Slaap mijn liefje, slaap toch zacht De maan en de sterren staan al op wacht Stralend verspreidend hun glinsterpracht Slaap maar liefje, sluit je oogjes maar Trek de dekens maar op tot je kin Tussen je poppen en je teddybeer Morgen is er weer een nieuw begin Slaap mijn liefje, slaap zacht
een boeket rozen op een satijn kleed doet me eraan herinneren hoe kostbaar vriendschap kan zijn je kan vriendschap en een roos vergelijken en toch is er een klein verschil een roos bloeit maar een poosje vriendschap een eeuwigheid
heerlijk buiten in het gras staan bloempjes heerlijk in hun sas alle kleuren van de regenboog ik krijg een tevreden glimlach op mijn gezicht als ik ze bekijk
vriendschap is een wonderlijk woord misschien wel het mooiste op aarde vriendschap is een machtig iets een gift van onschatbare waarde vriendschap zijn echte vrienden die je niet in de steek laten die vrede brengen en goedheid uitstralen die weten wat liefde is en van je houden waar je ook bent en wat er ook gebeurt vriendschap is heel bijzonder vriendschap daar versta ik onder samen praten... samen luisteren... samen lachen... samen fluisteren... elkaar steunen bij verdriet opgaan in elkaars geluk dat is vriendschap uit een stuk
Onder moeders paraplu Liepen eens twee kindjes, Hanneke en Janneke, Dat waren dikke vrindjes. En hun klompjes gingen klik, klak, klik, En de regen deed van tik, tak, tik, Op moeders paraplu.
Toen kwam Jan de Wind erbij, Die joeg eerst heel zoetjes, Toen al hard en harder maar De regen in hun snoetjes. En Jan de Wind, die rukte en trok, En op en neder ging de stok Van moeders paraplu.
Maar Hanneke en Janneke Dat waren flinke klantjes! Die hielden stijf de paraplu In allebei hun handjes. En ze lachten blij van hi, ha, hi, En ze riepen: Jan, jij krijgt hem nie! 't Is moeders paraplu
De zon laat zich weer zien de lucht is blauw Kom uit je bed en wees happy en blij De straten zijn vol met plezier En zelfs bij de ijskraam staat een hele rij
Dansen door de straten Dat doet vandaag iedereen want de lente is in het land!
Pasen is om van te dromen er liggen overal eitjes hier en daar overal in het rond de paasklokken hebben het druk oei...daar is al een stuk de paashaas komt ook die dag, ik hoop dat hij ook paaseitjes verstoppen gaat Pasen is voor de kinderen om van te dromen ze wachten tot dat ze gaan komen vrolijk Pasen lieve kindjes
Pasen is het belangrijkste christelijke
feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week. Christenen
vieren deze dag vanuit hun geloof dat Jezus opgestaan is uit de dood, op
de derde dag na zijn kruisiging. Volgens huidige berekeningen heeft
deze kruisiging plaatsgevonden tussen de jaren 26 en 36.
In de
loop der jaren zijn veel non-religieuze culturele elementen toegevoegd
aan het feest waardoor het een belangrijk seculier feest is geworden.
Pasen duurt twee dagen en wordt gevierd op een zondag en maandag. Beide
dagen worden wel afzonderlijk Eerste en Tweede Paasdag of Paaszondag en
Paasmaandag genoemd.
Pasen heeft zijn oorsprong in het joodse
Pesach. Tijdens het Eerste Concilie van Nicea (325) zijn de data van
beide feesten officieel ontkoppeld.
Het christelijke Pasen
verwijst ook naar de vijftig dagen durende periode van het kerkelijke
jaar vanaf het paasfeest tot Pinksteren, gedurende welke de christenen
hun jaarlijkse paasplicht mogen vervullen. De periode van het paasfeest
tot Hemelvaartsdag duurt veertig dagen.
De paastijd en de
christelijke liturgie daaromheen heeft door de eeuwen heen vele
componisten geïnspireerd tot muzikale composities. In de Barokperiode
viel vooral het werk van Johann Sebastian Bach op met de
Johannes-Passion, Matthäus-Passion en zijn cantates. Voor de Eerste
Paasdag bedacht Bach de cantate nr. 4 Christ lag in Todesbanden. Voor de
Tweede Paasdag schreef hij vervolgens de cantate nr. 6 Bleib bei uns,
denn es will Abend werden.
de paashaas van het grote bos die lag te denken op het mos hij dacht: ik vind het echt niet fijn een haasje met een ei te zijn want lekker rennen lukt me niet dat ei dat brengt me veel verdriet en weet je wat mijn wens zou zijn geen paashaas, maar een paaskonijn te zijn.
Ik heb een tak geplukt die ga ik zo versieren met eitjes in allerlei kleuren met hanen en met kippen en slingers die ik ga knippen en zo wens ik iedereen een vrolijk Pasen
In België en Nederland vinden nog nauwelijks commerciële
activiteiten plaats op Pasen. Ook op Paasmaandag is dit het geval, het
is één van de wettelijke feestdagen. Voor scholieren en studenten is er
rond Pasen de paasvakantie, die twee weken duurt.
Een verhaal van Hans Andreus over paashazen en paaskonijnen
Eeuwen lang hadden de konijnen, wanneer het tegen de tijd van Pasen was, met lange gezichten rondgelopen.
"Waarom moet er met Pasen toch altijd een paashaas zijn?" mopperden ze, "en nooit eens een paaskonijn? Zijn wij soms minder dan de hazen? Kunnen wij niet net zo goed springen en hard lopen? Hazen rijmt toevallig op Pasen, dat is waar, maar je wordt toch geen paashaas, omdat je familie toevallig op Pasen rijmt?"
En ze mopperden en pruttelden, jaar in, jaar uit, honderden jaren lang. Tot de konijnen op een dag, niet zo erg lang geleden, besloten dat het maar eens uit moest zijn met die malle instelling van elk jaar een paashaas. Dit jaar zou er een paaskonijn moeten komen. En alle konijnen hielden een grote vergadering en schreven een brief aan de hazen, waarin stond: "Waarde hazen, eerlijk is eerlijk: wij vinden dat er maar eens een paaskonijn moet komen. Hoogachtend, De Verzamelde Konijnen." Die brief lieten ze bezorgen door drie konijnen die alle drie een bord op hun schouders droegen, waarop stond: DIT JAAR MOET EEN KONIJN PAASKONIJN ZIJN. Als de hazen het nu nog niet begrijpen, zeiden de konijnen, dan willen ze het gewoon niet begrijpen en dan nemen we andere maatregelen.
Maar dat was gelukkig helemaal niet nodig. Want de hazen begrepen het best en vonden dat de konijnen gelijk hadden. Ze schreven een brief terug: "Waarde Konijnen, Het is heel rechtvaardig dat er ook eens een konijn voor opdraait en het komt ons goed uit, want onze paashaas heeft last van reumatiek. Gaan jullie je gang dus maar. Hoogachtend, De Paashaas En De Andere Hazen."
De konijnen waren erg in hun schik. Maar nu moesten ze eens bedenken wie er paaskonijn zou worden. Dat wilde ieder konijn wel en ze kregen er flink ruzie om, maar tenslotte vonden ze dat Bastiaan Konijn de beste keuze was. Want Bastiaan was een flink en onvermoeibaar konijn van goed ras.
"Een hele eer," zei Bastiaan, "en ik zal proberen om mij die eer waardig te betonen. Maar kan iemand mij zeggen wat eigenlijk het werk van een paashaas, pardon, paaskonijn is?"
Er viel eerst een diepe stilte en daarna praatten alle konijnen door elkaar. Ze wisten allemaal wel dat paashaas-zijn iets met eieren en zo te maken had, maar hoe dat precies in elkaar zat, daar hadden ze geen idee van.
"Goed," zei Bastiaan, "dan ga ik wel even naar de oude paashaas toe."
Dat deed hij en hij vroeg wat nu het werk van een paashaas of paaskonijn was.
"Het is een verschrikkelijk werk," zei de paashaas. "Ik ben blij dat ik niet meer hoef. Au! Tja, dat is de reumatiek die ik verleden jaar heb opgelopen, toen ik in het holst van de nacht eieren zat te schilderen."
"Aha," zei Bastiaan, "dus een paaskonijn moet eieren schilderen."
"Altijd maar eieren schilderen," antwoordde de paashaas. "Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat en van 's avonds laat tot 's morgens vroeg."
"Kun je je daar dan niet bij laten helpen?" vroeg het paaskonijn.
"O nee, dat mag niet," zei de paashaas. "Je mag je wel laten helpen met het eieren halen en het kopen van verf, maar het verven en verstoppen van de eieren, dat moet je zelf doen. Dat hoort nu eenmaal zo, anders ben je geen echte paashaas."
"Dan zal het wel moeten, want ik wel een echt paaskonijn worden," zei Bastiaan. "Dus: eieren halen, verf kopen, eieren schilderen en verstoppen voor de kinderen?"
"Dat is het," zei de paashaas, "en je mag wel opschieten, want veel tijd is er niet meer. En o ja, je moet de eieren natuurlijk eerst hard koken. Maar daar mag je je weer bij laten helpen."
Bastiaan bedankte de paashaas. Teruggekomen bij de konijnen, stuurde hij onmiddellijk vijfentwintig andere helpers naar de stad om potten verf te kopen en samen met vijfentwintig andere helpers ging hij alle kippen van alle boerderijen langs om de eieren-voor-Pasen op te halen. Daarna werden de eieren gekookt en moest hij beginnen met verven, helemaal in zijn eentje. Hij verfde wel duizenden eieren in de komende dagen en nachten. Hij verfde ze rood en geel en blauw en met spikkeltjes en sterretjes en tierelantijntjes; ze zagen er werkelijk prachtig uit. De dag voor Pasen was hij ermee klaar. Maar toen moest hij ze nog overal gaan verstoppen: in tuinen en in het gras van de weilanden en op de gekste plaatsen, door het hele land. Gelukkig had hij een heel grote bakfiets bij zich die heel hoog opgeladen was met de kleurige eieren, want anders had hij steeds naar zijn voorraad teruggemoeten. Hij werkte tot vijf uur 's morgens door en toen begon het tot overmaat van ramp nog te regenen ook. Maar hij was bijna klaar, verstopte zijn laatste eieren en reed toen op zijn lege bakfiets door de regen naar zijn lekkere warme hol, waar hij meteen in slaap viel van moeheid.
Diezelfde morgen - paasmorgen dus - begonnen de kinderen naar eieren te zoeken, zodra ze waren opgestaan. Maar wanneer ze de eieren vonden, zetten ze verbaasde en verdrietige gezichten.
"Die eieren zijn helemaal niet gekleurd!" riepen ze uit. "Het zijn doodgewone witte en bruine eieren. Zijn dat nou paaseieren?!"
"Ja, dat is gek," zeiden hun vader en moeder. "Zo iets is nog nooit gebeurd? Zou de paashaas soms ziek geweest zijn?"
De hazen hoorden dat er niet een van al die paaseieren gekleurd was en ze begonnen hard te lachen en renden meteen naar de konijnen om het te vertellen. En de konijnen maakten Bastiaan wakker en riepen:
"Wat ben jij nu voor een paaskonijn? Je hebt de paaseieren helemaal niet geverfd!"
"Niet geverfd!" riep Bastiaan boos uit. "Watzegjemenu? Dagen en nachten heb ik geverfd, zonder ook maar een uurtje slaap. Kijk, daar staan de lege bussen nog."
Hij liep naar de ingang van zijn hol en raapte een van de lege bussen op. De bus was behoorlijk natgeregend, maar het etiket hing er toch nog zo'n beetje aan. WATERVERF stond er op het etiket. Bastiaan keek ernaar en riep toen:
"Waterverf! Ja, natuurlijk dat er geen kleur meer op die eieren zit! Allemaal weggeregend! Mijn mooie kostelijke kleurtjes weggeregend!" Hij keerde zich tot een stuk of wat helpers die de potten verf hadden gekocht en ging verder: "Uilskuikens! Uilskonijnen! Wie koopt er nu waterverf! Wie koopt er nu verf die niet tegen water kan!"
"Je hebt het toch zelf ook niet gezien?" merkte een van hen op.
"Nee, omdat ik het te druk had!" riep Bastiaan. "Maar ik doe het niet meer. Ik wil geen paaskonijn meer zijn. Allemaal werk voor niks. Au! Ziejewel, reumatiek krijg ik ook al." En hij ging weer op zijn leger liggen en was binnen een minuut in slaap.
Het volgend jaar was er niet één konijn dat paaskonijn wilde zijn. En de paashaas was te oud, dus kozen de hazen een nieuwe paashaas die jong en sterk was en zei: "Een paashaas moet een haas zijn."