Ik ben Jean-Pierre Cornelis, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jepico.
Ik ben een man en woon in Zelzate (België) en mijn beroep is minder-valide( vroeger bedrijfsleider).
Ik ben geboren op 08/01/1951 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: pc's, muziek, romantiek, liefde enz..
ik geboren te Assenede op 08/01/1951 en dus een echte steenbok. Ik tracht op mijn blog een zo groot mogelijke diversiteit van alle onderwerpen te brengen.
ben zoals ik ben
carpe diem ut ameris ama
om bemind te worden moet je liefde kunnen geven
Het is de vooravond de vooravond van Kerstmis sneeuw spreid zijn witte mantel buiten alle oogjes , ze zijn naar boven gericht en eer die vermoeide oogleden sluiten wordt n laatste wensje aan Hem gericht
LIEVE GOEDE KERSTMAN daarbuiten als je uit de hemel neerdaalt met dat speelgoed.. voor duizend vergeet dan niet mijn kleine schoentje Vooraleer op zon reis te vertrekken moet je toch iets warms aantrekken Daarbuiten krijg je het beslist koud misschien n beetje door mijn fout
Het is nog zo lang zo lang eer de dag ontwaakt voor ik kan zien wat jij tot mij droeg Al het mooie dat ik in mijn dromen zag mogelijks zelfs dat waar ik om vroeg
De sneeuwval deint langzaam weg de laatste kinderen gaan nu slapen en JIJ kan er stilaan aan beginnen met die grote, zware zak op je rug Bij het luiden van de kerkklokken mag jij die geschenken gaan uitdelen Je moet nog op zoveel plaatsen stoppen tijdens die grote, lange hemelreis en dat alles voor morgenvroeg dus doe maar snel , vlug, vlug
Luister , als je voorbij de wolken gaat kom ook eens langs bij ons thuis ik was niet iedere dag even braaf maar weet dat ik mijn spijt betuig
LIEVE GOEDE KERSTMAN daarbuiten als je op die lange reis zal vertrekken met dat speelgoed voor duizend vergeet dan niet ook iets in mijn schoentje te leggen jepico
Ik deed zo vaak een wens, als is een ster zag vallen. Zoveel gevraagd, zo weinig ooit gekregen Maar toch, we blijven wensen met z'n allen, en onze wensen kruisen steeds hun wegen.
De één wenst geld, de ander mooie kleren, de één een huis, de ander goeie vrienden. Maar al die wensen van de dames en de heren, komen zelden uit, ook niet als ze het verdienden.
Ik deed zo vaak een wens, als ik een ster zag dalen. Zoveel verlangens, nog zoveel dat ik mis. Ik had weer hoop, mijn hart begon te stralen, maar een illusie, is al dat er nog is.
Want als zijn licht is opgebrand, is het gedaan met onze dromen. Totdat aan de hemelrand een nieuwe weer zal komen.
Toch blijf ik wensen, hoe gek dat soms ook klinkt, terwijl ik denk, dat doen ook anderen. Dat alles door een ster die zachtjes blinkt, ik denk ook niet dat dit ooit zal veranderen.
Hoeveel je ook verwacht van het leven, hoeveel dromen er nog zijn, een ster zal je het nimmer geven, hoe groot ook, of hoe klein.
Toch geen mens kan zonder hoop, dus blijven we maar wensen, geluk is niet te koop, niet voor dieren, niet voor mensen.
Wie er naar streeft, zijn dromen waar te maken, Die ontsnapt vaak aan zijn eigen hel. En als je dan een ster zijn val ziet maken, zie je de hemel ook nog wel! jepico
ALS IK EEN ENGEL WAS Als ik een engel was, met vleugeltjes zo mooi, als ik kon vliegen tussen jou en tussen god, dan zou ik je bevrijden uit je kooi voorgoed bevrijden van je lot
Dan zou ik zeggen lieve schat niet langer nog getreurd. Geen zorgen meer omdat iets goeds nu is gebeurd.
Dan kon je weer lopen, net als iedereen. Dan kon je weer hopen, gedaan met het geween.
Dan gingen we dansen, ja jij en ik. Dan had je weer kansen, dan had je weer schik.
Maar vliegen kan ik niet, ik ben geen engeltje van god. Wat blijft dat is verdriet, en dat, dat is mijn lot.
Pas acht jaar oud, met zoveel pijn, aan een stoel voorgoed gekluisterd. Waarom moest dit voor jou zo zijn, waarom heb je niet geluisterd.
Toen mamma zei, schat kijk uit, er komt een auto aan gereden. Ik schrok enorm, jij gilde luid, toen jij werd overreden.
Nu zit je daar, zo jong en teer, nooit zul jij meer lopen. Maar je leeft en ik bid tot de heer, en blijf voor altijd hopen,
dat op een dag ik vleugels krijg, en jou weer kan bevrijden. Als ik ooit naar de hemel stijg, verlos ik je uit je lijden.
Dan laat ik je dansen, echt keer op keer! Dan pas beginnen jouw kansen, want dan, dan loop je weer! jepico
Hij kijkt naar haar en fluistert zacht, je blijft mijn mooiste lieveling. Hij streelt haar haren teder zacht, en kust daarna haar ring.
Hij streelt haar wangen, keer op keer, en kust haar volle mond. Dan kust hij haar, steeds maar weer, op haar wangen zacht en rond.
Dan fluistert hij zacht in haar oor, ik ben zo blij dat ik je heb leren kennen. Zo blij dat ik toen mijn hart verloor, en achter je aan ben blijven rennen.
Ik ben zo blij dat op die dag, jij ja zei tegen mij. Ik herinner het nu met een lach, want jij maakte mij blij.
50 jaar, wat gaat het snel, het vliegt gewoon voorbij. Maar spijt konden we niet ofwel? Dat geldt althans voor mij!
Ik denk aan wat je gisteren zei, met tranen in je ogen. Blijf voor altijd dicht bij mij, maar ik heb toen gelogen.
Want straks dan moet ik gaan, al doet het mij verdriet. Welt in mijn oog een traan, al zie jij dat dan niet.
Dan wordt jouw kist gesloten, ga je voor altijd heen van mij. Als een pijl door het hart geschoten, voel ik de pijn tot in mijn zij.
Ik zal je nooit vergeten, toe, wacht daarginds op mij en laat me heel snel weten, of er iets is, wat jou weer brengt bij mij. jepico
Aan wie zou ik kunnen vertellen, dat ik je zo mis, dat het hier zo zonder jouw zo koud en eenzaam is. Geen hand meer op mijn schouder, geen lichaam meer tegen mij aan. De nachten steeds killer en kouder, geen zon meer door mijn raam.
Wakker worden zonder echt te hebben geslapen, bijna niets meer kunnen doen. Ik probeer de moed bijeen te rapen, maar ik verlang zo naar jouw zoen. Soms zou ik niet meer willen ontwaken, wordt het me allemaal te veel. Van emotie moet ik braken en mijn hart, wordt nooit meer heel.
Nog meer dan in het in het begin, dat ik zo naar je verlang. In niets heb ik nog zin, ik ben alleen en bang.
De heimwee, doet mij zo zeer, nog zoveel wil ik jou vertellen. Maar dan bedenk ik mij iedere keer, dat je nooit meer aan zult bellen.
Dat je nooit meer thuis zult komen van je werk, nooit meer slapen zult naast mij. Ook al bid ik dagelijks in de kerk jij komt nooit meer aan mijn zij.
Mijn gesprek met jou blijft doorgaan, maar heeft het nog wel zin? Op mijn wang daar vloeit een traan, en valt langzaam van mijn kin.
Ik weet niet of je me ziet of hoort? Ben je nog ergens lieveling? Zeg me, ben ik soms gewoon gestoord, als ik een kus geef op jouw ring?
Soms meen ik je te voelen, alsof je nog heel dichtbij mij bent. Dan weer lig ik uren lang te woelen, en dat is iets dat nimmer went.
De wond van het gemis martelt mij, ik hoop jouw ooit weer te zien! Mijn gemis, jouw aan mij zij, wat heb ik gedaan dat ik dit verdien.
Ben je weg of leef je voort? Is er iets nog dat jij hoort van alles dat ik vraag of zeg? kom jij ooit weer op mijn weg?
Het wordt koud ik sluit de ramen, maar mijn hart blijft op een kier! Ooit zijn wij weer samen, in een wereld ver van hier."
Toen ik jou leerde kennen, was mijn leven totaal van streek. Jij wilde mij verwennen, maar toch was je slechts een leek. Ik keek heel diep in jouw ogen, en zag je liefdesstroom. Ik heb alles overwogen, en mij gestort toen in jouw droom.
Al wat jij me hebt gegeven, is het wonder om te zien. De echte waarde van het leven, dat ik zoiets verdien. Wij deelden alles samen, niets deden wij alleen. Ik hoef me niet te schamen, als ik van blijdschap grien.
Ja we hadden soms verdriet, onze zorgen in het leven, maar wie heeft zoiets nu niet, toch heb jij mij troost gegeven. Want we hadden steeds elkaar, twee armen om te troosten. Wij zijn voorgoed een paar. daar wil ik nu op proosten.
Als jij ooit van mij moet gaan, heb ik nog altijd jouw portret, En welt in mijn oog een traan, zet ik hem troostend naast mijn bed. Dan denk ik aan die mooie tijd, die ik nu met jou beleef. Ik wil jou nooit meer kwijt, 't is voor jou dat ik nu leef! jepico
Ik had een vriend, althans dat dacht ik, een makker voor het leven. We lachten vaak, we hadden schik, geluk leek ons gegeven.
Door dik en dun, dat gingen wij, niets kon ons meer scheiden. We gingen samen, zij aan zij, als broeders waren wij beiden.
Ik vertrouwde jou, tot in de dood, wie had het ooit verwacht. Dat ik zou belanden in de goot, door mijn beste vriend veracht.
Ik zag geen kwaad in wat je deed, vertrouwde je met mijn vrouw. Wat nu nog rest dat is slechts leed, want jij gaf mij een douw.
Voor haar heb ik geen woorden meer, ik ben gewoon bedrogen. Wat jij deed, doet nog het meeste zeer, want jij, jij hebt gelogen.
En wel tegen je beste vriend, die alles met je deelde. Ik ben het die nu grient, en jij, jij leeft in weelde.
Samen met haar, die ooit de mijne was, Verlaten ben ik, en verraden. Strak om mijn keel, trok jij de das. Zijn dat nu echte kameraden?
De pijn hij gaat niet meer voorbij, het voelt haast of ik stik. Het steekt in mijn hart, het steekt in mijn zij. Ik had een vriend, althans dat dacht ik! jepico