Ik ben Gisela Altruye, kantdocente en al 35 jaar bezeten van Kant. In 1979 ben ik gestart met kantgroep "Terug naar 't kantkussen" en tot op de dag van vandaag zijn er nog altijd dames die reeds komen van in het begin.
Zoeken in blog
Gezien in Ieper
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Chantilly Lace
Spaanse kantkussens in het Begijnhof van Diest
In Spanje is men gek op kantklossen en hun creativiteit kent geen grenzen!!
"de klantklosster" van Sveltlana Pavlickova, bekeken door de ogen van Hilde. Eigenlijk is Hilde wel een stukje "kunstenaar" want zonder al te veel technische bagage klost ze in het verre Turkije toch mooie kantwerken.
Bij Chantillykant worden de motieven in halve slag geklost, omlijnd door een dikkere sierdraad en omringd door zeshoekige tralies. De voornaamste patronen zijn bloemenruikers versierd met allerlei sierlijke arcades. De grootste breedte van de strook wordt bepaald door de breedte van het kussen en de kunst om de klosjes te manoevreren. Grotere stukken kloste men in stroken die men daarna onzichtbaar aan elkaar naaide met een raccroc steek.
Oorlogskant - War Lace
Twee certificaten met kantwerken gemaakt door een Geraardsbergse kantwerkster in opdracht van het Rode Kruis van Geraardsbergen. Deze kantwerkjes werden verkocht te voordele van de slachtoffers aan geallieerde zijde. Het ene is een hommage aan Amerika, het andere toont koningin Elisabeth als verpleegster. Koningin Elisabeth was de kantnijverheid zeer genegen en steunde dergelijke acties ten volle. Handgekloste Chantillykant in zwarte zijde 1914-1915. Hunnegem vzw, Geraardsbergen
De Chantillykant kende in Frankrijk zijn eerste bloei tussen 1740 en 1785 onder het bewind van Lodewijk XV en zijn opvolger Lodewijk XVI. Het was de favoriete kant van elegante dames zoals Madame du Barry en Marie-Antoinette. De Franse revolutie maakte een abrupt einde aan de vraag naar kant en aan de productie in Chantilly.
In het begin van de 19de eeuw zouden Caen en Bayeux de productie terug opnemen en vandaar bereikte deze kantsoort ook Oost-Vlaanderen.
Parasolblad in Chantillykant in zwarte zijde met een doormeter van 70 cm. Chantillymuseum Geraardsbergen (een bezoekje waard)
Al in 1812 waren er 130 kantwerksters in Geraardsbergen werkzaam. In 1847 was dit aantal opgelopen tot 1830. Ze legden zich vooral toe op de CHANTILLYKANT, een kant met doorlopende draden en vooral uitgevoerd in zwarte zijde.
Omtrent 1850 waren er in Oost- en West-Vlaanderen 49 scholen die uitsluitend Chantillykant aanleerden.
Dit alles had te maken met de toen heersende mode van de crinoline of hoepelrok. De wijde rokken werden rijkelijk gedrapeerd met strikken, linten en kant.
Daarnaast werden ook parasols, sjaals en waaiers geklost in Chantillykant.
Aankleedpop bekleed met lossen stroken kant en mantilla (sjaal) in zwarte zijde. Handgekloste Chantillykant ca. 1882-1883. Chantillykantmuseum Geraardsbergen.
noot : Het is geen duidelijke foto maar het probleem met de moderne culturele centra is dat er teveel glas is, dus teveel weerkaatsing om goede foto's te nemen.
Borduurpatroon voor de bol van een muts, met een door een dier getrokken wagentje omringd door vogels, bloemen en pluimen. Mogelijk uit Kieldrecht 1ste kwart van de 20ste eeuw Privécollectie Wijnegem
Eénbloemer in Beverse kant van 3 el lang (ca 201 cm). Eénbloemer betekent 1 bloem per el. Waarschijnlijk 1ste helft van de 20ste eeuw. Privécollectie Schelle.
Muts van het Cornettype uit de regio Cadzand met een boord in Beverse kant (tienbloemer) en bol uitgevoerd in Kieldrechts borduurwerk. 1ste helft van de 20ste eeuw
"Hul" muts met boord in Beverse kloskant (zesbloemer) en bol uitgevoerd in Kieldrechts borduurwerk in plumetis techniek. 1ste helft van de 20ste eeuw Privécollectie Wijnegem
Kantkussen voorzien van 192 houten klossen (bouten) en met aanzet van een stukje Beverse kant op een kantpatroon. Privécollectie Beveren
Beverse kant en Kieldrechts borduurwerk werden hoofdzakelijk toegepast in de Nederlandse (mutsen)drachten. De sluiermuts, de cornetmuts en de hul behoorden tot de typische klederdrachten die tot de jaren 1950 nog vrij frequent gedragen werden in het zuiden van Nederland.
Sluiermuts met boord in Beverse kant, driebloemer met een totale lengte van 3 el (ca 201 cm) bol in doorstopwerk op tule, streek van Beveren. 1ste helft van de 20ste eeuw. Privécollectie Wijnegem
Driebloemer verwijst naar het aantal bloemen per el. Hoe minder bloemen, hoe groter het motief en hoe duurder de kant. 1 el = 69,4 cm
Begin 19de eeuw komt de in Dendermonde geboren Jean Collier vanuit Rijsel terug naar Vlaanderen en vestigt zich als kanthandelaar in Antwerpen. Hij wil de Rijselse kant in de streek lanceren en laat daarom mensen vanuit Rijsel overkomen om de kantwerksters de techniek aan te leren. Gevolg gevend aan de stijgende vraag richt hij in 1818 een kantschool op in het naburige Beveren. In het najaar van 1829 komt ook dochter Julie naar Beveren wonen, waar ze haar latere echtgenoot, onderwijzer en letterkundige Eugéne Van Migem leert kennen.
Het ontwerptalent van Eugéne Van Migem (Beveren 1808-1849) ligt aan de basis van de prachtig uitgewerkte kant- en borduurpatronen. Alle latere creaties van Beverse patronen zijn grotendeels eenvoudigere afgeleiden van zijn ontwerpen.
Na zijn dood verhuisde zijn weduwe, samen met haar zoon Emile (°1837) terug naar Antwerpen, waar ze de kanthandel voortzetten. Met het overlijden van Emile Van Migem-Segers in 1927 verdwijnt de laatste telg van de familie die bedrijvig was in de kanthandel.
Of het allemaal nazaten zijn van Eugéne Van Migem, weet ik niet, maar de naam Van Migem komt nog altijd frequent voor in Beveren.(noot Gisela)
Beverse kant ligt mij nauw aan het hart. Beveren is mijn geboortedorp en in mijn jeugd werd er nog sporadisch kant geklost. Ik kon er uren naar kijken...
Terminologie van de Beverse kant :
Zelfkant of achterwerk Grondwerk of tule Pluimke Kunstslag of Dutse slag Leerken Volwerk of platwerk Omogen of picots Annemieke
Bestaat er zoiets als Zeelse kant ? In Zele is daar geen twijfel over, daarbuiten spreekt men eerder over kant uit Zele. Wat uniek is aan sommige kanten gemaakt door Zeelse naaldkantwerksters is de illusie van schaduw zogenaamd schaduwleggen die verkregen wordt door een tweede laagje kant bovenop het eerste aan te brengen : kant in 3D als het ware ! Deze manier van werken werd voor het eerst ca 1900 toegepast.
Foto' s uit mijn thesis : De Zeelse kant de krone spant
Wil je meer weten over Zeelse naaldkant, klik op 2007 in het archief.
Venetiaanse naaldkant is een grovere kant waarvan de sierlijke motieven onderling verbonden zijn door onregelmatige gefestonneerde of gecordonneerde spijlen met picots (oogjes).
De zware omrandingen van de motieven komen ook hier voor. De gesloten delen van de tekening worden met feston-, knoopsgat- of siersteken opgevuld. Eerst waren het vooral geometrische tekeningen die daarna evolueren naar doorlopende ranken waaruit sierlijke bloemen en bladeren ontspringen.
Met dank aan M.-L. Vehent en Annemie Dhooge - Zele
Naaldkant is in Zele al gekend van in de 17de eeuw maar in de 19de eeuw groeide de gemeente uit tot wellicht het grootste centrum van de naaldkant, waar handelaars van overal zich kwamen bevoorraden.
In Zele werden twee soorten naaldkant vervaardigd :
De Brusselse naaldkant en de Venetiaanse naaldkant
De Brusselse naaldkant
is een verfijnde en lichte kantsoort. Het typische kenmerk is vooral de fijne tule waaruit het grondwerk is samengesteld. Verfijnde motieven zoals ranken, bloemen en bladeren, worden met een zware contourdraad omsloten, wat diepte in de tekening geeft.
Deze techniek is uiterst geschikt voor het maken van medaillons. Later worden de fijne motieven ook apart gemaakt en op fijne, dikwijls mechanische, tule aangebracht. Dit wordt ook applicatiekant genoemd. Die was minder duur en dus beter verkoopbaar.
Het is uitzonderlijk dat hier zoveel streekgebonden kantsoorten worden aangetroffen. Wat de kloskanten betreft zijn er mooie stukken in Rosaline gemaakt. Ook Vieux Flandres en de zeer gekende Duchesse behoren tot de paradepaardjes van de streek. Deze kantsoorten zijn gemengde kanten d.w.z. kloskant en naaldkant in eenzelfde kantwerk samen.
Ook halfmachinale kanten staan op het repertoire nl. de Renaissancekant of lintjeskant en Princesse-kant of strikwerk.
Deze aanverwante technieken zijn een combinatie van machinale grond (linten) met vullingen in handwerk.
Via Brussel werden de kanten over de hele wereld verhandeld.
Met dank aan Gie Moors en Yolande Beeckman van Kantatelier Rozemarijn uit Aalst, voor het beschrijven van de kanten.
Het kantklossen werd er aangeleerd in kantscholen die, in vele gemeenten, vanaf 1840 werden opgericht. De stiel werd ook overgeleverd van moeder op dochter.
In de late 18de eeuw was de stad Aalst een belangrijk textielcentrum. Door de industrialisatie in de tweede helft van de 19de eeuw verplaatsten de kantactiviteiten zich naar de omliggende dorpen zoals Nieuwerkerken, Haaltert, Bambrugge, Burst enz.
Aalst en de Denderstreek zijn alom gekend voor de kloskant en de fijnere naaldkant.De kloskanten die in deze regio gemaakt werden zijn allemaal bloemenkanten die met de naald verrijkt werden. Men kan hier dus spreken van "gemengde kant".
Een berichtje in mijn gastenboek doet altijd plezier maar liefst geen buttons van meer dan 40.000 KB want die vertragen het blog !
Omdat ik hen zo mooi vind !!!!
Thomas Woolner
Camino 2005
De voettocht van mijn man, Theo, naar Santiago de Compostela wordt stap na stap beschreven op zijn blog !! Interesse ? Kijk dan naar : http://blog.seniorennet.be/camino2005