Marc Verwilghen doorliep de Latijn-Griekse humaniora in het Koninklijk Atheneum te Dendermonde, vervolgens behaalde hij zijn kandidatuur in de rechten aan de VUB en zijn licentiaat in de Rechten aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij werd advocaat en in 1999 doctor honoris causa aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij was van 1983 tot 1999 gemeenteraadslid van Dendermonde, waar hij van 1995 tot 1999 schepen was. Van 1991 tot 1999 was hij lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers. In deze functie was hij lid van de parlementaire onderzoekscommissie "Mensenhandel", voorzitter van de Kamercommissie "Justitie", van 1996 tot 1998 voorzitter van de onderzoekscommissies Dutroux-Nihoul en "Vermoorde en Vermiste Kinderen". Ook was hij onderhandelaar bij het Octopusakkoord en de Wet voor een Geïntegreerde politie, die op 7 december 1998 tot stand kwam. Bij de verkiezingen van 1999 werd hij verkozen in de Senaat. In de regeringen Verhofstadt I en Verhofstadt II vervulde hij verschillende ministerfuncties. Zo was hij van 12 juli 1999 tot 11 juli 2003 Minister van Justitie, van 12 juli 2003 tot 17 juli 2004 Minister van Ontwikkelingssamenwerking en van 18 juli 2004 tot 20 december 2007 Minister van Economische Zaken, Buitenlandse Handel, Wetenschapsbeleid en Energie. Eind 2000 verhuisde hij naar Knokke-Heist, waar hij in 2007 voor enkele maanden gemeenteraadslid was. In 2003 werd hij voor de kieskring West-Vlaanderen opnieuw verkozen in de Kamer. Daarna was hij van 2007 tot 2010 terug rechtstreeks verkozen senator. Na zijn politieke carrière legde hij zich weer toe op zijn advocatenkantoor. Als halftijds functie ging hij aan de slag bij The European Azerbaijan Society (TEAS) België, later omgedoopt tot TEAS Benelux, waarvan hij in december 2014 directeur voor de Benelux werd. TEAS is een lobbyorganisatie die de culturele en handelsrelaties met Azerbeidzjan probeert te bevorderen. In september 2017 stopte Verwilghen bij TEAS wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar.
|