Tekstgrootte aanpassen?
Klik op + of -



BLOG ZOOM

In deze kolom info over mijn blog en over Hindeloopen
Foto
Mijn Blogs
  • Volksverhalen
  • Gedichten
  • Toen en Nu
  • Geschiedenis verhalen
  • Puzzels
  • Straatnamen in Hindeloopen
  • ????
  • Eigen verhalen
  • Bijnamen in Hindeloopen
  • Foto album
    Andere interessante links over Hindeloopen
  • Fam Blom GP TV
  • Blog van Anske Smit
  • Uw kerst Kalkoen uit Hindeloopen
  • Hindeloopen 1940-1945
  • Gesproken tekst in het Hylpers
  • Verhalen rond het IJselmeer
  • Wandeling door Hindeloopen
  • Hindeloopen van de waddenacademie
  • Oude Hindelooper maakt scheepjes in fles
  • Beelden Hindeloopen HWG
    You Tube filmpjes
  • Hindeloopen
  • Belslydjeien
  • IJsbergen-Kruiend ijs
  • RTN filmpjes
  • Omrop SW
  • Gert Jan Groenendijk
  • Gerke de Jong
  • NCRV film 1963 Deel 1
  • NCRV film 1963 Deel 2
  • Sinterklaas intochten Hindeloopen
    Oude polygoon filmpjes
  • Noordzee visserij
  • Filmkeuze
  • Bewegende panorama beelden
  • Street view
  • World Panoramic Photograhy
  • Foto
    Foto
    ****Wor iis op earde en laand to viinden-- Dot zok en koninginne het--Jo't iin jer dwaan en leeten-Altiid op rogt en oenrogt let****

    Links op de foto de vlag en rechts het wapen van Hindeloopen. In de lichtkrant het eerste couplet van het volkslied van Hindeloopen. Hindeloopen ligt in het ZW van de provincie Fryslân aan het IJselmeer en is één van de Friese elfsteden. Het heeft een rijke cultuur historie, een eigen dialect en een bijzondere eigen klederdracht.
    Sinds 1225 was Hindeloopen een zelfstandige gemeente. Met de herindeling van 1 januari 1984 verloor Hindeloopen haar zelfstandigheid. Samen met Hemeleumer Oldefaert. Stavoren en Workum vormden ze de gemeente Nijefurd. Per 1 januari 2011 fuseerde Nijefurd met de gemeenten
    BolswardSneek, Wûnseradiel en Wymbritseradeel tot de gemeente Sudwest Fryslan.


    Hoe kom ik  Hindeloopen

    Per boot via het IJsselmeer.
    Met de trein via de lijn Leeuwarden-Stavoren.
    Voor een route over de weg klik op onderstaande link van ANWB routeplanner en de weg naar Hindeloopen wordt u gewezen.

  • ANWB route planner
  • Het weer in Hindeloopen
    Een dagje Hindeloopen? Maar u wilt weten hoe het weer is. De Friese weerman Piet Paulusma vertelt u welk weer te verwachten is.
  • Het weer met Piet Paulusma
  • Foto
    Foto

    Hierboven de vlag en het wapen van de gemeente Súdwest Fryslan. De gemeente Súdwest Fryslan  is op 1 januari 2011 ontstaan uit een fusie van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradeel.  Súdwest Fryslan is gelegen in Zuid West Friesland. De gemeente heeft cica 82.000 inwoners en een oppervlakte van 815,97 km2 , onderverdeeld in 433,09 km² land en 382,88 km² water. Hiermee is het qua totaal oppervlakte de grootste gemeente van Nederland. Als enkel naar de landoppervlakte gekeken wordt moet het de Noordoostpolder laten voorgaan. Voor meer over de gemeente Sudwest Fryslan verwijs ik graag naar onderstaande gemeentelijke website.

  • Gemeente Súdwest Fryslan
  • Foto
    Inhoud blog
  • Een oud hindelooper rijmpje
  • Drie miljoenairs
  • De wereld is
  • De parel oen 't Yselmor
  • De toekomst
  • De trein van Nijefurd
  • De Hielper haiven
  • De babyboomers
  • Herinnering
  • Het is weer kerst
  • Kerst groet
  • Het gemis
  • De donkere dagen voor kerst
  • Vrede komt uit het hart
  • Een eenzame vrouw en kerst
  • Altijd bovenaan
  • Over de oude westertoren
  • Een klacht van oude vrouw
  • Klein vogelijn op groen tak
  • Oorlog in Joegoslavie
  • 4 mei
  • Het Foekelied
  • Oorlog en Vrede
  • Familie
  • Voetballen voor het rode kruis
  • Gemis
  • Mijn afkomst
  • Sûnder wurk
  • Het kind
  • Een zandkorrel
  • Herfst in Hindeloopen
  • Over mijn geboorte
  • De ijsclub
  • Een gedicht aller tijden
  • Wat dien is hâld syn lean
  • Een dag met lucht
  • Ode aan de Pruim
  • It blauwe hok
  • Een boze droom
  • Heimwee
  • Compleet
  • Een zaadje en een eitje
  • De vuurtoren
  • Magere Hein
  • Wat brengt de dag?
  • Het levensfeest
  • Herinering aan school
  • Lichtkrant
  • Kinderrijmpjes in het Hylpers
  • Alaarm alaarm
  • In Hylper bikkel fersjen
  • Hoi Hoi Hynke
  • Ryn sänkjen
  • Ra ra rûmpeltjen
  • Wyke for de Koaning
  • Fiskje
  • Likje Bonne
  • Swarte Piet
  • Hyke soed nei Makkum tó
  • Likje Trynke
  • Der wied in lik faen
  • Mem het solle wy yte?
  • Snea sänkjen
  • Moai wear sänkjen
  • Underweis
  • Op 'e Gerdyk
  • Ame en Aete
  • Het ken yk
  • Lichtkrant
  • Hielpen
  • Hielpen oer Hielpen
  • En de zee is niet meer
  • Hylper gedicht
  • Lied bij dia's
  • Poep op de stoep
  • Feestavond in de Foeke
  • Lichtkrant
  • Oen uus Prinsesse
  • Brulloft zaaing
  • Bruloft zaaiing
  • Niejieérswinsk ut 1850
  • Oertinking op Niejeérsdei
  • Oen de jongeleed
  • Brulloft Zaaing
  • IJsvermaak 1938
  • Het dweit men al om et jild
  • Houmanhou
  • Een zomerse uitstap in het Hindeloopers
  • Hylper volklied
  • Winter 1887-1888
  • De Struners by naet
    Foto

    "Er bestaat geen enkele reden om niet gelukkig te zijn, maar we bedenken wel duizenden excuses. " Auteur: Bert Hendriks
                       
    ***
    "Niets is linker dan voor rechter spelen." Auteur: Carla Pols
                       
    ***
    De eerste dode in elke oorlog is het gezond verstand." Auteur:A. den Doolaard, schrijver.
                        ***
    "Van een schouderklopje is nog nooit iemand geblesseerd geraakt." Auteur:Leo Beenhakker, voetbaltrainer.
                       
    ***
    "Verschans u in tevredenheid, want dat is een onneembare vesting." Auteur:Epictetus
                       
    ***
    "Dromen kan een mens alleen, maar leven kan hij slechts met anderen." Auteur onbekend
                       
    ***
    Wees een zonnestraal, je medemensen hebben er behoefte aan." Tegeltekst
                       
    ***
    "Ik mokte omdat ik geen schoenen had, totdat ik een man tegenkwam die geen voeten had." Chinees gezegde
                       
    ***
    "Zo lang ik leef wil ik sterven van geluk." Auteur: Harrie Jekkers, Nederlands cabaretier en schrijver
                       
    ***
    "Wat u weggeeft, verliest u niet." Auteur:Pater Henry de Greeve, Nederlands katholiek priester
                       
    ***
    "Het is beter een kaars te ontsteken dan te klagen over de duisternis." Chinees gezegde
                       
    ***
    "Wie slechts droomt over morgen, verspilt vandaag." Auteur:Billy Joel
                       
    ***
    "De kleinste daad van vriendelijkheid is meer waard dan het grootste voornemen." Auteur: Onbekend
                       
    ***
    "Het goede woord op het juiste moment is als een gouden appel op een zilveren schaal." Bijbeltekst
                       
    ***
    "Van een schouderklopje is nog nooit iemand geblesseerd geraakt." Auteur:Leo Beenhakker
                       
    ***
    Er is maar één religie. Dat is de liefde. Eigen spreuk
                       
    ***
    "Dromen kan een mens alleen, maar leven kan hij slechts met anderen."Auteur onbekend
                       
    ***
    "Laat Kerstmis gebeuren diep in je hart, opdat de liefde moge branden als een zon in de kerstnacht, sterk genoeg om heel het nieuwe jaar te verlichten." Auteur:Phil Bosmans
                       
    ***
    De vloed tilt alle schepen op. Auteur: Wijlen president Kennedy
                       
    ***
    We meten alles met onze maten. Maar wist u dat slechts 19% van de wereldbevolking blank is. Auteur onbekend
                       
    ***
    De hoop sterft als laatste. Russisch gezegde
                       
    ***
    Ga nooit hen zonder te groeten. Ga nooit heen zonder een zoen. Wie het noodlot zal ontmoeten, kan het morgen niet meer doen.

    Ga nooit weg zonder te praten. Dat doet soms een hart zo pijn. Wat je s’morgens hebt verlaten, kan er s’avonds niet meer zijn. Auteur onbekend
                       
    ***

    Hylpen likje stea oen it Yselmor
    mijn
    Welkom in Hindeloopen. Welkom bij mijn digitaal boek


    mijn

    Gedichten

    Zie ook andere blogs in linker kolom

    Ik wens u veel kijk- en leesplezier


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feestavond in de Foeke

    Een feestavond in de Foeke met veel rijm en gedichten.

    Oenkondiging:

    Boeren, burgers en fansem ek de bûtenlied,
    hear tô en sén het "Om 'e Toer" jim bêd.
    Oh,oh, het môôsten wy wur oen jim loeke
    Om jim hir te kriejen ien de Foeke.
    Hir barre fanniend woenderijke diengen, ja wier
    Wy brienge jim een oertjen fol fertier.
    Mar ek mei wéé moed en herrienering
    Omdat het wied en fan ûs geeng
    Wy mutte nô mar gau begonne
    Oars ken de iend ek jitte ûtronne.

    Deklamoasje:

    Dit geat oer een stee oan de epen see
    Mei een eigen haiven en skippen op 'e ré
    Die farden oer de hele wraald
    En elk hee wurk, joeng en aald
    De minsken henen 't go en wieden ryk
    Ien die mooie stee efter de seedyk
    Mar dat alles ies ferleden tyd
    't ies nô de noadklokke die 't lied.
    Nei de handel koam ien de Sudersee de fiskersfloat
    D'r farden tentallen fiskers ût mei jerre boat
    Jé heden 't go 't koe naat better
    D'r wied genog ien 't saalte wetter
    Mar dé koam de ôfslûtdyk
    En gebeurt wie 't mei 't fiskers ryk
    Mar dat alles ies ferleden tyd
    't ies no de noadklokke die' t lied.
    Jie heeen dé ek jitte B & W
    Een tênder en een gemeenteree
    Ien ut stêhûs ko men it jaword joan
    En fan een likjen oengifte dwoan
    Ek wied de droempel naat te haig
    Der kost so binnen ronne mei een vraig
    Mar dat alles ies ferleden tyd
    't ies no de noadklokke die 't lied
    Foar die de see en efter die ut laand
    Mei ut efterlaand hee men gin baand
    Wied der één sâk, aald, of koast er naat foarût
    Den hoofde m'n naat Hielpen ût
    Alles geeng so ut skiende fansem
    Ja de meensken wieden meienem
    Mar dat alles ies ferleden tyd
    't ies no de noadklokke die 't lied.
    De ferenigingen hewwe ryklek bloeit
    De meensken wieden mei jerre klubjen fergroeit
    Jeld en leden wieden d'r genog
    En jé toaten dit geat altyd so troch
    Mei sang, voetbal , volleybal en nêmje jem mar op
    En mei een optocht roan it eigen korps foarop
    Mar dat alles ies ferleden tyd
    't Ies no de noadkiokke die 't lied.
    D.'r ies gelokkig ek jitte het oer
    So as de fereniging "Om 'e Toer"
    Dizze besteet no al wur santin jier
    Jout joeng en aald elk jier een soad fertier
    Wy hôpje dat de belangstelling blieuwe sol
    Den mekket "Om 'e Toer” de fieuw en twientig jier wol fol
    Dit ies nô de kommende tyd
    Derom iest nô de feestklokke die 't lied.
    Wy wolle graaig jimme meiwurking haalde
    fandêr ûs beroop op dizze aalde
    Jô haald nô al wieken lang
    Us likje stee yn jer ban
    Ame ies her nô en leit op bod
    Hêt jô drôget wordt nô op de planken sot.
    't Geat oer saiken len Hielpen gebart
    Die tyd komt naat wur, It libben geat hart.

    Film:

    Het drôget ame fremd fanniend
    Nô ûteen tyd, naat lang ferliend
    Der komme jer beelden foar de geest
    Fan dat fijne "dwoan een oar nei feest"

    Playbackshow:

    Ame drôget nô oer saiken
    Die hewwe mei de voetbalklub te maikjen
    It geat naat altyd even go
    Der wordt oer soengt dat heare jimme nô

    De heilige cup:

    Ame drôget,nô, hoe 't ies begont
    Jim sêne her wol hoe it firder ront

    Zeerover en it hoertje:

    Der wenje nô jitte minsken, en it heart miskien roar
    Die 't wierlik ôfstamme fan dit nûvere
    Os ame wekker wordt, ies de noad groat
    Jô tienkt, och heden no mut 'k jitte ek, nei de kaant fan de sloat
    Mar gelokkig het een genot
    D'r komt één mei de pispot bie 't bot.

    Ode aan de po:

    Even toat ik nô komt jo ut jerre kôoie
    Dat soed ûs iend roar ien de war gooie.
    Mar gelokkig jo slôpt nô wur lekker
    En kenjitte een keer drôgje foar de wekker.

    Film:

    Ame's dromen binne nô ût
    Wy komme nô to oan in plechtig beslût
    Foar de officiele saiken komt de beue ût dat oare plak
    Deroan hewwe wy fanniend lak
    Wy lete ûs naat meer troch de briebekken de les lèse
    Fanôf nô wolle wy wur sem boas wèse
    Wy hewwe sem een tènder en een beue ût seeke
    Die 't fan nô ôf foar us de priesen ût kin reeke
    Disse beue het it hir nô foar it sizzen
    En ijimme hewwe jim dêr mar by del telizzen.

    Geschreven door:
    Arnold Eekma ,Wilt Kelderhuis en Jan Bosje. Reden: Een feestavond in de Foeke.
    Georganiseerd door Om ‘e Toer


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lichtkrant

    Onderstaande gedichten komen uit het boekje 'Taalproeven van Hindeloopen'


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oen uus Prinsesse

    Prinsesse

    Prinsesse van nes laand!
    Dae 't wij et earst vornoamen,
    Dot 't jij hir, mei jijn Veer
    En Mem, jin Freéslaand koamen,
    Dae weéren wij so blie,
    Et heart spraaing iin ues op;
    Vaajk zeéwen ijen enkerm:
    Miin bliidschip iis un top.

    't Is weér, jij viinde hir
    Uetwendig gin vortooning;
    Mar, - waes der iin gerust,
    Wol hearten voar de Koning
    En voar de Koningiin,
    En spruet van 't Russe bloo,
    Wor trog dot dizze stee
    Van aalds zo vuele koo.

    Want voar twa hoendert jeér
    Dae koast men van Hiinlippen
    Soms heéle vloaten zaen
    Van de aldergraatste schippen.
    Jin voeren jeér op jeér
    Nej Narf of Riga to;
    Dae bloeide dizze stee,
    't Geéng ieder burger goo.

    Et hoegget mii jitte ek,
    Ho dot ues memme ate
    Soms un de hearne zeét
    En oer et zijlen praatte;
    Den weér er zoo vol veér!
    Vaaik heerde iik net ziin moend:
    Zo lang as 'k varde op Narf,
    Weér 'k altijd fiks gezoend."

    No, edele Prinses!
    Jij koöen 't naat vorwaatsje,
    Dot 'k iin ues eéne taal
    Zo roend tjen jii zood praatsje.
    Mar nim et zo voar goo,
    Iik heb 't naat better leerd,
    Doch naanse wordt jii vest,
    As hir, meer acht en eerd.

    Uut het gesprek van Tem en Fod
    Uut": Taalproeven van Hindeloopen


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brulloft zaaing

    Brulloft-Zaaing

    Vreénden, vreéndinnen
    Al wa 't hir waeze mei,
    Aalden of joengen,
    Dot nimt naat wei ;
    Ealk mut zijn best hir dwaan
    Om go de mars to slaan:
    Refrien

    Want op en bruiloft
    Passet de noglikheid
    en iik wol leeuwe
    Dot ealk dit dweit.
    Zot alle zorg oon kaant,
    Zoenge wij haand oon haand:
    Refrien

    Mar zoengen allonig
    Kenn wii naat mei volstaan,
    Doensje en spriinge
    Mutte we ek dwaan',
    En den iis'tek wol zaaik
    Dot ealk ris nimt en paaik:
    Refrien

    Kom nim et gles ek no
    En bring et oon de moend;
    Leét ues no alle
    Driinke iin et roend;
    Zegen voar’t joenge paar!
    Winskje wij allegaar:
    Refrien

    Ek wouwe hoapje,
    Dot et jem barre mei
    ‘n Moone of neeuwgen
    Nei disse dei,
    Dot jo him den mei joan
    Een frisschen joengen zoan,
    Refrien

    Kome er der nei den
    Jitte en stik zeks zaan,
    Den het et joeng ief
    Wol het to dwean
    Den iis't: haald dii'ris stol,
    Doe mekkest mii hest dol:
    Refrien

    't Mut jitte weske
    Pisdooken,scheen en goe
    't Bon iinne wale
    Gealt as en to
    't Stof leit jitte oer de vleér,
    't Bod iis jitte ek oer steér:
    Refrien

    En komme de ealsten
    Moarns uet de schoele wei,
    Jin bringe ek wor
    Weinig goed mei:
    Want jea roope allegaer:
    Mem iis et jitten klaar:
    Refrien

    Den zeit et joenge wief:
    Heéb iik dot zo iinziend,
    Iik heéb nooit boaske
    En vriister bleénd.
    Mar nee, wor praatje iik van,
    No heb iik ek en man :
    Refrien

    No, goode vreénden !
    Scheid’we meo zoengen uet,
    En winskje'we ues allen
    No to bitsluet:
    Voart en plasierge naat.
    Nim dizz'tied to baat!
    Refrien

    Refrein
    Eés twiske beiden.
    Iis niemandal

    Uut “Taalproeven van Hindeloopen


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruloft zaaiing


    Oenspraaik oon de joengeleéd op in Brulloft

    Wol, joengeleéd ! et boaskijen iis,
    Zo as men hir wol zogt
    Iin 't earts altijd en graat vormaaik
    Omriingd van alle nogt.
    Refrein.

    Mar 'd oendervimding leert ues vaaik,
    As dot de leefde iis bliind,
    En as men earst het trouwe iis,

    Gebrek oon enkerm viindt.
    Refrein.

    As dot mei jim ’t geval 'ris waard,
    (Dot God vorhoede mei)
    Dot 'd eéne d'oore den vorjouwt:
    dit reéd 'k jimme allebei.
    Refrein.

    En as men den ek zeegne word
    Mei borntjes laef en vroed
    Den het men oon dizz',kaant van ’t grof
    Al 't beste eardsche goed.
    Refrein.

    Den word et boaskjen, joengeleéd !
    En himmel op de wraald ;
    Den krigget men ek nooit biirouw,
    Al word men nog zo aald.
    Refrein.

    Dit winskje iik den jimue to,
    (En 'k tink wol allegaar)
    Dot men van jimme eés sizze zol:
    Zii der 'n gelokkig paar!
    Refrein.

    Refrein:

    Want ealders,zusters,broer en vreénd
    Ealk deelt mei iin de vreugd
    As wor en paar voreenge word
    Iin eere en iin deugd
    As wor en paar vooreenge word
    Iin eere en iin deugd.

    Uut “Merkwaardgheden van Hindeloopen


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niejieérswinsk ut 1850


    Niejeérwinsk oon 't volk van ues veerelaand
    en bizoender oon de burgerie van Hiilpen.  1850.

    Liik as en schad iis wor en jeér
    iin de ieuwigheid vorvliind.
    Het binne er naat en minsken stoond!
    En hir bleeuw men bijnei verschoond:
    Hebb' we ues der nei gedriind?

    De cholera van kwaden aard,
    Weér omtrent algemeén;
    Men heerde hest van dei to dei,
    Ja, dii en dii iis ek al wei:
    Van ues noam er mar eén.

    Der geppe soms eén om zijn veer,
    En hjr eé om zijn mem;
    En pas weér dizze ellende oer,
    Den steérf en zuster wor of broer,
    Hij de oore deis soms zem.

    't Iis weér, mii trefte ek en slag(*);
    Mar 'k zwiege nedrig stol,
    En toat, al ken 'k et naat trog zaen,
    De schrift dii zeit doch, zo 't iik maen:
    Dot God dweit, dot iis wol.

    Het sneuwle er buetendien en volk
    Iin 't zuejen, aast en noord;
    De blodden (**) weéren vol biischeid
    Van wraaik en van oproerigheid,
    Van oarlog en van moord.

    En iin ues laand weér rest en vree,
    Al waard ues 't moe soms vol;
    Iin hoap , dat 't better worde zoed,
    Bleeuw ealk van ues biidaard en vroed,
    En zwiege derom stol.

    As ealk hir ek regeerje wol,
    (Het de oenderviinding leerd)
    Dot koastet vuele minske bloo;
    En zelden wordt et der trog goo,
    Mar vaaik geheél vorkeerd.

    Dot ealk den no iin 't nieje jeér
    Mar dankbaarheid biitoont:
    Den word' we vaaik van God, de Heer,
    Iin dizze jeérkriing meer en meer
    Van rampen wor verschoond.

    Schiink Jii ues der to kracht, 0 Heer!
    En maekje ues heart biireid;
    Biideél ues mei Jiin Heilge Geest;
    Jouw, God! dot nimmen van ues vreest
    Voar daa of ieuwighied.

    * Et verlaes van en 34 jeérige zoon,dii trouwe weér.
    ** De Niesbloden of Kranten.
    Uut “Taalproeven van Hindeloopen


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oertinking op Niejeérsdei

    Oertiinking op en Niejeérsdei

    Et iis en aald gebroek,
    Biikend hij vuele minsken,
    Dot men op dizze dei
    Enkerm oerstroomt mei winsken.

    En dot wol aldermest
    Oer 't libjen en oer 't sterwen,
    En om eés nei de daa
    De hiimel to bijerwen.

    'k Heb op die dei wol toat
    As 'k mii zem naat misleid
    Den wordt die heilge winsk
    Mar oenbutoat vaaik zeid.

    'k Toat jester iin mii zeim
    Gaauw iis 't jeér wor vonliind
    Ho iis 't mei mii gesteld?
    Ho heb iik mii gedrind?

    Weér 'k altjid iin mun dwaan
    Oon wet en pligt getrouw?
    En as iik erris vaal,
    Hee'b 'k den oprogt biirouw?

    'k Loai op de moend miin haand;
    'k Toat bii mii zem, 0 God!
    Wees mii genadig, Heer!
    Lik saet wor vier to kort.

    Het strofle iik iin dit jeér
    Wor vaaik, iin vuele diingen;
    Toch bleeuwen Jii zo goo
    Mii zegen to to briingen.

    Dae roapt' 'k mijn Schepperoon,
    Dot Hii mii krachten joog,
    Dot 'k mii iin 't nieje jeér
    Hir better iin gedroog.

    Schiink mii Jiin heilge Geest,
    Dot dii mii daaigliks leid',
    En iik voar daa en grof
    Mii altiid viind bliireid.

    En as iik, grate God!
    Vorschliin op de oordeelsdei,
    Dot 'k den, om Jezus wol’,
    Genade viinde mei!

    Uut “Taalproeven van Hindeloopen"


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oen de jongeleed

    Oen de joengeleed worvan dot de joengeman
    al jieren uot ziilen west heéb

    Wenneer en schipper 't laand vorlot
    En vutgeét van de ree,
    Mei voar de wiind en voar de stroom,
    Iis hii zo wol to vree.
    Den ziilt er zo et zeegat uet,
    Mei 't bramzeel haaig iin top;
    Hit peelt et laant!, en jouwt de koerts
    De man to roer straks op.
    Geet dit zo voart en moone twa,
    Den reknet hii al uet,
    Wenneer 't er waeze ken to plaats,
    Mei zok en riiken buet.
    Mar het wol no et oengelok:
    De wiind krimpt op mei riin;
    De schoaten mutte al oon et gat
    En 't bramzeel dot mut iin.
    De morszeels mutte gaauw ek vest;
    No nimt de zaaik en keer;
    Want kwalik iis de deiwacht uet,
    Of 't iis al heél stormweer.
    No drieuwt er der mei schip en good;
    Et weer wordt schriklik fel;
    Soms rieze ze eénge vutten haaig,
    En ploffe den wor del.
    Jea roope jerre Schepper oon
    En dwaan en noodgebed;
    En kort dernet bitdaarge 't weer,
    En weéren jea wor red.
    Het weér dii voeooring graat.
    East toaten s'to vorgaan:
    Derom iisno jerre earste work
    En dankgebed to dwaan.
    Zo geet et mei 't boaskjen vaaik;
    Want, iis joeng en bliind
    Den zot men graaig et zeel iin top,
    Meil ‘n moaije voar de wiind.
    En kriigget men de slagboog tjen,
    Meij storm, en 't zeel mut wei,
    Den strijkt men naat, of al to let,
    Dot zogt men den dernei.
    Derom reed 'k alle joengeleéd:
    Iintieds de riffen iin!
    Den ken men best en bui uetstaan
    Van storm, mei wiind en riin.
    En kriigget men de slagboog mei,
    Zot den meer zeelen bii;
    Mei moai weer en en gooden wiind,
    Den steet et ealk wol vrii
    Die 't altiid ziin schip biisteért
    Briingt vest et goo trog zee,
    En kriigget nej volbroaten reis
    Ek wol en veilge ree.

    Uut “Taalproeven van Hindeloopen

    Onderstaan de Nederlandse vertaling

    Hoe de jonge zeilers

    O winter, 0 winter. Ik wou dat u maar kwam
    En dat die regen en die wind wat afnamen
    Want alles is nu zo bedrukt en zo treurig
    En komt u, dan is het tenminste weer vrolijk.
    Want als u ons met mooi ijs vermaakt
    Waardoor wij dan aan het schaatsen geraken
    Dan is er tenminste overal wat te doen
    Hier zie je iemand komen en daar weer iemand gaan.
    Dan gaan we eens met een jongedame ergens heen
    En komen hier dan jongelui soms ver hier vandaan
    Men rijdt en men jaagt elkaar overal voorbij
    Ja, dan is iedereen erg vergenoegd en blij.
    Men gaat dan naar koudum om een bakje (koffie) te halen
    Want degene die eerst komt is vrij van betalen
    En als het ijs dan sterk is, gaan we bij de Indijk kijken
    Daar zien we ‘s middags de meisjes dan priksieden.
    't Gaat rechtuit naar Koudum, dat valt licht te denken
    De gastheer die bedient ons daar op onze wenken
    Want in de winter kan een zeiler het zich wel veroorloven
    Dan kan hij wel wat "zesdehalven" verteren.
    En zijn de meisjes dan soms wat verkleumd
    "Geef ruimte bij de haardstee, de Hindeloopers komen"
    Zo roept dan de man vaak, met kracht en gevoel
    En steekt gauw een vuur aan, zo groot als een stoel.
    "Ben ik anders zuinig met turf, nu kan dat er wel af
    Want Hindeloopen geeft mij mijn halve bestaan"
    En komen we '5 avonds dan van Koudum weer thuis
    Dan krijgen we ieder een drukker en gaan naar huis.
    Maar komt het vooijaar, dan gaat het los
    Dan lopen we over 't Oost, verlangend om te gaan
    En om ons dan ook naar de tijd te schikken
    Gaat de ene aan het stoeien en de ander aan het knikkeren.
    En hoe of dit zo komt, dat wil ik ook niet verzwijgen
    De broekzakken zijn bijna leeg
    Daarom als de kaag vaart, dan zijn we uit de nood
    En met een hoeraaije gaat ieder weer aan boord.
    En wil iemand zelf niet gaan schaatsenrijden
    Dan gaat hij maar eens op de lndijksbrug staan
    Daar ziet hij van alles voorbij komen
    Van groten en kleinen, rijk, arm en gemiddeld.
    Hier ziet hij er twee verschrikkelijk vandoor gaan
    En daar komt iemand aan, die is trots op zijn zwaaien
    Hier vliegen ze elkaar voorbij als twee kogels
    En daar dwarrelen ze door elkaar als vogels.
    Hier ligt er iemand, daar zit er iemand, daar staat weer iemand op
    En ginder daar valt weer iemand hals over de kop
    Hier is dan een drukte, als ik weet niet hoe
    En dan gaat men weer naar de Zijlroede toe.
    Daar zitten ze aan de kant melk te koken
    Ze proberen het geld van de kinderen af te troggelen
    Maar daar redden ze zich maar mee, ieder mag zeggen wat hij wil
    Mooi ijs dat geeft plezier, dat houd ik altijd vol.

    Auteur van deze vertaling onbekend


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brulloft Zaaing

    Brulloft-zaaing.

    Komt, aalden en joengen, waes noglik en blie
    Hir op dizze bruiloft, en zoeng ris mei mii,
    Tot eer van C. B. A.
    En 't joengwief F. G. H.
    En ealders en zusters en broers.
    Ealk waes no vorblied hir un dizze tied,
    't Ijs hir no gin zaaik om to treuren;
    Mar ealk zoeng mei mii, no lustig en blie:
    Et zoengen dot steet ties no vrii.

    Mar zoengen iis 't lang naat allonnig mei goo,
    Want doensje en spriinge, dot mutte we ek no,
    En paaikjen en driinken, en vreéndlik to kliinken
    Komt hir ek wol tiigge to pas.
    Ealk jouwt uet vormaaik zijn leeuwste en paaik:
    Dot smekket as prommen en bolle;
    En zoeng den as wij, ek lustig en blie:
    Et zoengen dot steet ues no vrii.

    Wii winskje bij dizzen de joengeleéd no
    Mei gaauwens en zoon of en doatertjen to;
    Dot jerre bom groeije, as haembollen bloeije
    Tot bliidschip van ues allegaar.
    Den wordes van zem al meer oen enkerm
    Trog borntjes en liefde vorboenden,
    En zoenge as wii ek lustig en blie
    Et zongen steet jem den ek vrii.

    Uut “ Taalproeven van Hindeloopen"
    Wieze: Marchand de la parapluie


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IJsvermaak 1938

    In Hindeloopen werden in de geschiedenis een aantal keren ijsfeesten georganiseer op de voormalige Zuiderzee. Men kan rustig aannemen dat het er in een dergelijk jaar sprake was van een behoorlijk strenge winter. Schijnbaar is de winter van 1838, gezien onderstaand gedicht, zo'n winter geweest. 

    En zaaiing op et iesvormaaik to Hiinlippen iin de harde
    winter van et jeér 1838 van de 10deto de 15 de febrewaris


    Kom, burgers, boeren, Jufvrouw, heer!
    Iik zol no zoenge voor dis keer,
    Ho dot et iin dit Jeér
    Hir op zee dae morke weér.

    Op de earste det, en man of zaan!
    ‘t Jin waaigen 't om op zee to gaan,
    En zeéken der en baan,
    Wor 't men koast to rieden gaan.

    Jea kliewen op do burgen ies,
    Zo dat et weér en minske gries;
    Hest trittig vutten haaig!
    Ealk waard dae alliike greaig.

    Om dot ek te biikiikjen,
    Geéng men der henne piikjen,
    En kladdre der ek op
    To de allerhaaigste top.

    De twadde dei dae weér 't al raar,
    Want nimmen zoeg dae meer gevaar;
    En elk geén nei de zee,
    Om te rieden op de ree.

    De trodde dei waan 't jitte al oen;
    Der weer en heerschip van fotsoen,
    Dii lotte en tente slaan
    Om de ziide van de baan,

    Vorzeéke der, dii ‘t naat weér bang,
    Vorscheidne leéd van de eerste rang;
    Om de oore deis op zee,
    Der to driinken en kop thee

    De vearde dei dae weér 't zo vol
    Van minsken,slieden,uet de tol!
    Men reed dae om en priis
    0p de scheije van et iis.

    Ik zoeg men dae al rieden
    Mei moaije hingste-slieden,
    En vrounleéd on de kaant,
    Krekt al weér et binnen 't laand.

    Veuwer en 't zegtig Friezen,
    Om vlugheid to bewiizen,
    Jin komen op et iis,
    Om to tiingjen nei de pries.

    Dii deis waard 't naet biislisse;
    Dot heéb men al hest gisse;
    Men koast et naat oafdwaan,
    Want der blieuwen zegtin staan.

    Dae kom et zo vol minsken,
    Dot wii er naat meer winsken:
    Acht toezend,waard er zeid,
    Zoeg men der roendom vorspreid.

    Hir weér jitte ek zo vuele bii:
    Doek, hoed en pet, galanterii;
    Ealk schreeuwde het er koast,
    Oft men gin gedachtnis moast.

    Der stoegen trouttin tenten,
    Jin jerre waar uetventten;
    Ealk roapte; op zee,op zee!
    Dot men 't heerde iin de stee.

    De zegste dei weér ealk wur blie,
    Dae reéd men mei de burgerie,
    Omdot men wette moast,
    Wa ’t van jem et hardst koast.

    't Weér moai te zaen, de leste twa;
    Jin mekken 't de iene de oore kwa:
    Tjeerd Roosjen voar dii keer
    Dii bijhelle dae de eer.

    En Andries Draaier,vlug to beén,
    Dii kreég de premii, nommer eén,
    En de oore, nomer twa,
    Geéng oen Eeuwe Frankena.

    't weér raar, ho ‘t un jin deggen
    De vremd' hir henne jeggen;
    En, dii 't en laeflik koast,
    Altijd nei de burgen moast.

    Het hir op zee dae kaaipe iis,
    Dot worde wii vest nooit nit vies;
    Want, nei 't iik gisje ken,
    Ront et iin de toezenen.

    No leét 'k et hir bij blieuwe;
    'k Ken alles naat bliischrieuwe;
    Ek word iik al hest bang,
    Dot miin zaaing oors word to lang.

    (Wieze: Blaauwbloempje, die in het koren staat)
    Uut “ Taalproeven van Hindeloopen"


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het dweit men al om et jild

    Het dweit. men al om et jild

    Iik weer langlesten op en beurs
    Vol kooleéd burgers, boeren ;
    Der weér en hevelsen ramoer !
    Iik kijke stol et volk'ris oer
    Der ronne ek wol to loeren.
    Of 't hir soms ek akkaasje iis,
    Dot se immen piere kenne;
    Want der iis't zokke om te dwaan
    Et mei den vroom of oenvroom gaan,
    Dot mut den zo mar kenne
    Iik toat,het dweit en minske al,
    Om oon et jild to kommen!
    En as men't erris wol iinzogt,
    Ho gaauw dot hir ues tiid vervlogt,
    't Geet krekt as mei de blommen,
    Jin’t moams iin 't laand to proenkjen staan
    Liik as en boenten wrinnde
    En, op eén en de zoldigg'dei
    Ken men vaaik ear de zonne iis wei,
    Jer plaats nit eés wor viinde
    Derom waarschouwje iik ealk as vreénd
    Om der vaaik om to tinken.
    Het healpt et ues hir iin de wraald,
    Men iis den joang of men iis aald,
    Iin rijkdom uet to blunken
    Eéns komt er ziiker doch en tied,
    Dot we alles misse mutte.
    Den steet de Koning wor geliik
    Al weér er hir ek nog zo riik,
    Mei de alder earearmste butte.
    Dwaan derom vuele goo,
    En mie altjid et kwaa
    Acht nooit et wraaldsche good
    Bopp' riikdom nei de daa.

    Uut “ Taalproeven van Hindeloopen"

    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Houmanhou


    Toelichting op onderstaand gedicht "Houmanhou".

    Dat jongelieden, die verkeering met elkander hebben, met andere zoodanige paren een gezelschap vormen, om nu en dan een vrolijken avond of nacht door te brengen, in een daartoe afgehuurd of eigen lokaal, -- dit gebruik, dit uitgaan om te vrijen, is nog niet afgeschaft. Dat jongelingen zich naar het huis begeven, waarin zich een gezelschap meisjes bevindt, om daar met haar tot laat in den nacht vrolijk te zijn,-- daarvan heeft ROOSJEN eene even eenvoudige als natuurlijke schildering gegeven in het hierachter voorkomende vers: Hûnlipper Houmanhou of Vastenavond, met de eigenaardige woorden der volkstaal.

    Om eerst toegang tot een meisje te bekomen, was het gebruikelijk, dat de jonginan eene bejaarde weduwe uitnoodigde, de baan voor hem bij het meisje en hare ouders klaar te maken. Werd hem het verlangde bezoek toegezegd, dan vond hij de vrijster op een bepaalden avond in het achtergebouw of Lytshuus hem wachten. Ten einde haar vrij te houden, gaf hij haar geld om een en ander te halen, veelal bij of door de weduwe, die daar al voor gezorgd en hiervan mede haar voordeel had. Kwam hij spoedig eens weder, dan was dit een goed teeken; maar liet hij lang op zich wachten, dan vermminderde de hoop. Zoodra dit kortgaerdjen echter door andere vrijers ontdekt werd, vonden deze er genoegen in om het paar te storen, waarom men altijd bedacht was het licht zóó te plaatsen, dat men het buiten niet kon zien, Het verzoek van den struner om toegelaten te worden, of om enkel zijn pijp aan te steken, kon soms niet worden geweigerd, dewijl eene weigering ligt aanleiding gaf tot allerlij baldadigheid en kattekwaad, gelijk op meer plaatsen in Friesland waar dit struunjeijen bekend is.

    Uit: Merkwaardigheden van Hindeloopen

    HOUMANHOU.

    Der weéren veuwer jonge vanen
    Op Houmanhou oen 't bortedwaan;
    De ieéns zoeden 's bollebefjes bakke,
    En weéren oen 't busleek blislaan;
    Dae waard er kloppe oen de doar:
    Der weéren veuwer viinten voar.

    Jin vriggen: ,,mei we erris opstekke?
    ,,Toe Jildo, Rimme, Vod en Trien
    ,,Ho ken jim nou zo noatig weaze,
    ,,Leét ues er doch mar ewen iin",
    De doar koam op, iin schun wol traaig,
    Mar ealk vaan zoeg 't alliike graaig.

    De viinten geengen bii jem zitten,
    De eene hir en de oare der;
    Jea heében 't al voaroaf bliischerre,
    Dot ealk van jem dii kree'g zijn ker;
    De vanen weéren ek to vree,
    Zo zeét ealk op ziin rogte stee.

    De buetebor die waard iinschonken,
    En der en goe stik soeker to,
    Van gaan,
    der waard naat meer van praatte,
    Et liike jem der virs to goe.
    De vriesters wisten jem gin ree',
    Dot ealk zo'n kanten vriejer hee.

    De goeffe koam ek op de lappen,
    Ealk weér zo noglik en blie;
    De viinten toaten,bii zok zoengen,
    Der heerde ek wol het vogte bii.
    Ealk joeg zim jild den oen ziin vaan,
    Om der mei om en zoep to gaan.

    Jea blieuwn naat lang, dot ijs to tiinken,
    Want 't liike jem der al to wol,
    De buetebor moast van de tafle,
    Jea schaainken dae de glezzen vol;
    No draainken ze op en goe vermaaik,
    En ealk dii ijoeg zijn vaan en paaik.

    ,,Et kortegeardijen",zeé dae de eéne,
    ,,Iis zijker doch en bulte nogt;
    ,,Et iis mar spiitig dot de tied den,
    ,,Iin 't aaig van ues ,zo gaauw vervlogt,
    ,,Want, eer dot alles rogt biigont,
    ,,Íis mest de naait al haal vorrond".

    Zo geéng de tied al vaerdig henne,
    Mei goefjen, zoengen as en to;
    Et paaikjen waard ek naat vorjetten,
    Ealk deé zijn best zo goe 't er koe,
    Jea rekken danig oen de gang,
    Trog dot et gles zo geéng iin zwang.

    Van 't bakken, der koast naat van komme,
    Der geéng to vuele tiid mei wei.
    ,,Stol",zee de een, ,,kiik er bij de smoeger,
    ,,En nim et gaas der ris voar wei,
    ,,Den zouwe het wol better zaen;
    ,,Ealk tunkt doch wol het dot iik maen?"

    De deggeree' bligoast to schijnen,
    En Vod, jo praatte van to gaan,
    ,,Wol", zeéën de oore, ,,dot ken zo nit,
    ,,Om boerren mutte we ommers, vaan!"
    ,,No ja"zeé Vod, ,, dot wet iik wol,
    ,,Maen jimme dot 'k naat mei dwaan zol?”

    Dae rekken ze allgaar om boerren,
    Zo lang, as 't tied waard van nei hues;
    Ealk geéng dae mei zun vriester henne,
    En broat jer bii jerre ealders tues,
    No op de droempel jitte en paaik,
    En oafdeénd weér die heéle zaaik.

    Mar 't eene paar koe 't naat vorjette;
    Jin weérne enkerm zo wol biivond,
    Liik as et mei et kortegeardjen
    Wol vaaik, ja vuele tieden,ront:
    Ho mennig paar komt der uet voart,
    Der de eéne ears nooit om de oore toat.

    Jin kortegearden alle wiiken
    Zo vaaik,as 't jier mar waatsje koast;
    Mar 0! de tiid bugoast to naaikijen,
    Dot hii wol hest nei 't schip to moast:
    Want,as se schipper him mar schrieuw,
    Weér 't vest,dot hii naat lang meer blieuw.

    Et doere ek kort:want de oore wiike
    Dae koam de breéf al mei de kaaig.
    Om dot no tjen ziin vaan to sizzen,
    Weér hii un 't earst wol heél het traaig;
    't Weer voar him ek en tiige toer,
    't Koam jer altii oerschesmis oer.

    Hii zeé:,,miin vaan! no mut w' hest scheide;
    ,,Want,miin! de schipper het mii schreénd,
    ,,Dat iik eanuete oer mut komme,
    ,,En 'k haald him ek zo graaig to vreénd;
    ,,'tIis voar mii ek en besten heér,
    Waes derom naat to vuele oersteér."

    ,,O nee,miin viit! iik mut mii voegije;
    ,,Et zulen briingt et ommers mei?
    ,,Mar het zol 't mii earst noatig waéze,
    ,,Want doe geest hir zo vier ewei;
    ,,O ja,as uk er rogt om tiink,
    ,,Iis 't krekt of 'k trog de groende ziink."

    ,,O vaan! doe geest mar vaaik uet neékjen,
    ,,Bii ate,ame,neef of nicht;
    ,,Dot zol de tied wol het vorkerte,
    ,,Wa wet,ho dot et dii vorligt;
    ,,En kom iik van de heérst wur tues,
    ,,Het zol dot waeze en nogt voar ues!",,

    Kom,derom mut we no naat treure;
    ,,Haald altiid mar goo moe,miin vaan!
    ,,En oermoarn teénde zouwe vuije,
    ,,Want oer-oeremoarn den mut uk gaan.
    ,,Van 't voarjee'r iis et den voar 't lest;
    ,,Mar,miin! de knoap leit ommers vest,

    Dii naats dae weéren snaat heel vleurig
    Trog dot et heart jem zeét zo haaig:
    Want,als se van et scheiden praatten
    En oer et vutgaan van de kaaig,
    Den zeéten ze allebei daastol,
    Want den waard jem et moe zo vol.

    Mar, eindlik,'t koast mem naat meer helpe:
    De tijd weér der,dot hii moast gaan;
    De tollers heeben 't goed al helle;
    Jo geéng stol bii "de Foeke" staan:
    Der weeuwd’ze jit ris mei de dook,
    En,o! de kaaig geéng om de hook.

    Uut “ Taalproeven van Hindeloopen"


    » Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een zomerse uitstap in het Hindeloopers


    Een oud gedicht in het Hylpers

    En zommersen uetstep nei et vild op
    un moarn biitiid van in veer mei ziin zoon.

    Lest geén 'k op en moamtiid mei eén van mijn zonen,
    Mei aaigmork, om him iin et vild oon te toonen,
    Ho 't zommers der alles weér noglik en blie.
    Wij stepten vrii haastig en laand menning henne;
    Zo koamen we al gaauw en eénd steewaarts van denne;
    Der geéng iik dae zitten, mijn zoon zee't bij mie.

                                           ****

    'k Zeé: ,, joenge! no mutte wij roendom ues henne
    ,,Hir alles biikiikje, zo goe as we kenne;
    ,,Den valt ues voarzijker dizz' moamtiid wol ligt”.
    De dauwe loai jitte op de gersen bij droppen,
    Dat blaaink iin ues aaigen as zelwere knoppen:
    Dit joeg voar et earst al en heerlik gezigt.

                                          ****

    Et doere naat lang, dot iis ligt wol to tiinken'
    De zonne biigoast mei zijn stralen to biiinken;
    't Roan ek al nei vieuwen, to minsten zo 'k maen.
    Wii kiiken roendom ues, en zoegen de blommen,
    Zo 't liike, ek uet jerre naaitsleép opkommen:
    Dot alles weér voar ues ek moai om to zaen.
                                          
                                           ****

    De visken iin 't wetter jin spiillen en spraaingen,
    De voeglen jin pieppen, jea fluitten, jea zaaingen
    Mei moaje geluetten, doch ek wol ris tjoe;
    De lammen jin doensen en weéren zo olik,
    De hingsten en koebeesten weidden ek vrolik:
    Ealk prieze zijn Schepper, zo goe as er koe.

                                          ****

    'k Zee: ,,joenge het binne dot treffende wiinken.
    ,,Zo heerden wii ek alle moarnen to tiinken:
    ,,Want graat bin we ziikerlik bop jem iin rang;
    ,,Wii kenne ommers Genesins eén duedijk laeze,
    ,,Dot ealk van jem ues oenderdanig mut waeze;
    ,,Dii 't naat wol mei goedens, dii mut doch trog dwang.”

                                          ****

    ,,Dot vlogt iin de loft en dot kroept iin de zaanden,
    ,,Dot healt iin de vaart en dot ront in de laanden,
    ,,'t Steet allegaar oender de minsliike magt;
    ,,Dot zwemt iin de zee en dot geet op de wallen,
    ,,De heerschappii hebbe wij doch oer jenm allen,
    ,,Schoan ze ues vaaik oertreffe un graatheid en kracht."

                                         ****

    ,,Mar zoon! men het derom gin rogt om to tiinken:
    ,,Mut al et gedierte ues zo taenje op ues wiinken,
    ,,Het binne wii graat, der iis nimmen boppe ues!
    ,,Want as wii ues zem erris ernstig biikiikje
    ,,En ues mei de Mekker van 't al vorgeliikje,
    ,,0! den bin we litj en hir ek nit eés tues.”

                                          ****

    ,,Want, wa iis iin staat om dot Wezen to schetsen?
    ,,Iik heb der zo vaaik al miin hersens mei bretsen,
    ,,En toat bii mii zem: het iis dii Schepper graat,
    ,,Dii 't al het we zaene iin seks deggen mekke !
    ,,ik doer der nit eés hest mijn haad meer mei brekke,
    ,,Want 'k viid doch nooit worden, der goe to iin staat.”

                                         ****

    ,,Mar zoon! wur voar zouwe zo haaig ek op klieuwe?
    ,,Wie keime ommers hir op et eardriik wol blieuwe,
    ,,Iin Jezus wok sizze, der iis 't iin to viinden:
    ,,Hij heersche oer it wetter, Hii heersche oer de wiinden,
    ,,Want, mei eén word sprekken weér'n ze allebei stol."

                                          ****

    ,,En derbij geneesde er jitte ek vuele minsken;
    ,,Ass' Him er om vriggen, en dot van Him winsken
    ,,Den haalp er de minske, het kwaal 't er ek heé;
    ,,Ja asse iin Him leeuwden en Him er om baaden,
    ,,Den roapt er soms wur iin et libben de daaden:
    ,,'t Geschiedde altijd aanstons, as Jezus 't mar zee'."

                                          ****

    ,,Hir oen iis et ommers no duedlijk to morken,
    ,, (Want wa deé hir ooit zokke wondere worken?)
    ,,Dot Hij weér Gods Zoon, - en Hii koam hir om ues,
    ,,m ues mar to redden, om ues to biivriejen;
    ,,Om ues woed er sterwe, om ues woed er lieje,
    ,,Om ues joeg er Him ek vriiwollig oen 't krues.”

                                          ****

    ,,Het weér dat en liefde, dot Hij ues biitoonde!
    ,,Dii 't om ues to redden, him zem naat vorschoonde
    ,,Het leit er no ek en vorpligting op ues.
    ,,Wii mutte ek iin vreénschip mei ealk no vorkeere,
    ,,En naat vreéje, het dot ze tiinke of leere:
    ,,Wii heere hir boppe doch allegaar tues.”

                                         ****
    ,,No, zoon! et word zoetjes ek tied dot we gane.
    ,,As wii hir den no mar nei libje en dwane,
    ,,Den word dizze dei mooglik nuttig voar ues.
    ,,De zonne dii riest ek al haaig uet de kiimmen;
    ,,Lik schei derom no mar ris uet mei miin riimmen;
    ,,Kom, staan den mar op, en den gaan we nei hues."

                                        ****

    Uut “ Taalproeven van Hindeloopen"


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hylper volklied


    HYLPER VOLKSLIED

    Wor iss op earde en laand to viinden
    Dot zok en koninginne het;
    Jo’t iin jer dwaan en iin jer leéten
    Altiid op rogt en oenrogt let;

    Jo’t nooit gin kwesje mei jer boerren
    of eénig minske zeékje zol;
    Mar, om de vrede to biihaalden
    Altiid wol graaig het to joan wol;

    Ja, om de oarlog to ontkommen,
    As’t moglik iis, earst dweit jer best;
    En os jo dot naat ken vorkrieje,
    Den steet geliik en paal so fest.

    Den ’t haad wol beat oon grate magten,
    Ja somtiids wol oon twa geliik,
    Jin’t jer iin strekte vier oertreffe;
    Want jo het mar en heel lik riik.

    En as de nood biigont te naaikjen,
    Dot immen tjen jer mekket twist,
    Den roentut tjen jer volk doot te sizzen:
    “Hir boppe iis mien lot beslest”.

    En mei één wink as jo’t biijerrit.
    Vorscheidne toezen man zogt staen,
    Jint’t jem vriiwollig zem oonbaedde,
    Om voar jer iin de daa to gaan.

    Die lêve koningin’ iis uesses,
    Jo’t mei jer deugt jer troon versiert
    Leét us den no ek noglik waeze,
    Omdot men joe jer jeédei viert.

    Kom, dot wii jer gesoendheid songe,
    Jer prins en born, ja ‘t heele hof
    En alle jin, dot ues regeerje,
    Gelok en zegen, eer en lof:


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winter 1887-1888

    Oer de winter van 1887 op 1888.

    De zommer wead vorbie,
    De heast die koom ien 't laand.
    Ealk dee zien best mei varren,
    De eene die broat koal.
    Of cocus,of takken, wurum
    oaren koamen mei zaand.
    In heel graat schip, mei
    turf, koam ut zee vorbie 't Zoal.

    De winter koam,en
    voorré wead van alles,
    De Granen voor de Bakkers
    Jin koamen ek op 'e tied,
    De leste turf, diet no
    jitte vor de wal ies,
    Die blieuwt er oer,
    zoo praten ze al om stried.

    Et wetter dot waad ies,
    Mar men ko toch naat riede,
    Want it snee, koam hir en
    der bie heele bulten del.
    Men hee no niks to
    As op 'e breagen glide,
    Of geengen den wor staan,
    Op 't Aest ien 't citadel.

    Mar no koom it feest just oan,
    De bon hir ut de schoale,
    Jin rieden,om un pries
    In moai gezigt,'t krioele.
    't wead aadig om te zean,
    Wa 't hadste dot ko dwaan.
    Die 't zem naat riede woat,
    Die blieuw tog even staan.

    Mar ho kot wead de wolle,
    Ho kot it plezier.
    't Begoan wor to teijen,
    En vut wead de tier.
    De Syl die koam epen,
    En 't ies geeng wor vut.
    Wie heejen 't leawer naat,
    Mar de commissaris ze 't mut.

    De boaten jin vadden wor
    Binnen en buten.
    Dot joeg wor vortenst
    En 't dee ek vortuten.
    De arbeides geengen
    Mei fliet wor nei 't feald
    Der komt wor un winter
    Mei un heel strenge keald.

    En de 't wie de vriedes
    en
    de sneuntemoans op koamen,
    De waed of ze alle
    lust jitte ontnoamen.
    De oastewiend die bleeste
    us mei kracht om 'e leden,
    Want workelik, der wead
    hest gin minsche tovreden.

    Hest veertig man,zoog men
    mei krodden en schoppen.
    Want streeten en weegen,
    't wead alles opstoppe.
    En huzen,en baimen,zoo
    wol bute, as ien 'e steê.
    't Het alles een kleur kriege,
    't koom van de snee.

    En jimme! he jimme mei
    de winter jitte op.
    Of zis jimme, as iek,
    kom voarjier,kom op.
    Want alles ies no zoo
    bedrukt en zoo treurig.
    En komt et voarjier,
    den ies et ten easten wor fleurig.

    En no goade vreanden
    Tienk jimme zo as lek
    Den geat schielik ealk
    Mei de schoppe nei de diek,
    Gin winter, gin snee, gin
    Ies meer mar zommer,
    En dot ealk de gaauw
    Oan de doebeltjes mei komme.


    Uut de "Garuda" van Maart 1979.
    van A.T.Bakker.


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Struners by naet


    Toelichting op onderstaand gedicht "Strûners by naet".

    Dat jongelieden, die verkeering met elkander hebben, met andere zoodanige paren een gezelschap vormen, om nu en dan een vrolijken avond of nacht door te brengen, in een daartoe afgehuurd of eigen lokaal, -- dit gebruik, dit uitgaan om te vrijen, is nog niet afgeschaft. Dat jongelingen zich naar het huis begeven, waarin zich een gezelschap meisjes bevindt, om daar met haar tot laat in den nacht vrolijk te zijn,-- daarvan heeft ROOSJEN eene even eenvoudige als natuurlijke schildering gegeven in het hierachter voorkomende vers: Hûnlipper Houmanhou of Vastenavond, met de eigenaardige woorden der volkstaal.

    Om eerst toegang tot een meisje te bekomen, was het gebruikelijk, dat de jonginan eene bejaarde weduwe uitnoodigde, de baan voor hem bij het meisje en hare ouders klaar te maken. Werd hem het verlangde bezoek toegezegd, dan vond hij de vrijster op een bepaalden avond in het achtergebouw of Lytshuus hem wachten. Ten einde haar vrij te houden, gaf hij haar geld om een en ander te halen, veelal bij of door de weduwe, die daar al voor gezorgd en hiervan mede haar voordeel had. Kwam hij spoedig eens weder, dan was dit een goed teeken; maar liet hij lang op zich wachten, dan vermminderde de hoop. Zoodra dit kortgaerdjen echter door andere vrijers ontdekt werd, vonden deze er genoegen in om het paar te storen, waarom men altijd bedacht was het licht zóó te plaatsen, dat men het buiten niet kon zien, Het verzoek van den struner om toegelaten te worden, of om enkel zijn pijp aan te steken, kon soms niet worden geweigerd, dewijl eene weigering ligt aanleiding gaf tot allerlij baldadigheid en kattekwaad, gelijk op meer plaatsen in Friesland waar dit struunjeijen bekend is.

    Uit: Merkwaardigheden van Hindeloopen


    De strûners by naet

    Kóm jûnges, wy solle faniend
    Es ferm oen it strúnen.
    Yk wet in heel geselskip
    Faniend yn ‘t op ‘e Toenen
    Kóm, eet ús earst es nei De Krim,
    En der in slókjen drynke.
    Of wol'me löuwer nei De Swan
    En der es mei'nerm klynke.
    Tynkt jimme dot naat goo,
    Den kriie wy mear moo.
    En beste klaere jeneaver,
    En yk traktearje as 't wêze mut.
    Kóm staen nó naat te sangerjen
    Kóm jûnges, kóm nó furt.
    En jé kómen op it strúnersplak,
    It wied alles tiaster búten.
    Jê keken almar óm en óm
    En Jê kloppen oen 'e rûten.
    Geart see: 'Der binne têen!
    Jan see: 'Leet my ris sên'.
    'Waraitsjes!' rôpte Stóffel,
    "k Hear jerm rabbeljen ûnder elkerm':
    'Wy wolle gin strúners hewwe,
    Wy bliuwe mei ús sem.
    Mar jitte degen jê jer' best
    Om yn 'e hûs te kómmen.
    Mar al jerre smeaken jooch jerm naat;
    Jê kôsten búten brómme.
    Jê waarden tyge kwaa,
    Jê skreauden jerm hael daa.
    Jê skódden oen 'e feensters
    En je klóppen tyge oen 'e dór.
    Mar alles kôst naat hêalpe,
    Der seten skettels fór.

    Herkomst gedicht onbekend


    » Reageer (0)



    In deze kolom info over mijzelf en diverse contact mogelijkheden
    Foto

    Foto

    Ik ben Henk Smid en woon in Hindeloopen. Ben gepensioneerd. Mijn hobby is het verzamelen van verhalen, gedichten en allerhande beeldmatriaal van Hindeloopen. Ook maak ik af en toe zelf een verhaal en/of gedichten. Graag laat ik u via deze webblog mee genieten van mijn verhalen.

    Naast mijn foto mijn logo. 
    Op het logo de beide broers Lyme- en Jelle Liemes, beiden van beroep smid. Zij namenals eersten de naam"Smid" aan.  In het logo smeden de broers Lyme en Jellede naam "Smid".
    Foto

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Dropbox Indien u grotere bestanden (b.v. een leuk verhaal) van uw vaste schijf wilt sturen gebruik dan deze dropbox.

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Een interessant adres?

    Startpagina !

    Blog als favoriet !



    Laatste commentaren
  • Het welbekende Hindelooper liedje "Houman-hou" (Louis Van Lierde)
        op Houmanhou
  • Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Eerst een raap, dan een schaap, dan een koe. Zo gaat onze Jantje naar de galg toe.
                      ***
    De waarheid en niets anders dan de waarheid. Helaas, soms is het beter deze niet uit te spreken.
                      ***
    De grote bult is voor de landheer. De restanten zijn voor mij. Dat is mijn winst.
                      ***
    De vloed tilt alle schepen op. (Wijlen president Kennedy)
                      ***
    We meten alles met onze maten. Maar wist u dat slechts 19% van de wereldbevolking blank is.
                      ***
    De laatste drop is de boterknop.
                      ***
    Gelijk hebben is één ding, maar gelijk krijgen is iets anders.
                      ***
    Discussiëren over geloof en politiek geeft koude harten en heette hoofden.
                      ***
    Arbeid adelt maar adel arbeid niet.
                      ***
    Geld maakt niet gelukkig. Maar het wel hebben van geld hoeft ook niet ongelukkig te maken.
                      ***
    Wie meer rechten neemt dan hem toekomt gebruikt het recht van een ander.
                      ***
    Wie zijn gat uit leent moet zelf door de ribben ……
                      ***
    Veel beloven maar weinig geven doet velen in vreugde leven.
                      ***
    Water is net als geld. Het is oneerlijk verdeeld.
                      ***
    Als het tegenzit krijgt een koe geen kalf. Als het meezit kan de stier wel kalf krijgen.
                      ***
    De hoop sterft als laatste.
                      ***
    Iets proberen wat mislukt is beter dan niet geprobeerd en je hele leven lang roepen, had ik het maar geprobeerd.
                      ***
    Ik heb het nog nooit geweten wat goed was, want toen ik jong was wisten de ouden het. En nu ik oud ben weten de jongen het.
                      ***
    Ook een afgesneden tak bot weer uit.
                      ***
    Een geslonken maan wast weer tot vol.
                      ***
    Loon naar werken?
                      ***
    De enige manier om niet te werken is een ander voor je laten werken.
                      ***
    Werken kost helaas veel vrije tijd.
                      ***
    Het geloven begint, waar het weten ophoudt.
                     ***
    Een wetenschap is zeker. Een geloof is wat iemand denkt zeker te weten.
                     ***
    .Als de schuur vol hooi is, de kelder gevuld met aardappels en weckflessen. Het kolenhok gevuld met kolen en brandhoutverzuchtte de boer "Laat nu de winter maar komen. Ik ben er klaar voor".
                     ***
    Arm of rijk, een ieder kan er heel en schoon bij lopen.
                     ***
    Geen mens is onmisbaar. Maar de één wordt wel meer gemist dan de ander.
                     ***
    Trouwen is houen.
                     ***
    Oud worden is mooi, maar oud zijn valt niet altijd mee.
                     ***
    Als je jong bent wil je elkaar niet missen. Als je oud bent kun je elkaar niet missen.
                     ***
    Verliefd worden komt je over. Liefde moet groeien. Maar haat wordt gekweekt.
                     ***
    Iedere baby is zonder zonde geboren.
                     ***
    Brood doet wonen.
                    ***
    Zolang twee kinderen vechten om een snoepje. Zolang zal er oorlog zijn.
                   ***
    Kan niet ligt op het kerkhof. Wil niet ligt er naast.
                   ***
    Een kromme ….. piest ook.
                  ***
    Veel jonge meisjes vinden paardrijden mooi. Maar als ze zelf bereden worden vinden ze het vaak onnozel
    geklooi.
                  ***
    Aan het erf kun je zien hoe het in huis is.
                  ***
    De weg van de minste weerstand is niet altijd beste.
                  ***
    De tijd zal ons leren wie gelijk heeft.
                  ***
    Gelijk hebben is een ding. Maar gelijk krijgen is iets anders.
                 ***
    Wie niet wil gebruikt vaak het excuus"Kan niet".
                 ***
    Een meisje van een jaar of tien uit een grote stad is te logeren bij haar tante in Hindeloopen. Op een mooie dag gaan ze naar het strand. De hele middag speelt het logeetje in het water en het zand. Op een gegeven moment vraagt ze "tante, hoe laat gaat het hier dicht"?
                 ***
    Wie de mens leert kennen, gaat van dieren houden
                 ***

    Neem een handvol droog en ruil zand in de hand. Knijp deze met zand gevulde hand krampachtig dicht. Gevolg; Bijna al het zand glipt u door de vingers en u blijft over met een praktisch lege hand. 

    Neem nu wederom een handvol zand in de hand. Knijp nu deze met zand gevulde hand niet stijf dicht. Houdt de hand ontspannen en span uw vingers niet. U zult merken dat u nu veel meer zand in de hand houdt.

    In het leven gaat het vaak gelijk als met deze handvol zand. Leef krampachtig en u zult merken dat er weinig overblijft. Degene die meer ontspannen leeft, ‘t leven neemt zoals het is, zal in zijn leven meer bereiken en meer plezier beleven.

    Naar aanleiding van een verhaaltje in de Libelle 

                    ***








    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!