulemans, Herman Vos, Koen Vermeiren, Dirk de Witte, Marc Andries, Rudi Hermans, Patricia de Martelaere, Jozef Vantorre, Paul Lebeau, Rose Gronon, Bart Plouvier, Irina van Goeree en tutti quanti.
Maar ook de doden vinden geen genade bij Brems: hij doodt ze nog eens opnieuw. De naam van Lode Zielens vinden we alleen in verband met een in Zondagspost verschenen in memoriam, waaruit Brems citeert: en hij (Lode Zielens , FD) liep de laatste maanden met geestdriftige plannen rond voor een Hollandsch-Vlaamsche samenwerking, als de vrede eindelijk ook voor het beproefde Nederland zou ingetreden zijn. (De index verwijst ook nog wel naar pagina 389, maar daar vind je niks terug over Zielens!)
Voilà, nu weet je het wel, zeker, wie Lode Zielens was. Die geboren verteller en rasechte Antwerpenaar, die uit een waerekmansbroek van de Paroche van Mizeire geschud was. Nu ken je de sociale betekenis van zijn oeuvre wel, nemen we aan. Nu weet je wel dat het mi-serabele lot van de werkliedenklasse, ondergedompeld in een diepe economische crisis, in zijn geschriften centraal stond. Nu ken je zijn sociaal bewogen Moeder, waarom leven wij? wel? En nu weet je ook dat de band tussen activisme, sociaal-progressistische Vlaams-gezindheid en literatuur niet ongewoon was in het Antwerpen van toen? Professor Brems heeft nu toch overtuigend genoeg aangetoond dat, zoals hij in het woord Vooraf schrijft, er verwevenheid van literatuur met () maatschappelijke en politieke ontwikkelingen bestaat. En meteen begrijp je hoe het komt dat hij slechts twee nietszeggende regels kan besteden aan deze Vlaamsbewuste ex-activist, of niet? Heel simpel: er was geen ruimte meer, want het wereldschokkende feit dat Hugo Claus voor zijn meesterwerk Masscheroen, waarin de bruikbare paljassen Hugues Pernath en Freddy Tevree in hun blote deukhoed op het podium mochten verschijnen, veroordeeld werd tot 10 000 bef boete, eiste bijna een halve pagina op, voilà.
Maar de zielige Zielens had nog dit voordeel: hij was dan wel Vlaamsgezind maar toch nog een (echte!) socialist. Veel erger vergaat het de Vlaamsgezinde katholiek, zeker indien hij aangebrand was in de oorlog. Zoals Filip de Pillecyn bij voorbeeld, die uitsluitend als collaborateur wordt vermeld. Oké, de Pillecyn schreef Hans van Malmédy, Monsieur Hawarden, De soldaat Johan vóór 1945, maar na 45 noteren we toch nog een achttal romans waaronder Jan Tervaert, Mensen achter den dijk, De veerman en de jonkvrouw, Vaandrig Antoon Serjacobs, die toch meer vlees aan de knoken hebben dan pakweg Daeles ondervoede (De) moedergodinnen of Pleysiers spinnewebbenlege (De) kast. Het waardeverschil tussen afgoden als Claus-Boon en de Pillecyn is toch niet zó groot, dachten we, dat de enen resp. 72/54 vermeldingen krijgen en de Pillecyn het heel vluchtig met 2 (twee!) moet stellen, en dan nog om te zeggen dat hij omwille van zijn oorlogsverleden uit de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen werd uitgesloten (33) en om te herhalen dat hij tijdens de repressieperiode zijn burgerrechten had verloren (93).
Nee, ik heb godzijdank nog geen kanker gehad, en mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen ook niet, maar ik heb wel vrienden weten sterven aan dat vreselijke woord en ook bij mijn schoonvader heb ik nachtenlang gewaakt tot de dood zich over hem ontfermde. En als het wettelijk mogelijk was, sloot ik een contract af dat mijn recht op waardig sterven zou respecteren. Ik begrijp nog altijd niet hoe een nochtans Christelijke D&Ver er geen graten in ziet om pril menselijk leven te beëindigen, maar er wel een punt van maakt om mensonwaardig sterven te verlengen? Terwijl het toch duidelijk moet zijn dat zelfs hun God, die volgens mijn beduimelde Mechelse catechismus oneindig goed en barmhartig is en eeuwig en alomtegenwoordig en die hemel en aarde heeft geschapen tot zijn eigen glorie en (toch ook) tot geluk van zijn redelijke schepselen, niet zou willen dat ook maar één van zijn kinderen dagen-, weken-, maandenlang ligt te creveren in helse pijnen.
Maar dit terzijde De actie Kom op tegen kanker is een schitterend initiatief. En dat BVs méér dan alleen maar hun naam verbinden aan de fondsenwervingscampagne van de Vlaamse Liga tegen Kanker en de VRT, daar duim ik voor, ondanks mijn principiële allergie voor dat soort scherm- en straatvervuilers, die al even alomtegenwoordig als de Goede God hun al even ruime alwetendheid aan de kerst- en andere bomen hangen. Ja, ik baal van al die boekskes met al die superlachende gezichten, die de ene dag juichend verkondigen dat ze de man/vrouw van hun leven ontdekt hebben met wie ze oud willen worden enzovoort, en die de maand daarna moeten vaststellen dat ze aan t kakelen waren voordat het ei was gelegd.
Nu ja, gelukkig zijn niet alle BVs even BV. En ze heten niet allemaal Joyce Van Nimmen of Tanja Dexters, er zijn er ook wel die zich niet door een aap laten scheren en hun echte talenten niet laten overwoekeren door hun lichamelijke attributen. Kijk maar naar de Kom-op-tegen-kankerfoto van 2005 met de zedig ontblote Gilda de Bal, Leah Thijs en Liliane Saint Pierre. Al even kies was de affiche met de 2006-dames Martine Tanghe, Chris Lomme en An Nelissen. Het speelse opschrift Laat naar je borsten kijken paste perfect in de actie.
Maar nu, in 2007 Vijf poedelnaakte Bekende Venten, van goede smaak getuigt het niet. Als ik aan de voorgevel van het gebouw van De Lijn in Leuven, een spandoek zie hangen met ene Stan van Samang, naar het schijnt winnaar van de zangwedstrijd Steracteur Sterartiest, die zich in een hoerige pose exhibitioneert, dan flapperen mijn oren. 22 meter breed en 8 meter hoog is het ding. En dan de oproep: Stan vraagt het zich ongetwijfeld ook af: wie wordt de eigenaar van zijn 22 meter brede, naakte lichaam? Wie haalt dit unieke spandoek in huis, of in zijn bedrijf binnen? Jij? Misschien wel, als je er tenminste vlug bij bent, want diegene die voor vrijdag 11 mei, 12 uur, het interessantste bod doet, heeft hem! Sorry, its not my cup of tea.
De andere vier Bekende Venten zullen misschien ook wel ergens te lande hangen te gloriëren voor het goede doel. Alleszins kun je ze bewonderen op de website laatwatzien. Daar staan/liggen/ zitten ze in hun glasblazerskostuum te pronken, bedekt met een soort legoblokjes met een rood bloempje erop. Mits betaling kun je de blokjes wegvinken en puntje bij paaltje komt dan hun bangmakertje te voorschijn. Een leuk spelletje gluren-bij-de-buren, jawel. Stan Van Samang is compleet blootgevinkt, maar op de harige lichaamsdelen van Marc Van Eeghem zijn de vrouwtjes blijkbaar niet zo scheutig. Ook bij Tom Coninx van Studio 1 en Bart Peeters valt nog heel wat te ontdekken, terwijl Peter Van de Veire, die je elke ochtend wakker maakt op studio Brussel, nog maar 18 verdonkeremaande plekjes heeft.
Het doel wettigt de middelen, wist Machiavelli ooit, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat hij met deze uitspraak toch iets anders bedoelde dan dit partijtje strippoker. Hoe dan ook, ik wil maar dit zeggen: wanneer ik met een op springen staande blaas door het stadspark loop en ik waag het om tussen de struiken mijn gulp open te tiretten en met de hand boven mijn Lowieke het overbodige vocht te draineren, en er komt juist toevallig op dat verlossende moment een pandoer voorbij, dan gooit hij mij gegarandeerd de bon op wegens openbare zedenschennis zoals dat nog steeds volgens artikel 383 van het strafwetboek heet, maar op 22 meter bij 8 meter de lucht verontreinigen, dat wordt zelfs toegejuicht. Omdat het voor het goede doel is natuurlijk!
Ondertussen zit ik nog altijd met de vraag wat vijf strippers te maken hebben met Kom op tegen kanker?
Ja, die hondjes van Charlotte, die Dar, Koert, Plume en Pimmetje, dat is me nogal wat! Met hondjes, meer speciaal gladde fox-terriërs type His master's Voice, heeft Lotje altijd al wat gehad. Die extreme voorliefde heeft met haar vroege jeugd te maken. Lotje werd namelijk als baby in de mand gelegd van Pimmetje. Proper is wat anders, maar Pimmetje en ik, wij waren een soort Siamese tweeling, ziet u. Als kind werd Lotje nooit gebeten door honden, integendeel: de honden liepen haar achterna. Later dan gemiddeld begon het Mutsaertje te lopen, want kruipen vond ze veel prettiger en dat kon ze dan ook bijzonder vlug. Pimmetje werd door stoute buren doodgeschoten, en ook Dar en Plume zijn inmiddels overleden en liggen begraven op het dierenkerkhof De Stille Weiden, Bobeldijk 83 te Berkhout.Bezoek dit kerkhof om te zien hoe het in de bloemetjes staat , raadt ze ons aan.
En dan komt ze pas goed los (cursief van FD): Elk jaar rond 15 april gaan we met schepjes, harkjes, schuiers en een gieter naar De Stille Weiden om daar de graven van onze honden te verzorgen. Zerkjes afwassen, letters schoonkrabben, witte steentjes aanharken en van algen (= zeewieren??) ontdoen, onkruid wieden, en tot slot alles in de bloemetjes zetten. () Al die grafjes even mooi onderhouden, één bloemenzee. Tussen die bloemen zie je hier en daar oude speeltjes liggen: een gummi muis, een klosje, een afgekloven tennisbal. Ook wel etensbakjes, verweerde halsbanden, een afgesleten krabpaal, halfvergane mandjes, een verroeste kattenbak. () Als u in de buurt van Hoorn bent, moet u er beslist een kijkje nemen. Goed, een maand geleden dus waren wij daar druk doende met de graven van onze honden, in een heerlijk lentezonnetje. En terwijl mijn man de zerken borstelde, onze huidige hond, Koert, argeloos tussen de graven draafde, en ikzelf lavendel plantte, schoot het plotseling door me heen: je ouders zijn nu al zon twintig jaar dood en niet één keer heb je je verwaardigd om naar hún graf te gaan. Het was of ik mezelf een klap voor mn kop verkocht en ik werd er vreselijk mismoedig van. Het is niks voor mij, ziet u. Ik ben juist erg attent (???)
Niks humanisme, niks goed en kwaad,
En alweer die diminutiefjes! Bij dat nuffig sentimenteel gedoe rond haar hondjes ontbreekt alleen nog wat gesnotter. Zon glanzend slijmerig neusje midden in Lotjes gezichtje, ik kan het me al voorstellen. O jawel, hoor, ook wij houden van hondjes, minstens evenveel en vaak zelfs meer dan van mensen. Wij hebben ook zon diminutiefje gehad, een poedeltje met zwarte krulletjes, dat Brammeke heette en altijd met zijn staartje kwispelde en rotte tandjes had. Ik heb wel niet bij hem in het mandje geslapen en niet uit zijn etensbakje geslabberd, maar hij was een schatje, dat wel. Ik heb hem verzorgd alsof het mijn kindje was, en nadat ik hem na twee kankeroperaties in mijn armen had laten doodspuiten terwijl hij me met zijn diepzwarte vertrouwensvolle ogen aankeek, ben ik er lange tijd niet goed van geweest, en nu nog ontroert mij die blik met dat eindeloze vertrouwen erin, dat ik verdomme verraden had. Maar er is een maar
De werkelijkheid is nu eenmaal de werkelijkheid, en die dek je niet onder met een zerkje en een bosje lavendel. De werkelijkheid is eindeloos meer dan een dood hondje, het is bij voorbeeld ook mijn vader en moeder die ik als enige heb zien en helpen sterven, het is mijn jeugdvriend die zijn nek gebroken had bij het duiken op dezelfde plaats waar hij mij een paar jaar tevoren van de verdrinkingsdood had gered, het zijn twee van mijn beste vrienden die plotseling van een gebroken hart gestorven zijn op nieuwjaarsdag 2006, het zijn al die kale kankerpatiëntjes die de cliniclowns aan het lachen proberen te brengen, het zijn al die kinderen, vaders, moeders, broers, zussen die in zovele Irakken en Israëls opgeblazen worden, het is Joe Van Holsbeeck die zo maar neergestoken wordt, het is Guido Demoor die zijn eigen dood uitlokte, het zijn Sonhul Koç, Oulemata Niangadou, de kleine Luna, het zijn het zijn Dat alles, mijn beste Lotje, is de werkelijkheid, en sorry hoor, maar als een literaatje dan wat mooie zinnetjes schrijft over een dennentakje je hoort het: ik heb het gediminutief al goed onder de knie -, dan kan hij/zij voor mijn partje al die mini-literatuur in zijn/haar poepgaatje steken
Jaja, dat dartele Lotje mag al meegaan met mijnheer Brusselmans die ook al zon theater maakt om het verlies van zijn beroemde Woody. t Is eraan te horen dat dat soort mensen geen ouderverantwoordelijkheid hoeft te dragen! Ik citeer nogmaals Pieter de Buysser: Enige humanistische bekommernis valt er niet te bespeuren, op die enkele opmerkingen voor een schoner milieu na, maar dat, en dit is geen verdachtmaking, is puur om van het zeezicht en de dennengeur te kunnen blijven genieten. Voor de dieren wordt het wel geregeld opgenomen. Niks humanisme, niks goed en kwaad, de zorg voor de levende wezens beperkt zich schijnbaar tot haar man en haar hond. Ook gemerkt: dat voorzichtig excuus en dit is geen verdachtmaking en dat manke passief voor de dieren wordt het wel opgenomen?
Varkens in Nood
Maar goed, terug naar Dar, Koert, Plume en Pimmetje. Het moet kunnen uiteraard, dat iemand een boompje opzet over zijn lievelingsdiertje(s). Maar je kunt dat ook doen op een minder melige manier. Ik denk bij voorbeeld aan mijn Heibelgenoot Hannelore, die ooit een heel mooie, sfeervolle poëtische roman wijdde aan zijn hond, Een merel met lange oren. Hannelore heeft ook een ontroerend liefdesgedicht geschreven voor Devlin - zo heette zijn zwarte veldspaniël, naar Bernadette Devlin, maar ik verwed er mijn kop op dat Charlotte die Ierse burgerrechtenactiviste niet eens kent! -, maar een zerk laten oprichten op De Stille Weiden, nee, zo ver gaat een Kempenaar niet in zijn dodehondjesverering.
Ja, dat Lotje met haar foxterriërs Ze is er verkikkerd op, jodelt ze. Maar niet alleen met honden, ook met andere dieren heeft ze iets. Toen Nietzsche op een dag een paard omhelsde, vond men dat het eerste teken dat hij gek werd. Je kunt beter zeggen: toen werd Nietzsche normaal. Anders ben ik zelf gek. Toen ik een jaar of acht was, heb ik een wild zwijn omhelsd. Dat stond aan een paaltje vastgebonden bij het circus in mijn geboortestad Utrecht. Ik vond hem zo alleen, en zo lief, en toen heb ik hem omhelsd. Ik ben dol op wilde zwijnen.
Ja, Lotje is dol op dieren en dat siert haar. Ze sympathiseert bijgevolg ook met het Animal Liberation Front, maar meer nog met Gaia en Michel Vandenbosch, en ook dat laatste strekt haar tot eer. Het dierenwelzijn staat bij haar hoog aangeschreven, maar er zich actief voor inzetten, nee, dat past niet in haar laatje. Toen in 1997 in Nederland de varkenspest woedde, riep de schrijver J.J. Voskuil op om een einde te maken aan de intensieve varkenshouderij. Een maand later nam Koos van Zomeren de varkensactie over en riep de Stichting Varkens in Nood in het leven. Toen aan Mutsaers gevraagd werd om het 'estafettestokje' over te nemen, was het njet, omdat zij te emotioneel was, liet ze weten. Het zou ten slotte Youp van 't Hek worden die in november 1998 Koos van Zomeren opvolgde als Varkens-in-Nood-voorzitter.
Dennen zijn geen sparren, Lotje
Ook de natuur staat bij Lotje hoog aangeschreven, jawel. Planten fascineren haar, vooral de dennen. Een dennenappel zou ooit haar leven hebben gered, mythologiseert ze. En Lotje moet je niks meer wijsmaken over dennen, neenee, ik weet nu alles af van dennenvoortplanting, dennengeboortes (er bestaan zelfs reageerbuisdennenbabys), dennenuitbuiting, dennenverdriet, dennenwouden, dennensoorten, dennenhars, dennengeur, dennenwortels, dennenkevers, dennenvoedsel, dennenziektes en dennendood, orakelt ze. En dat is nu juist hét zere teentje van haar Zeepijn. Dartel Lotje heeft het de hele tijd over dennen en verwijst regelmatig naar afbeeldingen met dennen die helaas allemaal sparren zijn.
In de vorige eeuw was het woord obscurantisme nog zeer courant. Een stereotiep voorbeeld was dat van de kasteelheer die tot de pastoor zei: Houd jij ze dom, ik zal ze arm houden. Met arme dommeriken of domme armelui kunnen we alle kanten uit.
Eigenlijk, moet ik dikwijls denken, is er niet bijster veel veranderd. De kasteelheer is gewoon vervangen door de politieke kameleon (al dan niet van de een of andere infantiele loge) die met belastingsgeld een staatszender in leven houdt, en in plaats van de pastoor hebben we de VRT gekregen.
Die VRT als je sommige inmiddels drooggelegde bronnen mag geloven, voor drie kwart holebi en voor één kwart onzijdig, maar verder zo normaal als een muilezel maar kan zijn heeft als opdracht gekregen de laatste pastoor in de grond te boren en Vlaanderen binnen de kortste keren te ontkerstenen, te liberaliseren, te mondialiseren en multicultureel te maken.
De bewijzen en voorbeelden zijn legio. Ik zou er dan ook niet over beginnen, mocht ik toevallig geen getuige geweest zijn van iets frappants Van bepaalde radioprogrammas (Het beste moet nog komen) weten we dat het wachtwoord luidt Geloof jij nog? en dat het antwoord Neen! is. Ditmaal echter was De zevende Dag op het tvscherm aan de gang. Ene Frank Westerman werd geïnterviewd door een barbiepopperig kind
Ben jij gevallen? vroeg het wicht met een lief stemmetje.
Westerman schudde verbijsterd het hoofd.
Euh Ben jij afgevallen? meende het wicht haar vraag te moeten verduidelijken.
Westerman keek Barbie stomverbaasd aan. Hij was waarschijnlijk bijgekomen en gaf dat niet graag toe.
Ben je eraf gevallen? hernam Barbie met priemende blik.
Ik zag Westerman van de os op de ezel springen en radeloos uitkijken naar een paard.
Ik bedoel: ben jij afvallig geworden? drong het wicht aan.
Wil je weten of ik nog geloof? stamelde de onthutste Westerman. Ja, zeker. Waarom niet?
Barbie keek hem bestraffend aan. Hoe was het in godsnaam mogelijk dat iemand in deze tijd nog geloofde? Hoe was die man ooit in De zevende Dag verzeild geraakt? En welke onverlaat op de redactie had het nagelaten hem het wachtwoord te vragen?
Dat er in Antwerpen een artistiekerige kliek aan het werk is die lijdt aan chronische zinsverbijstering, is geen nieuws. Dat Martine Cuyt van Gazet van Antwerpen zowat de spreekbuis is van dit narcisme in het kwadraat ook al niet.
Op woensdag 21 maart kondigde dit voorbeeld uit de cursus kromme, gatlikkende en slordige journalistiek aan dat de Universiteit Antwerpen op 26 april een eredoctoraat zou uitreiken aan de Antwerpse stadsdichters Lanoye, Nasr en Moeyaert. Ze had het over deze hoge academische erkenning en onthulde dat de Antwerpse simplicissimus Luc Tuymans vorig jaar een dergelijk eredoctoraat kreeg voor Algemene Verdiensten.
Als dit geen waanzin is, dan worden in Geel de normaalste mensen van de wereld verpleegd. Of zit daar in de directie van die universiteit een gewiekste heibelier die de (maar al te vaak holle) titel eredoctor wil ridiculiseren? Mocht dat het geval zijn, dan verdient die vent of dat wijf applaus in plaats van spot. Immers, Luc Tuymans door Gazet van Antwerpen tot vervelens toe met denkbeeldige lauwerkransen bedacht is helemaal geen groot schilder en de brave scribenten Lanoye, Nasr en Moeyaert door Gazet van Antwerpen op bedenkelijke wijze gehonoreerd met de publicatie van hun bombastische stadsgedichten zijn beslist geen grote dichters. Maar nogmaals: als het de aanstoker van dit burleske gedoe erom te doen is bijvoorbeeld Prins Filip als doctor honoris causa van de KUL nog eens aan de wasdraad te hangen, dan is er niets mis met dit initiatief. Prins Filip is namelijk ook geen groot schilder en geen groot dichter, zelfs geen groot spreker (wat iets anders is dan een grootspreker).
De Universiteit Antwerpen speelt nochtans met deze bekroningen (?) een gevaarlijk spel. Als ze ooit eens een echt verdienstelijke wetenschapper, humanist, weldoener of kunstenaar wil onderscheiden, zal die dan niet liever zijn kat sturen dan in de rij te gaan staan achter de homofiele vrienden van Martine Cuyt?
Ge kent toch die mop van die vis, die vogel en die krokodil die over hun voorbije vakantie aan t sjauwelen zijn?
De vogel zegt: Ik kan goe vliege en die van ons kan goe vliege en ons klaain manne kunne goe vliege. Welle zen nor de baarge gegoan! Zegt die vis: Ik kan goe zwemme en die van ons kan goe zwemme, en ons klaain viskes kunnen oek goe zwemme. Welle zen nor de zie gewest. Zegt die die krokodil: Ik em een groot bakkes, mn wijf heeft een groot bakkes en mn joeng oek Welle zen in Aantwaarpe gebleve.
Ietwat belegen, ja, maar toch nog altijd een goei. En een rake. Want die Sinjoren, ze lijken wel pap gekregen te hebben met de troeffel. Nu voeg ik er onmiddellijk aan toe, ook al om Jef De Witte niet aan mijn deur te krijgen, dat dit uiteraard niet slaat op álle Sinjoren. Er zijn er ook andere, o jawel vooral tussen de Kempenaars en Waaslanders die naar t Stad verhuisd zijn.
Hoe het komt, van dat groot bakkes, is me nog altijd een raadsel. Is het omdat de Boerentoren de eerste wolkenkrabber op ons vasteland was en tot in de jaren '50 het hoogste torengebouw van Europa? Of omdat Antwerpen de grootste Europese bananenhaven is? Of is het gewoon omdat een Sinjoor zo geboren is? Of misschien is het wel een virus dat van de een op de ander overgaat? Zo iets als een koortslip bij voorbeeld? Alleszins, zelfs de Nieuwe Antwerpenaartjes die met bus 23 op en af rotsen, lijken aan het krokodillensyndroom te lijden.
Nif-Nif, Naf-Naf, Nouf-Nouf
Hoe dan ook, ik aard niet in Antwerpen. Niet alleen wegens het feit dat ge in de mond van de typische Antwerpenaren uw beddenlaken kunt spoelen (cfr Robbe De Hert), maar ook omdat heel wat Aantwaarpse artiesten meer kunstenmakers dan kunstenaars zijn. Charlatans dus, flessentrekkers, die de intellectuele snobs brillen zonder glazen verkopen. En daarvoor moet ge niet eens Panamarenko heten, het mag bij voorbeeld ook doodgewoon een Hoet dragen.
Een echte Kempenaar en een echte Sinjoor, dat past bijeen als een gaffel en een wafelijzer. Een Kempenaar houdt niet van dandys, en die lopen er met bosjes rond in het Aantwaarpse artiestenmilieu. Van die praalhansen met een verguld jasje, een trendy zonnebril, een zomerhoed op de kop en veel kak aan de billen. De Roze Dichtertjes (1972-1982) waren daar het beste voorbeeld van. In navolging van de Grote Dandy Paul van Ostaijen paradeerden ze over de Meir met een air van Hebde maai gezien? Zo roze als de snuiten van Nif-Nif, Naf-Naf, Nouf-Nouf, de drie zwijntjes die te doen hadden met de Grote Boze Wolf (hoewel in de jaren 70 nog geen Grote Boze Grolf tStad onveilig maakte.)
De échte Pinkertjes bedoel ik wel, want er waren in het clubje nogal wat jongens die zo pink waren als het achterste eind van de Zwijntjes, en dat ziet erheel wat minder rooskleurig uit. De hyperintellectueel Georges Adé (alias Laurent Veydt) bijvoorbeeld, of Paul Tevree met zijn visuele poëziespelletjes, of een zekere Robert Lowet de Wotrenge, maar ja, die laatste had wat centjes om een uitgeverijtje (Pink Editions & Productions) op te richtenen dat wil ook wat zeggen
Beter één Snoek in de pan...
Ook Paul Snoek was bij de Pinken Nu was die Sinterklazenaar of hoe heet dat ras? - eigenlijk geen echte maniërist, maar het feit dat hij nogal veel in de galerie De Zwarte Panter gezien (!) werd én wat Naam had, was reden genoeg om hem bij het groepje in te lijven. Beter één Snoek in de pan dan twintig in de wan, zullen ze daar gezegd hebben.
Wat Snoek wél gemeen had met een Conrad bij voorbeeld, was
(Lees verder in Heibel, nieuwe reeks nr. 4) Frans Depeuter
Neem nu dat filmpje van Ivo Belet. Die komt bij een goedgevulde Jeanine aanbellen, vanzelfsprekend in afwezigheid van Jef, de knullige echtgenoot, een Seppen Driegdraad eerste klas. Maar Jeanine, olala, die is niet onder een dooie hen uitgebroed, hoor. O, den Ivo! verlekkert ze met smeulend vuur in haar stem. Dag madam, zegt lachend Beletteke, ik ben lijsttrekker voor de CD&V in Hasselt en ik kom even mijn programma toelichten. De oogskens van Jeanine gaan nog feller blinken, en ge ziet ze denken: Gij zon deugniet! Kom, kom, flikflooit ze op het toontje van een duivenmelker die zijn prijsbeesten naar binnen lokt na een vlucht op Quiévrain. Jaja, Jeanine weet hoe ze op weduwschap moet spelen. En de keupper (doffer) verdwijnt achter het schuifke. Ze komen in de keuken, waar de tafel gedekt staat. Een koppel bouletten, of wat dacht je, op een bord waarop de beeltenis van Ivo is aangebracht. Ook de glazen zijn versierd met des lijsttrekkers portret. Jaja, zegt Ive, terwijl Jeanine haar décolleté wat breder en dieper openritst ik ga voor meer fietspaden en betaalbaar wonen en zo. Och, zegt Jeanine, nu denk ik aan iets, kom eens mee. En nummer 1 van de christelijke partij loopt mee naar boven: Naar waar gaade, Jeanine? Ik volg maar, hè. Onderweg overal beeldekens van de heilige Ivo. Uw man gaat het toch niet erg vinden, hè Jeanine? doet Ivo naïef. Neet! Neet! Kom maar. En waar komen die schalkse ruiters terecht? Juist! In de slaapkamer van Jeanine. En ook daar, overal prentjes van de christelijke lijsttrekker! Op het dekbed, op de lampenkap, op de spiegel. Op de dildo die richtinggevend op het nachtkastje staat te pronken! En dan bemerkt Ivo boven het bed een Jezusprent wat dacht je wel! - wat hem de christelijke ingeving ontlokt: Jezus daar en ik daar, das een perfecte combinatie, hè? En dan komt Jef thuis. Uiteraard met zon kapomuts met opgeslagen oorwarmers op zijn oliedomme kop. Jef! Jef galmt Jeanine, terwijl ze de trap afbotert. Jef, weet ge wie dat hier is?! Vaneigens weet Jef dat niet, maar als Jeanine heeft uitgekraaid dat het Ivo is, stommelt hij mee opwaarts. Jeanine is ondertussen het orgasme nabij. Helaas, in de slaapkamer is geen Ivo te vinden. Maar waar is Ivo nu toch? Ha! daar staat de grote kleerkast. De Jef heeft het in t snuitje en klopt op de deur, terwijl Jeanine koert: Ivo. Ivo. Waarom kruipte gij nu in de kast, Ivo?
Natuurlijk stemden alle Hasselaren, belet of niet belet, op nummer 1 van Christelijk, Democratisch & Vlaams! Op den Ivo!!
De geirriteerde eierstokken van Kristien 'Know-all' Hemmerechts
DE GEîRRITEERDE EIERSTOKKEN VAN KRISTIEN KNOW-ALL (lees verder in Heibel)
De spuitbus erop!
Jaja, ze doet het bijgod weer. Ze kan het verdorie niet laten, onze nationale schoolmeesteres zoals Derk Jan Eppink haar noemde. Haar grote waffel speelt haar danig parten de laatste tijd. Kristien-de-Antikruisvaarder is er heilig van overtuigd dat zij door Hogere Machten geroepen is om de wereld te bevrijden van al dat rechtse ongedierte. Hup dus, de spuitbus erop en de dichloorvos en pyrethrine doen hun werk wel! Die hele zwerm van bruinestrontvliegen en gele galwespen moet eraan! Zelfsde maïswortelboorder (diabrotica virgifera) zal meedogenloos worden verdelgd.
Also sprach weduwe De Coninck
Ook logeman Luc Van der Kelen vindt dat naarstigegedoe van Dame Duiveljager stilaan welletjes. Op zondag 25.06.06 zat Lady Know-all alweer te panelen in Wakker-op-Zondag (ATV). Het ging over de doodslag op Guido De Moor, die toen nog niet was gereduceerd tot busincident. Luc schreef: Zondag zat schrijfster Kristien Hemmerechts op de Antwerpse TeeVee. Strenger optreden hoeft niet, weg met de repressie, die jongeren hebben werk nodig, geen straffen, enfin, u kent dat halfzachte gedoe van de modieuze linkerzijde wel. Het zijn dergelijke uitspraken die de mensen met gezond verstand in de gordijnen jagen, recht naar het VB. Een mens zou er op de duur nog begrip voor opbrengen ook. (Het Laatste Nieuws,26.06.06)
Tegelijk pleitte Van der Kelen voor strenge straffen voor die jonge boefjes, die zelfs door Vlaan-derens geweten, genaamd meneer Desmet, ooit in een onbewaakt ogenblik kutmarokkaantjes werden genoemd. Oei, dacht ik, wat doet Luc nu toch? En hij heeft al zon schichtige blik, die goeierd, net of hij overal muizenvallen ziet. Als hij nu maar niet naar Guantanamo wordt verbannen, want daarop zit Verhofstadt al een paar jaar te wachten.
Helaas wil men mij niet verkrachten
Kristien trok haar register open zoals het hoort voor een IJzeren Lady. Het scheelde geen haar of ze had gezegd dat die preiplanter van een Guido De Moor, in wiens boekenkast toch wel boeken prijken over Dolf Snorremans, zeker, - net zoals in de mijne, tussen Das Kapital en Also sprach Zarathustra-, die klojo dus had maar een andere bus moeten pakken. Of de fiets nemen, voor zijn 54-jaar oude benen was dat zelfs een heilzame oefening.
Ik heb een ander voorstel: geef een gratis lijnbusabonnement aan Kristien, dan kan zij de orde handhaven op de 23. En laat haar een lange paarse rok aantrekken zodat de boefjes denken dat het kardinaal Danneels is die hen komt sussen. Hoewel, ook zonder paars zal het wel gaan, ik zie die luidruchtige Marokkaantjes al verschrompelen wanneer Kristien het opstapje maakt. Haar bliksemende blikken zullen dat tuig stante pede aan de grond nagelen.
En voor aanranding of geweldpleging, hoeft de lady niet te vrezen, dat zei ze zelf in Wakker-op-Zondag: "Ik voel me niet onveilig, ik rij regelmatig op mijn fiets door de Statiestraat in Berchem, en soms redelijk laat ook. Helaas, wil men mij niet verkrachten! Jaja, zo subtiel is die ballenbreekster (dixit Hilde Sabbe in HLN van 03.02.03) wel. Ik zie de schouders van alle verkrachte vrouwen al uit de haak schieten van het lachen. Die grappige Kristien toch, die vol jokes zit zoals Letermes geit vol keutels. Als ze dan toch per se een beurt wil, dan kan ze misschien haar fotootje van naakt soldaatje aan de straatboefjes uitdelen, misschien helpt dat een beetje. Misschien een beetje, zeg ik, hè.
En zei ze ook niet in dat Sabbe-interview: Ik denk niet dat er zoveel mannen zijn die het (samenleven FD) met mij zouden aandurven. Voor één nacht misschien, maar voor een langdurige relatie? Een uitspraak die uitsluitend voor haar rekening is, maar die wel vragen doet rijzen omtrent het bruuske overlijden van Herman.
Geïrriteerde eierstokken
En Kristien, zij ploegde voort Met Straatspiegels was het vanher hommeles. Je weet wel, dat gratis toegankelijke familiefestival dat de Winkeliersvereniging op 2 juli 2006 voor de zevende maal in Berchem organiseerde. Braderij, artiesten, muziek, animatie, theater, kortom: leut voor de hele omgeving
Of toch niet voor de hele omgeving, want dat was buiten de waard(in) gerekend. Die zat zich namelijk die zondag op de poepsjieke Cogels Osylei te ergeren aan het lawaai dat haar heilige rust verstoorde. Al dat vertier van de smalle gemeente werkte op haar brede heupen. Zij dus haar sleffers uit, de trap af, de deur op dubbelslot en met haar rood geschilderde fiets naar de Gitschotellei. Of dat daar misschien niet wat stiller kon, want zij was net bezig aan een nieuw meesterwerk over de verzuring (een vervolg op haar roman De laatste keer, waarin dat thema wordt behandeld) en die boertige geluidsoverlast was nou precies niet echt bevorderlijk voor de scheppingsdrift van een staatsprijsbeest.
Jaja, lezen we ergens op internet, zo gaat dat met die salonsocialisten, in alle teeveeprogrammas de correcte proletariër uithangen, maar het lawijt van het gepeupel moet wel buiten hun salon blijven.
Een zure pruim?
Maar madam Hemmelinks legt het enigszins anders uit: Ik wist wel dat ik als bekende kop het risico op zulke reacties zou lopen. Maar die muziek stond echt heel luid. Het was op een grasveld aan de overkant van de ring, maar in onze straat leek het alsof de buren keihard Prince aan het draaien waren. () Ik ben heel vriendelijk gaan vragen of het iets stiller mocht. Daar werd geen gehoor aan gegeven. Nu lijkt het misschien alsof ik of wij, die van de Cogel Osylei, intolerant zijn, maar onze vraag was terecht. Het is niet alsof we tegen dat festival waren. De organisatrice zei tegen me: Maar mevrouw, wij organiseren een festival om de buurt bijeen te brengen. Ik vind dat zeer vreemd. Iets doen tegen de verzuring door de muziek zo luid te zetten dat mensen die niet op dat festival zijn, niet meer kunnen genieten van hun vrije middag. (De Morgen, 02.07.06)
Toen haar gevraagd werd of ze nu zelf niet als een zure pruim optrad, want: Als Tom Barman op 1 oktober zijn verdraagzaamheidsfestival organiseert, zullen daar óók buren hinder van ondervinden. Wilt u dat dan óók verbieden?, antwoordde Kristien aldus: «Je kan die twee niet vergelijken. Op wat Tom organiseert, zullen duizenden mensen aanwezig zijn. Zondagnamiddag waren er maar enkele tientallen. (M.a.w.: hoe talrijker de meute, hoe meer recht ze hebben om hun ding te doen! Voorwaar, een uitgesproken sociaal principe. FD) Het was helemaal niet nodig om de muziek zo luid te zetten. Ik vind niet dat ik verzuurd heb gereageerd. Het beste middel tegen verzuring is net naar elkaar luisteren. Voor mij mag iedereen een feestje bouwen. Maar ik mag ook van mijn zondag kunnen genieten. Jammer dat die dialoog onmogelijk bleek.»
En een scheet in een fles
En dan had je nog dat verhaaltje uit Strombeek-Bever, waar de ouders van Kristien nog steeds wonen. - À propos, in verband met papa Karel, de voormalige directeur van de BRT: het was de ex-beursgoeroe Van Rossem die ooit zei: Kristien Hemmerechts heeft alleen haar vóórnaam te maken. - Begin september stond het Stoute Meisje ijverig een verkiezingsaffiche van het Vlaams Belang af te scheuren op de officiële borden aan het cultuurcentrum. Toen ze door een gemeentearbeider betrapt en terechtgewezen werd bij dit missionariswerk, maakte ze zich uit de voeten (zoals een snotneus die op kersen plukken betrapt wordt).
De uitleg van Kristien: Ik was inderdaad op wandel met mijn vader en wij zagen de affiches, en ik ben inderdaad beginnen prutsen aan een affiche van het Vlaams Belang (). Bon, en toen riep iemand mijn naam, ongetwijfeld een Vlaams Belanger die toevallig passeerde. Ik vind dit in ieder geval een scheet in een fles. Ik heb alleen maar aan een hoekje staan prutsen. Ik stond me zelfs af te vragen of ik de hele affiche zou afscheuren als ik dat kon. Het was allemaal nog in een contemplatief stadium toen ik dus werd 'betrapt'.
Een scheet in een fles, zegt ze, maar ze vergeet dat zelfs de scheetjes van een Gevierd Schrijfster een onfrisse geur achterlaten. Begrijpt snuggere Kristien dan nog altijd niet dat het VB kaarsen brandt opdat zij en haar ijverige geestesgenoten nog veel van zulke acties
Hubert Lampo, een monument om tegen te pissen, dixit de pisgrage Brusselmans
Hubert Lampo, een monument om tegen te pissen, dixit de pisgrage Brusselmans
Veertig jaar was ik bevriend met dorpsgenoot Hubert Lampo. Ontelbare malen zaten we, meestal op vrijdagavond bij hem thuis, bij een trappist en in de rook van pijp en sigaret, leeservaringen te delen, herinneringen op te halen en van gedachten te wisselen. In mijn dagboek heb ik daar menige bladzijde aan gewijd. Tegenover Hubert heb ik mij altijd een leerling gevoeld. Zijn belezenheid was ongeëvenaard. Zijn bibliotheek ook.
Zijn afscheid, dat eigenlijk begon bij de schielijke dood van zijn vrouw Lucia verleden jaar, heeft mij vele maanden verdrietig gestemd.
Wat mij echter en niet alleen mij! bijzonder pijnlijk trof, waren de reacties van sommige scri-benten. De would-be schrijver HermanBrusselmans, toch duidelijk een aangeklede nageboorte, gaf in De Morgen toe dat Lampo een monument was maar dan om tegen te pissen. Ene Dirk Steenhaut achtte het zijn plicht ons (in datzelfde druksel) eraan te herinneren dat Herman de Coninck ooit in het boekske Humo schreef dat Lampos taal soms wobbelt als de kont van een Brabants boerenpaard en dat zijn collega Johan Vandenbroucke zich, bij een herlezing van De Komst van Joachim Stiller, ergerde aan Lampos omslachtige stijl, lange kwakkelzinnen, onnatuurlijke dialogen en ouderwets aandoende formuleringen. Bij de VRT mocht Walter van den Broeck komen uit de doeken doen waarom Lampo hem niet lag. Zelfs aan de kaarttafel in Pulle werddaar schande over gesproken. In De Standaard ratelden de nitwits Jeroen Overstijns en Geert van der Speeten er als echte viswijven op los De laatste jaren was hij dement. Zijn eigen vergetelheid volgde op de genadeloze vergetelheid van de geschiedenis. ( )Uit onderzoek blijkt dat zijn boeken opvallend meer worden uitgeleend door zestigplussers met een lager opleidingsniveau.Als je dan weet dat Hubert tot minder dan een jaar voordien bijzonder helder van geest bleef en als je dan weet wie zijn lezers waren en zijn Wat is er aan de hand met de gazettenschrijvelaars? Zijn die nu allemaal op een blauwe maandag door de rode hond gebeten?
De voor wat blunders betreft toch onovertroffen Martine Cuyt van Gazet van Antwerpen ging de mening vragen van Ward Ruyslinck, Bert Anciaux en Hugo Bousset, drie randfiguren in litteris die bij Hubert al vele jaren in de onderste lade lagen. In het artikel Speuren naar Lampo van 22 juli (precies de dag waarop Lampo gecremeerd werd) achtte zij het opportuun een citaat uit Boontje (van 13 augustus 1966) aan te halen:Uitgever, vrouw en lezers klagen omdat Louis Paul Boon geen romans meer publiceert. Ik heb daar echt geen tijd meer voor, schrijft Boon, of ik zou een schrijfmachine naast mijn bed moeten zetten en er al slapend op trommelen. En als ik zoiets doe, zullen ze zeggen: nu is het precies een roman van Hubert Lampo.