Wij hopen u verder te kunnen boeien met dit blog over onze stad! Vergeet ook niet af en toe nog eens te kijken op het voorgaande blog http://blog.seniorennet.be/jp_dendermonde
31-12-2011
Van aat nor nief...
Wèrral e joër gepasséirt, d'r is vedrom vanalles gebéirt! We zain d'r faitelaik ammel véil te nèig méi begoën, mor alléi, d'r is e nief joër, en dor beginne me sebiet oën!
Op de bovenste rij: Willy Bogaert (2e van L), John Taylor (3e van L - vroegere burgemeester van Wichelen), Peter Beeckman (5e van L), Roger Van Praet (6e van L). Op de tweede rij: Marc De Decker (6e van L), Michel Spitaels (7e van L). Onderste rij: Christiaan Van Heule (1e van L), Marc De Bal (2e van L), Frans Dooms (4e van L - leraar muziekschool - pianist). (Met dank aan Peter Beeckman).
Vlnr.: Mit Beeckman, Peter Beeckman en Jeannette De Brandt (De dames zijn respectievelijk de moeder en de grootmoeder van huidig burgemeester Piet Buyse). (Met dank aan Peter Beeckman)
In 2014 zal er heel wat te doen zijn omtrent de overblijfselen van de vestingen in onze stad. Er worden daarom in de komende maanden restauraties uitgevoerd. Wij schoten enkele beelden van de restanten in de buurt van de Mechelse Poort.
Meer uitleg over deze vestingen kan u lezen in de publicatie van Aimé Stroobants "Vesting Dendermonde - Een kennismaking met haar waardevolle resten", uitgegeven door de stedelijke musea en er te koop aan 7 euro.
Het portret van Portmans, burgemeester van 1934 tot 1964, is geschilderd door de Brusselse kunstenaar De Decker. De afmetingen van het schilderij zijn 1,50 op 1,10 meter.
Jonkheer Fernand Portmans werd op 1 juli 1934 aangesteld als burgemeester. Tijdens WOII werd hij gemobiliseerd als reserve-kapitein-commandant. Na de oorlog werd hij weer de zeer vooraanstaande en gewaardeerde burgervader.
Zicht op de rijkswachtkazerne aan de Leopold II-laan (links). Aan de overzijde bemerkt u de woningen waar de rijkswachters van de brigade werden gehuisvest (foto dateert van rond 1960 en werd genomen vanop de watertoren).
Toch wel een ongewoon beeld aan het station op een gewone weekdag zoals vandaag... De staking van het openbaar vervoer zal hier wel voor iets tussen zitten...
FC Sport in 1972, na een wedstrijd tegen SK Brugge. De wedstrijd eindigde op een draw...
We herkennen onder meer Jean Van Der Veken, Henrdik Pierquet, Albert Cool, ref Rik Smekens, Walter Waterschoot, Oscar Eeckeman, Gilbert Verwilghen, Herman Leybaert, Tuur Walraevens, Alberic Eeckeman, Lydiane Van Bogaert, ..., Freddy Bertin, Guy Schellekens, Theo Van Der Stappen, ... Georges Schellekens, ..., François Bertin.
Op onderstaande foto staat oud-burgemeester Maurits Dierick, toen hij zijn kennis verrijkte in het eerste leerjaar (schooljaar 1950-1951) in de klas van juffrouw Fridoline De Bruycker te Grembergen. Wie kan hem aanduiden op deze foto?
Moest ik nu echt vaardig zijn in het schilderen, schonk ik aan mijn trouwste blogbezoekers een schilderijtje van een zicht aan de Brusselse Forten... Geef toe, het zou wel een mooi nieuwjaarscadeau kunnen zijn... Foto's bewerken is echter voor mij makkelijker dan schilderen... Kijk maar!
Er ontstond in Aalst heel wat heisa omtrent de kerstboom op de Markt ... Om de 'miskleun' van een kerstboom te camoufleren werd een kleine versie toegevoegd... (Met dank aan Chris De Naeyer)
De kerstboom op onze Grote Markt. Wat een verschil! (Met dank aan J. Waverijns)
Velen zullen zich nog Jan Verhaegen (Jean van de Wieter) en zijn echtgenote Ludovica Eeckhoudt herinneren, die wekelijk hun groenten verkochten tijdens de maandagmarkt. Hun kraam stond opgesteld ter hoogte van café 't Moleken in de Franz Courtensstraat. Jan leurde ook met zijn groenten in de stad. (Foto E. Vermeir)
Petrus Josephus De Wolf , geboren te Lebbeke 31/01/1901 en overleden te Dendermonde 14/04/1951. Echtgenoot van Maria De Smedt (bijgenaamd Mie Bosman). Petrus had de bijnaam 'zotte Jef'.
Maria Ludovica Bosman, geboren te Dendermonde 16/03/1878 en aldaar overleden op 02/07/1955 (bijgenaamd Mie de schriëver). Zij bekwam haar bijnaam door een oogziekte waardoor ze constant tranende ogen had. Echtgenote van Polydoor De Smedt (bijgenaamd 'den dikke kluët').
In de vroegere pastorij van Sint-Egidius intra muros is thans een zaak gevestigd. De bijbehorende tuin levert prachtige beelden op (eind september 2011)...
Jef Hermans, een naam die toch enige bekendheid geniet in onze stad, heeft een boek geschreven over Baasroodse clubs en sporters in allerlei disciplines.
Alhoewel hij al zijn hele leven in Baasrode woont, werd Jef geboren in Dendermonde. Daarom schenken we enige aandacht aan zijn werk.
Voorintekenen kan tot15 maart 2012 door overschrijving van
25 euro (eventueel vermeerderd met 9 euro verzendingskosten) op het rekeningnummer BE697370 0667 7178 van Heemkring Baceroth met vermelding van: sportboek, naam, volledig adres.
Na 15 maart kost het boek 30 euro.
(eventueel vermeerderd met 9 euro verzendingskosten)
Van deze foto van (erg waarschijnlijk) de NSB is het jaartal onbekend.
Op bovenstaande foto van de NSB in 1959 herkennen we enkele bekende gezichten van o.a. Rudolf Wachtelaer, Prudent De Corte, Willem Everaert, Gustaaf Vergaelen, Valerie Peeters, Isidoor Van Vlemmeren, Guillaume Pets, Pierre Peersman, Jozef Claessens (politieagent), Albert De Smet, Jozef Claessens (fietsenmaker Begijnhoflaan), Marcel Bulteel, ...
Cartoon van André De Vos, die vroeger een schoenenzaak runde op de hoek van de Franz Courtensstraat en de Kazernestraat. De cartoon van de hand van Marc Sleen (tekenaar van o.a. Nero) prijkte onder meer op de plastieken zakjes die men in de zaak kreeg aangeboden als verpakkingsmateriaal.
Een aantal publicaties over onze stad die door de stedelijke musea te koop worden aangeboden... Misschien een hint voor een kerst- of nieuwjaarscadeau?
Ontwerp gemaakt ter gelegenheid van het diamanten huwelijksjubileum van 'Ivo en Juliette' (2009). Dit ontwerp - te bezichtigen in het Museum voor Volkskunde op het begijnhof - toont afbeeldingen van het Ros Beiaard, de Gildenreuzen en Kalleke Step.
Schilderij van het 'Hofke van Zwijveke' door R. Keuten. Een detail van het schilderij toont het 'dievenkoetsjke van den Huau' die aldaar woonachtig was. Het schilderij werd in 2010 aan het stedelijk museum geschonken.
In 1976 werd onze streek geteisterd door overstromingen ten gevolge van één of meer dijkbreuken... Koning Boudewijn kwam het geteisterde gebied bezoeken...
De Puma-helikopter van de rijkswacht bracht de koning ter plaatse...
Rechts naast de koning stapt toenmalig gouverneur De Kinder. We herkennen ook rijkswachtadjudant Roland Gryp (uiterst rechts).
Rijkswachtkapitein Smagghe, adjudant Gryp en adjudant-chef Bollaert vergewissen zich van de toestand.
Een foto van de Kalendijk genomen rond 1950 vanop de watertoren aan de Leopold II-laan. Op deze locatie wordt begin van de jaren zeventig het zwembad Olympos ingeplant.
Op 3 april 1982 werd een internationale vedettenparade georganiseerd ten voordele van Polen. Het muziekske van Tsing Boem en een delegatie van de carnavalsprinsen mochten niet ontbreken. Ook de meisjes van ShaNa waren van de partij...
(Met dank aan Bert D'Hondt)
Prins Albert (Van Den Boom), gevolgd door Willy Ophalvens, Alfons Kindermans, Cornel Geeraert en Maurits De Paepe...
Links onderaan zien we Jozef De Paepe. Op de achtergrond herkennen we de muzikanten van het orkest 'The Blue Lines'.
Middenin het carnavalsgezelschap bevindt zich Roland Colman. Onderaan links staan Jozef Claessens en Jozef Verstrepen van Tsjing Boem...
( ) De eerste maal was ik verkleedt in ne looper, zooals men tegenwoordig op de kermissen aantreft met ne krans met bellekes rond den hals en handen. Ik hadt nogal ne fellen adem en hadt nog al centen opgehaalt.
Dit gaf me moed voor de volgende maal. Toen was ik verkleedt in nen t joek t joek; properkes en wat mimbollen gekocht bij Juul Schrijen (t waren bolle voor de keel, voor den hoest, voor de liefde, t was voor alles goed). k Was nog geen uur aan den trok of ik was terug bij de Schrijen, die stom stond dat zijnen artikel zoo goed marcheerde en ik stondnog meer verstomd,toen ik s avonds mijn benefitie telde.
'T volgend jaar ging het er beter aan toe. We besloten le singe savant achterna te doen, zooals de rondreizende bohemers met hun orgels en toerendoerenden aap, hetgeen mijn rol was. Bohemer was Fikke De Corte, zoon van Wijneske uit de Willeman. Jef Triest, trompetter en trommeleir bij de koorebloem, die moest t volk bij een blaze of trommele. Pol Gijssels, met 2 kinders op den buik gebonden, die moest centen ophalen en ik gekleedt in nen aap met al mijn materiaal, klein trommel klein gross-caisse, pistool, poerkes, klein reep en klein potske zooals de russen. We namen 2 tafels mee, 1 groote en 1 kleine waar ik toeren moest op doen. Die kwamen uit de café van Pol Gijssels. Die woonde toen 2 huize voorbij t kapelleke, recht over t klein brugske in destraat van t katholiek fabriek en we trapten het af ( ) langs de Brusselsche straat, al vertooning gevende tot aan de Denderbrug. Bij mij thuis wisten ze dat ik dien aap was en toen ze de klank van die trompet hoorde, vloog alle man buiten, maar toen ze me zagen aan de passerel hangen met de voeten over t water (ik had maar een misgreep of ik lag den dender in), vlogen ze nog rapper binnen. Ik was gezond overgekomen zonder doopsel of wewaren al naar de markt, gevolgd van veel mensen. Daar had ik niet veel last om op diën houten kiosk te kruipe of op éen, twee, drie of ik zat er al boven op. De kommisares De Vos, die wist dat we geldomhalinge deeden, kwam ons wegjagen en we vertrokken naar de kerkstraat langs achter t vissershuis en gaven eenvertooning aan Felix De Bruyn, die woonde waar nu den Belgika is, 2 man op den uitkijk of er geen verraad was en den aap was aan zijn werkzaamheden. Gansch de familie stond op den balcon en langs de goot kroop ik bij hun, zóo rap als de blaren die waaien, was aan kopke krab, vong zijn luizen en deed als of ik ze aan t opeete was. Ik moest van Madame langs den trap naar benëen, zhad schrik dat den aap zou van de goot gevallen hebben. Op de biestemert stonden groote kastanje boomen, twee schoone groote rechtover notaris Vermeersch, daar hing ik aan ne groote tak te bijze dat de notaris geld smeet om uit den boom te komen, t was onze laatste toer want we stopte. Wij hadden al geld genoeg verdiend. Onze onkosten afgerekend konden we nog goed 3 dagen eenige potjes pakke.
(Gustjes verdere avonturen zijn we zinnens te publiceren in de grote vakantie 2012.)
Hier zit Ge nu bij Gustje Mestag Groote Markt 11 (tegenwoordig bewoond door het huis Vanderelst, rookgerief artikels) waar de trouwfeest heeft plaats gehad ( ) t Was in de maand November, ne schoonen dag, dagenten in grooten tenue voor topene van de voituren aan t stadhuis. Fileke Van Hemelrijk en stikke Van flesse, zoo noemde agent Hofman, die stoemte ik eenige dubbel frank stukken in dhand, nog al zilveren, (maar twaren er de la fabrication Cesar Mestag en chocolat s.v.p.) en dan naar de kerk. Daar was ik niet gaarne gezien van de koster Jef De Nil, die was al 2 keere komen zien achter t geld om te trouwen en telkens wierd hij door gezonden, zeggende moet ik daarvoor zanger zijn in de groote kerk om dan nog op voorhand te moete betalen dak et ni doe en hij moest wachten tot na den trouw.
Daar op post stond Rikus Verhas en Ward Lens, die waren beter!!! want die stoempte ik 5 fr stukke van tzelfde fabrik in d hand en zijgezwikt naar de wacht zonder te controleeren. Manne, we zijn goed gevare bij de Gust, de eerste wisten al hoe laat het was en lieten Rikus zijn zak leeg maken en zijn gezicht veranderde bij elk stuk. O die sm , hij is nog maar getrouwd of hij heeft ons al beet ( ) Ja, zhebben toch niet lang moeten wachten, want met de serenade van 5 uren die ik kreeg van de stedelijke harmonie, kregen ze dubbel terug. ( )
Om 7 uur getrommel en 't muziek kwam door t gillenutje naar groote markt bij Gustje Mestag Gijssels. Zoo wel muziekanten als t bestuur waren au grand complet. Na onze presentatie aan 't bestuur en spelen van Waar kunnen we beter zijn als bij ons beste vrienden nam Burgemeester Van Damme het woord. Eerst gelukwensen en dan tot mijn vrouw: Madame, ik geloof niet dat Ge gaat doen gelijk sommige anderen namelijkbij herhaling uw man thuis houden, t is altijd onze beste oppasser geweest. t Antwoord viel rapper dan verwacht was. Heer Burgemeester, zoo lang ik heb verkeerd en mijne Gust was bij mij, heb ik altijd gezegd bij repetitie: manneke, 't is tijd en hij was weg. Ge moogt zeker zijn dat ik hetzelfde zal doen en zelf zal meekomen. En Fieke Gijssels heeft altijd woord gehouden, zoo lang ik bij de harmonie ben geweest, zaal en café benëen, herhaling zaal boven, bewoond door de familie De Herde, vader was belleman in de stad, oudste dochter Marie was kleermaakster, dus kameraad van de vrouw en in wiens gezelschap ze bleef zoo lang de repetitie duurde en zoo lang ik in café zat, want nooit is ze komen zeggen: manneke, t is tijd. Zelf bij de geboorte van mijn zoon Leon bleef het nog altijd t zelfde.
Bovenaan 'Stikke vâ Flesse' (agent Hofman) en hieronder Rikus Verhas, twee agenten over wie Gustje spreekt in deze bijdrage.
Klasfoto Heilige-Maagdcollege (jaartal en verdere bijzonderheden onbekend). Wie herkent zichzelf of anderen op de foto?
(Foto Michel Braet)
De leraar is Aimé Van Avermaet, broer van Annie Van Avermaet, bekend van het vroegere tv-programma 'Hier spreekt men Nederlands' met professor Joos Florquin...
Mijn laatste dagen dat ik heb gewerkt bij Mommaerts in Brussel,vergeet ik ook moeilijk. Ik vertrok zooals gewoonte om 7.31 en in Dendermonde stond mijn Fieke me af te wachten en haar eerste woorden waren: menneke, we moeten recht naar huis komen. Ik vroeg: is er iets gebeurd, ik weet niet, was tantwoord. En of we er spoed aan zette, moet ge niet vragen en Maman wachte niet lang t woord te nemen. Kinderen, ik geloof dat ge elkaar al lang genoeg kent, en dat hethoog tijd is om aan trouwen te denken of zijt ge zinnens te doen gelijk Victor Liber, greffier van tribunaal, die trouwde toen hij 25 jaar verkeerde. Dit wist ik goed, vermits ik bij de katholieke harmonie was waar hij ook deel uit maakte en hem een serenade zijn komen geven.
We waren goed op weg al aan ons 16 jaar, in de stad maakte het al de ronde: de Gust gaat Liber achterna doen en ineens was het liedje uit. Sophieke, zóo sprak Maman, zoudt ge niet willen trouwen. Het antwoord was: wat Gust wilt, wil ik. Hetzelfde wierd aan mij gevraagd, we bezagen malkaar en hetzelfde antwoord was: wat Fieke wilt, wil ik. Vijf minuten nadien en Maman stond gekleed. Kom kinderen, er is een schoon gelegenheid op de Grote Markt, het ijzermagazijn Roman staat leeg. De erfgenamen zijn Apotheker Roman en zijn zuster Cecile, wonende te Aalst en gehuwd met een apotheker van daar ( ) 't Accoord was rap geslagen, huis en atelier, dat 4 huizen van daar was, in huur genomen en terug naar huis en van contentement haalde ma Mestag een goeië flesch op en begonnen de regeleering. Ik zie af van de bazaar artikels, doe niets dan rookgerief, gij de meubels en Sophieke de kleermakersstiel en ghebt een toekomst.
Ik had veel goesting voor patissié stiel en mocht leergast worden bij Jules Van Heule, den beste patissiér van Dendermonde, wonende op de Koornaert rechtover Jefke Spanoghe beenhouwer, specialist in kopvleesch en zwarte mennekes, zooals men die kleine tripjes toen noemden.
Ik was reeds goed vooruit gegaan, toen ik opeens veranderde van gedacht en ik had het voor de meubelmakerstiel en mijn jongste broer Cesar nam mijn rol over. Ik verzeilde van de zoetigheid naar de schafelingen en lande bij den beir Van Beveren, ne grolpot van eerste clas. Hij had dien naam wel verdiend, maar het was den beste meubelmaker van de stad en had bezonder goede Gaste, den baas café nevens t capelleke, Mathijs prosper ne specialist in t poliere, Frans Wils (zijn moeder wonende op de Riedijk recht over t fabriek Vertongen), ne weeze jongen en ik. Maar ik mag rechtuit zeggen, op mij heeft hij nooit gegrold, ik was zijn lieveling zoo wel als van zijn vrouw Mieke Miehand. ( )
Op zekeren dag kwam Peeke Tas zich aanmelde als halve gast, kon minder dan ik en trok 5 centiemen per uur. Hij kreeg een lijn waad kas van 29.00 fr. te maken. T geraamte stak in één en den beir kwam af met zijn winkelhaak en zetbord, eerst op zij gekeken of het van scheelte was en dan de winkelhaak en dan de vraag: doet Ge dacademie? Die woorden waren nog niet uitgesproke of de kas gaf al geen teeken van leven meer, de kas was van boven naar benéen gesmeten.
Ik kwam na mijn werk thuis en t eerste wat ik zegde: ik gaan niet meer werken bij den beir Van Beveren. Peeke Tas krijgt 5 centieme per uur, kan minder dan ik en ik krijgniets, ging me aanmelde bij Prosper Lensens meubelmaker, sculpteur in de Torenstraat (het huis met de 4 kappen) en wierd aangenomen aan 5 centiemen. Toen werkten we daar met Jan De Man, onze geweze sergeant (politiekorps) Victor Coppens, nen weezejongen, Edouard Bosman en ik. ( ) Daar heb ik niet lang gewerkt, want ik hoorde te veel van Brussel spreken en van groot prée. Ik vroeg aan Mr Lensens 3 centiemen opslag, dus 8 centiemen per uur en t kon niet zijn, ikgaf mijn opzeg en de volgende week trapte ik het af naar Brussel en vondt denzelfde dag noch werk 0,30 per uur in de rue Traversière bij D Hondt, eenige meters van de place Hauwaert. Ik betaalde 1,80 abonné (weekende), mogt geen pakke méebrenge (k had maar een werkmans abonnement), maar hadt alras ne man gevonden en met nen demi te betalen in café nevens t kelderke, rue du progrès, trok ik met mijn pakke binnen, dienende voor t huis. In Dendermonde ging het nog gemakkelijker, ik had maar aan de scheele Coen die aan de sortie stond te zegge: komt eentje pakken au télégraphe bij Wwe Van Schoor, moeder van Frans Van Schoor, en t was gebakke. Ik heb me rap kunnen aanpassen aan het reizen naar Brussel en ziehier mijn gezelschap en t hebben altijd dezelfde geweest tot wanneer ik voor mijn zelve ben begonnen: De Clippel, bijgenaamd den dolle, Miel Dierickx, Van Onsem, Leon Van Rossem, Toone De Decker, Maria Verleijen, Gusta Vercauteren en Hélèntje, nichtje van Rudolf De Herde van mercerie winkel op de Korenaert, drie juffers en drie jongens uit Merchtem die volledigte onze zangkoor, want van tmorgens tot s avonds wierdt er gezongen, gezwanst of gedanst. Mijn clarinet deedt altijd den trajet Dendermonde Brussel mee, en men moest maar zeggen: we gaan dansen of Gust en instrument lagen in de filet en ze waren aan den trok en dit van hier in Dendermonde tot in Brussel of wel van in Brussel tot in Dendermonde, w hebben nooit den tijd gehad ons te vervelen. Van t uitgaan van de Nord wierden we gescheiden uitgenomen wij gedrieën, de schele Clippel werkend bij nen antiquer Chaussée dHaecht, den Toone en ik we werkte 3 huizen van malkander in de rue Traversière, den eene bij ne groote slachter en ik bij dHondt, nen bijzondere meubelmaker, sculpteur.
In t Collège was men verplicht maandelijks te commune te gaan. Op zekeren dag dat de professors, want er waren er twee, eene lings van den ingang der kapel en een rechts, weg bleven, zeg ik bij mij zelf: Gust t is moeite gespaard voor die Heeren, ge kunt dit ook wel doen, en kroop den biechtstoel in, den kazuivel aangetrokken en hadt rap 2 zondaars binnen. Ja, de formul kon ik reeds lang van buiten, t deurke open, Gloria patria, et filio et spiritui, sancto en luisterde naar de zondaar. Deze kwam wat onnozelheden vertellen en ik zegde: mijn vriend, komt terug als ge wat meer hebt bedreven. Deurke toe en den andere glor. enz. Ja, die hadt wat meer op zijnen kerfstok en kreeg voor penetentie, de litanie van al Heiligen en 5 vader onze en 5 wees ge groeten.
Er wierd in de kapel gelachen en de koppen naar den biechtstoel gedreit, al met eens kon men een muis hore loope, rap mijn kazuivel af en buiten, maar zoo snel kon het niet gaan of de professor stond bij mij: Mestag, uw kazuivel aan en mée bij de superieur. De oogen eens rondgedruit en iedereen wist wat zulks beteekende en Gust vloog door de kapel en sakkerstijn naar boven bij de superior. Ja op de knieen, armen omhoog en zijn boekske gebotert. Wanus, de knecht, wierdt geroepen, haalt rap Polleke Mestag ( ). Pa die den coiffeur was van t school, nam zijn materiaal mee: t is te zeggen scheermes, scheeren enz. Ik zien nog altijd zijn gezicht veranderen bij t opensteken der deur en hij zag zijn zoon daar op de knieën zitten met dien kazuivel aan en darmen omhoog. Hij wist aan stonds wat er gebeurd was en hoorde de uitspraak van mijn straf. Een maand lang water en brood, s middags in tschool blijven en na de studie een 1 uur langer dan de andere leerlingen. Thuis stond me nog wat anders te wachten, eerst mijn noeneten, avondeten, de kelderval open en erin tot het tijd was om slapen te gaan. En dit spelleke heb ik volgehouden tot 8 dagen voor het einde van mijn straf. Maar we hadden 2 kelders, den 2de was de wijnkelder en daar bevondt ik me beter en ik had me rap een zwart zuster aangepast die rap nen opvolger kreeg. De gevolgen kunt ge wel raden. Pa kwam me halen om slapen te gaan en zijne Gust lag scheel zat in den tweede kelder. Dat het veel moeite hadt gekost om me boven te krijgen, moet Ge niet vragen, het was van beneden tot boven nen draaiende trap in t ijzer t geleek aan nen tobocan. Al wat ik nog kon uitkramen, was eenige woorden uit Faust, al zingend. S anderen daags waren de boeken gekeerd en ik vloog naar t zolder en acht dagen verlengenis; over die straf kom ik later terug, want Collège heeft me slechte diensten beweze en dat ik van toen af niet veel goeds kon verrichten en dikwijls onplichtig ben gestraft geweest, kunt ge wel raden. Te dien tijde waren de 4 eerste klasse burger schoolmeesters, 3 gebroeders De Leije, Remie, Charles, Octaaf. Moest men van toen spreken en vragen van wie hebt Ge meest schrik gehadt, met algemeen stemmen zou men uitgeroepen hebben Charel, ne goeie proffeser, maar een ruig hand, t hing nog al los daar weet ik ook van te spreken. Nummer 4 was nen andere kerel t was Charel Beeckman. Bij de minste mispikkeling wierd ge aan t bord gehangen. Die preuf heb ik ook onderstaan, met dees verschil dat ik niet veel adem hadt en slap in darmen, daarmee viel ik rap beneën. We hadden ook 2 surveljanten, dit waren geestelijke, nen extern en nen intern en ook 2 verschilde van caracter, laatstgenoemde de zachtheid in persoon en eerstgenoemde, boerke Van Impe als ik me niet bedrieg, geboortig van Wies, bokser in manieren. Die zag van onder zijn bril wat er gebeurde en ongelukkig deze die bij hem geroepe wirt; kreeg hij geen klap aan zijn ooren, hij wierd zoo maar voorzichtig tegen de deur van zijn pupiter geslingerd.
Op de jaarorde van de Federatie Europese Narren, uitgereikt in carnavalsmiddens in diverse landen, prijkt dit jaar het stadhuis van Dendermonde. Wellicht heeft de aanwezigheid van enkele stedelingen in het internationaal bestuur en in het bestuur van de afdeling België hier wat mee te maken...
Rechts, het stadhuis.
De ontwerptekening van de medaille, waarop duidelijk het stadhuis te zien is.
Ik denk al genoeg gesproke te hebben over Polleke en denk dat het hoog tijd is eens te denken aan zijn kleinste zoon Gustje die heeft zijn opvoeding gekregen in de maricolen. Susse was de knecht, nen oude man, daardoor wierd hij van oud en jong geeerbiedigt, maar onder de leerlingen, de kleintjes, was het niet hetzelfde. Den ergste was Hector Grison, den doove, ne voorvechter van 1ste klas, iedereen hadt er schrik af behalve ik, de kleinste van de klas. Ik zou wel dikwijls bij Zuster Overste geroepe geweest zijn, doch ik wierdt nog al eens door de vingers gezien, daar ik twee nichtjes hadt, Anna en Esther Mestag die school meesteres waren.
Buiten die slechte gaaf was ik misschien wel een der braafste, zoo niet hadt ik het lam Gods niet mogen dragen en kinneke Jesus mogen vertonen.
Met te veranderen van school was het niet meer t zelfde, ja ik wierdt naar t College gestuurd, met ingang kapel, groote poort voor Supérieur en professors, kleine ingang kleine deur alles kant biestemarkt, andere leerlingen groote poort langs 't Guldenhoofd. De koer was nevens de paardestallen van de stad, waar Janneke pintjes dief kwam uitrusten en nogal eens bedonderd wierd door de leerlingen, niet door mij maar wel door danderen. Daar nevens uiteinde hof van Ramlot, achterkant den Duits en Baro, dit was de koer der pensioneere. Met deze hadden ze nog al last: daar wierd nogal eens gekaatst en den bal vloog nog al eens over de muur; onze kant was slechter, daar hoorde ze nog al eens god ver, of wacht maar vagebonde tot de klas uit is, k zal eer wel vinden. In plaats langs de markt uit te komen, liepen we langs de biestemarkt en Janneke pintjes dief hadt het aan zijn fles.
Die koer heeft altijd noodlottig geweest, daar wierden de boeten uitgedeeld, t is te zeggen in t Collège moest men op de koer frans spreken, wirte betrapt met vlaams, kreegt Ge een boekje dat men de signe noemde en zoo lang ge geen opvolger hadt die ge niet betrapte met vlaams te spreken, vermeerde de boel..
Aan de Gust hadden ze ne slechte kalant, want ik kon geen mouchar spelen en bleef met de signe op zak loopen tot de survaillant zelf moest gaan luisteren. Het gevolg was voor mij, straf schrijven s middags en s avonds een uur langer in t school blijven, alsook bij congé dagen. Ik heb nogtans mijn best gedaan, want ik was vroeg begonnen met misdiener te spelen, ongelukkiglijk 't heeft niet lang geduurd, een teeken aan de fles en ik lag buiten. Zanger in de kapel, ik hadt vroeg een goede stem 't heeft langer geduurd, want na t collège ben ik zanger geworden in de Groote kerk en nog al tot mijn 33 jaren, daar kom ik later op terug. ( )
We gaan voort met onze Pa Polleke Mestag, toen hij bazar hield. t Was de eerste in Dendermonde, toen was er nog geen spraak van bazar Parisien. Hij deedt in Carnaval artikelen, verkoopen en verhuren van costuums ( ). Te dien tijde waren het rijke mensen en goeie burgers die zich kwamen verkleeden en omkleeden, zoo dus moesten onze ouders op blijven tot de laatste buiten was. Ja, de jongste van onze cliek mochten niet zien of weten wie binnen of buiten gingen. Ik was altijd bij de jongste en misschien bij de liefste dat weet ik niet meer, maar op zekere keer zat ik voor de venster slaapkamer van mijn ouders te kijken en zag floere Mie (die woonde in de dijkstraat gangsche nevens den antikeir Bert Lejeune. noes over Pier Vael en Moenaert, marchand in wijnen), binnen en gemaskerd buiten gaan, t was ne kneddel t is te zeggen heel klein en viel daarmee in doogen.
Bij 't huren der kostuums moest er ne pand betaald worden en zooveel dagen na den tijd de huursom betaald worden. Carnaval liep voorbij en wie niet af kwam was floere Mie. Ja aan t eten kwam dit aleens tepas en wierdt er gesproken van t achter blijve van dit kleintje en kostuum. Ik wist te zeggen wie dit meisje was, hoe ik dat wist en waar ze woonde. Ik ging er op af, maar ze was nooit thuis natuurlijk volgens 't zegge van de moeder. Opeens hadt ik vernomen dat ze werkzaam was in de fabriek 't lammeke en Gust trapte het af naar Grembergen. t was 12 uur, schoftijd alleman kwam naar buiten alsook floere Mie, ik hadt ze rap te pakke en hadt nog maar uitgesproke ik zal de Gèle, dit was den direkteur van de fabriek, op dhoogte brengen of t was al: ik breng na t sluiten alles naar huis en betaal alles en floere Mie hield woord, maar Polleke was de clieent kwijt. Men zegt altijd ééne verlore is 2 gewonne en zoo was het met schèle Cavez, koper slager Korenart rechtover de paterskerk. Hij was hem komen maskeeren met de ganse clik. Ja, Pol hadt op zijn rug een teeken gezet, ik ben Cavez, en hijmoest den eerste in de cafés binnen gaan, hij was maar aan t schennen gegaan of t was al, gaat alras naar de koornaart bij Cavez. Dit liedje wierdt elders herhaald, want de vóórwacht hadt het reeds gesignaleert en Désiré, dit was zijn voornaam, weg om te veranderen van kostuum. Pol, ze kennen me overal, zet me rap een ander masker op, alsook een aardig costuum, en dat het teeken mee veranderde kan men wel raden; hij was maar terug bij de klik of het spel herbegon bij zoo ver dat hij vol colère naar de costumier vloog. Geef me rap mijn kleeren terug, ik ben overal herkend en dit is niet plezierig. Rap de kleeren uitgedaan, zorg draagende het teeken weg te smokkelen en t is langen tijd nadien dat Cavez maar eerst heeft geweten waardoor hij zoo snel is herkend geworden.
'k Was mè van de wéik on 't ambetéire en ik begost manne zolder op te kouise... 'k Em d'r nog 't iën en 't ander gevonne... Faitelaik zat d'r niks spèsjoël tisse, zènne.
(Naar eigen zeggen trad Gustje Mestag op als clown - soms alleen, soms met twee als "Robertos en Gustos" - en werkte hij zelfs bij de gekende circussen Libot en Semay.)
Gustje Mestag en Robert De Smet alias 'Gustos en Robertos' of 'De Duettisten'
( ) Ik ben terug op mijn alleentje gegaan en me bij Libot aangesloten en later bij Semay. bij alle twee als clown en den gevaarlijksten toer uitgeoefend die niemand in de cirk dierf aannemen, namelijk met een auto over twee balken rijden waaronder een vrouwpersoon lag ( ).
Het zwaartste wat ik ben tegen gekomen op de foor, was toen ik la femme sans tête heb nagebootst, zelf niet wetende hoe ik dit in malkaar stak. ( ) Ne geweldige succes heb ik gekrege, maar waar ik meest genot van had gekregen, dat was de omhaling voor onze weesjes. Het zelve heb ik nog eens verniewd op de foor in Zele recht over de balans. Het volk stroomde er binne en daar wierd ik bedankt ( ) voor mijn koelbloedigheid en mijn antwoord was: nu hebt Ge mijn kop afgedaan, maar ne volgende keer moogt ge armen en beene af zetten, ik zal bereidt zijn de proef te onderstaan zooals nu. Hier hadden ze mij gezien zonder kop, maar in Dendermonde rechtover Juul den trip (Groote Markt) hebben ze gans mijn geraamte gezien en ik was nog niet verlege. ( )
Waar we meest onze peere hebben mée gezien, was het drama afgespeeld in de barak poppespel (maar levende) voor de paterskerk. Den titel was: op het strafbanksche. Betichte waren Gustos en Berthos, schrijver en Advokaat Franske Van De Voorde, openbaar ministerie Theo Van De Voorde. Inhoud van het drama: stele van de joconde en t verbrijzele van de leeuw aan de peron van t stadhuis. Kostuumering: huis Gustje Mestag (vagebondachtig, vuil smerig, gescheurd, heel grof gesteld om te lijde). Scène verbeeld tribunaal , bank met de twee betichte, in de fond advokaat en openbaar ministerie. De gordijn gaat open, t openbaar ministerie begint de fijten voor te leggen, de andere acteurs treden op. Ze (Gustjes vrienden van het gezelschap De Ton)zaten alle op den eerste rang. primo Julien Legat (bazar parisien, leveransier van het gekend niespoeier en stinkstof), zijn helpers Georges De Pauw, Gustaaf Callebaut, Xavier Janssens. Pas is de advokaat Frans de replik aan t geven of uit vier hande te gelijk vliegt het niespoeier over de scène, men hoorde niets anders meer dan atch, atchi, atchi. Tot daar waren we er van gespaard, maar voor niet lang, want het duurde niet lang of het regende stinkbomme voor de voeten van Gustos en Berthos bij zoo ver dat we verplicht waren de barak te ontruimen en dat t publiek in de barak riep: Ge moet niet vragen of bazar (bijnaam van Julien Legat)hier binnen zit. Het heeft lang geduurd eer we het drama hebben kunnen voortdoen.
Daar we hier nu toch over Staaf Callebaut spreken, wil ik nu toch aanhale wat me is voor komen met Madame Rosa, een waarzegster die rechtover mijn huis stond. Staaf zijn vraa zoo gaarne eens bij een waarzegster gaan, zoo vertelde ze aan Gust. Mme Rosa die ne goeie kalant van mij was, rap op dhoogte gebracht. Ik deed de kleeren aan, perruk en grimage en ik speelde kaartelegster. En of Mme tevreden was, moet ge niet vragen, want met een supplement te betalen wist ze wat meer. Bij terug in de café van Gustje te komen wist ze aan Nancy (Gustjes tweede vrouw) te zegge: die waarzegster is een die alles weet en het is juist wat ze zegt. En het is langen tijd nadien dat ze maar geweten heeft dat Gust die kunst bezat en dien rol had afgespeeld. Hier ben ik aan t einde van mijn fooremansleven en vraag me nog af: Waarom ben ik geen forein geworden? t was op ne kermis dinsdag, venetiaans feest op t vestje met de bootjes en concert op t brugske, dus niets te doen voor de foreins. We spreken ondereen: da we nu eens ne molen huurde voor vandaag, wat zoo de daar van denken ( ) ik moest natuurlijk t woord doen, ik was toch eerelid der foreins. De Munter binne geroepe, den eigenaar van de molen, en t was rap geklonken, hij vroeg niet beter er was voor hem toch niets te doen en we betaalde hem 1300 fr maar hij moest de chauffeur mecanicien geven. Ja, we moeste de eigenaars kenbaars maken en de reklaams; rap bij den drukker en ziehier den text: alleenlijk voor éen dag overname van de Molen De Munter: eigenaars De Groote Jean, Cadron Lucien, Steppé Gabriel, Gustje Mestag, opening om 6 uur. Twee affichen geplekt op de molen. en twee op den auto van Jean De Groote. 2 eemers met een lange koord op de grond en zoo de stad rond. De 4 vrouwen moesten dienst doen op de molen en de mans, in geval geen volk, buiten halen uit de cafés, t geen niet noodig geweest heeft, want onze molen was al volop aan t draaien, toen we terug kwamen. T was 11.30 uren toen we stopte. We hadde genoeg voor ne soepé voor gansch ons personneel, nog drinkgeld voor onze mecanicien die al betaald was door zijn baas, al de cafés af te doen van de markt en nog wat over voor s Woensdags want het was nog kermis. En zóo eindigde mijn fooremansleven.
De Sint is alweer voor een jaar vertrokken... Hij maakt plaats voor de Kerstman!
Sinterkloës éid'em stillekes ouit de voete gemokt en is nor Spojne vertrokke... Ik pèis dâ'k èm zien vertrèkken èm, mor 'k bènt ni zéiker. A mokt in alle geval ploitsj vèr 't Kèstmanneke. Naa-j-ist den dië zannen toer vèr nen uëp kadaukes te komme bringe...
Eerder dit jaar publiceerden wij al een foto van het 'Kamp Dendermonde' (Camp de Termonde), met de vraag of iemand ons daarover enige informatie kon bezorgen. Tot vandaag kregen we er geen reactie op. Wij publiceren nog een andere foto van het kamp...
We zijn in t begin van den oorlog 14-18. De kanoniers met hun kanonnen vluchten uit Lebbeke, ze zeggen hier in Dendermonde wel, tis Lembeek dat beschoten wordt, maar de soldaten wisten het beter. De Staf, met aan thoofd géneral Michel en deze der garde civiek, waren vereenigd op het stadhuis, ik zien nog den adjudant der garde civiek (die zijn bakkerij had recht over mijn atelier) al wenend naar huis loopen, de muit van zijn canari vogel open zetten, laten vliegen en bijna zoo snel mogelijk loopen als dat beestje vliegen om over de veerbrug te gerake, want t was de vlucht naar Grembergen, Zele, Lokeren enz.
Ik stond aan mijn deur, toen ik het laatste commandement van Michel hoorde, retourné, retourné, vous nentendez pas ce sont nos canons qui tonnent, maar ten duurde niet lang of pak en zak den auto in en generaal was weg.
T was juist een uur geleden dat de facteur me nen brief bezorgde van mijn vriend Jozef De Leije, gestuurd uit de Congo. en ik ben bijna zeker dat ik een der laatste ben die over de veerbrug zijn geweest, toen de brug door onze soldaten was gesprongen, wel te verstaan ne meter vierkant. want t zijn de duitsers zelf die dachten dat het gros van t leger den overkant van t schelde zaten diede brug hebben doen springen, want t was ne klop.
Ik kwam van Lokeren waar we gevlucht waren, was juist in Zele op weg om naar Dendermonde te komen, toen de duitsers de brug deden springen. Ik vergeet te zegge dat bij den eersten inval de plundering reeds begonnen was, zoowel door duitsers dan door burgers. ( ) Mijn atelier was gespaard gebleven, iknam aanstonds materiaal en begon de deur van mijn broer Cesar toe te nagelen en tebezette met planken, t zelfde bij Trientje Gijssels, een snoepwinkel, bij de Piscordé, bij De Munck (oud huis Pero), bij Janneke Verlaekt waar nog een kat ingesloten zat in de kelder ( ) en dan moest ik zelf gaan loopen om over de veerbrug te geraken, want de Duitsers waren al over de koornaert. Na t springe van de brug is de staf terug bij de stad gekomen, tis te zeggen bij den brouwer Wapenaer te Gremberge, alwaer ik zelf verscheidene malen om een bewijs heb moeten gaan om in de stad te geraken, want ge moest kunnen bewijzen dat uw huis nog bestond, dus niet afgebrand was, en ge moest op uur over en terug met de boot overgezet worden en dit heb ik kunnen doen tot de 3de inneming van de stad en toen zijn we versukkeld naar Blankenberghe en Holland Breskens.
Hopelijk zijn alle brieven voor de Sint klaar. De heilige man is nog volop aan het werk om de lijsten aan te vullen, zodat hij vannacht zijn ronde feilloos kan afwerken.
( ) De major was Permantier, wonende op de bistemert nevens den boer Ruissing, hof uitgaande poort t is te zeggen gangske leidend naar de katholieke school, wie toen bestuurder was Van Der Veken of De Maerschalk weet ik niet, maar waar ik zeker van ben is, dat de leeraar Boer DHondt was. Die woonde op de schelstraat eenige huizen voorbij kozijntjes ( ).
Op zekeren dag dat er langs de straten getrommeld wierd, wist men dat er exersisie was. Hij (Gustjes vader, 1ste soldaat)was altijd een der eerste en altijd in de 1ste rijen. En avant marche en de manne waren weg, Commandant was vergete halt te zeggen en Pol stond met zijn mannen met de neus tegen de muren. Al met eens wierd er geroepen pleton halte. Ja ze konnen niet verder, demi tour à droit of à gauche weet ik niet meer, maar ze keerde toch om.
Ne andere keer was ne marche naar den buiten, commandement wierd nog al eens vergeten te commandeere de mannen stonden voor nen drogen gracht, Pol met zijn charels wierpen er zich over en de groep was in twee alvoor er halte geroepen wierdt. Gelukiglijk dat Pol niet veel opvolgers heeft gehadt: wij waren met vijf jongens, ik was den eenigste die geen garde civik ben geweest. Ik heb mijn plan zelf getrokken, doch mijn broer Juul telde voor twee, er zullen er wel in de stad zijn die zijn heldendaden zich zullen herinneren.
Het Ros Beiaard is duidelijk verbonden met Pas Bayard. In dit gehucht van het dorp Oppagne (in de omgeving van Barvaux en Durbuy) is op een steen een lange en diepe groef te zien. Die zou het spoor zijn van de hoef van het Ros Beiaard, dat zich hier afstootte om in één sprong de vier Heemskinderen naar Durbuy te brengen, op een afstand van meer dan twee mijl.
Iedere Dendermondenaar is natuurlijk bekend met de legende, maar voor de oorsprong ervan moeten we in de tijd teruggaan naar de Kelten. Bij hen was het Ros Beiaard het paard dat de kar der doden rond de hemel trok. Wij kennen die kar eigenlijk als het sterrenteken de grote beer. De verwijzingen naar de grote beer vinden we terug in de nabijgelegen dorpjes Petite Hoursinne en Grande Hoursinne. In het dorpje ligt een steen met een veel te grote hoefafdruk, die volgens de overlevering afkomstig is van het Ros Beiaard. Op deze plek zou het Ros Beiaard zijn laatste pas gezet hebben om naar de hemel te vertrekken.
Een van zijn bijzonderste streken was t volgende, voorbij de vondelbeek steenweg Lebbeke, nevens Mieleke Proft, was ne rijweg met in de fond een kasteel bewoond door ne gepensioneerde Colonel met name De Wan. Ne man kort van stof en bij t minste verkeerd woord, smeet hij zijn hantschoen, het teeken tot dueleere. Op zekeren dag zei onze Pa: ik zal het wel de colonel afleren. Pol, wees voorzichtig, t is ne soldaat en nogal ne colonel, wierd hem gezegd. Niet bang, wierd geantwoord, ne gard civiek zoals ik heeftnooit schrik, want Polleke was een model, zooals ge nadien zult vernemen.
Het volgende gebeurde in den duits waar die artisten s middags hun apperitiefke kwamen neemen. Pol hadt nogal volk gehadt en kwam wat later. Ten duurde niet lang of hij hadt ruzie met de colonel, de handschoen wierd gesmeten, ze tokte nog geen grond of was al opgeraapd. Gevolg: schermutselingen onder daanwezigen, ze wisten immers wat zulks beteekende ( ): duel tusschen Polleke Mestag en colonel De Wan. Ieder koos drie getuigen langs beide kanten. De keus was aan de Colonel, pistool of sabel,voor mij is het gelijk ne goeie garde civik is van geen colonel benauwd (antwoordde Pol, jp). Er wierd beslist om 12 uur, de getuigen waren op dhoogte en op post, maar die zich niet liet zien, was onze Pa. De Colonel was ongeduldig, de getuigen hitsen nog wat op en spraken af tot de volgenden dag. Ja, dien dag en uur was Pol daar, doch zonder wapens, de Colonel in woede onstoke vloog naar Pa ( ). Ik heb den dag niet bepaald en Ge moest maar begonnen hebben, maar nu duidt ik dag en uur aan, morgen om 12 uur juist, alle zoo wel als getuigen op post. Een groote doos genomen met2 sabels van 0.25 cent zorgvuldig in de wat gelegd en op weg naar den duits geplaatst op den biljar, langs weer kanten getuigen, de duelliste en t spel begon voor goed, Pol had de commande in t frans aangeleerd, want te dien tijde gebeurde bij de garde civik alles in die taal. Allons Colonel, à toi le choix, dus de kolonel moest zelf de doos open doen. En of er gelachen wierd, moet Ge niet vragen, de café was vol volk en De Wan was de ziekte kwijt en Pol en Colonel waren beste vrienden geworden bij zoo ver dat Polleke Mestag een geschenk kreeg: ne sabel en twee floretten die tegenwoordig nog berusten bij Jean, petekind van Gustje ( )
Dat Polleke buiten huis katje van de baan was, dat hebben ze dikwijls in volgende cafés ondervonden: bij Phil uit den hert Kerkstraat, bij Ware Van Damme in t kelderke Sas, in de zoutkiet Greffelink, bij Janneke Verlaekt in den duitsch, bij de piscordé bakker en herbergier, Ridderstraat, maar wie er het meeste zijne péére mee zag, was den Áa Baro en zijn vráá Philipine, Ridderstraat. Daar kwamen al de volgende artisten bijeen met als kopman onze Pol, Omer Van Damme onzen Burgemeester, Ware De Páa schepene, Theo Van De Voorde schepene, Jan Herssens, de vos Senepart, Louike Lentdecker, Gust en Dore Cambier, Dolf Verstraeten enz. enz.
Daar onder t zwanze en een brokske t eten wierd nog al een potje gepakt en op zekeren avond toen er weer t eten was, wierd er beslist: er moet gezongen worden. Ik breng een zaag mee, zei Louike en Gij doet het overige. Ja, de tafel wierd gedekt. soep opgedient, Louike aan t zagen, alle man aan t zingen en t komt van pale te slagen ee, zwée, oep ne schop tegen de pikkel der tafel (en, jp) al de soep op grond. Den áá Baro lachte er mée, maar Philipine niet, die was immers altijd kwaad. Sanderen daags stond de knecht van Lentdecker daar om de tafel te halen, ( ) alsook het geld der gelede schade.
Een volgende keer waren dartisten weer samen en er wierdt beslist paardje te rijden en per stoel wierd er buiten gereden en regelrecht binnen bij de Pis. Daar was het juist verkeerd, Philogeen kort van stof en rap kwaad en de vrouw deedt met de deugenieterijen mée. Tegenovergestelde gebeurde, stoelen verwisseld, op vlucht naar den duits en met deze terug naar den Baro in de máa. Wie er het meest mee afzag, was Philippins man, die moest op zoek gaan achter de stoelen en of het lang duurde wanneer hij terug thuis kwam, moet Ge niet vragen.
Een artikel uit 'De Voorpost', naar aanleiding van de vijfde 'Miss Donckstraat'-verkiezing (1974)...
Vlnr: Helga Van Hoecke (Grembergen), Peggy Mangelschots, Ingrid Ravijts, Linda Cornelis en Dominique Verleyen (Opwijk). Peggy Mangelschots zou uiteindelijk de titel binnenrijven.
GUSTJE OVER ZIJN VADER POLLEKE MESTAG EN OVER DE FAMILIE
Pol was weduwenaar met 2 kinders en coiffeur, toen hij voor de tweede maal huwde. En ik denk dat zulks per contrakt is gegaan, want er kwamen nog 5 kinders bij en zulks alle 2 jaar met verschil van 1 tot 2 maand. Ons huisgezin bestond toen uit 10 personen: Pa en Ma, Irma en Charel uit het eerste huwelijk. Marguerit, Leon, Jules, August, Cesar, uit het 2de huwelijk, en petje Braeckman, nen gepensioneerde ijzer weg bediende die bij ons een handje toestak in de keuken en slaapkamer had in de Kerkstraat bij Pier Van Soen, dit was onzen bakker.
Hier hebt Ge nu het gezin, compleet, en om dien groep groot te brengen moest er bij dien coiffeur stiel wat bij gedaan worden en Polleke, zooals men toen onze Pa noemde, en Mathilleke voegde er nen bazar winkel bij alsook rookgerief, cigaren, cigaretten en tabak. Van dien artikel maakte onze Pa gebruik want toen er geen clieente in de salon de coiffuur waren, stond hij aan de deur met een ferme cigaar in zijn bek, want Pol was ne ferme rooker. ( )
Alvorens voort te schrijven moet ik eerst de familie Mestag beschrijven, want dit waren echte Dendermonse tippen. Hier zijn de bezonderste: natuurlijk Pol en zijn broer Cobe, geweze mijnmeester en zijn vrouw Louise die de ziekte van haar man hadt opgenomen, hun zoon Cesar, dokter te Deurne Antwerpen, en kozijn Bertinus Mestag, laters pater in dAbdij te Dendermonde.
Nu ga ik voorts met Polleke. Beroemd geweest in en buiten de stad drie tot 4 uur in t rond. Mocht Ge van t klein bazarke spreken, zoowel klein of groot, ze zouden u wel gezegd hebben: ah, bij Polleke Mestag, die woont aan de denderbrug, dien aardige, die weet altijd iets te zegge. Dit is da Coiffeurke die t haar op de denderbrug kon doen groeien waar ook vele mensen hebben komen naar kijken. Dit kon niemand nabootsen, want t was zijn brevet, merk baume capilaire, zoo wel dienende om grijs haar zwart te maken (en, jp) beroemd zoowel in Belgie als in Nederland. Spijtig dat Pa zijn secreet niet heeft bekend gemaakt aan zijn 2 zoons Charel en Leon die ook den coiffeurstiel hadden aangenomen. Niemand mocht in t achterplaatse komen als hij aan de preparatie bezig was. Eens heb ik de gelegenheid gehadt, want om naar de W.C. te gaan, moest men door het klein plaatske gaan en W.C. stond op t eerste kant van den dender en ik zag juist Pa doore van eiers mengelen in azijn, t was juist al wat ik kon te wete komen.
Gustje Mestag, een gekend figuur uit Dendermonde in de eerste helft van de twintigste eeuw, schreef van februari 1955 tot augustus 1956 zijn belevenissen op. Op dat ogenblik was hij achteraan in de zeventig.
De oorspronkelijke tekst weergeven is onbegonnen werk, want Gustje nam het in al zijn enthousiasme niet te nauw met de zinsbouw, interpunctie, bladschikking en woordenschat Daarom hebben we zijn tekst hier en daar wat "gebruiksvriendelijker" gemaakt, zonder de eigenheid en de authenticiteit ervan uit het oog te verliezen.
Feit is dat Gustje Mestag een rijkgevuld leven heeft gehad, als we alles mogen geloven wat hij neergeschreven heeft
Het handgeschreven begin van zijn belevenissen
GUSTJES GEBOORTE
Geboren in Dendermonde aan de Denderbrug den 28.1.1887 bij ne warme winterdag wel te verstaan op de kamer, maar op straat vroor het dat het kletterde. Zoo heb ik later horen vertellen van mijne ouders, erbij voegende dat ik bij mijne geboorte zoo groot was dat ik in een cigare kasje kon.
Ware ik nog het kakkenestje geweest, ik zou zulks nog aangenomen hebben, maar onze Cesar dus kwam nog 2 jaar achter mij en was merkelijk grooter. Ik heb me moeten spoeden om wat te groeien, want toen ik in 1897 moest ter loting gaan, hadt ik nen ½ centimeter over om goed te zijn voor soldaat.
In streken heb ik nooit te kort gekomen, die heb ik geerfd van mijn vader Polleke Mestag en moeder Mathilde Labiau zoals U wel zult ondervinden naderhand.
Naa zai m'n ier nog ni-j-ons nief petatte! Ze goën ier 't iën en 't ander opzètte auver Gustje Mestag! As ge nâ sprèkt vâ ne kèirel, awèl dâ was iëne, zènne! Datten dië nog gië stambiltj stoën éid' in 't stat dâd'n verstoëne'k ni! 'k Bèn isj kerjéis wâ datter ier ammel goëd' opkomme... En 't zal ammel wèl woër zain, nowô, want â-j-éige't zèlf geschréive... Gustje dië kost et nogal ouitlègge, zènne, en vèr alles wist dië 'n oplossingk. 't Was vantait wèl g'arranzjéirt op zain manier, mor 't was toch attait gebakke! Alléi, 't is t'aupe dâ g'éir ammel ammezéirt mè zan vertèlselkes!
Hoes van de single, uitgebracht door de leden van de stedelijke Prinsencaemere (carnaval) in de jaren tachtig, onder impuls van François Macharis en Wim Van Damme.