DE JONGE GUST EN HET CARNAVAL
(
) De eerste maal was ik verkleedt in ne looper, zooals men tegenwoordig op de kermissen aantreft met ne krans met bellekes rond den hals en handen. Ik hadt nogal ne fellen adem en hadt nog al centen opgehaalt.
Dit gaf me moed voor de volgende maal. Toen was ik verkleedt in nen t joek t joek; properkes en wat mimbollen gekocht bij Juul Schrijen (t waren bolle voor de keel, voor den hoest, voor de liefde, t was voor alles goed). k Was nog geen uur aan den trok of ik was terug bij de Schrijen, die stom stond dat zijnen artikel zoo goed marcheerde en ik stond nog meer verstomd, toen ik s avonds mijn benefitie telde.
'T volgend jaar ging het er beter aan toe. We besloten le singe savant achterna te doen, zooals de rondreizende bohemers met hun orgels en toerendoerenden aap, hetgeen mijn rol was. Bohemer was Fikke De Corte, zoon van Wijneske uit de Willeman. Jef Triest, trompetter en trommeleir bij de koorebloem, die moest t volk bij een blaze of trommele. Pol Gijssels, met 2 kinders op den buik gebonden, die moest centen ophalen en ik gekleedt in nen aap met al mijn materiaal, klein trommel klein gross-caisse, pistool, poerkes, klein reep en klein potske zooals de russen. We namen 2 tafels mee, 1 groote en 1 kleine waar ik toeren moest op doen. Die kwamen uit de café van Pol Gijssels. Die woonde toen 2 huize voorbij t kapelleke, recht over t klein brugske in de straat van t katholiek fabriek en we trapten het af (
) langs de Brusselsche straat, al vertooning gevende tot aan de Denderbrug. Bij mij thuis wisten ze dat ik dien aap was en toen ze de klank van die trompet hoorde, vloog alle man buiten, maar toen ze me zagen aan de passerel hangen met de voeten over t water (ik had maar een misgreep of ik lag den dender in), vlogen ze nog rapper binnen. Ik was gezond overgekomen zonder doopsel of we waren al naar de markt, gevolgd van veel mensen. Daar had ik niet veel last om op diën houten kiosk te kruipe of op éen, twee, drie of ik zat er al boven op. De kommisares De Vos, die wist dat we geldomhalinge deeden, kwam ons wegjagen en we vertrokken naar de kerkstraat langs achter t vissershuis en gaven een vertooning aan Felix De Bruyn, die woonde waar nu den Belgika is, 2 man op den uitkijk of er geen verraad was en den aap was aan zijn werkzaamheden. Gansch de familie stond op den balcon en langs de goot kroop ik bij hun, zóo rap als de blaren die waaien, was aan kopke krab, vong zijn luizen en deed als of ik ze aan t opeete was. Ik moest van Madame langs den trap naar benëen, zhad schrik dat den aap zou van de goot gevallen hebben. Op de biestemert stonden groote kastanje boomen, twee schoone groote rechtover notaris Vermeersch, daar hing ik aan ne groote tak te bijze dat de notaris geld smeet om uit den boom te komen, t was onze laatste toer want we stopte. Wij hadden al geld genoeg verdiend. Onze onkosten afgerekend konden we nog goed 3 dagen eenige potjes pakke.
(Gustjes verdere avonturen zijn we zinnens te publiceren in de grote vakantie 2012.)
|