VADER POLLEKE MESTAG EN DE GARDE CIVIEKxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(
) De major was Permantier, wonende op de bistemert nevens den boer Ruissing, hof uitgaande poort t is te zeggen gangske leidend naar de katholieke school, wie toen bestuurder was Van Der Veken of De Maerschalk weet ik niet, maar waar ik zeker van ben is, dat de leeraar Boer DHondt was. Die woonde op de schelstraat eenige huizen voorbij kozijntjes (
).
Op zekeren dag dat er langs de straten getrommeld wierd, wist men dat er exersisie was. Hij (Gustjes vader, 1ste soldaat) was altijd een der eerste en altijd in de 1ste rijen. En avant marche en de manne waren weg, Commandant was vergete halt te zeggen en Pol stond met zijn mannen met de neus tegen de muren. Al met eens wierd er geroepen pleton halte. Ja ze konnen niet verder, demi tour à droit of à gauche weet ik niet meer, maar ze keerde toch om.
Ne andere keer was ne marche naar den buiten, commandement wierd nog al eens vergeten te commandeere de mannen stonden voor nen drogen gracht, Pol met zijn charels wierpen er zich over en de groep was in twee alvoor er halte geroepen wierdt. Gelukiglijk dat Pol niet veel opvolgers heeft gehadt: wij waren met vijf jongens, ik was den eenigste die geen garde civik ben geweest. Ik heb mijn plan zelf getrokken, doch mijn broer Juul telde voor twee, er zullen er wel in de stad zijn die zijn heldendaden zich zullen herinneren.
|