Alternatief literair tijdschrift van Frans Depeuter & Robin Hannelore
24-02-2008
Gewoon ongecontroleerd winden laten kan iedereen
Gewoon ongecontroleerd winden laten kan iedereen
Hoe zwol ons hart niet van trots toen wij Gazet van Antwerpen, eertijds in de Kempen toch de krant van de pastoors en de kosters en de schoolmeesters en de andere notabelen, het laatste taboe zagen kraken met titels als Winden laten kan iedereen en Ik ga eens wat meer met stront doen!
De primair-narcistisch geïnspireerde taboesloper van dienst was telkens de heer Filip Marsboom. Voor een interview met Gerrit Komrij (naar aanleiding van de publicatie van Kakafonie/ Encyclopedie van de stront) trok hij speciaal naar het Portugese dorpje Vila Pouca da Beira. Daar kon hij ettelijke meters scatologische boeken en pamfletten in ogenschouw nemen. Zolang dit strontboek ontbrak, was de Nederlandse literatuur niet volwassen, vertrouwde Komrij hem toe. En verder: Ik lees alles van Herman (Brusselmans). Zijn fragment over prinses Mathilde die deelneemt aan een kakwedstrijd hoort natuurlijk in dit boek thuis.
Aan het einde van het gesprek wordt de heer Marsboom lyrisch. Heerlijk is het hoofdstuk over petomanie, laat hij zich ontvallen. Gewoon ongecontroleerd winden laten kan iedereen, treedt Komrij hem bij. Een petomaan beheerst de materie. Dat je daar iets mee wil doen, dat is toch grote kunst? Wist je trouwens dat in Amerika cds worden uitgegeven waarop petomanen onder meer kerstliedjes ten gehore brengen? Een echte aanrader hoor.
Vanzelfsprekend trok de heer Marsboom een week later naar het Antwerpse antiquariaat De Slegte, waar Gerrit Komrij enkele hoogtepunten uit zijn scatologische collectie tentoonstelde en waar Luc Zeebroek/ Kamagurka de boel nog wat erger deed stinken met zijn mooiste stront- en kaktekeningen. Het gaat dus over kak, poep, scheten laten en dat soort dingen, bracht Kamagurka hem aan het verstand.
Of hij er nooit aan gedacht had zijn stronttekeningen te bundelen, wilde de heer Marsboom weten. Dat is een goed idee, repliceerde Kamagurka. Misschien met als titel Eigen druk eerst.
Had ook hij van onze minister van Cultuur misschien de wenk gekregen de Vlaamse aan-wezigheid in de etalage van de wereld wat meer kleur en geur te geven?
Een van de meest abjecte figuren uit de geschiedenis was zeker keizer Nero (54 68 n. C.). De grote brand van Rome in 64 was voor hem een heerlijk schouwspel dat hij in vervoering bezong. Toen in Gallië en Rome een opstand uitbrak, liet hij zich door een slaaf doden. Zijn laatste woorden waren: Welk een groot kunstenaar gaat er in mij verloren!
Een toppunt van hoogmoedswaanzin, dacht ik altijd. Nu denk ik dat niet meer. Vergeleken met de strontventen die tegenwoordig tegen elkaar op in de media lopen te veesten, was de decadente Nero een zéér groot kunstenaar.
Ze zullen hem niet temmen, olé, er is weer ne Leeuw in Vlaanderen! Maar in plaats van Leo of Nobel heet hij nu Rick. Met ck, jawel, zoals Rick de Kikker, het dappere en intelligente vorsje, over wie ik op zolder nog een paar leuke stripverhaaltjes liggen heb. Rick en de gestolen gemeentekas bij voorbeeld, met als nevenfiguren de plompe kozijn Padde, de statige burgemeester Drilsma, de eeuwig verkouden agent Snuf en de onderwereldfiguren Tony Ratteketat, Tinus Radt Draaier en Akwa Ratti.
Rick de Leeuw komt (net zoals Rick de Kikker, wiens geestelijke pa Joop Geesink heette,) uit Kikker- of zeg maar Neder-land, waar het krioelt van de kwakers. Een paar eeuwen geleden was het al zo, toen de romantische dichter en verteller Antony Christiaan Winand Staring (1767-1840) op zijn op zijn landgoed De Wildenborch (Vorden) door het gerotel van de vorsen in den plas er zijn nachtrust bij inschoot
"Een kracht die graan zou voên wordt door de bries verslokt. De kruipwilg rooft een gunst waarvan ons ooft zou gloeien. Het zuiglam kan op malse beemden stoeien waar nu de vors in modder wrokt".
Een punkband met biscuitjes
Maar wie is die Rick nu eigenlijk? Volgens zijn website zou hij bekend geworden zijn als zanger van de Tröckener Kecks, een Amsterdamse rockgroep die haar naam ontleende aan een pak biscuitjes. Rick zou daar 20 jaar actief zijn geweest en toen begon hij dus romans en gedichtjes te schrijven. En voor te dragen ook, want dat vindt hij nog veel stoerder dan rock-'n-roll.
En toen hij al 45 was, werd hij ontdekt door onze enige echte Marc Uytterhoeven, die hem via De Laatste Show in Vlaanderen binnensmokkelde. En daar kwam hij dan duurbetaald zijn de op de trein ineengeflanste rijmpjes voorlezen. Enfin, voorlezen is wat veel gezegd, voorbrabbelen zeg maar, want van zijn vuil Amsterdams accent en zijn binnensmonds gereuteteutel verstaat geen éne Vlaam de ballen.
Import uit Holland
Op een leeuw gelijkt De Leeuw wel niet erg. Tenzij misschien met zijn manen die o zo nonchalant voor zijn open wapperen. Of wapperen is eigenlijk niet het goede woord, ze kliederen tegen zijn gezicht, want van shampoo schijnt die Hollander nog nooit gehoord te hebben. (Of misschien kost het teveel, hoewel met die witte producten.)
In De Laatste Show zat Rickie altijd op een quasi-non-chalante manier met zijn ene been onder zijn gat, (misschien om de lucht niet uit zijn anus te laten ontsnappen omdat er anders vanboven niks meer uit zou komen?). En dan neuzelde hij bij voorbeeld zijn nieuwste creatie: Wij, jij en ik, Jij en ik, wij, Jij vooral, Maar zeker ook ik, Wij, jij en ik, Hier samen, jij en ik, Tijd genoeg, Hier voor ons, samen, Voor jou en mij, wij, Jij en ik, samen, wij, Plek zat, Hier voor ons, samen, Voor jou en mij, wij, Jij en ik, samen, wij, Wij, jij en ik, Als nu eens heel misschien, Eerst jij, of ik natuurlijk enzovoort. Dat noemde hij dan poëzie en er volgde gegarandeerd een applaus zonder dat het publiek een vinger verroerde.
Maar alsof dat nog niet genoeg was, gaven ze de ouwe rocker ook nog een eigen programma over de Vlaamse cultuur: De Leeuw in Vlaanderen. Een culturele talkshow, zo heet dat, waarin Rickie in een hyperventilerend tempo en in zijn onverstaanbare koeterwaals zijn vragen afvuurt. Hij wordt daarvoor bijgestaan door Wouter Deprez, niet alleen de slimste, ook de meest complete komiek van het Vlaamsche land (website), die zowat een beetje de onverbeterlijke lolbroek komt uithangen met als humor aangekondigde totentrekkerij.
Vandeloo, nog noo van gehoo
De eerste feestvarkens van De Leeuw waren Dimitri Verhulst en Luc Tuymans. Bij Dimitri zou het gaan over zijn (inderdaad mooie!) boek De helaasheid der dingen, bij Luc Tuymans over god-mag-het-weten. Zo diep ging Rick op Dimitris boek in dat de titel ervan amper werd genoemd? Toen Dimitri de naam van Jos Vandeloo liet vallen, zat De Leeuw daar te kijken als een koe voor een muizenhol. Vandeloo? vroeg hij, ach zo, nog noo van gehoo.
Met de peperdure commerçant-schilde-raar Tuymans, die zopas door de Universiteit Antwerpen met het eredoctoraat was omhangen, verliep het een ietsje vlotter. Die goochemerd kent immers het klappen van de zweep. Toen Rick hem de pregnante vraag stelde: Jij schildert dus? en er geen antwoord kwam, schakelde de culturele talker vlug over naar een nog dieper niveau. Dans je graag? wou die lepe Rickie weten, en de eredoctor repliceerde: Ja, ik dans graag en ik laat ook scheten. Rick vergat zowaar te lachen en boorde voort: Je bent wereldbe-roemd? wat de eredoctor de gevleugelde woorden in de mond gaf: Ja, wel ja.
Over die wereldberoemde kunstenaar kwamen we ook nog te weten dat hij ooit naar een concert van de hiphop-groep Salt n Pepa was geweest en dat zijn fabricaten waanzinnig veel geld kosten. Onlangs bij voorbeeld had hij op anderhalve dag in Amsterdam een muurschildering gemaakt (die een jaartje later overschilderd zou worden) voor de ronde som van 100 000 euro ofte 4 miljoen bef. Als we aannemen dat hij pakweg 18 uur aan het ding arbeidde, lijkt dat een vrij democratisch honorarium van 222 222 bef per uur!
Succes & Volk of Respect & Elite
Maar terug over naar Dimitri, aan wie de dag vóór de uitzending gevraagd werd hoe het geweest was bij de opnames. Nou, zei de romancier, die toen nog niet wist dat de uitzending door alle kranten en weekbladen zou worden afgekraakt, nou, ik moet zeggen: het was goed. Bij de vraag Heeft De Leeuw uw boek gelezen? aarzelde de trotse Dimitri niet om te zeggen: Meerdere malen zelfs. Dat helpt voor een goed gesprek.
Origineel als hij is, laat De Leeuw op het eind van zijn ding de invités kiezen tussen twee dilemma-exits om het in kaarslicht badende decor te verlaten: Succes & Volk of Respect & Elite. Het siert Dimitiri dat hij voor het eerste koos, hij kon ook moeilijk anders met zijn hypervolkse De helaasheid der dingen. De eredoctor-charlatan Tuymans koos met opgeheven hoofd voor Respect & Elite, wat dankzij de extravagante duurte van zijn producten geen enkel probleem voor hem opleverde.
Een soort singersongwriter
In De Standaard (18.03.06) werd van snuggere Ricky een test afgenomen. Op de 10 multiple-choicevragen over Vlaamse cultuur die hem gesteld werden, gaf hij 4 correcte antwoorden.
Voor Wie is de man die zijn haar kort liet knippen? waren de mogelijkheden: de hoofdfiguur uit een roman van Johan Daisne, de geuzennaam van Filip Kowlier, de titel van een film van Lieven Debrauwer, een satirische musical naar De Barbier van Sevilla. De enige die Ricky wellicht kende, was Kowlier, de rapper van de hiphopformatie t Hof van Commerce, die op een gegeven dag een gitaar in handen kreeg en van alteratie ook al een soort singersongwriter werd, en die als dusdanig gemedailleerd was tot ereburger van de stad Izegem. Ricky antwoordde dus: Filip Kowlier is van nature kaal, die kan het niet zijn. Die Debrauwer dan maar.
Op de vraag van wie de versregel is: Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar zee? kreeg slimme Ricky vier namen geserveerd: Guido Gezelle, Paul Van Ostaijen, Karel Van de Woestijne, Ramsey Nasr. Ik gok op Gezelle, een van mijn favorieten. Ik ken enkele van zijn gedichten uit de bloemlezing De dunne Komrij, zei hij. Als ultiem bewijs van zijn Vlaamse-cultuurkennis kan zon antwoord gelden!
De Leeuw in Vlaanderen, jawel. Een Hollandse nitwit die bij ons eens zal komen praten over Vlaamse cultuur. Want dat Rick de Kikker zoveel van Vlaanderen afweet als een os van het kalveren is ten overvloede bewezen.
Stel je eens het omgekeerde voor! Dat Sergio bij onze buurlui de Hollandse cultuur zou gaan betalken.
Blikken potten aan zijn staart
Jaja, die VrrrT, die het altijd heeft over een degelijk cultuuraanbod. En die zich ondertussen niet schaamt om op zijn website uit te klepelen:
Vanuit het Brussels-Galicische centrum La Tentation breekt Rick de Leeuw een lans voor artistieke schoonheid en creatieve durf in Vlaanderen. Aan de hand van pittige gesprekken, spitante reportages, hoogst persoonlijke bedenkingen en opmerkelijke interventies onderzoekt de Leeuw eigenzinnig, gedreven en begeesterd de culturele hartenklop van onze gewesten. () Vol verwondering én bewondering kijkt de Leeuw in Vlaanderen naar zijn gasten en stelt scherpe vragen.
Het moet gezegd: Bij één bewering hebben ze gelijk: De Leeuw in Vlaanderen, dat is 10 weken lang heldenmoed op Canvas. Maar ik vermoed halveling dat ze ginder op de Auguste Reyerslaan 52 daar wel iets anders mee zullen bedoelen dan Frans Depeuter..
Weet je wat ze moeten doen met die importleeuw? Hem een resem blikken potten aan zijn Hollandse staart binden en terug de grens over jagen!
Eigenlijk staan we met minister Anciaux niet zover af van keizer Caligula (37 41 n. Chr.) die zijn paard tot consul benoemde, vertrouwde Jan Goris, de voorzitter van de Vereniging van Kempische Schrijvers, me onlangs toe. Alhoe-wel ik Jan die tenslotte toch doctor in de geschiedenis is en zich bovendien specialiseerde in de Romeinse geschiedenis niet graag tegenspreek, kon ik het ditmaal toch niet laten. En dus protesteerde ik luidkeels
Had Jan dan niet in de krant gelezen dat Anciaux zichzelf allochtonenquota oplegt? Dat hij nog voor juni 2008 in alle deeladministraties onder zijn bevoegdheid (Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel) ten minste één universitair met een etnisch-cultureel diverse achtergrond wil benoemen? In alle adviesraden en beoordelingscommissies moet er dan tien procent Belgen zetelen die in twee culturen zijn opgegroeid: de onze en een niet-West-Europese cultuur. Tegen 2009 gaat hij 2 miljoen euro vrijmaken voor deze interculturalisering. Deze tienprocentnorm wil Anciaux tegen juni 2008 ook bereiken in het Vlaams Fonds voor de Letteren. Voilà! Dat is toch wat anders dan die sotternieën van soldatenlaarsje Caligula. En dat Caligula na vier jaar keizerschap een kopje kleiner gemaakt werd, kan Anciaux niet deren. In 2009 heeft hij er al een tweede Vlaams ministerschap opzitten. Dat hij daarna voorgoed wordt uitgevlakt, heeft zeker niets met Caligula te maken, maar wel met een revival van het gezond verstand.
Wij van Heibel juichen de plannen van Anciaux trouwens met al onze armen toe. Wij zijn al maanden ijverig op zoek naar medewerkers uit een niet-West-Europese cultuur. Ik opteer voor een bosjesman (met blaaspijp en pijltjes die hij in curare dompelt), maar met een indiaan (die met boog en pijl én tomahawk weet om te gaan) kan ik mij ook wel verzoenen.
Ach, ik zal het maar bekennen: we waren ook door het dolle heen toen we vernamen dat Anciaux met veel tromgeroffel verkondigde dat hij een subsidie van 60.000 euro verleende aan songfestivalkandidate Kate Ryan voor de promotie van haar Je tadore, een Kem-pens nummertje kniezwen-gelen. Rancuneuze nijdas-sen waren het die het pervers noemden dat hij zich in de spotlights plaatste bij de gratie van een populaire zangeres. Ik vind het alleen maar jammer dat het niet van op een groot wit paard was dat Anciaux den volke kond deed: Het Vlaamse cultuurbeleid mikt op een zo breed mogelijke waaier. Wij zijn aanwezig op het theaterfestival in Avignon, maar schenken ook aandacht aan populaire muziek. Ik spiegel me graag aan het IJsland-model: een onooglijk klein aantal inwoners speelde het klaar zich serieus te verkopen. Ook Vlaanderen moet topsporters, topkunstenaars of topdansers creëren. Er zullen dus nog talloze initiatieven volgen die ons in de etalage van de wereld plaatsen. Het Songfestival schenkt ons zon podium: 100 miljoen mensen volgen het live op tv. Het is dus logisch dat de Vlaamse Gemeenschap haar steentje bijdraagt. Ja! Deze logica sloeg ons dagenlang met verstomming. Eindelijk een minister van Cultuur die aan de etalage van de wereld denkt en die zelfs onze topdansers daarin een nummertje wil zien opvoeren.
Zeker en vast wil Anciaux in die etalage ook nogal wat Vlaamse stripalbums zien liggen. Anders is het moeilijk te verklaren dat zijn Vlaams Fonds voor de Letteren (!) aan achttien stripauteurs een start-, aanmoedigings- of scheppingsbeurs schenkt. Onder deze letterkundigen (?) worden namelijk in het totaal 47 eenheden van 2.200 euro verdeeld.
Conclusie? Met de spiritist Anciaux staat Vlaanderen duidelijk aan het begin van een nieuwe gouden eeuw. Als we deze rode ridder lang genoeg in het zadel van dat groot wit paard kunnen houden, worden binnen afzienbare tijd de olympische spelen in Vlaanderen ingericht.
Op zijn Weblog schreef Zijne Excellentie Minister van Cultuur Anciaux op 05.05.06 het volgende:
De Dolle Mol is gekraakt door Jan Bucquoy, een crème van een kerel. Jarenlang heb ik er als jonge gast in rondgezworven. Herman Claeys was lange tijd de uitbater. Er was wel altijd iets te doen. Een vrijplaats voor zij (= hen, FD) die het nodig hadden.
Jaren staat de Dolle Mol reeds leeg. () Jan heeft het nu gekraakt. Officieel mag ik daar geen voorstander van zijn. Toch heeft hij mijn volle sympathie. Van de Dolle Mol terug een Vlaamse kroeg maken, waar cultuur en anarchisme elkaar terugvinden, daar zou ik alleen ja op zeggen. De Dolle Mol staat symbool voor () een vrijdenken en een creativiteit om U tegen te zeggen. () De Dolle Mol zou het vrijbuiterscafé van Brussel kunnen worden.
Tot zover Bertje Kirrewit. Als het aan hem lag zouden Brussel en omgeving één groot playparadijs worden. Zaventem een speeltuin waar de kids hun geluidloze vliegertjes kunnen oplaten. Kladderadatsj een windtunnel met bijbehorend ballenbad. Het Vlaams Parlement een poppenhuis waarin de Bosnimf van Zoersel en Rooie Nel het opnemen tegen Karel Zuurpruim. De Dolle Mol een vrijbuiterscafé waar het anarchisme gedijt. Cinema Pathé een exporuimte waar doorlopende vertoningen gegeven worden van de meesterwerken van Jan Bucquoy.
Want die Jan Bucquoy, die crème van een kerel, die levert tenminste kwaliteit. Die doet iets voor de Vlaamse cultuur. Pak nu maar zijn films.
Jan Decleir als frietverkoper?
In La Vie Sexuelle des Belges toont Jan Crème ons de ontwikkeling in de sekshouding van het Belgische volk vanaf de jaren 50 tot eind jaren 70, toegepast op het leven van mister Bucquoy himself. Van zijn katholieke opvoeding in het Vlaamse dorpje Harelbeke tot aan de losbandige seksuele uitspattingen in Brussel. Zijn volgende chef-doeuvre, Camping Cosmos draait rond een Missverkiezing op de thans verdwenen Westendse camping (waar men achteraf het zoveelste naaktstrand heeft willen inplanten). De vrouwelijke hoofdrol, de seksueel onbevredigbare vrouw van de campingbaas, is zo op het lijf geschreven van Lolo Ferrari, die fotogenieke Italienne die haar ongelukkige jeugd compenseerde met extreem opgeblazen borsten (volgens het Guinness Book of Records bijna drie kilo per stuk) waardoor ze 's nachts nauwelijks kon ademhalen, zodat ze ten slotte besloot zelf haar ventiel maar uit te trekken.
De cast wordt aangevuld met o.m. Arno, Jan Decleir (!!) en Herman Brusselmans, die aan Camping Cosmos een toegevoegde waarde geven zoals dat heet. Deze drie topacteurs geven op onevenaarbare wijze gestalte aan een stel frietverkopers die aldoor staan te ruziën. Dat ze daarbij dialect moesten praten, mocht voor Jan Decleir geen probleem zijn, dat is ook de mening van Joop Boomsma, Friestalige misdaad-auteur dy 't op it internet in skriuwersdeiboek byhâldt. Joop zegt: Ien fan de rollen waard spile troch de Flaamse akteur Jan Decleir. In fenomeen! Ik moast daalk tinke oan in útstjoering fan Barend en Van Dorp. Decleir wie gast. Yn in prachtich Nederlâns mei in licht Flaams aksint joech hy syn antwurden. Ynienen frege Barend, yn in Nederlâns mei in licht Amsterdams aksint: 'Welk dialect spreek je nu?' Ik seach de ferbjustering op it gesicht fan Decleir. Dialect? Dialect? Doe snapte er it. Efkes spatte der wat lulkens út syn eagen. Mar hy bleau de hear dy 't er is: 'Ik dacht dat ik gewoon Nederlands sprak'. Deadlik antwurd oan in domme, want arrogante Amsterdammer dy 't gjin gefoel foar taal hat.
Geen film zonder friet, geen seks zonder piet
Voor Bucquoy geldt de stelregel: geen film zonder friet, geen seks zonder piet. De friet-site Friet.be nam van de Crème een interview af waarin gevraagd werd of frieten voor hem belangrijk zijn. Antwoordt die dekselse Jan toch wel: "Zeg maar gerust: essentieel. Het is een complete maaltijd. Ik zal jullie mijn recept geven. Het eerste wat je moet doen is de goeie aardappel kiezen, een bintje bijvoorbeeld. De beste zijn de patatten uit de polders. Na ze geschild te hebben, snijd je ze met een klein mesje in stukken; je moet je friet altijd met de hand snijden want dan zijn ze krokanter. Dan moeten je frieten een eerste keer in het vet, dat een temperatuur van exact negentig graden moet hebben.
Als uitgesproken frieteneter heefJan zich een paar jaar terug ook kandidaat gesteld voor het voorzitterschap van Spirit. Spirit - zelfs Bertje weet niet meer waar de letters voor staan is dé partij van de frieteneters, dat is duidelijk. Hun Vlaamsheid bepérkt zich daartoe als het ware. Bucquoy, Lambert, Fouad Ahidar, allemaal torsen ze een ultradikke pens. En Geert Lambert heeft bovendien zon gekleurd brilletje op zijn neus hangen, zodat hij er uitziet als een brilslang die net een portie opgevulde dwergaapjes heeft uitgelepeld.
RASTI RASTELLI IS ONZE ENIGE HOOP 11 juli een Vlaamse feestdag? In de Kempen was daar niets van te merken. De VRT zond Zo is er maar één uit, een Antwerps liedjesprogramma. Dat werd totaal naar de kloten geholpen door de travestieten Debby en Nancy. Zielig. Met de VRT wordt Vlaanderen nooit volwassen. Ik vermoed dat daar enkele machtige saboteurs zitten van al wat in Vlaanderen beweegt. Quousque tandem?
21 juli een nationale feestdag? Als we de VRT mochten geloven, was het ganse land in feeststemming. We kregen beelden van een defilé in Brussel en van ik-weet-niet-wat-voor feestelijkheden in Brussel. Alleen maar jammer dat geen hond buiten Brussel en zelfs geen kat in de Kempen zich bewust was van iets heuglijks dat moest gevierd worden. Mensen toch!
En elke avond in het tv-nieuws die beelden van limousines die het laantje naar Hertoginnedal inrijden of uitrijden, en telkens weer dat halfopen portierraam met de stompzinnige kop van een Vlaamse lapzwans-lamstraal-sijsjeslijmer die met een beate smoel niets-in-het-kwadraat verkondigt of van een Waalse klaploper-pietlut-kakadoris die met niks-en-nogmaals-niks poogt te bewijzen hoe vlot hij van koeterwaals op koetervlaams kan overschakelen.
Op wat die lachwekkende gewichtigdoenerij gaat uitlopen? Op tafels zonder poten, stoelen zonder zitvlak, geweren met kromme lopen en bovenal! hilariteit verwekkende figuren die totaal ongeschikt zijn voor de ministerposten die zij ambiëren.
Bij het lezen van de krant viel mijn oog toevallig op Vlaanderen is een te kleine Markt, een dikke titel boven een artikel over de fameuze hypnotiseur Rasti Rostelli. Dat is het! flitste het door mijn hoofd. Dat is het! Die man kan dit land nog redden! Die man kan al die tafelspringers netjes op hun stoel doen gaan zitten, die man kan ze doen zwijgen tot hij met de vingers knipt en ze beginnen te kraaien als hanen of te brullen als leeuwen, waarna ze weer braaf de ogen sluiten. Die man kan ze de Brabançonne doen zingen tot ze geen piep meer kunnen zeggen, hij kan ze over democratie doen nadenken tot ze er een punthoofd van krijgen, hij kan ze tot toonbeeld van rechtvaardigheid maken zolang de sessie duurt, hij kan ze gedurende een hele legislatuur onder hypnose houden, kortom: die man kan alles wat zij niet kunnen.
Maar we moeten rap zijn. In september vertrekt hij op tournee naar Zuid-Amerika, Aruba, Curaçao en Bonaire. Komaan, Jean-Luc, Louis, Marc, Steve Komaan, ouwe alligators, op weg naar Holland, naar Rasti Rostelli, de laatste hoop voor dit uiteenvallende land!
MET KLANK GEBUISD, MENEER DE PERFESSOR Nu en dan gaat Brems uitvoeriger in op bepaalde auteurs/werken terwijl tientallen andere(n) - en niet altijd de minst belangrijke! - onder de mat worden geveegd.
Dat het proza en de poëzie van Depeuter en Hannelore niet ter sprake komen, ach, dat zijn we stilaan gewend. Ook Joris van Hulle vond in Ik schrijf zoals ik schrijf. Vlaams proza 1980-1989 geen ruimte voor onze namen - hoewel hij een paar jaar tevoren nog geschreven had: Depeuter, die ik nog altijd één van onze beste, zij het ondergewaardeerde auteurs vind (Boekengids, mei-juni 1985). Jozef Deleu heeft mij, samen met andere klassieke dichters uit zijn Groot Verzenboek gewipt, terwijl Hannelore al in de eerste editie geen plaatsje kreeg. Van Eddy van Vliet, die de (of beter: zijn favoriete) Vlamen met mondjesmaat aan de Hollanders voederde, zoals hij ooit in Poëziekrant zei, moesten de stoute jongens van Heibel uiteraard ook geen heil verwachten. En Paul (zoon van Piet) van Aken oordeelde ons al even overbodig in zijn overzicht van de Nederlandse literatuur, getiteld Letterwijs, letterwijzer (1979). En de kans dat we in een van de boeken van professor Bousset terecht zouden komen, hebben we zelfs nooit overwogen. Schreien, schrijven, schreeuwen: noppes. Woord en schroom: noppes. Grenzen verleggen: nop - o jee, toch wel, mijn hart springt op van vreugde bij het ontdekken van mijn naam onder de titel Romanroman (alsof er ook een romannietroman en een romanbijnaroman zouden zijn); ik citeer: Dat type roman (de romanroman dus, FD) is niet dood, blijkens een boeiend recent debuut van Jos Smeyers (Archipel van de eenzaamheid, 1980) en de talrijke romans na 70 van b.v. Frans Depeuter (De rode cirkel, 1975) en Fons Schoeters (Het orakel van Delphine, 1983). Daarmee is de kous af en zelfs dat ene zinnetje heeft Grote Hugo niet meer uit zijn pen kunnen krijgen sinds 1988, het jaar dat Grenzen verleggen verscheen. Dan bremst Kleine Hugo tenminste al wat eerlijker: hij vermeldt in Altijd weer vogels acht maal Heibel, en de naam Hannelore komt drie keren en Depeuter zelfs vier keren voor in zijn boek, zij het uitsluitend in de Heibelcontext maar alla, we staan toch mee op de schouw.
Merci, Hugo, dank u merci Maar al die anderen, ocharme, die vergeefs naar hun naam zullen zoeken, zoals (ik noem enkele willekeurige namen die me kriskras te binnen schieten): Gie Bogaert, Stefan Brijs, Axel Bouts, Maria Jacques, Frank Liedel, Jos Smeyers, Jaak Stervelinck, Ingrid vander Veken, Jan Veulemans, Herman Vos, Koen Vermeiren, Dirk de Witte, Marc Andries, Rudi Hermans, Patricia de Martelaere, Jozef Vantorre, Paul Lebeau, Rose Gronon, Bart Plouvier, Irina van Goeree en tutti quanti.
Maar ook de doden vinden geen genade bij Brems: hij doodt ze nog eens opnieuw. De naam van Lode Zielens vinden we alleen in verband met een in Zondagspost verschenen in memoriam, waaruit Brems citeert: en hij (Lode Zielens , FD) liep de laatste maanden met geestdriftige plannen rond voor een Hollandsch-Vlaamsche samenwerking, als de vrede eindelijk ook voor het beproefde Nederland zou ingetreden zijn. (De index verwijst ook nog wel naar pagina 389, maar daar vind je niks terug over Zielens!)
Voilà, nu weet je het wel, zeker, wie Lode Zielens was. Die geboren verteller en rasechte Antwerpenaar, die uit een waerekmansbroek van de Paroche van Mizeire geschud was. Nu ken je de sociale betekenis van zijn oeuvre wel, nemen we aan. Nu weet je wel dat het mi-serabele lot van de werkliedenklasse, ondergedompeld in een diepe economische crisis, in zijn geschriften centraal stond. Nu ken je zijn sociaal bewogen Moeder, waarom leven wij? wel? En nu weet je ook dat de band tussen activisme, sociaal-progressistische Vlaams-gezindheid en literatuur niet ongewoon was in het Antwerpen van toen? Professor Brems heeft nu toch overtuigend genoeg aangetoond dat, zoals hij in het woord Vooraf schrijft, er verwevenheid van literatuur met () maatschappelijke en politieke ontwikkelingen bestaat. En meteen begrijp je hoe het komt dat hij slechts twee nietszeggende regels kan besteden aan deze Vlaamsbewuste ex-activist, of niet? Heel simpel: er was geen ruimte meer, want het wereldschokkende feit dat Hugo Claus voor zijn meesterwerk Masscheroen, waarin de bruikbare paljassen Hugues Pernath en Freddy Tevree in hun blote deukhoed op het podium mochten verschijnen, veroordeeld werd tot 10 000 bef boete, eiste bijna een halve pagina op, voilà.
Maar de zielige Zielens had nog dit voordeel: hij was dan wel Vlaamsgezind maar toch nog een (echte!) socialist. Veel erger vergaat het de Vlaamsgezinde katholiek, zeker indien hij aangebrand was in de oorlog. Zoals Filip de Pillecyn bij voorbeeld, die uitsluitend als collaborateur wordt vermeld. Oké, de Pillecyn schreef Hans van Malmédy, Monsieur Hawarden, De soldaat Johan vóór 1945, maar na 45 noteren we toch nog een achttal romans waaronder Jan Tervaert, Mensen achter den dijk, De veerman en de jonkvrouw, Vaandrig Antoon Serjacobs, die toch meer vlees aan de knoken hebben dan pakweg Daeles ondervoede (De) moedergodinnen of Pleysiers spinnewebbenlege (De) kast. Het waardeverschil tussen afgoden als Claus-Boon en de Pillecyn is toch niet zó groot, dachten we, dat de enen resp. 72/54 vermeldingen krijgen en de Pillecyn het heel vluchtig met 2 (twee!) moet stellen, en dan nog om te zeggen dat hij omwille van zijn oorlogsverleden uit de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen werd uitgesloten (33) en om te herhalen dat hij tijdens de repressieperiode zijn burgerrechten had verloren (93).
Nee, ik heb godzijdank nog geen kanker gehad, en mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen ook niet, maar ik heb wel vrienden weten sterven aan dat vreselijke woord en ook bij mijn schoonvader heb ik nachtenlang gewaakt tot de dood zich over hem ontfermde. En als het wettelijk mogelijk was, sloot ik een contract af dat mijn recht op waardig sterven zou respecteren. Ik begrijp nog altijd niet hoe een nochtans Christelijke D&Ver er geen graten in ziet om pril menselijk leven te beëindigen, maar er wel een punt van maakt om mensonwaardig sterven te verlengen? Terwijl het toch duidelijk moet zijn dat zelfs hun God, die volgens mijn beduimelde Mechelse catechismus oneindig goed en barmhartig is en eeuwig en alomtegenwoordig en die hemel en aarde heeft geschapen tot zijn eigen glorie en (toch ook) tot geluk van zijn redelijke schepselen, niet zou willen dat ook maar één van zijn kinderen dagen-, weken-, maandenlang ligt te creveren in helse pijnen.
Maar dit terzijde De actie Kom op tegen kanker is een schitterend initiatief. En dat BVs méér dan alleen maar hun naam verbinden aan de fondsenwervingscampagne van de Vlaamse Liga tegen Kanker en de VRT, daar duim ik voor, ondanks mijn principiële allergie voor dat soort scherm- en straatvervuilers, die al even alomtegenwoordig als de Goede God hun al even ruime alwetendheid aan de kerst- en andere bomen hangen. Ja, ik baal van al die boekskes met al die superlachende gezichten, die de ene dag juichend verkondigen dat ze de man/vrouw van hun leven ontdekt hebben met wie ze oud willen worden enzovoort, en die de maand daarna moeten vaststellen dat ze aan t kakelen waren voordat het ei was gelegd.
Nu ja, gelukkig zijn niet alle BVs even BV. En ze heten niet allemaal Joyce Van Nimmen of Tanja Dexters, er zijn er ook wel die zich niet door een aap laten scheren en hun echte talenten niet laten overwoekeren door hun lichamelijke attributen. Kijk maar naar de Kom-op-tegen-kankerfoto van 2005 met de zedig ontblote Gilda de Bal, Leah Thijs en Liliane Saint Pierre. Al even kies was de affiche met de 2006-dames Martine Tanghe, Chris Lomme en An Nelissen. Het speelse opschrift Laat naar je borsten kijken paste perfect in de actie.
Maar nu, in 2007 Vijf poedelnaakte Bekende Venten, van goede smaak getuigt het niet. Als ik aan de voorgevel van het gebouw van De Lijn in Leuven, een spandoek zie hangen met ene Stan van Samang, naar het schijnt winnaar van de zangwedstrijd Steracteur Sterartiest, die zich in een hoerige pose exhibitioneert, dan flapperen mijn oren. 22 meter breed en 8 meter hoog is het ding. En dan de oproep: Stan vraagt het zich ongetwijfeld ook af: wie wordt de eigenaar van zijn 22 meter brede, naakte lichaam? Wie haalt dit unieke spandoek in huis, of in zijn bedrijf binnen? Jij? Misschien wel, als je er tenminste vlug bij bent, want diegene die voor vrijdag 11 mei, 12 uur, het interessantste bod doet, heeft hem! Sorry, its not my cup of tea.
De andere vier Bekende Venten zullen misschien ook wel ergens te lande hangen te gloriëren voor het goede doel. Alleszins kun je ze bewonderen op de website laatwatzien. Daar staan/liggen/ zitten ze in hun glasblazerskostuum te pronken, bedekt met een soort legoblokjes met een rood bloempje erop. Mits betaling kun je de blokjes wegvinken en puntje bij paaltje komt dan hun bangmakertje te voorschijn. Een leuk spelletje gluren-bij-de-buren, jawel. Stan Van Samang is compleet blootgevinkt, maar op de harige lichaamsdelen van Marc Van Eeghem zijn de vrouwtjes blijkbaar niet zo scheutig. Ook bij Tom Coninx van Studio 1 en Bart Peeters valt nog heel wat te ontdekken, terwijl Peter Van de Veire, die je elke ochtend wakker maakt op studio Brussel, nog maar 18 verdonkeremaande plekjes heeft.
Het doel wettigt de middelen, wist Machiavelli ooit, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat hij met deze uitspraak toch iets anders bedoelde dan dit partijtje strippoker. Hoe dan ook, ik wil maar dit zeggen: wanneer ik met een op springen staande blaas door het stadspark loop en ik waag het om tussen de struiken mijn gulp open te tiretten en met de hand boven mijn Lowieke het overbodige vocht te draineren, en er komt juist toevallig op dat verlossende moment een pandoer voorbij, dan gooit hij mij gegarandeerd de bon op wegens openbare zedenschennis zoals dat nog steeds volgens artikel 383 van het strafwetboek heet, maar op 22 meter bij 8 meter de lucht verontreinigen, dat wordt zelfs toegejuicht. Omdat het voor het goede doel is natuurlijk!
Ondertussen zit ik nog altijd met de vraag wat vijf strippers te maken hebben met Kom op tegen kanker?
Ja, die hondjes van Charlotte, die Dar, Koert, Plume en Pimmetje, dat is me nogal wat! Met hondjes, meer speciaal gladde fox-terriërs type His master's Voice, heeft Lotje altijd al wat gehad. Die extreme voorliefde heeft met haar vroege jeugd te maken. Lotje werd namelijk als baby in de mand gelegd van Pimmetje. Proper is wat anders, maar Pimmetje en ik, wij waren een soort Siamese tweeling, ziet u. Als kind werd Lotje nooit gebeten door honden, integendeel: de honden liepen haar achterna. Later dan gemiddeld begon het Mutsaertje te lopen, want kruipen vond ze veel prettiger en dat kon ze dan ook bijzonder vlug. Pimmetje werd door stoute buren doodgeschoten, en ook Dar en Plume zijn inmiddels overleden en liggen begraven op het dierenkerkhof De Stille Weiden, Bobeldijk 83 te Berkhout.Bezoek dit kerkhof om te zien hoe het in de bloemetjes staat , raadt ze ons aan.
En dan komt ze pas goed los (cursief van FD): Elk jaar rond 15 april gaan we met schepjes, harkjes, schuiers en een gieter naar De Stille Weiden om daar de graven van onze honden te verzorgen. Zerkjes afwassen, letters schoonkrabben, witte steentjes aanharken en van algen (= zeewieren??) ontdoen, onkruid wieden, en tot slot alles in de bloemetjes zetten. () Al die grafjes even mooi onderhouden, één bloemenzee. Tussen die bloemen zie je hier en daar oude speeltjes liggen: een gummi muis, een klosje, een afgekloven tennisbal. Ook wel etensbakjes, verweerde halsbanden, een afgesleten krabpaal, halfvergane mandjes, een verroeste kattenbak. () Als u in de buurt van Hoorn bent, moet u er beslist een kijkje nemen. Goed, een maand geleden dus waren wij daar druk doende met de graven van onze honden, in een heerlijk lentezonnetje. En terwijl mijn man de zerken borstelde, onze huidige hond, Koert, argeloos tussen de graven draafde, en ikzelf lavendel plantte, schoot het plotseling door me heen: je ouders zijn nu al zon twintig jaar dood en niet één keer heb je je verwaardigd om naar hún graf te gaan. Het was of ik mezelf een klap voor mn kop verkocht en ik werd er vreselijk mismoedig van. Het is niks voor mij, ziet u. Ik ben juist erg attent (???)
Niks humanisme, niks goed en kwaad,
En alweer die diminutiefjes! Bij dat nuffig sentimenteel gedoe rond haar hondjes ontbreekt alleen nog wat gesnotter. Zon glanzend slijmerig neusje midden in Lotjes gezichtje, ik kan het me al voorstellen. O jawel, hoor, ook wij houden van hondjes, minstens evenveel en vaak zelfs meer dan van mensen. Wij hebben ook zon diminutiefje gehad, een poedeltje met zwarte krulletjes, dat Brammeke heette en altijd met zijn staartje kwispelde en rotte tandjes had. Ik heb wel niet bij hem in het mandje geslapen en niet uit zijn etensbakje geslabberd, maar hij was een schatje, dat wel. Ik heb hem verzorgd alsof het mijn kindje was, en nadat ik hem na twee kankeroperaties in mijn armen had laten doodspuiten terwijl hij me met zijn diepzwarte vertrouwensvolle ogen aankeek, ben ik er lange tijd niet goed van geweest, en nu nog ontroert mij die blik met dat eindeloze vertrouwen erin, dat ik verdomme verraden had. Maar er is een maar
De werkelijkheid is nu eenmaal de werkelijkheid, en die dek je niet onder met een zerkje en een bosje lavendel. De werkelijkheid is eindeloos meer dan een dood hondje, het is bij voorbeeld ook mijn vader en moeder die ik als enige heb zien en helpen sterven, het is mijn jeugdvriend die zijn nek gebroken had bij het duiken op dezelfde plaats waar hij mij een paar jaar tevoren van de verdrinkingsdood had gered, het zijn twee van mijn beste vrienden die plotseling van een gebroken hart gestorven zijn op nieuwjaarsdag 2006, het zijn al die kale kankerpatiëntjes die de cliniclowns aan het lachen proberen te brengen, het zijn al die kinderen, vaders, moeders, broers, zussen die in zovele Irakken en Israëls opgeblazen worden, het is Joe Van Holsbeeck die zo maar neergestoken wordt, het is Guido Demoor die zijn eigen dood uitlokte, het zijn Sonhul Koç, Oulemata Niangadou, de kleine Luna, het zijn het zijn Dat alles, mijn beste Lotje, is de werkelijkheid, en sorry hoor, maar als een literaatje dan wat mooie zinnetjes schrijft over een dennentakje je hoort het: ik heb het gediminutief al goed onder de knie -, dan kan hij/zij voor mijn partje al die mini-literatuur in zijn/haar poepgaatje steken
Jaja, dat dartele Lotje mag al meegaan met mijnheer Brusselmans die ook al zon theater maakt om het verlies van zijn beroemde Woody. t Is eraan te horen dat dat soort mensen geen ouderverantwoordelijkheid hoeft te dragen! Ik citeer nogmaals Pieter de Buysser: Enige humanistische bekommernis valt er niet te bespeuren, op die enkele opmerkingen voor een schoner milieu na, maar dat, en dit is geen verdachtmaking, is puur om van het zeezicht en de dennengeur te kunnen blijven genieten. Voor de dieren wordt het wel geregeld opgenomen. Niks humanisme, niks goed en kwaad, de zorg voor de levende wezens beperkt zich schijnbaar tot haar man en haar hond. Ook gemerkt: dat voorzichtig excuus en dit is geen verdachtmaking en dat manke passief voor de dieren wordt het wel opgenomen?
Varkens in Nood
Maar goed, terug naar Dar, Koert, Plume en Pimmetje. Het moet kunnen uiteraard, dat iemand een boompje opzet over zijn lievelingsdiertje(s). Maar je kunt dat ook doen op een minder melige manier. Ik denk bij voorbeeld aan mijn Heibelgenoot Hannelore, die ooit een heel mooie, sfeervolle poëtische roman wijdde aan zijn hond, Een merel met lange oren. Hannelore heeft ook een ontroerend liefdesgedicht geschreven voor Devlin - zo heette zijn zwarte veldspaniël, naar Bernadette Devlin, maar ik verwed er mijn kop op dat Charlotte die Ierse burgerrechtenactiviste niet eens kent! -, maar een zerk laten oprichten op De Stille Weiden, nee, zo ver gaat een Kempenaar niet in zijn dodehondjesverering.
Ja, dat Lotje met haar foxterriërs Ze is er verkikkerd op, jodelt ze. Maar niet alleen met honden, ook met andere dieren heeft ze iets. Toen Nietzsche op een dag een paard omhelsde, vond men dat het eerste teken dat hij gek werd. Je kunt beter zeggen: toen werd Nietzsche normaal. Anders ben ik zelf gek. Toen ik een jaar of acht was, heb ik een wild zwijn omhelsd. Dat stond aan een paaltje vastgebonden bij het circus in mijn geboortestad Utrecht. Ik vond hem zo alleen, en zo lief, en toen heb ik hem omhelsd. Ik ben dol op wilde zwijnen.
Ja, Lotje is dol op dieren en dat siert haar. Ze sympathiseert bijgevolg ook met het Animal Liberation Front, maar meer nog met Gaia en Michel Vandenbosch, en ook dat laatste strekt haar tot eer. Het dierenwelzijn staat bij haar hoog aangeschreven, maar er zich actief voor inzetten, nee, dat past niet in haar laatje. Toen in 1997 in Nederland de varkenspest woedde, riep de schrijver J.J. Voskuil op om een einde te maken aan de intensieve varkenshouderij. Een maand later nam Koos van Zomeren de varkensactie over en riep de Stichting Varkens in Nood in het leven. Toen aan Mutsaers gevraagd werd om het 'estafettestokje' over te nemen, was het njet, omdat zij te emotioneel was, liet ze weten. Het zou ten slotte Youp van 't Hek worden die in november 1998 Koos van Zomeren opvolgde als Varkens-in-Nood-voorzitter.
Dennen zijn geen sparren, Lotje
Ook de natuur staat bij Lotje hoog aangeschreven, jawel. Planten fascineren haar, vooral de dennen. Een dennenappel zou ooit haar leven hebben gered, mythologiseert ze. En Lotje moet je niks meer wijsmaken over dennen, neenee, ik weet nu alles af van dennenvoortplanting, dennengeboortes (er bestaan zelfs reageerbuisdennenbabys), dennenuitbuiting, dennenverdriet, dennenwouden, dennensoorten, dennenhars, dennengeur, dennenwortels, dennenkevers, dennenvoedsel, dennenziektes en dennendood, orakelt ze. En dat is nu juist hét zere teentje van haar Zeepijn. Dartel Lotje heeft het de hele tijd over dennen en verwijst regelmatig naar afbeeldingen met dennen die helaas allemaal sparren zijn.