Alternatief literair tijdschrift van Frans Depeuter & Robin Hannelore
24-02-2008
Charlotte Mutsaers, 'een dartel dubbeltalent'
CHARLOTTE MUTSAERS, EEN DARTEL DUBBELTALENT?
Van Dar en Koert, Plume en Pimmetje
Ja, die hondjes van Charlotte, die Dar, Koert, Plume en Pimmetje, dat is me nogal wat! Met hondjes, meer speciaal gladde fox-terriërs type His master's Voice, heeft Lotje altijd al wat gehad. Die extreme voorliefde heeft met haar vroege jeugd te maken. Lotje werd namelijk als baby in de mand gelegd van Pimmetje. Proper is wat anders, maar Pimmetje en ik, wij waren een soort Siamese tweeling, ziet u. Als kind werd Lotje nooit gebeten door honden, integendeel: de honden liepen haar achterna. Later dan gemiddeld begon het Mutsaertje te lopen, want kruipen vond ze veel prettiger en dat kon ze dan ook bijzonder vlug. Pimmetje werd door stoute buren doodgeschoten, en ook Dar en Plume zijn inmiddels overleden en liggen begraven op het dierenkerkhof De Stille Weiden, Bobeldijk 83 te Berkhout.Bezoek dit kerkhof om te zien hoe het in de bloemetjes staat , raadt ze ons aan.
En dan komt ze pas goed los (cursief van FD): Elk jaar rond 15 april gaan we met schepjes, harkjes, schuiers en een gieter naar De Stille Weiden om daar de graven van onze honden te verzorgen. Zerkjes afwassen, letters schoonkrabben, witte steentjes aanharken en van algen (= zeewieren??) ontdoen, onkruid wieden, en tot slot alles in de bloemetjes zetten. () Al die grafjes even mooi onderhouden, één bloemenzee. Tussen die bloemen zie je hier en daar oude speeltjes liggen: een gummi muis, een klosje, een afgekloven tennisbal. Ook wel etensbakjes, verweerde halsbanden, een afgesleten krabpaal, halfvergane mandjes, een verroeste kattenbak. () Als u in de buurt van Hoorn bent, moet u er beslist een kijkje nemen. Goed, een maand geleden dus waren wij daar druk doende met de graven van onze honden, in een heerlijk lentezonnetje. En terwijl mijn man de zerken borstelde, onze huidige hond, Koert, argeloos tussen de graven draafde, en ikzelf lavendel plantte, schoot het plotseling door me heen: je ouders zijn nu al zon twintig jaar dood en niet één keer heb je je verwaardigd om naar hún graf te gaan. Het was of ik mezelf een klap voor mn kop verkocht en ik werd er vreselijk mismoedig van. Het is niks voor mij, ziet u. Ik ben juist erg attent (???)
Niks humanisme, niks goed en kwaad,
En alweer die diminutiefjes! Bij dat nuffig sentimenteel gedoe rond haar hondjes ontbreekt alleen nog wat gesnotter. Zon glanzend slijmerig neusje midden in Lotjes gezichtje, ik kan het me al voorstellen. O jawel, hoor, ook wij houden van hondjes, minstens evenveel en vaak zelfs meer dan van mensen. Wij hebben ook zon diminutiefje gehad, een poedeltje met zwarte krulletjes, dat Brammeke heette en altijd met zijn staartje kwispelde en rotte tandjes had. Ik heb wel niet bij hem in het mandje geslapen en niet uit zijn etensbakje geslabberd, maar hij was een schatje, dat wel. Ik heb hem verzorgd alsof het mijn kindje was, en nadat ik hem na twee kankeroperaties in mijn armen had laten doodspuiten terwijl hij me met zijn diepzwarte vertrouwensvolle ogen aankeek, ben ik er lange tijd niet goed van geweest, en nu nog ontroert mij die blik met dat eindeloze vertrouwen erin, dat ik verdomme verraden had. Maar er is een maar
De werkelijkheid is nu eenmaal de werkelijkheid, en die dek je niet onder met een zerkje en een bosje lavendel. De werkelijkheid is eindeloos meer dan een dood hondje, het is bij voorbeeld ook mijn vader en moeder die ik als enige heb zien en helpen sterven, het is mijn jeugdvriend die zijn nek gebroken had bij het duiken op dezelfde plaats waar hij mij een paar jaar tevoren van de verdrinkingsdood had gered, het zijn twee van mijn beste vrienden die plotseling van een gebroken hart gestorven zijn op nieuwjaarsdag 2006, het zijn al die kale kankerpatiëntjes die de cliniclowns aan het lachen proberen te brengen, het zijn al die kinderen, vaders, moeders, broers, zussen die in zovele Irakken en Israëls opgeblazen worden, het is Joe Van Holsbeeck die zo maar neergestoken wordt, het is Guido Demoor die zijn eigen dood uitlokte, het zijn Sonhul Koç, Oulemata Niangadou, de kleine Luna, het zijn het zijn Dat alles, mijn beste Lotje, is de werkelijkheid, en sorry hoor, maar als een literaatje dan wat mooie zinnetjes schrijft over een dennentakje je hoort het: ik heb het gediminutief al goed onder de knie -, dan kan hij/zij voor mijn partje al die mini-literatuur in zijn/haar poepgaatje steken
Jaja, dat dartele Lotje mag al meegaan met mijnheer Brusselmans die ook al zon theater maakt om het verlies van zijn beroemde Woody. t Is eraan te horen dat dat soort mensen geen ouderverantwoordelijkheid hoeft te dragen! Ik citeer nogmaals Pieter de Buysser: Enige humanistische bekommernis valt er niet te bespeuren, op die enkele opmerkingen voor een schoner milieu na, maar dat, en dit is geen verdachtmaking, is puur om van het zeezicht en de dennengeur te kunnen blijven genieten. Voor de dieren wordt het wel geregeld opgenomen. Niks humanisme, niks goed en kwaad, de zorg voor de levende wezens beperkt zich schijnbaar tot haar man en haar hond. Ook gemerkt: dat voorzichtig excuus en dit is geen verdachtmaking en dat manke passief voor de dieren wordt het wel opgenomen?
Varkens in Nood
Maar goed, terug naar Dar, Koert, Plume en Pimmetje. Het moet kunnen uiteraard, dat iemand een boompje opzet over zijn lievelingsdiertje(s). Maar je kunt dat ook doen op een minder melige manier. Ik denk bij voorbeeld aan mijn Heibelgenoot Hannelore, die ooit een heel mooie, sfeervolle poëtische roman wijdde aan zijn hond, Een merel met lange oren. Hannelore heeft ook een ontroerend liefdesgedicht geschreven voor Devlin - zo heette zijn zwarte veldspaniël, naar Bernadette Devlin, maar ik verwed er mijn kop op dat Charlotte die Ierse burgerrechtenactiviste niet eens kent! -, maar een zerk laten oprichten op De Stille Weiden, nee, zo ver gaat een Kempenaar niet in zijn dodehondjesverering.
Ja, dat Lotje met haar foxterriërs Ze is er verkikkerd op, jodelt ze. Maar niet alleen met honden, ook met andere dieren heeft ze iets. Toen Nietzsche op een dag een paard omhelsde, vond men dat het eerste teken dat hij gek werd. Je kunt beter zeggen: toen werd Nietzsche normaal. Anders ben ik zelf gek. Toen ik een jaar of acht was, heb ik een wild zwijn omhelsd. Dat stond aan een paaltje vastgebonden bij het circus in mijn geboortestad Utrecht. Ik vond hem zo alleen, en zo lief, en toen heb ik hem omhelsd. Ik ben dol op wilde zwijnen.
Ja, Lotje is dol op dieren en dat siert haar. Ze sympathiseert bijgevolg ook met het Animal Liberation Front, maar meer nog met Gaia en Michel Vandenbosch, en ook dat laatste strekt haar tot eer. Het dierenwelzijn staat bij haar hoog aangeschreven, maar er zich actief voor inzetten, nee, dat past niet in haar laatje. Toen in 1997 in Nederland de varkenspest woedde, riep de schrijver J.J. Voskuil op om een einde te maken aan de intensieve varkenshouderij. Een maand later nam Koos van Zomeren de varkensactie over en riep de Stichting Varkens in Nood in het leven. Toen aan Mutsaers gevraagd werd om het 'estafettestokje' over te nemen, was het njet, omdat zij te emotioneel was, liet ze weten. Het zou ten slotte Youp van 't Hek worden die in november 1998 Koos van Zomeren opvolgde als Varkens-in-Nood-voorzitter.
Dennen zijn geen sparren, Lotje
Ook de natuur staat bij Lotje hoog aangeschreven, jawel. Planten fascineren haar, vooral de dennen. Een dennenappel zou ooit haar leven hebben gered, mythologiseert ze. En Lotje moet je niks meer wijsmaken over dennen, neenee, ik weet nu alles af van dennenvoortplanting, dennengeboortes (er bestaan zelfs reageerbuisdennenbabys), dennenuitbuiting, dennenverdriet, dennenwouden, dennensoorten, dennenhars, dennengeur, dennenwortels, dennenkevers, dennenvoedsel, dennenziektes en dennendood, orakelt ze. En dat is nu juist hét zere teentje van haar Zeepijn. Dartel Lotje heeft het de hele tijd over dennen en verwijst regelmatig naar afbeeldingen met dennen die helaas allemaal sparren zijn.
In de vorige eeuw was het woord obscurantisme nog zeer courant. Een stereotiep voorbeeld was dat van de kasteelheer die tot de pastoor zei: Houd jij ze dom, ik zal ze arm houden. Met arme dommeriken of domme armelui kunnen we alle kanten uit.
Eigenlijk, moet ik dikwijls denken, is er niet bijster veel veranderd. De kasteelheer is gewoon vervangen door de politieke kameleon (al dan niet van de een of andere infantiele loge) die met belastingsgeld een staatszender in leven houdt, en in plaats van de pastoor hebben we de VRT gekregen.
Die VRT als je sommige inmiddels drooggelegde bronnen mag geloven, voor drie kwart holebi en voor één kwart onzijdig, maar verder zo normaal als een muilezel maar kan zijn heeft als opdracht gekregen de laatste pastoor in de grond te boren en Vlaanderen binnen de kortste keren te ontkerstenen, te liberaliseren, te mondialiseren en multicultureel te maken.
De bewijzen en voorbeelden zijn legio. Ik zou er dan ook niet over beginnen, mocht ik toevallig geen getuige geweest zijn van iets frappants Van bepaalde radioprogrammas (Het beste moet nog komen) weten we dat het wachtwoord luidt Geloof jij nog? en dat het antwoord Neen! is. Ditmaal echter was De zevende Dag op het tvscherm aan de gang. Ene Frank Westerman werd geïnterviewd door een barbiepopperig kind
Ben jij gevallen? vroeg het wicht met een lief stemmetje.
Westerman schudde verbijsterd het hoofd.
Euh Ben jij afgevallen? meende het wicht haar vraag te moeten verduidelijken.
Westerman keek Barbie stomverbaasd aan. Hij was waarschijnlijk bijgekomen en gaf dat niet graag toe.
Ben je eraf gevallen? hernam Barbie met priemende blik.
Ik zag Westerman van de os op de ezel springen en radeloos uitkijken naar een paard.
Ik bedoel: ben jij afvallig geworden? drong het wicht aan.
Wil je weten of ik nog geloof? stamelde de onthutste Westerman. Ja, zeker. Waarom niet?
Barbie keek hem bestraffend aan. Hoe was het in godsnaam mogelijk dat iemand in deze tijd nog geloofde? Hoe was die man ooit in De zevende Dag verzeild geraakt? En welke onverlaat op de redactie had het nagelaten hem het wachtwoord te vragen?
Dat er in Antwerpen een artistiekerige kliek aan het werk is die lijdt aan chronische zinsverbijstering, is geen nieuws. Dat Martine Cuyt van Gazet van Antwerpen zowat de spreekbuis is van dit narcisme in het kwadraat ook al niet.
Op woensdag 21 maart kondigde dit voorbeeld uit de cursus kromme, gatlikkende en slordige journalistiek aan dat de Universiteit Antwerpen op 26 april een eredoctoraat zou uitreiken aan de Antwerpse stadsdichters Lanoye, Nasr en Moeyaert. Ze had het over deze hoge academische erkenning en onthulde dat de Antwerpse simplicissimus Luc Tuymans vorig jaar een dergelijk eredoctoraat kreeg voor Algemene Verdiensten.
Als dit geen waanzin is, dan worden in Geel de normaalste mensen van de wereld verpleegd. Of zit daar in de directie van die universiteit een gewiekste heibelier die de (maar al te vaak holle) titel eredoctor wil ridiculiseren? Mocht dat het geval zijn, dan verdient die vent of dat wijf applaus in plaats van spot. Immers, Luc Tuymans door Gazet van Antwerpen tot vervelens toe met denkbeeldige lauwerkransen bedacht is helemaal geen groot schilder en de brave scribenten Lanoye, Nasr en Moeyaert door Gazet van Antwerpen op bedenkelijke wijze gehonoreerd met de publicatie van hun bombastische stadsgedichten zijn beslist geen grote dichters. Maar nogmaals: als het de aanstoker van dit burleske gedoe erom te doen is bijvoorbeeld Prins Filip als doctor honoris causa van de KUL nog eens aan de wasdraad te hangen, dan is er niets mis met dit initiatief. Prins Filip is namelijk ook geen groot schilder en geen groot dichter, zelfs geen groot spreker (wat iets anders is dan een grootspreker).
De Universiteit Antwerpen speelt nochtans met deze bekroningen (?) een gevaarlijk spel. Als ze ooit eens een echt verdienstelijke wetenschapper, humanist, weldoener of kunstenaar wil onderscheiden, zal die dan niet liever zijn kat sturen dan in de rij te gaan staan achter de homofiele vrienden van Martine Cuyt?
Ge kent toch die mop van die vis, die vogel en die krokodil die over hun voorbije vakantie aan t sjauwelen zijn?
De vogel zegt: Ik kan goe vliege en die van ons kan goe vliege en ons klaain manne kunne goe vliege. Welle zen nor de baarge gegoan! Zegt die vis: Ik kan goe zwemme en die van ons kan goe zwemme, en ons klaain viskes kunnen oek goe zwemme. Welle zen nor de zie gewest. Zegt die die krokodil: Ik em een groot bakkes, mn wijf heeft een groot bakkes en mn joeng oek Welle zen in Aantwaarpe gebleve.
Ietwat belegen, ja, maar toch nog altijd een goei. En een rake. Want die Sinjoren, ze lijken wel pap gekregen te hebben met de troeffel. Nu voeg ik er onmiddellijk aan toe, ook al om Jef De Witte niet aan mijn deur te krijgen, dat dit uiteraard niet slaat op álle Sinjoren. Er zijn er ook andere, o jawel vooral tussen de Kempenaars en Waaslanders die naar t Stad verhuisd zijn.
Hoe het komt, van dat groot bakkes, is me nog altijd een raadsel. Is het omdat de Boerentoren de eerste wolkenkrabber op ons vasteland was en tot in de jaren '50 het hoogste torengebouw van Europa? Of omdat Antwerpen de grootste Europese bananenhaven is? Of is het gewoon omdat een Sinjoor zo geboren is? Of misschien is het wel een virus dat van de een op de ander overgaat? Zo iets als een koortslip bij voorbeeld? Alleszins, zelfs de Nieuwe Antwerpenaartjes die met bus 23 op en af rotsen, lijken aan het krokodillensyndroom te lijden.
Nif-Nif, Naf-Naf, Nouf-Nouf
Hoe dan ook, ik aard niet in Antwerpen. Niet alleen wegens het feit dat ge in de mond van de typische Antwerpenaren uw beddenlaken kunt spoelen (cfr Robbe De Hert), maar ook omdat heel wat Aantwaarpse artiesten meer kunstenmakers dan kunstenaars zijn. Charlatans dus, flessentrekkers, die de intellectuele snobs brillen zonder glazen verkopen. En daarvoor moet ge niet eens Panamarenko heten, het mag bij voorbeeld ook doodgewoon een Hoet dragen.
Een echte Kempenaar en een echte Sinjoor, dat past bijeen als een gaffel en een wafelijzer. Een Kempenaar houdt niet van dandys, en die lopen er met bosjes rond in het Aantwaarpse artiestenmilieu. Van die praalhansen met een verguld jasje, een trendy zonnebril, een zomerhoed op de kop en veel kak aan de billen. De Roze Dichtertjes (1972-1982) waren daar het beste voorbeeld van. In navolging van de Grote Dandy Paul van Ostaijen paradeerden ze over de Meir met een air van Hebde maai gezien? Zo roze als de snuiten van Nif-Nif, Naf-Naf, Nouf-Nouf, de drie zwijntjes die te doen hadden met de Grote Boze Wolf (hoewel in de jaren 70 nog geen Grote Boze Grolf tStad onveilig maakte.)
De échte Pinkertjes bedoel ik wel, want er waren in het clubje nogal wat jongens die zo pink waren als het achterste eind van de Zwijntjes, en dat ziet erheel wat minder rooskleurig uit. De hyperintellectueel Georges Adé (alias Laurent Veydt) bijvoorbeeld, of Paul Tevree met zijn visuele poëziespelletjes, of een zekere Robert Lowet de Wotrenge, maar ja, die laatste had wat centjes om een uitgeverijtje (Pink Editions & Productions) op te richtenen dat wil ook wat zeggen
Beter één Snoek in de pan...
Ook Paul Snoek was bij de Pinken Nu was die Sinterklazenaar of hoe heet dat ras? - eigenlijk geen echte maniërist, maar het feit dat hij nogal veel in de galerie De Zwarte Panter gezien (!) werd én wat Naam had, was reden genoeg om hem bij het groepje in te lijven. Beter één Snoek in de pan dan twintig in de wan, zullen ze daar gezegd hebben.
Wat Snoek wél gemeen had met een Conrad bij voorbeeld, was
(Lees verder in Heibel, nieuwe reeks nr. 4) Frans Depeuter
Neem nu dat filmpje van Ivo Belet. Die komt bij een goedgevulde Jeanine aanbellen, vanzelfsprekend in afwezigheid van Jef, de knullige echtgenoot, een Seppen Driegdraad eerste klas. Maar Jeanine, olala, die is niet onder een dooie hen uitgebroed, hoor. O, den Ivo! verlekkert ze met smeulend vuur in haar stem. Dag madam, zegt lachend Beletteke, ik ben lijsttrekker voor de CD&V in Hasselt en ik kom even mijn programma toelichten. De oogskens van Jeanine gaan nog feller blinken, en ge ziet ze denken: Gij zon deugniet! Kom, kom, flikflooit ze op het toontje van een duivenmelker die zijn prijsbeesten naar binnen lokt na een vlucht op Quiévrain. Jaja, Jeanine weet hoe ze op weduwschap moet spelen. En de keupper (doffer) verdwijnt achter het schuifke. Ze komen in de keuken, waar de tafel gedekt staat. Een koppel bouletten, of wat dacht je, op een bord waarop de beeltenis van Ivo is aangebracht. Ook de glazen zijn versierd met des lijsttrekkers portret. Jaja, zegt Ive, terwijl Jeanine haar décolleté wat breder en dieper openritst ik ga voor meer fietspaden en betaalbaar wonen en zo. Och, zegt Jeanine, nu denk ik aan iets, kom eens mee. En nummer 1 van de christelijke partij loopt mee naar boven: Naar waar gaade, Jeanine? Ik volg maar, hè. Onderweg overal beeldekens van de heilige Ivo. Uw man gaat het toch niet erg vinden, hè Jeanine? doet Ivo naïef. Neet! Neet! Kom maar. En waar komen die schalkse ruiters terecht? Juist! In de slaapkamer van Jeanine. En ook daar, overal prentjes van de christelijke lijsttrekker! Op het dekbed, op de lampenkap, op de spiegel. Op de dildo die richtinggevend op het nachtkastje staat te pronken! En dan bemerkt Ivo boven het bed een Jezusprent wat dacht je wel! - wat hem de christelijke ingeving ontlokt: Jezus daar en ik daar, das een perfecte combinatie, hè? En dan komt Jef thuis. Uiteraard met zon kapomuts met opgeslagen oorwarmers op zijn oliedomme kop. Jef! Jef galmt Jeanine, terwijl ze de trap afbotert. Jef, weet ge wie dat hier is?! Vaneigens weet Jef dat niet, maar als Jeanine heeft uitgekraaid dat het Ivo is, stommelt hij mee opwaarts. Jeanine is ondertussen het orgasme nabij. Helaas, in de slaapkamer is geen Ivo te vinden. Maar waar is Ivo nu toch? Ha! daar staat de grote kleerkast. De Jef heeft het in t snuitje en klopt op de deur, terwijl Jeanine koert: Ivo. Ivo. Waarom kruipte gij nu in de kast, Ivo?
Natuurlijk stemden alle Hasselaren, belet of niet belet, op nummer 1 van Christelijk, Democratisch & Vlaams! Op den Ivo!!
De geirriteerde eierstokken van Kristien 'Know-all' Hemmerechts
DE GEîRRITEERDE EIERSTOKKEN VAN KRISTIEN KNOW-ALL (lees verder in Heibel)
De spuitbus erop!
Jaja, ze doet het bijgod weer. Ze kan het verdorie niet laten, onze nationale schoolmeesteres zoals Derk Jan Eppink haar noemde. Haar grote waffel speelt haar danig parten de laatste tijd. Kristien-de-Antikruisvaarder is er heilig van overtuigd dat zij door Hogere Machten geroepen is om de wereld te bevrijden van al dat rechtse ongedierte. Hup dus, de spuitbus erop en de dichloorvos en pyrethrine doen hun werk wel! Die hele zwerm van bruinestrontvliegen en gele galwespen moet eraan! Zelfsde maïswortelboorder (diabrotica virgifera) zal meedogenloos worden verdelgd.
Also sprach weduwe De Coninck
Ook logeman Luc Van der Kelen vindt dat naarstigegedoe van Dame Duiveljager stilaan welletjes. Op zondag 25.06.06 zat Lady Know-all alweer te panelen in Wakker-op-Zondag (ATV). Het ging over de doodslag op Guido De Moor, die toen nog niet was gereduceerd tot busincident. Luc schreef: Zondag zat schrijfster Kristien Hemmerechts op de Antwerpse TeeVee. Strenger optreden hoeft niet, weg met de repressie, die jongeren hebben werk nodig, geen straffen, enfin, u kent dat halfzachte gedoe van de modieuze linkerzijde wel. Het zijn dergelijke uitspraken die de mensen met gezond verstand in de gordijnen jagen, recht naar het VB. Een mens zou er op de duur nog begrip voor opbrengen ook. (Het Laatste Nieuws,26.06.06)
Tegelijk pleitte Van der Kelen voor strenge straffen voor die jonge boefjes, die zelfs door Vlaan-derens geweten, genaamd meneer Desmet, ooit in een onbewaakt ogenblik kutmarokkaantjes werden genoemd. Oei, dacht ik, wat doet Luc nu toch? En hij heeft al zon schichtige blik, die goeierd, net of hij overal muizenvallen ziet. Als hij nu maar niet naar Guantanamo wordt verbannen, want daarop zit Verhofstadt al een paar jaar te wachten.
Helaas wil men mij niet verkrachten
Kristien trok haar register open zoals het hoort voor een IJzeren Lady. Het scheelde geen haar of ze had gezegd dat die preiplanter van een Guido De Moor, in wiens boekenkast toch wel boeken prijken over Dolf Snorremans, zeker, - net zoals in de mijne, tussen Das Kapital en Also sprach Zarathustra-, die klojo dus had maar een andere bus moeten pakken. Of de fiets nemen, voor zijn 54-jaar oude benen was dat zelfs een heilzame oefening.
Ik heb een ander voorstel: geef een gratis lijnbusabonnement aan Kristien, dan kan zij de orde handhaven op de 23. En laat haar een lange paarse rok aantrekken zodat de boefjes denken dat het kardinaal Danneels is die hen komt sussen. Hoewel, ook zonder paars zal het wel gaan, ik zie die luidruchtige Marokkaantjes al verschrompelen wanneer Kristien het opstapje maakt. Haar bliksemende blikken zullen dat tuig stante pede aan de grond nagelen.
En voor aanranding of geweldpleging, hoeft de lady niet te vrezen, dat zei ze zelf in Wakker-op-Zondag: "Ik voel me niet onveilig, ik rij regelmatig op mijn fiets door de Statiestraat in Berchem, en soms redelijk laat ook. Helaas, wil men mij niet verkrachten! Jaja, zo subtiel is die ballenbreekster (dixit Hilde Sabbe in HLN van 03.02.03) wel. Ik zie de schouders van alle verkrachte vrouwen al uit de haak schieten van het lachen. Die grappige Kristien toch, die vol jokes zit zoals Letermes geit vol keutels. Als ze dan toch per se een beurt wil, dan kan ze misschien haar fotootje van naakt soldaatje aan de straatboefjes uitdelen, misschien helpt dat een beetje. Misschien een beetje, zeg ik, hè.
En zei ze ook niet in dat Sabbe-interview: Ik denk niet dat er zoveel mannen zijn die het (samenleven FD) met mij zouden aandurven. Voor één nacht misschien, maar voor een langdurige relatie? Een uitspraak die uitsluitend voor haar rekening is, maar die wel vragen doet rijzen omtrent het bruuske overlijden van Herman.
Geïrriteerde eierstokken
En Kristien, zij ploegde voort Met Straatspiegels was het vanher hommeles. Je weet wel, dat gratis toegankelijke familiefestival dat de Winkeliersvereniging op 2 juli 2006 voor de zevende maal in Berchem organiseerde. Braderij, artiesten, muziek, animatie, theater, kortom: leut voor de hele omgeving
Of toch niet voor de hele omgeving, want dat was buiten de waard(in) gerekend. Die zat zich namelijk die zondag op de poepsjieke Cogels Osylei te ergeren aan het lawaai dat haar heilige rust verstoorde. Al dat vertier van de smalle gemeente werkte op haar brede heupen. Zij dus haar sleffers uit, de trap af, de deur op dubbelslot en met haar rood geschilderde fiets naar de Gitschotellei. Of dat daar misschien niet wat stiller kon, want zij was net bezig aan een nieuw meesterwerk over de verzuring (een vervolg op haar roman De laatste keer, waarin dat thema wordt behandeld) en die boertige geluidsoverlast was nou precies niet echt bevorderlijk voor de scheppingsdrift van een staatsprijsbeest.
Jaja, lezen we ergens op internet, zo gaat dat met die salonsocialisten, in alle teeveeprogrammas de correcte proletariër uithangen, maar het lawijt van het gepeupel moet wel buiten hun salon blijven.
Een zure pruim?
Maar madam Hemmelinks legt het enigszins anders uit: Ik wist wel dat ik als bekende kop het risico op zulke reacties zou lopen. Maar die muziek stond echt heel luid. Het was op een grasveld aan de overkant van de ring, maar in onze straat leek het alsof de buren keihard Prince aan het draaien waren. () Ik ben heel vriendelijk gaan vragen of het iets stiller mocht. Daar werd geen gehoor aan gegeven. Nu lijkt het misschien alsof ik of wij, die van de Cogel Osylei, intolerant zijn, maar onze vraag was terecht. Het is niet alsof we tegen dat festival waren. De organisatrice zei tegen me: Maar mevrouw, wij organiseren een festival om de buurt bijeen te brengen. Ik vind dat zeer vreemd. Iets doen tegen de verzuring door de muziek zo luid te zetten dat mensen die niet op dat festival zijn, niet meer kunnen genieten van hun vrije middag. (De Morgen, 02.07.06)
Toen haar gevraagd werd of ze nu zelf niet als een zure pruim optrad, want: Als Tom Barman op 1 oktober zijn verdraagzaamheidsfestival organiseert, zullen daar óók buren hinder van ondervinden. Wilt u dat dan óók verbieden?, antwoordde Kristien aldus: «Je kan die twee niet vergelijken. Op wat Tom organiseert, zullen duizenden mensen aanwezig zijn. Zondagnamiddag waren er maar enkele tientallen. (M.a.w.: hoe talrijker de meute, hoe meer recht ze hebben om hun ding te doen! Voorwaar, een uitgesproken sociaal principe. FD) Het was helemaal niet nodig om de muziek zo luid te zetten. Ik vind niet dat ik verzuurd heb gereageerd. Het beste middel tegen verzuring is net naar elkaar luisteren. Voor mij mag iedereen een feestje bouwen. Maar ik mag ook van mijn zondag kunnen genieten. Jammer dat die dialoog onmogelijk bleek.»
En een scheet in een fles
En dan had je nog dat verhaaltje uit Strombeek-Bever, waar de ouders van Kristien nog steeds wonen. - À propos, in verband met papa Karel, de voormalige directeur van de BRT: het was de ex-beursgoeroe Van Rossem die ooit zei: Kristien Hemmerechts heeft alleen haar vóórnaam te maken. - Begin september stond het Stoute Meisje ijverig een verkiezingsaffiche van het Vlaams Belang af te scheuren op de officiële borden aan het cultuurcentrum. Toen ze door een gemeentearbeider betrapt en terechtgewezen werd bij dit missionariswerk, maakte ze zich uit de voeten (zoals een snotneus die op kersen plukken betrapt wordt).
De uitleg van Kristien: Ik was inderdaad op wandel met mijn vader en wij zagen de affiches, en ik ben inderdaad beginnen prutsen aan een affiche van het Vlaams Belang (). Bon, en toen riep iemand mijn naam, ongetwijfeld een Vlaams Belanger die toevallig passeerde. Ik vind dit in ieder geval een scheet in een fles. Ik heb alleen maar aan een hoekje staan prutsen. Ik stond me zelfs af te vragen of ik de hele affiche zou afscheuren als ik dat kon. Het was allemaal nog in een contemplatief stadium toen ik dus werd 'betrapt'.
Een scheet in een fles, zegt ze, maar ze vergeet dat zelfs de scheetjes van een Gevierd Schrijfster een onfrisse geur achterlaten. Begrijpt snuggere Kristien dan nog altijd niet dat het VB kaarsen brandt opdat zij en haar ijverige geestesgenoten nog veel van zulke acties
Hubert Lampo, een monument om tegen te pissen, dixit de pisgrage Brusselmans
Hubert Lampo, een monument om tegen te pissen, dixit de pisgrage Brusselmans
Veertig jaar was ik bevriend met dorpsgenoot Hubert Lampo. Ontelbare malen zaten we, meestal op vrijdagavond bij hem thuis, bij een trappist en in de rook van pijp en sigaret, leeservaringen te delen, herinneringen op te halen en van gedachten te wisselen. In mijn dagboek heb ik daar menige bladzijde aan gewijd. Tegenover Hubert heb ik mij altijd een leerling gevoeld. Zijn belezenheid was ongeëvenaard. Zijn bibliotheek ook.
Zijn afscheid, dat eigenlijk begon bij de schielijke dood van zijn vrouw Lucia verleden jaar, heeft mij vele maanden verdrietig gestemd.
Wat mij echter en niet alleen mij! bijzonder pijnlijk trof, waren de reacties van sommige scri-benten. De would-be schrijver HermanBrusselmans, toch duidelijk een aangeklede nageboorte, gaf in De Morgen toe dat Lampo een monument was maar dan om tegen te pissen. Ene Dirk Steenhaut achtte het zijn plicht ons (in datzelfde druksel) eraan te herinneren dat Herman de Coninck ooit in het boekske Humo schreef dat Lampos taal soms wobbelt als de kont van een Brabants boerenpaard en dat zijn collega Johan Vandenbroucke zich, bij een herlezing van De Komst van Joachim Stiller, ergerde aan Lampos omslachtige stijl, lange kwakkelzinnen, onnatuurlijke dialogen en ouderwets aandoende formuleringen. Bij de VRT mocht Walter van den Broeck komen uit de doeken doen waarom Lampo hem niet lag. Zelfs aan de kaarttafel in Pulle werddaar schande over gesproken. In De Standaard ratelden de nitwits Jeroen Overstijns en Geert van der Speeten er als echte viswijven op los De laatste jaren was hij dement. Zijn eigen vergetelheid volgde op de genadeloze vergetelheid van de geschiedenis. ( )Uit onderzoek blijkt dat zijn boeken opvallend meer worden uitgeleend door zestigplussers met een lager opleidingsniveau.Als je dan weet dat Hubert tot minder dan een jaar voordien bijzonder helder van geest bleef en als je dan weet wie zijn lezers waren en zijn Wat is er aan de hand met de gazettenschrijvelaars? Zijn die nu allemaal op een blauwe maandag door de rode hond gebeten?
De voor wat blunders betreft toch onovertroffen Martine Cuyt van Gazet van Antwerpen ging de mening vragen van Ward Ruyslinck, Bert Anciaux en Hugo Bousset, drie randfiguren in litteris die bij Hubert al vele jaren in de onderste lade lagen. In het artikel Speuren naar Lampo van 22 juli (precies de dag waarop Lampo gecremeerd werd) achtte zij het opportuun een citaat uit Boontje (van 13 augustus 1966) aan te halen:Uitgever, vrouw en lezers klagen omdat Louis Paul Boon geen romans meer publiceert. Ik heb daar echt geen tijd meer voor, schrijft Boon, of ik zou een schrijfmachine naast mijn bed moeten zetten en er al slapend op trommelen. En als ik zoiets doe, zullen ze zeggen: nu is het precies een roman van Hubert Lampo.