Hij had een rood, niet al te groot
maar keurig autootje,
met Sint- Christoffel, vrouw en kind'ren
op een fotootje,
met vier papieren roosjes in twee plastic vaasjes
en in een doos wat jodium en steriele gaasjes,
hij had twee blikjes bier, een buisje aspirine
en een reservewiel, 'n extra blik benzine,
hij had twee appels bij zich en 'n boterhammetje,
'n paraplu, 'n nagelvijltje en 'n kammetje,
op alles voorbereid, behalve op die zak
die als een gek opeens de hoofdweg overstak.
Gedicht Toon Hermans
Jeannine
|