Wij hopen u verder te kunnen boeien met dit blog over onze stad! Vergeet ook niet af en toe nog eens te kijken op het voorgaande blog http://blog.seniorennet.be/jp_dendermonde
12-12-2011
Klasfoto...
Klasfoto Heilige-Maagdcollege (jaartal en verdere bijzonderheden onbekend). Wie herkent zichzelf of anderen op de foto?
(Foto Michel Braet)
De leraar is Aimé Van Avermaet, broer van Annie Van Avermaet, bekend van het vroegere tv-programma 'Hier spreekt men Nederlands' met professor Joos Florquin...
Mijn laatste dagen dat ik heb gewerkt bij Mommaerts in Brussel,vergeet ik ook moeilijk. Ik vertrok zooals gewoonte om 7.31 en in Dendermonde stond mijn Fieke me af te wachten en haar eerste woorden waren: menneke, we moeten recht naar huis komen. Ik vroeg: is er iets gebeurd, ik weet niet, was tantwoord. En of we er spoed aan zette, moet ge niet vragen en Maman wachte niet lang t woord te nemen. Kinderen, ik geloof dat ge elkaar al lang genoeg kent, en dat hethoog tijd is om aan trouwen te denken of zijt ge zinnens te doen gelijk Victor Liber, greffier van tribunaal, die trouwde toen hij 25 jaar verkeerde. Dit wist ik goed, vermits ik bij de katholieke harmonie was waar hij ook deel uit maakte en hem een serenade zijn komen geven.
We waren goed op weg al aan ons 16 jaar, in de stad maakte het al de ronde: de Gust gaat Liber achterna doen en ineens was het liedje uit. Sophieke, zóo sprak Maman, zoudt ge niet willen trouwen. Het antwoord was: wat Gust wilt, wil ik. Hetzelfde wierd aan mij gevraagd, we bezagen malkaar en hetzelfde antwoord was: wat Fieke wilt, wil ik. Vijf minuten nadien en Maman stond gekleed. Kom kinderen, er is een schoon gelegenheid op de Grote Markt, het ijzermagazijn Roman staat leeg. De erfgenamen zijn Apotheker Roman en zijn zuster Cecile, wonende te Aalst en gehuwd met een apotheker van daar ( ) 't Accoord was rap geslagen, huis en atelier, dat 4 huizen van daar was, in huur genomen en terug naar huis en van contentement haalde ma Mestag een goeië flesch op en begonnen de regeleering. Ik zie af van de bazaar artikels, doe niets dan rookgerief, gij de meubels en Sophieke de kleermakersstiel en ghebt een toekomst.
Ik had veel goesting voor patissié stiel en mocht leergast worden bij Jules Van Heule, den beste patissiér van Dendermonde, wonende op de Koornaert rechtover Jefke Spanoghe beenhouwer, specialist in kopvleesch en zwarte mennekes, zooals men die kleine tripjes toen noemden.
Ik was reeds goed vooruit gegaan, toen ik opeens veranderde van gedacht en ik had het voor de meubelmakerstiel en mijn jongste broer Cesar nam mijn rol over. Ik verzeilde van de zoetigheid naar de schafelingen en lande bij den beir Van Beveren, ne grolpot van eerste clas. Hij had dien naam wel verdiend, maar het was den beste meubelmaker van de stad en had bezonder goede Gaste, den baas café nevens t capelleke, Mathijs prosper ne specialist in t poliere, Frans Wils (zijn moeder wonende op de Riedijk recht over t fabriek Vertongen), ne weeze jongen en ik. Maar ik mag rechtuit zeggen, op mij heeft hij nooit gegrold, ik was zijn lieveling zoo wel als van zijn vrouw Mieke Miehand. ( )
Op zekeren dag kwam Peeke Tas zich aanmelde als halve gast, kon minder dan ik en trok 5 centiemen per uur. Hij kreeg een lijn waad kas van 29.00 fr. te maken. T geraamte stak in één en den beir kwam af met zijn winkelhaak en zetbord, eerst op zij gekeken of het van scheelte was en dan de winkelhaak en dan de vraag: doet Ge dacademie? Die woorden waren nog niet uitgesproke of de kas gaf al geen teeken van leven meer, de kas was van boven naar benéen gesmeten.
Ik kwam na mijn werk thuis en t eerste wat ik zegde: ik gaan niet meer werken bij den beir Van Beveren. Peeke Tas krijgt 5 centieme per uur, kan minder dan ik en ik krijgniets, ging me aanmelde bij Prosper Lensens meubelmaker, sculpteur in de Torenstraat (het huis met de 4 kappen) en wierd aangenomen aan 5 centiemen. Toen werkten we daar met Jan De Man, onze geweze sergeant (politiekorps) Victor Coppens, nen weezejongen, Edouard Bosman en ik. ( ) Daar heb ik niet lang gewerkt, want ik hoorde te veel van Brussel spreken en van groot prée. Ik vroeg aan Mr Lensens 3 centiemen opslag, dus 8 centiemen per uur en t kon niet zijn, ikgaf mijn opzeg en de volgende week trapte ik het af naar Brussel en vondt denzelfde dag noch werk 0,30 per uur in de rue Traversière bij D Hondt, eenige meters van de place Hauwaert. Ik betaalde 1,80 abonné (weekende), mogt geen pakke méebrenge (k had maar een werkmans abonnement), maar hadt alras ne man gevonden en met nen demi te betalen in café nevens t kelderke, rue du progrès, trok ik met mijn pakke binnen, dienende voor t huis. In Dendermonde ging het nog gemakkelijker, ik had maar aan de scheele Coen die aan de sortie stond te zegge: komt eentje pakken au télégraphe bij Wwe Van Schoor, moeder van Frans Van Schoor, en t was gebakke. Ik heb me rap kunnen aanpassen aan het reizen naar Brussel en ziehier mijn gezelschap en t hebben altijd dezelfde geweest tot wanneer ik voor mijn zelve ben begonnen: De Clippel, bijgenaamd den dolle, Miel Dierickx, Van Onsem, Leon Van Rossem, Toone De Decker, Maria Verleijen, Gusta Vercauteren en Hélèntje, nichtje van Rudolf De Herde van mercerie winkel op de Korenaert, drie juffers en drie jongens uit Merchtem die volledigte onze zangkoor, want van tmorgens tot s avonds wierdt er gezongen, gezwanst of gedanst. Mijn clarinet deedt altijd den trajet Dendermonde Brussel mee, en men moest maar zeggen: we gaan dansen of Gust en instrument lagen in de filet en ze waren aan den trok en dit van hier in Dendermonde tot in Brussel of wel van in Brussel tot in Dendermonde, w hebben nooit den tijd gehad ons te vervelen. Van t uitgaan van de Nord wierden we gescheiden uitgenomen wij gedrieën, de schele Clippel werkend bij nen antiquer Chaussée dHaecht, den Toone en ik we werkte 3 huizen van malkander in de rue Traversière, den eene bij ne groote slachter en ik bij dHondt, nen bijzondere meubelmaker, sculpteur.
In t Collège was men verplicht maandelijks te commune te gaan. Op zekeren dag dat de professors, want er waren er twee, eene lings van den ingang der kapel en een rechts, weg bleven, zeg ik bij mij zelf: Gust t is moeite gespaard voor die Heeren, ge kunt dit ook wel doen, en kroop den biechtstoel in, den kazuivel aangetrokken en hadt rap 2 zondaars binnen. Ja, de formul kon ik reeds lang van buiten, t deurke open, Gloria patria, et filio et spiritui, sancto en luisterde naar de zondaar. Deze kwam wat onnozelheden vertellen en ik zegde: mijn vriend, komt terug als ge wat meer hebt bedreven. Deurke toe en den andere glor. enz. Ja, die hadt wat meer op zijnen kerfstok en kreeg voor penetentie, de litanie van al Heiligen en 5 vader onze en 5 wees ge groeten.
Er wierd in de kapel gelachen en de koppen naar den biechtstoel gedreit, al met eens kon men een muis hore loope, rap mijn kazuivel af en buiten, maar zoo snel kon het niet gaan of de professor stond bij mij: Mestag, uw kazuivel aan en mée bij de superieur. De oogen eens rondgedruit en iedereen wist wat zulks beteekende en Gust vloog door de kapel en sakkerstijn naar boven bij de superior. Ja op de knieen, armen omhoog en zijn boekske gebotert. Wanus, de knecht, wierdt geroepen, haalt rap Polleke Mestag ( ). Pa die den coiffeur was van t school, nam zijn materiaal mee: t is te zeggen scheermes, scheeren enz. Ik zien nog altijd zijn gezicht veranderen bij t opensteken der deur en hij zag zijn zoon daar op de knieën zitten met dien kazuivel aan en darmen omhoog. Hij wist aan stonds wat er gebeurd was en hoorde de uitspraak van mijn straf. Een maand lang water en brood, s middags in tschool blijven en na de studie een 1 uur langer dan de andere leerlingen. Thuis stond me nog wat anders te wachten, eerst mijn noeneten, avondeten, de kelderval open en erin tot het tijd was om slapen te gaan. En dit spelleke heb ik volgehouden tot 8 dagen voor het einde van mijn straf. Maar we hadden 2 kelders, den 2de was de wijnkelder en daar bevondt ik me beter en ik had me rap een zwart zuster aangepast die rap nen opvolger kreeg. De gevolgen kunt ge wel raden. Pa kwam me halen om slapen te gaan en zijne Gust lag scheel zat in den tweede kelder. Dat het veel moeite hadt gekost om me boven te krijgen, moet Ge niet vragen, het was van beneden tot boven nen draaiende trap in t ijzer t geleek aan nen tobocan. Al wat ik nog kon uitkramen, was eenige woorden uit Faust, al zingend. S anderen daags waren de boeken gekeerd en ik vloog naar t zolder en acht dagen verlengenis; over die straf kom ik later terug, want Collège heeft me slechte diensten beweze en dat ik van toen af niet veel goeds kon verrichten en dikwijls onplichtig ben gestraft geweest, kunt ge wel raden. Te dien tijde waren de 4 eerste klasse burger schoolmeesters, 3 gebroeders De Leije, Remie, Charles, Octaaf. Moest men van toen spreken en vragen van wie hebt Ge meest schrik gehadt, met algemeen stemmen zou men uitgeroepen hebben Charel, ne goeie proffeser, maar een ruig hand, t hing nog al los daar weet ik ook van te spreken. Nummer 4 was nen andere kerel t was Charel Beeckman. Bij de minste mispikkeling wierd ge aan t bord gehangen. Die preuf heb ik ook onderstaan, met dees verschil dat ik niet veel adem hadt en slap in darmen, daarmee viel ik rap beneën. We hadden ook 2 surveljanten, dit waren geestelijke, nen extern en nen intern en ook 2 verschilde van caracter, laatstgenoemde de zachtheid in persoon en eerstgenoemde, boerke Van Impe als ik me niet bedrieg, geboortig van Wies, bokser in manieren. Die zag van onder zijn bril wat er gebeurde en ongelukkig deze die bij hem geroepe wirt; kreeg hij geen klap aan zijn ooren, hij wierd zoo maar voorzichtig tegen de deur van zijn pupiter geslingerd.
Op de jaarorde van de Federatie Europese Narren, uitgereikt in carnavalsmiddens in diverse landen, prijkt dit jaar het stadhuis van Dendermonde. Wellicht heeft de aanwezigheid van enkele stedelingen in het internationaal bestuur en in het bestuur van de afdeling België hier wat mee te maken...
Rechts, het stadhuis.
De ontwerptekening van de medaille, waarop duidelijk het stadhuis te zien is.
Ik denk al genoeg gesproke te hebben over Polleke en denk dat het hoog tijd is eens te denken aan zijn kleinste zoon Gustje die heeft zijn opvoeding gekregen in de maricolen. Susse was de knecht, nen oude man, daardoor wierd hij van oud en jong geeerbiedigt, maar onder de leerlingen, de kleintjes, was het niet hetzelfde. Den ergste was Hector Grison, den doove, ne voorvechter van 1ste klas, iedereen hadt er schrik af behalve ik, de kleinste van de klas. Ik zou wel dikwijls bij Zuster Overste geroepe geweest zijn, doch ik wierdt nog al eens door de vingers gezien, daar ik twee nichtjes hadt, Anna en Esther Mestag die school meesteres waren.
Buiten die slechte gaaf was ik misschien wel een der braafste, zoo niet hadt ik het lam Gods niet mogen dragen en kinneke Jesus mogen vertonen.
Met te veranderen van school was het niet meer t zelfde, ja ik wierdt naar t College gestuurd, met ingang kapel, groote poort voor Supérieur en professors, kleine ingang kleine deur alles kant biestemarkt, andere leerlingen groote poort langs 't Guldenhoofd. De koer was nevens de paardestallen van de stad, waar Janneke pintjes dief kwam uitrusten en nogal eens bedonderd wierd door de leerlingen, niet door mij maar wel door danderen. Daar nevens uiteinde hof van Ramlot, achterkant den Duits en Baro, dit was de koer der pensioneere. Met deze hadden ze nog al last: daar wierd nogal eens gekaatst en den bal vloog nog al eens over de muur; onze kant was slechter, daar hoorde ze nog al eens god ver, of wacht maar vagebonde tot de klas uit is, k zal eer wel vinden. In plaats langs de markt uit te komen, liepen we langs de biestemarkt en Janneke pintjes dief hadt het aan zijn fles.
Die koer heeft altijd noodlottig geweest, daar wierden de boeten uitgedeeld, t is te zeggen in t Collège moest men op de koer frans spreken, wirte betrapt met vlaams, kreegt Ge een boekje dat men de signe noemde en zoo lang ge geen opvolger hadt die ge niet betrapte met vlaams te spreken, vermeerde de boel..
Aan de Gust hadden ze ne slechte kalant, want ik kon geen mouchar spelen en bleef met de signe op zak loopen tot de survaillant zelf moest gaan luisteren. Het gevolg was voor mij, straf schrijven s middags en s avonds een uur langer in t school blijven, alsook bij congé dagen. Ik heb nogtans mijn best gedaan, want ik was vroeg begonnen met misdiener te spelen, ongelukkiglijk 't heeft niet lang geduurd, een teeken aan de fles en ik lag buiten. Zanger in de kapel, ik hadt vroeg een goede stem 't heeft langer geduurd, want na t collège ben ik zanger geworden in de Groote kerk en nog al tot mijn 33 jaren, daar kom ik later op terug. ( )
We gaan voort met onze Pa Polleke Mestag, toen hij bazar hield. t Was de eerste in Dendermonde, toen was er nog geen spraak van bazar Parisien. Hij deedt in Carnaval artikelen, verkoopen en verhuren van costuums ( ). Te dien tijde waren het rijke mensen en goeie burgers die zich kwamen verkleeden en omkleeden, zoo dus moesten onze ouders op blijven tot de laatste buiten was. Ja, de jongste van onze cliek mochten niet zien of weten wie binnen of buiten gingen. Ik was altijd bij de jongste en misschien bij de liefste dat weet ik niet meer, maar op zekere keer zat ik voor de venster slaapkamer van mijn ouders te kijken en zag floere Mie (die woonde in de dijkstraat gangsche nevens den antikeir Bert Lejeune. noes over Pier Vael en Moenaert, marchand in wijnen), binnen en gemaskerd buiten gaan, t was ne kneddel t is te zeggen heel klein en viel daarmee in doogen.
Bij 't huren der kostuums moest er ne pand betaald worden en zooveel dagen na den tijd de huursom betaald worden. Carnaval liep voorbij en wie niet af kwam was floere Mie. Ja aan t eten kwam dit aleens tepas en wierdt er gesproken van t achter blijve van dit kleintje en kostuum. Ik wist te zeggen wie dit meisje was, hoe ik dat wist en waar ze woonde. Ik ging er op af, maar ze was nooit thuis natuurlijk volgens 't zegge van de moeder. Opeens hadt ik vernomen dat ze werkzaam was in de fabriek 't lammeke en Gust trapte het af naar Grembergen. t was 12 uur, schoftijd alleman kwam naar buiten alsook floere Mie, ik hadt ze rap te pakke en hadt nog maar uitgesproke ik zal de Gèle, dit was den direkteur van de fabriek, op dhoogte brengen of t was al: ik breng na t sluiten alles naar huis en betaal alles en floere Mie hield woord, maar Polleke was de clieent kwijt. Men zegt altijd ééne verlore is 2 gewonne en zoo was het met schèle Cavez, koper slager Korenart rechtover de paterskerk. Hij was hem komen maskeeren met de ganse clik. Ja, Pol hadt op zijn rug een teeken gezet, ik ben Cavez, en hijmoest den eerste in de cafés binnen gaan, hij was maar aan t schennen gegaan of t was al, gaat alras naar de koornaart bij Cavez. Dit liedje wierdt elders herhaald, want de vóórwacht hadt het reeds gesignaleert en Désiré, dit was zijn voornaam, weg om te veranderen van kostuum. Pol, ze kennen me overal, zet me rap een ander masker op, alsook een aardig costuum, en dat het teeken mee veranderde kan men wel raden; hij was maar terug bij de klik of het spel herbegon bij zoo ver dat hij vol colère naar de costumier vloog. Geef me rap mijn kleeren terug, ik ben overal herkend en dit is niet plezierig. Rap de kleeren uitgedaan, zorg draagende het teeken weg te smokkelen en t is langen tijd nadien dat Cavez maar eerst heeft geweten waardoor hij zoo snel is herkend geworden.
'k Was mè van de wéik on 't ambetéire en ik begost manne zolder op te kouise... 'k Em d'r nog 't iën en 't ander gevonne... Faitelaik zat d'r niks spèsjoël tisse, zènne.
(Naar eigen zeggen trad Gustje Mestag op als clown - soms alleen, soms met twee als "Robertos en Gustos" - en werkte hij zelfs bij de gekende circussen Libot en Semay.)
Gustje Mestag en Robert De Smet alias 'Gustos en Robertos' of 'De Duettisten'
( ) Ik ben terug op mijn alleentje gegaan en me bij Libot aangesloten en later bij Semay. bij alle twee als clown en den gevaarlijksten toer uitgeoefend die niemand in de cirk dierf aannemen, namelijk met een auto over twee balken rijden waaronder een vrouwpersoon lag ( ).
Het zwaartste wat ik ben tegen gekomen op de foor, was toen ik la femme sans tête heb nagebootst, zelf niet wetende hoe ik dit in malkaar stak. ( ) Ne geweldige succes heb ik gekrege, maar waar ik meest genot van had gekregen, dat was de omhaling voor onze weesjes. Het zelve heb ik nog eens verniewd op de foor in Zele recht over de balans. Het volk stroomde er binne en daar wierd ik bedankt ( ) voor mijn koelbloedigheid en mijn antwoord was: nu hebt Ge mijn kop afgedaan, maar ne volgende keer moogt ge armen en beene af zetten, ik zal bereidt zijn de proef te onderstaan zooals nu. Hier hadden ze mij gezien zonder kop, maar in Dendermonde rechtover Juul den trip (Groote Markt) hebben ze gans mijn geraamte gezien en ik was nog niet verlege. ( )
Waar we meest onze peere hebben mée gezien, was het drama afgespeeld in de barak poppespel (maar levende) voor de paterskerk. Den titel was: op het strafbanksche. Betichte waren Gustos en Berthos, schrijver en Advokaat Franske Van De Voorde, openbaar ministerie Theo Van De Voorde. Inhoud van het drama: stele van de joconde en t verbrijzele van de leeuw aan de peron van t stadhuis. Kostuumering: huis Gustje Mestag (vagebondachtig, vuil smerig, gescheurd, heel grof gesteld om te lijde). Scène verbeeld tribunaal , bank met de twee betichte, in de fond advokaat en openbaar ministerie. De gordijn gaat open, t openbaar ministerie begint de fijten voor te leggen, de andere acteurs treden op. Ze (Gustjes vrienden van het gezelschap De Ton)zaten alle op den eerste rang. primo Julien Legat (bazar parisien, leveransier van het gekend niespoeier en stinkstof), zijn helpers Georges De Pauw, Gustaaf Callebaut, Xavier Janssens. Pas is de advokaat Frans de replik aan t geven of uit vier hande te gelijk vliegt het niespoeier over de scène, men hoorde niets anders meer dan atch, atchi, atchi. Tot daar waren we er van gespaard, maar voor niet lang, want het duurde niet lang of het regende stinkbomme voor de voeten van Gustos en Berthos bij zoo ver dat we verplicht waren de barak te ontruimen en dat t publiek in de barak riep: Ge moet niet vragen of bazar (bijnaam van Julien Legat)hier binnen zit. Het heeft lang geduurd eer we het drama hebben kunnen voortdoen.
Daar we hier nu toch over Staaf Callebaut spreken, wil ik nu toch aanhale wat me is voor komen met Madame Rosa, een waarzegster die rechtover mijn huis stond. Staaf zijn vraa zoo gaarne eens bij een waarzegster gaan, zoo vertelde ze aan Gust. Mme Rosa die ne goeie kalant van mij was, rap op dhoogte gebracht. Ik deed de kleeren aan, perruk en grimage en ik speelde kaartelegster. En of Mme tevreden was, moet ge niet vragen, want met een supplement te betalen wist ze wat meer. Bij terug in de café van Gustje te komen wist ze aan Nancy (Gustjes tweede vrouw) te zegge: die waarzegster is een die alles weet en het is juist wat ze zegt. En het is langen tijd nadien dat ze maar geweten heeft dat Gust die kunst bezat en dien rol had afgespeeld. Hier ben ik aan t einde van mijn fooremansleven en vraag me nog af: Waarom ben ik geen forein geworden? t was op ne kermis dinsdag, venetiaans feest op t vestje met de bootjes en concert op t brugske, dus niets te doen voor de foreins. We spreken ondereen: da we nu eens ne molen huurde voor vandaag, wat zoo de daar van denken ( ) ik moest natuurlijk t woord doen, ik was toch eerelid der foreins. De Munter binne geroepe, den eigenaar van de molen, en t was rap geklonken, hij vroeg niet beter er was voor hem toch niets te doen en we betaalde hem 1300 fr maar hij moest de chauffeur mecanicien geven. Ja, we moeste de eigenaars kenbaars maken en de reklaams; rap bij den drukker en ziehier den text: alleenlijk voor éen dag overname van de Molen De Munter: eigenaars De Groote Jean, Cadron Lucien, Steppé Gabriel, Gustje Mestag, opening om 6 uur. Twee affichen geplekt op de molen. en twee op den auto van Jean De Groote. 2 eemers met een lange koord op de grond en zoo de stad rond. De 4 vrouwen moesten dienst doen op de molen en de mans, in geval geen volk, buiten halen uit de cafés, t geen niet noodig geweest heeft, want onze molen was al volop aan t draaien, toen we terug kwamen. T was 11.30 uren toen we stopte. We hadde genoeg voor ne soepé voor gansch ons personneel, nog drinkgeld voor onze mecanicien die al betaald was door zijn baas, al de cafés af te doen van de markt en nog wat over voor s Woensdags want het was nog kermis. En zóo eindigde mijn fooremansleven.
De Sint is alweer voor een jaar vertrokken... Hij maakt plaats voor de Kerstman!
Sinterkloës éid'em stillekes ouit de voete gemokt en is nor Spojne vertrokke... Ik pèis dâ'k èm zien vertrèkken èm, mor 'k bènt ni zéiker. A mokt in alle geval ploitsj vèr 't Kèstmanneke. Naa-j-ist den dië zannen toer vèr nen uëp kadaukes te komme bringe...